search


keyboard_tab REGIS - Reg. Intermediation Services 2019/1150 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2019/1150 NL cercato: 'verordening' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl




whereas verordening:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 705

 

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening beoogt bij te dragen aan de goede werking van de interne markt door te voorzien in regels die waarborgen dat aan zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten en bedrijfswebsitegebruikers in verband met onlinezoekmachines passende transparantie, billijkheid en doeltreffende voorzieningen in rechte worden verleend.

2.   Deze verordening is van toepassing op onlinetussenhandelsdiensten en onlinezoekmachines die worden verstrekt of worden aangeboden om te worden verstrekt aan respectievelijk zakelijke gebruikers en bedrijfswebsitegebruikers die hun vestigings- of woonplaats in de Unie hebben en die via die onlinetussenhandelsdiensten of onlinezoekmachines goederen of diensten aanbieden aan consumenten in de Unie, ongeacht de vestigings- of woonplaats van de aanbieders van die diensten en ongeacht het recht dat anders van toepassing zou zijn.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op onlinebetalingsdiensten, onlinereclametools of onlinetussenhandelsdiensten voor de uitwisseling van reclame die niet gericht zijn op het faciliteren van het initiëren van directe transacties en die geen contractuele verhouding met consumenten bevatten.

4.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de nationale voorschriften die overeenkomstig het Unierecht eenzijdige gedragingen of oneerlijke handelspraktijken verbieden of bestraffen voor zover de relevante aspecten niet onder deze verordening vallen. Deze verordening doet geen afbreuk aan nationaal burgerlijk recht, en met name het contractenrecht, zoals de voorschriften betreffende de geldigheid, de totstandkoming, de gevolgen of de beëindiging van een overeenkomst, voor zover de voorschriften van het nationaal burgerlijk recht in overeenstemming zijn met het Unierecht en de toepasselijke aspecten niet onder deze verordening vallen.

5.   Deze verordening doet geen afbreuk aan het Unierecht, met name het Unierecht dat toepasselijk is op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, mededinging, gegevensbescherming, bescherming van bedrijfsgeheimen, consumentenbescherming, elektronische handel en financiële diensten.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1)   „zakelijke gebruiker”: elke natuurlijke persoon die in een commerciële of professionele hoedanigheid optreedt of elke rechtspersoon, die via onlinetussenhandelsdiensten goederen of diensten aan consumenten aanbiedt voor doeleinden die verband houden met zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

2)   

„onlinetussenhandelsdiensten”

: diensten die aan alle onderstaande vereisten voldoen:

a)

zij vormen diensten van de informatiemaatschappij in de zin van artikel 1, lid 1, onder b), van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad (12);

b)

zij geven zakelijke gebruikers de mogelijkheid om goederen of diensten aan te bieden aan consumenten, met het oog op het faciliteren van het initiëren van directe transacties tussen die zakelijke gebruikers en consumenten, ongeacht waar die transacties uiteindelijk worden uitgevoerd;

c)

zij worden aan zakelijke gebruikers geleverd op basis van contractverhoudingen tussen de aanbieder van dergelijke diensten en zakelijke gebruikers die goederen of diensten aanbieden aan consumenten;

3)   „onlinetussenhandelsdienstverlener”: elke natuurlijke of rechtspersoon die onlinetussenhandelsdiensten aan zakelijke gebruikers levert of aanbiedt die te leveren;

4)   „consument”: elke natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen;

5)   „onlinezoekmachine”: een digitale dienst die het gebruikers mogelijk maakt zoekvragen in te voeren om zoekacties uit te voeren op in beginsel alle websites of alle websites in een bepaalde taal, op basis van een zoekvraag over eender welk onderwerp in de vorm van een trefwoord, een gesproken opdracht, een frase of andere input, en die resultaten in eender welk formaat oplevert met informatie over de opgevraagde inhoud;

6)   „aanbieder van onlinezoekmachines”: elke natuurlijke of rechtspersoon die onlinezoekmachines aan consumenten levert of aanbiedt die te leveren;

7)   „bedrijfswebsitegebruiker”: elke natuurlijke of rechtspersoon die gebruikmaakt van een online-interface, dat wil zeggen alle software, waaronder een website of een gedeelte daarvan en applicaties, met inbegrip van mobiele applicaties, om goederen of diensten aan consumenten aan te bieden voor doeleinden die verband houden met zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

8)   „rangschikking”: het relatieve belang dat wordt gegeven aan de goederen of diensten die worden aangeboden via onlinetussenhandelsdiensten, of de relevantie die onlinezoekmachines geven aan zoekresultaten zoals gepresenteerd, georganiseerd of meegedeeld door respectievelijk de onlinetussenhandelsdienstverleners of door aanbieders van onlinezoekmachines, ongeacht de voor die presentatie, organisatie of mededeling gebruikte technologische middelen;

9)   „zeggenschap”: eigendom van, of het vermogen om beslissende invloed uit te oefenen op, een onderneming, in de zin van artikel 3, lid 2, van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (13);

10)   „algemene voorwaarden”: alle voorwaarden of specificaties, ongeacht de benaming of vorm ervan, die van toepassing zijn op de contractverhouding tussen de onlinetussenhandelsdienstverlener en zijn zakelijke gebruikers, die eenzijdig door de onlinetussenhandelsdienstverlener worden bepaald, waarbij die eenzijdige bepaling zal worden vastgesteld op basis van een algemene beoordeling, waarbij de relatieve omvang van de betrokkenen, het feit dat onderhandelingen hebben plaatsgevonden, of dat sommige bepalingen het voorwerp van dergelijke onderhandelingen waren en door de betrokken aanbieder en zakelijke gebruiker samen werden vastgesteld, op zichzelf niet doorslaggevend zijn;

11)   „aanvullende goederen en diensten”: goederen en diensten die de consument vóór de afronding van een op de onlinetussenhandelsdiensten geïnitieerde transactie naast en als aanvulling op het primaire product of de primaire dienst door de zakelijke gebruiker via de onlinetussenhandelsdiensten worden aangeboden;

12)   „bemiddeling”: een gestructureerde procedure als gedefinieerd in artikel 3, onder a), van Richtlijn 2008/52/EG;

13)   „duurzame gegevensdrager”: een hulpmiddel dat zakelijke gebruikers in staat stelt persoonlijk aan hen gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op de doelstellingen waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt.

Artikel 9

Toegang tot gegevens

1.   Onlinetussenhandelsdienstverleners nemen in hun algemene voorwaarden een omschrijving op van de technische en contractuele toegang, of het ontbreken daarvan, van zakelijke gebruikers tot persoonsgegevens of andere gegevens, dan wel beide soorten gegevens, die zakelijke gebruikers of consumenten verstrekken ten behoeve van het gebruik van de betrokken onlinetussenhandelsdiensten of die worden gegenereerd bij de verstrekking van die diensten.

2.   Onlinetussenhandelsdienstverleners stellen zakelijke gebruikers door middel van de in lid 1 bedoelde omschrijving op adequate wijze in kennis van met name het volgende:

a)

of de onlinetussenhandelsdienstverlener toegang heeft tot persoonsgegevens en/of andere gegevens die zakelijke gebruikers of consumenten verstrekken ten behoeve van het gebruik van die diensten of die worden gegenereerd bij de verstrekking van die diensten, en indien dat het geval is, om welke categorieën gegevens het gaat en wat de voorwaarden voor toegang zijn;

b)

of een zakelijke gebruiker toegang heeft tot persoonsgegevens of andere gegevens, dan wel beide soorten gegevens, die deze zakelijke gebruiker verstrekt door gebruik te maken van de betrokken onlinetussenhandelsdiensten of die worden gegenereerd bij de verstrekking van die diensten aan die zakelijke gebruiker en de consumenten van zijn goederen of diensten, en indien dat het geval is, om welke categorieën gegevens het gaat en wat de voorwaarden voor toegang zijn;

c)

of, in aanvulling op punt b), een zakelijke gebruiker toegang heeft tot persoonsgegevens of andere gegevens, dan wel beide soorten gegevens, waaronder in gebundelde vorm, die worden verstrekt door of worden gegenereerd bij de verstrekking van de onlinetussenhandelsdiensten aan alle zakelijke gebruikers en consumenten daarvan, en indien dat het geval is, om welke categorieën gegevens het gaat en wat de voorwaarden voor toegang zijn, en

d)

of de in punt a) bedoelde gegevens aan derden worden verstrekt, en wanneer het verstrekken van dergelijke gegevens aan derden niet noodzakelijk is voor de goede werking van de onlinetussenhandelsdiensten, informatie over het doel van die gegevensuitwisseling, alsmede mogelijkheden voor zakelijke gebruikers om van die gegevensuitwisseling af te zien.

3.   Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van verordening (EU) 2016/679, Richtlijn (EU) 2016/680 en Richtlijn 2002/58/EG.

Artikel 11

Intern klachtenafhandelingssysteem

1.   Onlinetussenhandelsdienstverleners zorgen voor een intern systeem voor het afhandelen van de klachten van zakelijke gebruikers.

Dat interne klachtenafhandelingssysteem is eenvoudig en kosteloos toegankelijk voor zakelijke gebruikers en zorgt voor afhandeling binnen een redelijke termijn. Het systeem is gebaseerd op de beginselen van transparantie en gelijke behandeling voor gelijke situaties, en de behandeling van klachten op een wijze die in verhouding staat tot hun belang en complexiteit. Via dit systeem kunnen zakelijke gebruikers rechtstreeks klachten indienen bij de betrokken aanbieder met betrekking tot elk van de volgende kwesties:

a)

vermeende niet-naleving door die aanbieder van in deze verordening vastgestelde verplichtingen, waarbij de niet-naleving gevolgen heeft voor de zakelijke gebruiker die de klacht indient („de klager”);

b)

technologische kwesties die rechtstreeks verband houden met de verstrekking van onlinetussenhandelsdiensten en die gevolgen hebben voor de klager;

c)

maatregelen die door de aanbieder zijn getroffen, dan wel gedrag van die aanbieder, die rechtstreeks verband houden met de verstrekking van de onlinetussenhandelsdiensten en die gevolgen hebben voor de klager.

2.   In het kader van hun interne klachtenafhandelingssysteem voeren onlinetussenhandelsdienstverleners de volgende taken uit:

a)

zij nemen ingediende klachten terdege in overweging en geven er zo nodig gevolg aan teneinde de opgeworpen kwestie adequaat aan te pakken;

b)

zij verwerken klachten vlot en doeltreffend en houden daarbij rekening met het belang en de complexiteit van de opgeworpen kwestie;

c)

zij stellen de klager individueel en in duidelijk en begrijpelijke taal in kennis van het resultaat van het interne klachtenafhandelingsproces.

3.   Onlinetussenhandelsdienstverleners verschaffen in hun algemene voorwaarden alle relevante informatie die verband houdt met de toegang tot en de werking van hun interne klachtenafhandelingssysteem.

4.   Onlinetussenhandelsdienstverleners stellen informatie vast over de werking en de doeltreffendheid van hun interne klachtenafhandelingssysteem en zorgen ervoor dat de informatie eenvoudig beschikbaar is voor het publiek. Zij controleren de informatie ten minste eenmaal per jaar en werken de informatie bij wanneer significante veranderingen nodig zijn.

Die informatie omvat het totale aantal ingediende klachten, de voornaamste soorten klachten, de tijd die gemiddeld nodig was voor de verwerking van de klachten, en gebundelde informatie over de uitkomst van de klachten.

5.   De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op onlinetussenhandelsdienstverleners die kleine ondernemingen zijn in de zin van artikel 2, lid 2, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG.

Artikel 14

Door vertegenwoordigende organisaties of verenigingen en door publieke organen ingeleide gerechtelijke procedures

1.   Organisaties en verenigingen die een rechtmatig belang hebben bij het vertegenwoordigen van zakelijke gebruikers of bij het vertegenwoordigen van bedrijfswebsitegebruikers, alsmede in de lidstaten opgezette publieke organen, hebben het recht een vordering in te stellen bij bevoegde nationale rechterlijke instanties in de Unie, in overeenstemming met het recht van de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, teneinde niet-naleving door onlinetussenhandelsdienstverleners of door aanbieders van onlinezoekmachines van de toepasselijke in deze verordening vastgestelde vereisten te beëindigen of te verbieden.

2.   De Commissie moedigt de lidstaten aan om beste praktijken en informatie uit te wisselen met andere lidstaten, op basis van registers van onrechtmatige handelingen die het voorwerp zijn geweest van een nationaal gerechtelijk bevel tot beëindiging van de inbreuk, wanneer dergelijke registers door de desbetreffende overheidsorganen of autoriteiten worden opgezet.

3.   Organisaties of verenigingen hebben het in lid 1 bedoelde recht uitsluitend wanneer zij aan alle volgende vereisten voldoen:

a)

zij zijn op geldige wijze overeenkomstig het recht van een lidstaat opgericht;

b)

zij streven doelstellingen na die in het gezamenlijk belang zijn van de groep zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers die zij op structurele basis vertegenwoordigen;

c)

zij hebben geen winstoogmerk;

d)

hun besluitvorming wordt niet onnodig beïnvloed door derden die financiering verstrekken, met name onlinetussenhandelsdienstverleners of onlinezoekmachines.

Daartoe maken organisaties en verenigingen informatie over de leden en de bron van de financiering volledig openbaar.

4.   In de lidstaten waarin publieke organen zijn opgezet, hebben die publieke organen het in lid 1 bedoelde recht wanneer zij belast zijn met het verdedigen van de gezamenlijke belangen van zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers of met het waarborgen van de naleving van de in deze verordening vastgestelde vereisten, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat.

5.   De lidstaten kunnen:

a)

in hun lidstaat gevestigde organisaties en verenigingen aanwijzen die ten minste voldoen aan de voorschriften van lid 3 en de lidstaat verzoeken het in lid 1 bedoelde recht te verkrijgen;

b)

in hun lidstaat opgezette overheidsorganen aanwijzen die voldoen aan de voorschriften van lid 4,

en waaraan het in lid 1 bedoelde recht is toegekend. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de naam en het doel van zulke aangewezen organisaties, verenigingen of publieke organen.

6.   De Commissie stelt een lijst op van de overeenkomstig lid 5 aangewezen organisaties, verenigingen en overheidsorganen. Deze lijst specificeert het doel van die organisaties, verenigingen of overheidsorganen. Deze lijst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. In deze lijst aangebrachte veranderingen worden onverwijld bekendgemaakt en in elk geval wordt er om de zes maanden een geactualiseerde versie van de lijst opgesteld en bekendgemaakt.

7.   De rechterlijke instanties aanvaarden de in lid 6 bedoelde lijst als bewijs van de bekwaamheid om te handelen van de organisatie, vereniging of het overheidsorgaan, onverminderd hun recht om na te gaan of de doelstelling van de klager het instellen van een actie in een specifiek geval rechtvaardigt.

8.   Indien een lidstaat of de Commissie bezwaren opwerpt met betrekking tot de naleving van de in lid 3 vastgestelde criteria door een organisatie of vereniging, of met betrekking tot de in lid 4 vastgestelde criteria door een overheidsorgaan, onderzoekt de lidstaat die de organisatie, de vereniging of het overheidsorgaan overeenkomstig lid 5 heeft aangewezen deze bezwaren en herroept hij in voorkomend geval de aanwijzing indien een of meer van de criteria niet worden nageleefd.

9.   Het in lid 1 bedoelde recht laat het recht van zakelijke gebruikers en bedrijfswebsitegebruikers onverlet om bij bevoegde nationale rechterlijke instanties een vordering in te stellen overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, op grond van individuele rechten en met als doel een einde te maken aan de niet-naleving door onlinetussenhandelsdienstverleners of aanbieders van onlinezoekmachines van de toepasselijke in deze verordening vastgestelde voorschriften.

Artikel 15

Handhaving

1.   Elke lidstaat verzekert de adequate en doeltreffende handhaving van deze verordening.

2.   De lidstaten stellen de regels vast waarin is voorzien in de maatregelen die van toepassing zijn bij schendingen van deze verordening en zorgen ervoor dat deze worden toegepast. De vastgestelde maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Artikel 16

Monitoring

De Commissie monitort in nauwe samenwerking met de lidstaten nauwlettend de gevolgen van deze verordening voor de betrekkingen tussen onlinetussenhandelsdiensten en hun zakelijke gebruikers en tussen onlinezoekmachines en bedrijfswebsitegebruikers. Daartoe verzamelt de Commissie relevante informatie om de veranderingen in deze betrekkingen te monitoren, onder meer door relevante studies te verrichten. De lidstaten staan de Commissie bij door op verzoek relevante informatie te verstrekken, ook over specifieke gevallen. De Commissie kan, voor de toepassing van dit artikel en artikel 18, proberen informatie van onlinetussenhandelsdienstverleners te verzamelen.

Artikel 17

Gedragscodes

1.   De Commissie moedigt onlinetussenhandelsdienstverleners alsmede organisaties en verenigingen die hen vertegenwoordigen, samen met zakelijke gebruikers, met inbegrip van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, en de organisaties die hen vertegenwoordigen, aan om gedragscodes op te stellen teneinde bij te dragen tot de juiste toepassing van deze verordening, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren waarin onlinetussenhandelsdiensten worden verleend alsmede met de specifieke kenmerken van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.

2.   De Commissie moedigt aanbieders van onlinezoekmachines en organisaties en verenigingen die hen vertegenwoordigen aan om gedragscodes op te stellen die er specifiek op zijn gericht bij te dragen aan de juiste toepassing van artikel 5.

3.   De Commissie moedigt de onlinetussenhandelsdienstverleners aan om sectorspecifieke gedragscodes vast te stellen en toe te passen, wanneer deze codes bestaan en op grote schaal worden gebruikt.

Artikel 18

Evaluatie

1.   Uiterlijk op 13 januari 2022 en daarna om de drie jaar evalueert de Commissie deze verordening en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

2.   De eerste evaluatie van deze verordening wordt in het bijzonder uitgevoerd met het oog op het volgende:

a)

het beoordelen van de naleving van, en de gevolgen voor de onlineplatformeconomie, van de in de artikelen 3 tot en met 10 vastgestelde verplichtingen;

b)

het beoordelen van de invloed en de effectiviteit van gevestigde gedragscodes om de billijkheid en transparantie te verbeteren;

c)

het verder onderzoeken van de problemen veroorzaakt door de afhankelijkheid van zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten en problemen die worden veroorzaakt door oneerlijke handelspraktijken door onlinetussenhandelsdienstverleners, om verder te bepalen in hoeverre deze praktijken wijdverbreid blijven;

d)

het onderzoeken of er bij de concurrentie tussen goederen of diensten die worden aangeboden door een zakelijke gebruiker en goederen of diensten die worden aangeboden of beheerd door een aanbieder van onlinetussenhandelsdiensten sprake is van eerlijke concurrentie en of onlinetussenhandelsdienstverleners in dit verband misbruik maken van geprivilegieerde gegevens;

e)

het beoordelen of deze verordening invloed heeft op mogelijke onevenwichtigheden in de verhoudingen tussen aanbieders van besturingssystemen en hun zakelijke gebruikers;

f)

het beoordelen of het toepassingsgebied van de verordening, met name wat de definitie van „zakelijke gebruiker” betreft, geschikt is, zodat het schijnzelfstandigheid niet bevordert.

In de eerste en daaropvolgende evaluatie moet worden vastgesteld of aanvullende regels, onder meer inzake handhaving, nodig zijn om een eerlijk, voorspelbaar, duurzaam en betrouwbaar online ondernemingsklimaat binnen de interne markt te waarborgen. Na de evaluaties neemt de Commissie passende maatregelen, die onder meer kunnen bestaan in wetgevingsvoorstellen.

3.   De lidstaten voorzien de Commissie van alle hun ter beschikking staande relevante informatie die zij nodig kan hebben voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag.

4.   De Commissie houdt bij het uitvoeren van de evaluatie van deze verordening onder meer rekening met de adviezen en verslagen die zij ontvangt van de deskundigengroep van het Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie. Daarnaast houdt zij voor zover passend rekening met de inhoud en werking van de in artikel 17 bedoelde gedragscodes.

Artikel 19

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij wordt van toepassing met ingang van 12 juli 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

G. CIAMBA


(1)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 177.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 juni 2019.

(3)  verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(4)  verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).

(5)  Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(6)  verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(7)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).

(8)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(9)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(10)  Richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (PB L 136 van 24.5.2008, blz. 3).

(11)  Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 37).

(12)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(13)  verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de "EG-concentratieverordening") (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).


whereas









keyboard_arrow_down