(20) Hoewel de ontwikkeling van afstandsonderwijs en grensoverschrijdende onderwijsprogramma's hoofdzakelijk op het niveau van hoger onderwijs plaatsvindt, worden digitale instrumenten en middelen in toenemende mate gebruikt op alle onderwijsniveaus, met name om de leerervaring te verbeteren en te verrijken.
De uitzondering of beperking als bedoeld in deze richtlijn moet bijgevolg ten goede komen aan alle door een lidstaat erkende onderwijsinstellingen, met inbegrip van die welke lager, middelbaar, beroeps- en hoger onderwijs verschaffen.
De uitzondering of beperking moet slechts gelden voor zover het gebruik gerechtvaardigd is door het niet-commerciële doel van de desbetreffende onderwijsactiviteit.
De organisatiestructuur en de financiering van een onderwijsinstelling mogen niet van doorslaggevend belang zijn om te bepalen of de activiteit van niet-commerciële aard is.
- = -
(23) In een aantal lidstaten bestaan, op basis van de tenuitvoerlegging van de in Richtlijn 2001/29/EG bepaalde uitzondering of beperking of op basis van licentieovereenkomsten voor verder gebruik, verschillende regelingen om het educatief gebruik van werken en andere materialen te vergemakkelijken.
Deze regelingen zijn doorgaans ontwikkeld rekening houdend met de behoeften van onderwijsinstellingen en verschillende onderwijsniveaus. Hoewel het van essentieel belang is het toepassingsgebied van de nieuwe verplichte uitzondering of beperking met betrekking tot digitale vormen van gebruik en grensoverschrijdende onderwijsactiviteiten te harmoniseren, kunnen de regelingen voor de tenuitvoerlegging verschillen naargelang van de lidstaat, voor zover zij geen belemmering vormen voor de effectieve toepassing van de uitzondering of beperking of voor grensoverschrijdende gebruik.
De lidstaten moeten bijvoorbeeld de mogelijkheid behouden om te verlangen dat bij het gebruik van werken of andere materialen de morele rechten van auteurs en uitvoerende kunstenaars in acht worden genomen.
Dit moet de lidstaten de mogelijkheid bieden om voort te bouwen op de bestaande regelingen op nationaal niveau.
Met name kunnen de lidstaten besluiten de toepassing van de uitzondering of beperking geheel of gedeeltelijk afhankelijk te stellen van de beschikbaarheid van passende licenties, die voor ten minste dezelfde vormen van gebruik gelden als die welke volgens de uitzondering of beperking zijn toegestaan.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat wanneer licenties enkel ten dele de vormen van gebruik bestrijken die volgens de uitzondering of beperking zijn toegestaan, de uitzondering of beperking blijft gelden voor alle andere vormen van gebruik.
- = -
(27) Het is derhalve noodzakelijk dat de lidstaten voorzien in een uitzondering zodat instellingen voor cultureel erfgoed in hun collecties werken en andere materialen die permanent deel uitmaken van hun collecties, met het oog op behoud kunnen reproduceren, bijvoorbeeld om rekening te houden met technologische veroudering of aantasting van de oorspronkelijke dragers of om werken en andere materialen te verzekeren.
Op basis van een dergelijke uitzondering moet het mogelijk zijn kopieën te maken door middel van de geschikte instrumenten, middelen of technologieën voor behoud, in welke vorm of via welk medium dan ook, in het vereiste aantal en op elk moment in de levenscyclus van een werk of ander materiaal en voor zover dit noodzakelijk is met het oog op behoud.
Voor door instellingen voor cultureel erfgoed verrichte reproductiehandelingen met andere doeleinden dan het behoud van werken en andere materialen in hun vaste collecties moet de toestemming van rechthebbenden verplicht blijven, tenzij deze handelingen zijn toegestaan op grond van andere in het Unierecht bepaalde uitzonderingen of beperkingen.
- = -
(33) De lidstaten moeten binnen het in deze richtlijn vastgestelde kader flexibiliteit krijgen om het specifieke soort licentiemechanisme te kiezen, zoals verruimde collectieve licentieverlening of vermoedens van vertegenwoordiging, dat ze invoeren voor het gebruik door instellingen voor cultureel erfgoed van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, in overeenstemming met hun juridische tradities, praktijken of omstandigheden.
De lidstaten moeten tevens flexibiliteit krijgen om vast te stellen aan welke vereisten organisaties voor collectief beheer moeten voldoen om te worden beschouwd als voldoende representatief, zolang die vaststelling gebaseerd is op een significant aantal rechthebbenden van het desbetreffende soort werken of andere materialen die een volmacht hebben gegeven op grond waarvan voor het desbetreffende gebruik licenties mogen worden verleend.
Het moet de lidstaten vrijstaan om specifieke regels vast te stellen die gelden voor gevallen waarin meer dan één organisatie voor collectief beheer de desbetreffende werken of andere materialen vertegenwoordigt, en bijvoorbeeld gezamenlijke licenties of een overeenkomst tussen de organisaties in kwestie te verlangen.
- = -
(56) Voor de toepassing van deze richtlijn dient het begrip "perspublicatie" aldus te worden gedefinieerd dat het alleen betrekking heeft op journalistieke publicaties, uitgegeven in welke media dan ook, met inbegrip van papieren media, in het kader van een economische activiteit die krachtens het Unierecht een dienstverlening vormt.
De perspublicaties die hieronder moeten worden begrepen, zijn bijvoorbeeld dag-, week- of maandbladen met een algemene of specifieke inhoud, met inbegrip van abonnementgebaseerde bladen, en websites voor nieuws. Perspublicaties bevatten meestal literaire werken maar steeds vaker ook andere soorten werken en andere materialen, met name foto's en video's. Periodieke publicaties die voor wetenschappelijke of academische doeleinden worden uitgegeven, zoals wetenschappelijke bladen, mogen niet vallen onder de bescherming die krachtens deze richtlijn aan perspublicaties wordt verleend.
Die bescherming mag ook niet van toepassing zijn op websites, zoals blogs, die informatie verstrekken in het kader van een activiteit die niet wordt uitgevoerd op initiatief van of onder redactionele verantwoordelijkheid en controle van een dienstverlener, zoals een nieuwsuitgever.
- = -
(57) De krachtens deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties verleende rechten dienen dezelfde strekking te hebben als de in Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechten van reproductie en beschikbaarstelling voor het publiek, voor zover het om onlinegebruik door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij gaat.
De aan de uitgevers van perspublicaties verleende rechten mogen zich niet uitstrekken tot handelingen van hyperlinking.
Zij mogen zich evenmin uitstrekken tot de zuivere feiten waarover in de perspublicaties wordt bericht.
De krachtens deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties verleende rechten moeten ook worden onderworpen aan dezelfde bepalingen inzake uitzonderingen en beperkingen als die welke gelden voor de in Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechten, waaronder de uitzondering in het geval van citaten ten behoeve van kritieken of recensies, als bepaald in artikel 5, lid 3, onder d), van die richtlijn.
- = -
(61) De laatste jaren is de werking van de markt voor online-content complexer geworden.
Onlinediensten voor het delen van content met toegang tot een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content die door gebruikers ervan is geüpload, vormen nu een belangrijke bron van toegang tot online-content.
Onlinediensten zijn een middel om de toegang tot culturele en creatieve werken te vergroten en bieden tal van mogelijkheden voor de culturele en creatieve sector om nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen.
Hoewel ze gevarieerde en eenvoudig toegankelijke content mogelijk maken, brengen ze ook problemen met zich mee wanneer auteursrechtelijk beschermde content wordt geüpload zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbenden.
Er bestaat rechtsonzekerheid over de vraag of de aanbieders van dergelijke diensten handelingen verrichten die auteursrechtelijk relevant zijn en toestemming van de rechthebbenden moeten krijgen voor content die wordt geüpload door hun gebruikers die niet over de relevante rechten op de geüploade content beschikken, onverminderd de toepassing van de uitzonderingen en beperkingen waarin het Unierecht voorziet.
Die onzekerheid heeft invloed op de mogelijkheid voor rechthebbenden om te bepalen of, en onder welke voorwaarden, hun werken en andere materialen worden gebruikt, alsmede op hun mogelijkheid om voor dergelijk gebruik een passende vergoeding te verkrijgen.
Het is daarom van belang de ontwikkeling van de licentiemarkt tussen rechthebbenden en aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content te bevorderen.
Die licentieovereenkomsten moeten billijk zijn en een redelijk evenwicht tussen beide partijen bewaren.
De rechthebbenden moeten een passende vergoeding krijgen voor het gebruik van hun werken of andere materialen.
Aangezien die bepalingen evenwel geen afbreuk mogen doen aan de contractuele vrijheid, mogen de rechthebbenden niet worden verplicht toestemming te geven of licentieovereenkomsten te sluiten.
- = -
(70) De door de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met de rechthebbenden genomen maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van uitzonderingen of beperkingen op het auteursrecht, waaronder met name die welke de vrijheid van meningsuiting van gebruikers garanderen.
Gebruikers moeten de mogelijkheid hebben om door gebruikers gegenereerde content te uploaden en beschikbaar te stellen voor de specifieke doeleinden van citeren, kritiek, recensie, karikatuur, parodie of pastiche.
Dat is met name van belang om een evenwicht te vinden tussen de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest"), met name de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van kunsten, en het recht op eigendom, met inbegrip van intellectuele eigendom.
Die uitzonderingen en beperkingen moeten bijgevolg verplicht worden gesteld om te garanderen dat gebruikers in de gehele Unie uniforme bescherming genieten.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content gebruikmaken van een doeltreffend klacht- en schadevergoedingsmechanisme om het gebruik voor dergelijke specifieke doeleinden te ondersteunen.
- = -