search


keyboard_tab Media online 2019/0789 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2019/0789 NL cercato: 'organisatie' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl




whereas organisatie:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 297

 

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.   "ondersteunende onlinedienst": een onlinedienst bestaande in het aanbieden aan het publiek, door of onder controle en verantwoordelijkheid van een omroeporganisatie, van televisie- of radioprogramma's gelijktijdig met of voor een bepaalde periode na de uitzending ervan door de omroeporganisatie, alsmede van materiaal dat een ondersteuning vormt voor die uitzending;

2.   "doorgifte": de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, anders dan de doorgifte via de kabel als bepaald in Richtlijn 93/83/EEG, die bedoeld is voor ontvangst door het publiek van een eerste uitzending uit een andere lidstaat, van televisie- of radioprogramma's die voor ontvangst door het publiek zijn bedoeld, wanneer deze eerste uitzending wordt verricht per draad of via de ether, met inbegrip van satellietuitzending, maar niet via online-uitzending, mits:

a)

de doorgifte wordt verricht door een andere partij dan de omroeporganisatie die de eerste uitzending heeft gedaan of onder controle of verantwoordelijkheid waarvan die eerste uitzending plaatsvond, ongeacht de wijze waarop de partij die de doorgifte verricht de programmadragende signalen van de omroeporganisatie met het oog op doorgifte verkrijgt; en

b)

indien de doorgifte via een internettoegangsdienst als gedefinieerd in artikel 2, tweede alinea, punt 2, van Verordening (EU) 2015/2120 geschiedt, zij in een beheerde omgeving wordt verricht;

3.   "beheerde omgeving": een omgeving waarin een exploitant van een doorgiftedienst een beveiligde doorgifte verricht aan bevoegde gebruikers;

4.   "directe injectie": een technisch proces waarin een omroeporganisatie haar programmadragende signalen overbrengt aan een organisatie die geen omroeporganisaties is, op zodanige wijze dat de programmadragende signalen tijdens die overbrenging niet toegankelijk zijn voor het publiek.

HOOFDSTUK II

Ondersteunende onlinediensten van omroeporganisaties

Artikel 3

Toepassing van het oorsprongslandbeginsel op ondersteunende onlinediensten

1.   De handelingen van mededeling aan het publiek van werken of ander beschermd materiaal, per draad of draadloos, en van beschikbaarstelling aan het publiek van werken of ander beschermd materiaal, op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, die plaatsvinden bij het verstrekken aan het publiek van:

a)

radioprogramma's; en

b)

televisieprogramma's die:

i)

nieuws- en actualiteitenprogramma's betreffen; of

ii)

volledig door de omroeporganisatie zijn gefinancierd

in een ondersteunende onlinedienst door of onder controle en verantwoordelijkheid van een omroeporganisatie, en de handelingen tot reproductie van dergelijke werken of dergelijk ander beschermd materiaal die noodzakelijk zijn voor de verlening van, de toegang tot of het gebruik van een dergelijke onlinedienst voor dezelfde programma's, worden voor de uitoefening van de auteursrechten en naburige rechten die relevant zijn voor deze handelingen, geacht uitsluitend plaats te vinden in de lidstaat waar de omroeporganisatie haar hoofdvestiging heeft.

Punt b) van de eerste alinea is niet van toepassing op de uitzendingen van sportevenementen en werken en ander beschermd materiaal die daarin opgenomen zijn.

2.   De lidstaten dragen er zorg voor dat bij de vaststelling van het bedrag van de betalingen voor de rechten waarvoor het in lid 1 bepaalde oorsprongslandbeginsel geldt, de partijen rekening houden met alle aspecten van de ondersteunende onlinedienst, zoals kenmerken van die dienst, waaronder de duur van de onlinebeschikbaarheid van de in die dienst aangeboden programma's, het luisteraars- of kijkerspubliek en de aangeboden taalversies.

De eerste alinea staat er niet aan in de weg dat het bedrag van de betalingen wordt berekend op basis van de inkomsten van de omroeporganisatie.

3.   Het in lid 1 bepaalde oorsprongslandbeginsel doet geen afbreuk aan de contractuele vrijheid van rechthebbenden en omroeporganisaties om, in overeenstemming met het Unierecht, de exploitatie van dergelijke rechten, met inbegrip van die uit hoofde van Richtlijn 2001/29/EG, te beperken.

HOOFDSTUK III

Doorgifte van televisie- en radioprogramma's

Artikel 4

Uitoefening van de rechten bij doorgifte door andere rechthebbenden dan omroeporganisaties

1.   Handelingen van doorgifte van programma's zijn onderworpen aan de toestemming van de houders van het exclusieve recht op mededeling aan het publiek.

De lidstaten dragen er zorg voor dat rechthebbenden hun rechten om al dan niet toestemming voor een doorgifte te verlenen alleen kunnen uitoefenen via een organisatie voor collectief beheer.

2.   Indien een rechthebbende het beheer van het in lid 1, tweede alinea, bedoelde recht niet aan een organisatie voor collectief beheer heeft overgedragen, wordt de organisatie voor collectief beheer die rechten van dezelfde categorie beheert voor het grondgebied van de lidstaat waarvoor de exploitant van een doorgiftedienst rechten voor een doorgifte wenst te vereffenen, geacht gerechtigd te zijn om namens deze rechthebbende de doorgifte toe te staan of te weigeren.

Indien echter meer dan één organisatie voor collectief beheer de rechten van die categorie beheert voor het grondgebied van die lidstaat, besluit de lidstaat voor het grondgebied waarvan de exploitant van een doorgiftedienst rechten voor een doorgifte wenst te vereffenen, welke organisatie(s) voor collectief beheer gerechtigd is of zijn om een doorgifte toe te staan of te weigeren.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat een rechthebbende dezelfde rechten en plichten heeft uit een overeenkomst tussen een exploitant van een doorgiftedienst en de organisatie(s) voor collectief beheer die overeenkomstig lid 2 handelen, als de rechthebbenden die het beheer van hun rechten aan deze organisatie(s) voor collectief beheer hebben overgedragen. De lidstaten zorgen er tevens voor dat die rechthebbende deze rechten kan doen gelden binnen een termijn die door de betrokken lidstaat wordt vastgesteld en die niet korter mag zijn dan drie jaar vanaf de datum van de doorgifte die hun werk of een ander beschermd materiaal omvat.

Artikel 5

Uitoefening door omroeporganisaties van de rechten op doorgifte

1.   De lidstaten dragen er zorg voor dat artikel 4 niet van toepassing is op de rechten bij doorgifte die door een omroeporganisatie worden uitgeoefend met betrekking tot haar eigen uitzendingen, ongeacht of het om haar eigen rechten gaat dan wel of deze haar door andere rechthebbenden zijn overgedragen.

2.   De lidstaten schrijven voor dat wanneer omroeporganisaties en exploitanten van de doorgiftediensten in het kader van deze richtlijn onderhandelingen over toestemming voor doorgifte aangaan, deze onderhandelingen te goeder trouw worden gevoerd.

Artikel 6

Bemiddeling

De lidstaten zorgen ervoor dat op de bijstand van een of meer bemiddelaars als bedoeld in artikel 11 van Richtlijn 93/83/EEG een beroep kan worden gedaan wanneer er geen overeenkomst is gesloten tussen de organisatie voor collectief beheer en de exploitant van een doorgiftedienst of tussen de exploitant van een doorgiftedienst en de omroeporganisatie, betreffende de toestemming voor doorgifte van uitzendingen.

Artikel 8

Uitzending van programma's via directe injectie

1.   Indien een omroeporganisatie haar programmadragende signalen via directe injectie aan een distributeur van signalen overbrengt, zonder dat zijzelf deze programmadragende signalen gelijktijdig en direct uitzendt naar het publiek, en de distributeur van signalen deze programmadragende signalen aan het publiek uitzendt, worden de omroeporganisatie en de distributeur van signalen geacht samen één enkele handeling van mededeling aan het publiek te verrichten, waarvoor zij toestemming van de rechthebbenden verkrijgen. De lidstaten kunnen voorzien in modaliteiten voor het verkrijgen van toestemming van rechthebbenden.

2.   De lidstaten kunnen bepalen dat de artikelen 4, 5 en 6 van deze richtlijn van overeenkomstige toepassing zijn op de uitoefening door rechthebbenden van het recht om aan distributeurs van signalen al dan niet toestemming te verlenen voor de in lid 1 bedoelde uitzending door middel van een van de technische middelen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van Richtlijn 93/83/EEG of artikel 2, punt 2, van deze richtlijn.

HOOFDSTUK V

Slotbepalingen

Artikel 9

Wijziging van Richtlijn 93/83/EEG

In artikel 1 van Richtlijn 93/83/EEG wordt lid 3 vervangen door:

"3.   Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder "doorgifte via de kabel": de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, door middel van een kabel- of microgolfsysteem aan het publiek, van een eerste uitzending uit een andere lidstaat, al dan niet via de ether, ook per satelliet, van radio- of televisieprogramma's die voor ontvangst door het publiek bestemd zijn, ongeacht de wijze waarop de exploitant van een doorgiftedienst via de kabel de programmadragende signalen van de omroeporganisatie met het oog op doorgifte verkrijgt.".


whereas









keyboard_arrow_down