search


keyboard_tab REGIS - Reg. Intermediation Services 2019/1150 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2019/1150 NL cercato: 'commissie' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


index commissie:


whereas commissie:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 517

 

Artikel 5

Rangschikking

1.   Onlinetussenhandelsdienstverleners zetten in hun algemene voorwaarden de belangrijkste parameters uiteen die de rangschikking bepalen alsmede de redenen voor het relatieve belang van die belangrijkste parameters ten opzichte van andere parameters.

2.   Aanbieders van onlinezoekmachines zetten de belangrijkste parameters uiteen die afzonderlijk of samen het zwaarst doorwegen bij het bepalen van de rangschikking en het relatieve belang van die belangrijkste parameters, door middel van een eenvoudig en publiekelijk beschikbare omschrijving die in duidelijk en begrijpelijke taal is opgesteld, op de onlinezoekmachines van die aanbieders. Zij zorgen ervoor dat die omschrijving actueel is.

3.   Indien de belangrijkste parameters de mogelijkheid omvatten om de rangschikking te beïnvloeden door middel van een door zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers aan de aanbieder betaalde directe of indirecte vergoeding, geeft die aanbieder ook een omschrijving van die mogelijkheden en van de gevolgen van een dergelijke vergoeding voor de rangschikking, overeenkomstig de voorschriften van de leden 1 en 2.

4.   Wanneer een aanbieder van een onlinezoekmachine in een bepaald geval de rangschikking heeft aangepast of een bepaalde website heeft gedelist naar aanleiding van een kennisgeving door een derde, biedt de aanbieder de bedrijfswebsitegebruiker de mogelijkheid om kennis te nemen van de inhoud van de kennisgeving.

5.   De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde omschrijvingen moeten volstaan om de zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers in staat te stellen adequaat inzicht te krijgen in de vraag of en in hoeverre in het rangschikkingsmechanisme met het volgende rekening wordt gehouden:

a)

de kenmerken van de goederen en diensten die via de onlinetussenhandelsdiensten of de onlinezoekmachine aan consumenten worden aangeboden;

b)

de relevantie van die kenmerken voor die consumenten;

c)

wat onlinezoekmachines betreft, de ontwerpkenmerken van de door de bedrijfswebsitegebruikers gebruikte website.

6.   Bij de naleving van de vereisten van dit artikel zijn onlinetussenhandelsdienstverleners en aanbieders van onlinezoekmachines niet verplicht algoritmes of informatie openbaar te maken die met redelijke zekerheid zou resulteren in het mogelijk maken van een misleiding of benadeling van consumenten als gevolg van de manipulatie van zoekresultaten. Dit artikel doet geen afbreuk aan Richtlijn (EU) 2016/943.

7.   Om de naleving door onlinetussenhandelsdienstverleners en aanbieders van onlinezoekmachines van de vereisten van dit artikel te bevorderen en ervoor te zorgen dat ze deze ook toepassen, voorziet de commissie in richtsnoeren voor de in dit artikel genoemde transparantievereisten.

Artikel 13

Gespecialiseerde bemiddelaars

De commissie moedigt, in nauwe samenwerking met de lidstaten, onlinetussenhandelsdienstverleners alsmede organisaties en verenigingen die hen vertegenwoordigen aan om afzonderlijk of gezamenlijk een of meerdere organisaties op te zetten die bemiddelingsdiensten aanbieden die voldoen aan de in artikel 12, lid 2, vastgestelde vereisten, met als specifiek doel het vergemakkelijken van de buitengerechtelijke beslechting van geschillen met zakelijke gebruikers die zich voordoen bij de verstrekking van dergelijke diensten, met name rekening houdend met de grensoverschrijdende aard van onlinetussenhandelsdiensten.

Artikel 14

Door vertegenwoordigende organisaties of verenigingen en door publieke organen ingeleide gerechtelijke procedures

1.   Organisaties en verenigingen die een rechtmatig belang hebben bij het vertegenwoordigen van zakelijke gebruikers of bij het vertegenwoordigen van bedrijfswebsitegebruikers, alsmede in de lidstaten opgezette publieke organen, hebben het recht een vordering in te stellen bij bevoegde nationale rechterlijke instanties in de Unie, in overeenstemming met het recht van de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, teneinde niet-naleving door onlinetussenhandelsdienstverleners of door aanbieders van onlinezoekmachines van de toepasselijke in deze verordening vastgestelde vereisten te beëindigen of te verbieden.

2.   De commissie moedigt de lidstaten aan om beste praktijken en informatie uit te wisselen met andere lidstaten, op basis van registers van onrechtmatige handelingen die het voorwerp zijn geweest van een nationaal gerechtelijk bevel tot beëindiging van de inbreuk, wanneer dergelijke registers door de desbetreffende overheidsorganen of autoriteiten worden opgezet.

3.   Organisaties of verenigingen hebben het in lid 1 bedoelde recht uitsluitend wanneer zij aan alle volgende vereisten voldoen:

a)

zij zijn op geldige wijze overeenkomstig het recht van een lidstaat opgericht;

b)

zij streven doelstellingen na die in het gezamenlijk belang zijn van de groep zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers die zij op structurele basis vertegenwoordigen;

c)

zij hebben geen winstoogmerk;

d)

hun besluitvorming wordt niet onnodig beïnvloed door derden die financiering verstrekken, met name onlinetussenhandelsdienstverleners of onlinezoekmachines.

Daartoe maken organisaties en verenigingen informatie over de leden en de bron van de financiering volledig openbaar.

4.   In de lidstaten waarin publieke organen zijn opgezet, hebben die publieke organen het in lid 1 bedoelde recht wanneer zij belast zijn met het verdedigen van de gezamenlijke belangen van zakelijke gebruikers of bedrijfswebsitegebruikers of met het waarborgen van de naleving van de in deze verordening vastgestelde vereisten, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat.

5.   De lidstaten kunnen:

a)

in hun lidstaat gevestigde organisaties en verenigingen aanwijzen die ten minste voldoen aan de voorschriften van lid 3 en de lidstaat verzoeken het in lid 1 bedoelde recht te verkrijgen;

b)

in hun lidstaat opgezette overheidsorganen aanwijzen die voldoen aan de voorschriften van lid 4,

en waaraan het in lid 1 bedoelde recht is toegekend. De lidstaten stellen de commissie in kennis van de naam en het doel van zulke aangewezen organisaties, verenigingen of publieke organen.

6.   De commissie stelt een lijst op van de overeenkomstig lid 5 aangewezen organisaties, verenigingen en overheidsorganen. Deze lijst specificeert het doel van die organisaties, verenigingen of overheidsorganen. Deze lijst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. In deze lijst aangebrachte veranderingen worden onverwijld bekendgemaakt en in elk geval wordt er om de zes maanden een geactualiseerde versie van de lijst opgesteld en bekendgemaakt.

7.   De rechterlijke instanties aanvaarden de in lid 6 bedoelde lijst als bewijs van de bekwaamheid om te handelen van de organisatie, vereniging of het overheidsorgaan, onverminderd hun recht om na te gaan of de doelstelling van de klager het instellen van een actie in een specifiek geval rechtvaardigt.

8.   Indien een lidstaat of de commissie bezwaren opwerpt met betrekking tot de naleving van de in lid 3 vastgestelde criteria door een organisatie of vereniging, of met betrekking tot de in lid 4 vastgestelde criteria door een overheidsorgaan, onderzoekt de lidstaat die de organisatie, de vereniging of het overheidsorgaan overeenkomstig lid 5 heeft aangewezen deze bezwaren en herroept hij in voorkomend geval de aanwijzing indien een of meer van de criteria niet worden nageleefd.

9.   Het in lid 1 bedoelde recht laat het recht van zakelijke gebruikers en bedrijfswebsitegebruikers onverlet om bij bevoegde nationale rechterlijke instanties een vordering in te stellen overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, op grond van individuele rechten en met als doel een einde te maken aan de niet-naleving door onlinetussenhandelsdienstverleners of aanbieders van onlinezoekmachines van de toepasselijke in deze verordening vastgestelde voorschriften.

Artikel 16

Monitoring

De commissie monitort in nauwe samenwerking met de lidstaten nauwlettend de gevolgen van deze verordening voor de betrekkingen tussen onlinetussenhandelsdiensten en hun zakelijke gebruikers en tussen onlinezoekmachines en bedrijfswebsitegebruikers. Daartoe verzamelt de commissie relevante informatie om de veranderingen in deze betrekkingen te monitoren, onder meer door relevante studies te verrichten. De lidstaten staan de commissie bij door op verzoek relevante informatie te verstrekken, ook over specifieke gevallen. De commissie kan, voor de toepassing van dit artikel en artikel 18, proberen informatie van onlinetussenhandelsdienstverleners te verzamelen.

Artikel 17

Gedragscodes

1.   De commissie moedigt onlinetussenhandelsdienstverleners alsmede organisaties en verenigingen die hen vertegenwoordigen, samen met zakelijke gebruikers, met inbegrip van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, en de organisaties die hen vertegenwoordigen, aan om gedragscodes op te stellen teneinde bij te dragen tot de juiste toepassing van deze verordening, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren waarin onlinetussenhandelsdiensten worden verleend alsmede met de specifieke kenmerken van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.

2.   De commissie moedigt aanbieders van onlinezoekmachines en organisaties en verenigingen die hen vertegenwoordigen aan om gedragscodes op te stellen die er specifiek op zijn gericht bij te dragen aan de juiste toepassing van artikel 5.

3.   De commissie moedigt de onlinetussenhandelsdienstverleners aan om sectorspecifieke gedragscodes vast te stellen en toe te passen, wanneer deze codes bestaan en op grote schaal worden gebruikt.

Artikel 18

Evaluatie

1.   Uiterlijk op 13 januari 2022 en daarna om de drie jaar evalueert de commissie deze verordening en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

2.   De eerste evaluatie van deze verordening wordt in het bijzonder uitgevoerd met het oog op het volgende:

a)

het beoordelen van de naleving van, en de gevolgen voor de onlineplatformeconomie, van de in de artikelen 3 tot en met 10 vastgestelde verplichtingen;

b)

het beoordelen van de invloed en de effectiviteit van gevestigde gedragscodes om de billijkheid en transparantie te verbeteren;

c)

het verder onderzoeken van de problemen veroorzaakt door de afhankelijkheid van zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten en problemen die worden veroorzaakt door oneerlijke handelspraktijken door onlinetussenhandelsdienstverleners, om verder te bepalen in hoeverre deze praktijken wijdverbreid blijven;

d)

het onderzoeken of er bij de concurrentie tussen goederen of diensten die worden aangeboden door een zakelijke gebruiker en goederen of diensten die worden aangeboden of beheerd door een aanbieder van onlinetussenhandelsdiensten sprake is van eerlijke concurrentie en of onlinetussenhandelsdienstverleners in dit verband misbruik maken van geprivilegieerde gegevens;

e)

het beoordelen of deze verordening invloed heeft op mogelijke onevenwichtigheden in de verhoudingen tussen aanbieders van besturingssystemen en hun zakelijke gebruikers;

f)

het beoordelen of het toepassingsgebied van de verordening, met name wat de definitie van „zakelijke gebruiker” betreft, geschikt is, zodat het schijnzelfstandigheid niet bevordert.

In de eerste en daaropvolgende evaluatie moet worden vastgesteld of aanvullende regels, onder meer inzake handhaving, nodig zijn om een eerlijk, voorspelbaar, duurzaam en betrouwbaar online ondernemingsklimaat binnen de interne markt te waarborgen. Na de evaluaties neemt de commissie passende maatregelen, die onder meer kunnen bestaan in wetgevingsvoorstellen.

3.   De lidstaten voorzien de commissie van alle hun ter beschikking staande relevante informatie die zij nodig kan hebben voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag.

4.   De commissie houdt bij het uitvoeren van de evaluatie van deze verordening onder meer rekening met de adviezen en verslagen die zij ontvangt van de deskundigengroep van het Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie. Daarnaast houdt zij voor zover passend rekening met de inhoud en werking van de in artikel 17 bedoelde gedragscodes.

Artikel 19

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij wordt van toepassing met ingang van 12 juli 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

G. CIAMBA


(1)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 177.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 juni 2019.

(3)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).

(5)  Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(7)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).

(8)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(9)  Aanbeveling 2003/361/EG van de commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(10)  Richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (PB L 136 van 24.5.2008, blz. 3).

(11)  Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 37).

(12)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(13)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de "EG-concentratieverordening") (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).


whereas









keyboard_arrow_down