search


keyboard_tab REGIS - Reg. Intermediation Services 2019/1150 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2019/1150 NL cercato: 'nodig' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl
 

Artikel 11

Intern klachtenafhandelingssysteem

1.   Onlinetussenhandelsdienstverleners zorgen voor een intern systeem voor het afhandelen van de klachten van zakelijke gebruikers.

Dat interne klachtenafhandelingssysteem is eenvoudig en kosteloos toegankelijk voor zakelijke gebruikers en zorgt voor afhandeling binnen een redelijke termijn. Het systeem is gebaseerd op de beginselen van transparantie en gelijke behandeling voor gelijke situaties, en de behandeling van klachten op een wijze die in verhouding staat tot hun belang en complexiteit. Via dit systeem kunnen zakelijke gebruikers rechtstreeks klachten indienen bij de betrokken aanbieder met betrekking tot elk van de volgende kwesties:

a)

vermeende niet-naleving door die aanbieder van in deze verordening vastgestelde verplichtingen, waarbij de niet-naleving gevolgen heeft voor de zakelijke gebruiker die de klacht indient („de klager”);

b)

technologische kwesties die rechtstreeks verband houden met de verstrekking van onlinetussenhandelsdiensten en die gevolgen hebben voor de klager;

c)

maatregelen die door de aanbieder zijn getroffen, dan wel gedrag van die aanbieder, die rechtstreeks verband houden met de verstrekking van de onlinetussenhandelsdiensten en die gevolgen hebben voor de klager.

2.   In het kader van hun interne klachtenafhandelingssysteem voeren onlinetussenhandelsdienstverleners de volgende taken uit:

a)

zij nemen ingediende klachten terdege in overweging en geven er zo nodig gevolg aan teneinde de opgeworpen kwestie adequaat aan te pakken;

b)

zij verwerken klachten vlot en doeltreffend en houden daarbij rekening met het belang en de complexiteit van de opgeworpen kwestie;

c)

zij stellen de klager individueel en in duidelijk en begrijpelijke taal in kennis van het resultaat van het interne klachtenafhandelingsproces.

3.   Onlinetussenhandelsdienstverleners verschaffen in hun algemene voorwaarden alle relevante informatie die verband houdt met de toegang tot en de werking van hun interne klachtenafhandelingssysteem.

4.   Onlinetussenhandelsdienstverleners stellen informatie vast over de werking en de doeltreffendheid van hun interne klachtenafhandelingssysteem en zorgen ervoor dat de informatie eenvoudig beschikbaar is voor het publiek. Zij controleren de informatie ten minste eenmaal per jaar en werken de informatie bij wanneer significante veranderingen nodig zijn.

Die informatie omvat het totale aantal ingediende klachten, de voornaamste soorten klachten, de tijd die gemiddeld nodig was voor de verwerking van de klachten, en gebundelde informatie over de uitkomst van de klachten.

5.   De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op onlinetussenhandelsdienstverleners die kleine ondernemingen zijn in de zin van artikel 2, lid 2, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG.

Artikel 14

Door vertegenwoordigende organisaties of verenigingen en door publieke organen ingeleide gerechtelijke procedures

1.   Organisaties en verenigingen die een rechtmatig belang hebben bij het vertegenwoordigen van zakelijke gebruikers of bij het vertegenwoordigen van bedrijfswebsitegebruikers, alsmede in de lidstaten opgezette publieke organen, hebben het recht een vordering in te stellen bij bevoegde nationale rechterlijke instanties in de Unie, in overeenstemming met het recht van de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, teneinde niet-naleving door onlinetussenhandelsdienstverleners of door aanbieders van onlinezoekmachines van de toepasselijke in deze verordening vastgestelde vereisten te beëindigen of te verbieden.

2.   De Commissie moedigt de lidstaten aan om beste praktijken en informatie uit te wisselen met andere lidstaten, op basis van registers van onrechtmatige handelingen die het voorwerp zijn geweest van een nationaal gerechtelijk bevel tot beëindiging van de inbreuk, wanneer dergelijke registers door de desbetreffende overheidsorganen of autoriteiten worden opgezet.

3.   Organisaties of verenigingen hebben het in lid 1 bedoelde recht uitsluitend wanneer zij aan alle volgende vereisten voldoen:

a)

zij zijn op geldige wijze overeenkomstig het recht van een lidstaat opgericht;

b)

zij streven doelstellingen na die in het gezamenlijk belang zijn van de groep zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers die zij op structurele basis vertegenwoordigen;

c)

zij hebben geen winstoogmerk;

d)

hun besluitvorming wordt niet onnodig beïnvloed door derden die financiering verstrekken, met name onlinetussenhandelsdienstverleners of onlinezoekmachines.

Daartoe maken organisaties en verenigingen informatie over de leden en de bron van de financiering volledig openbaar.

4.   In de lidstaten waarin publieke organen zijn opgezet, hebben die publieke organen het in lid 1 bedoelde recht wanneer zij belast zijn met het verdedigen van de gezamenlijke belangen van zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers of met het waarborgen van de naleving van de in deze verordening vastgestelde vereisten, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat.

5.   De lidstaten kunnen:

a)

in hun lidstaat gevestigde organisaties en verenigingen aanwijzen die ten minste voldoen aan de voorschriften van lid 3 en de lidstaat verzoeken het in lid 1 bedoelde recht te verkrijgen;

b)

in hun lidstaat opgezette overheidsorganen aanwijzen die voldoen aan de voorschriften van lid 4,

en waaraan het in lid 1 bedoelde recht is toegekend. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de naam en het doel van zulke aangewezen organisaties, verenigingen of publieke organen.

6.   De Commissie stelt een lijst op van de overeenkomstig lid 5 aangewezen organisaties, verenigingen en overheidsorganen. Deze lijst specificeert het doel van die organisaties, verenigingen of overheidsorganen. Deze lijst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. In deze lijst aangebrachte veranderingen worden onverwijld bekendgemaakt en in elk geval wordt er om de zes maanden een geactualiseerde versie van de lijst opgesteld en bekendgemaakt.

7.   De rechterlijke instanties aanvaarden de in lid 6 bedoelde lijst als bewijs van de bekwaamheid om te handelen van de organisatie, vereniging of het overheidsorgaan, onverminderd hun recht om na te gaan of de doelstelling van de klager het instellen van een actie in een specifiek geval rechtvaardigt.

8.   Indien een lidstaat of de Commissie bezwaren opwerpt met betrekking tot de naleving van de in lid 3 vastgestelde criteria door een organisatie of vereniging, of met betrekking tot de in lid 4 vastgestelde criteria door een overheidsorgaan, onderzoekt de lidstaat die de organisatie, de vereniging of het overheidsorgaan overeenkomstig lid 5 heeft aangewezen deze bezwaren en herroept hij in voorkomend geval de aanwijzing indien een of meer van de criteria niet worden nageleefd.

9.   Het in lid 1 bedoelde recht laat het recht van zakelijke gebruikers en bedrijfswebsitegebruikers onverlet om bij bevoegde nationale rechterlijke instanties een vordering in te stellen overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, op grond van individuele rechten en met als doel een einde te maken aan de niet-naleving door onlinetussenhandelsdienstverleners of aanbieders van onlinezoekmachines van de toepasselijke in deze verordening vastgestelde voorschriften.

Artikel 18

Evaluatie

1.   Uiterlijk op 13 januari 2022 en daarna om de drie jaar evalueert de Commissie deze verordening en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

2.   De eerste evaluatie van deze verordening wordt in het bijzonder uitgevoerd met het oog op het volgende:

a)

het beoordelen van de naleving van, en de gevolgen voor de onlineplatformeconomie, van de in de artikelen 3 tot en met 10 vastgestelde verplichtingen;

b)

het beoordelen van de invloed en de effectiviteit van gevestigde gedragscodes om de billijkheid en transparantie te verbeteren;

c)

het verder onderzoeken van de problemen veroorzaakt door de afhankelijkheid van zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten en problemen die worden veroorzaakt door oneerlijke handelspraktijken door onlinetussenhandelsdienstverleners, om verder te bepalen in hoeverre deze praktijken wijdverbreid blijven;

d)

het onderzoeken of er bij de concurrentie tussen goederen of diensten die worden aangeboden door een zakelijke gebruiker en goederen of diensten die worden aangeboden of beheerd door een aanbieder van onlinetussenhandelsdiensten sprake is van eerlijke concurrentie en of onlinetussenhandelsdienstverleners in dit verband misbruik maken van geprivilegieerde gegevens;

e)

het beoordelen of deze verordening invloed heeft op mogelijke onevenwichtigheden in de verhoudingen tussen aanbieders van besturingssystemen en hun zakelijke gebruikers;

f)

het beoordelen of het toepassingsgebied van de verordening, met name wat de definitie van „zakelijke gebruiker” betreft, geschikt is, zodat het schijnzelfstandigheid niet bevordert.

In de eerste en daaropvolgende evaluatie moet worden vastgesteld of aanvullende regels, onder meer inzake handhaving, nodig zijn om een eerlijk, voorspelbaar, duurzaam en betrouwbaar online ondernemingsklimaat binnen de interne markt te waarborgen. Na de evaluaties neemt de Commissie passende maatregelen, die onder meer kunnen bestaan in wetgevingsvoorstellen.

3.   De lidstaten voorzien de Commissie van alle hun ter beschikking staande relevante informatie die zij nodig kan hebben voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag.

4.   De Commissie houdt bij het uitvoeren van de evaluatie van deze verordening onder meer rekening met de adviezen en verslagen die zij ontvangt van de deskundigengroep van het Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie. Daarnaast houdt zij voor zover passend rekening met de inhoud en werking van de in artikel 17 bedoelde gedragscodes.


whereas









keyboard_arrow_down