(8) Nieuwe technologieën maken geautomatiseerde computeranalyse van informatie in digitale vorm, zoals tekst, geluid, beeld of gegevens, die algemeen bekend is als tekst- en datamining, mogelijk.
Dankzij tekst- en datamining kunnen grote hoeveelheden informatie worden verwerkt om nieuwe kennis te verwerven en nieuwe tendensen te ontdekken.
Technologieën voor tekst- en datamining spelen een grote rol in de digitale economie; evenwel wordt in brede kring erkend dat tekst- en datamining in het bijzonder gunstig kan zijn voor de onderzoeksgemeenschap en op die wijze innovatie kan ondersteunen.
dergelijke technologieën zijn gunstig voor universiteiten en andere onderzoeksorganisaties, alsook voor instellingen voor cultureel erfgoed, aangezien zij in het kader van hun voornaamste werkzaamheden ook onderzoek zouden kunnen uitvoeren.
Deze organisaties en instellingen worden in de Unie echter geconfronteerd met rechtsonzekerheid over de mate waarin zij tekst- en datamining van content kunnen verrichten.
In bepaalde gevallen kan tekst- en datamining handelingen inhouden die onder het auteursrecht, onder sui-generis-databankenrecht of onder beide vallen, met name wanneer sprake is van reproductie van werken of andere materialen, opvraging van content uit een databank, of beide, hetgeen bijvoorbeeld gebeurt wanneer de gegevens worden genormaliseerd tijdens het proces van tekst- en datamining.
Indien er geen uitzondering of beperking van toepassing is, is toestemming van de rechthebbenden vereist om dergelijke handelingen te verrichten.
- = -
(9) Tekst- en datamining kan ook worden verricht met betrekking tot zuivere feiten of gegevens die niet auteursrechtelijk zijn beschermd en in dergelijke gevallen is op grond van het auteursrecht geen toestemming vereist.
Ook kan het gebeuren dat bij tekst- en datamining geen reproductiehandelingen worden verricht of dat de gemaakte reproducties vallen onder de verplichte uitzondering voor tijdelijke reproductiehandelingen zoals bepaald in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2001/29/EG, die van toepassing moet blijven voor tekst- en dataminingtechnieken waarbij geen kopieën worden gemaakt die verder gaan dan het toepassingsgebied van die uitzondering.
- = -
(11) De rechtsonzekerheid met betrekking tot tekst- en datamining moet worden aangepakt door te voorzien in een verplichte uitzondering voor universiteiten en andere onderzoeksorganisaties en voor instellingen voor cultureel erfgoed op het exclusieve reproductierecht en op het recht om opvraging uit een databank te verhinderen.
In lijn met het bestaande onderzoeksbeleid van de Unie, dat universiteiten en onderzoeksinstellingen stimuleert om met de private sector samen te werken, moeten ook onderzoeksorganisaties kunnen gebruikmaken van een dergelijke uitzondering als hun onderzoeksactiviteiten in het kader van publiek-private partnerschappen worden verricht.
Hoewel onderzoeksorganisaties en instellingen voor cultureel erfgoed de begunstigden moeten blijven van die uitzondering, moeten zij bij het uitvoeren van tekst- en datamining kunnen steunen op hun private partners, onder meer door gebruik te maken van hun technologische hulpmiddelen.
- = -
(12) Onderzoeksinstellingen in de gehele Unie bestaan uit een breed scala van entiteiten die in de eerste plaats tot doel hebben wetenschappelijk onderzoek te verrichten of samen met het onderzoek onderwijsdiensten aan te bieden.
De term "wetenschappelijk onderzoek" in de zin van deze richtlijn moet aldus worden opgevat dat hij zowel betrekking heeft op de natuurwetenschappen als op de menswetenschappen.
Vanwege de diversiteit van dergelijke entiteiten is het belangrijk het eens te worden over de definitie van onderzoeksorganisaties. Hieronder moeten bijvoorbeeld naast universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs en hun bibliotheken, ook andere instellingen die onderzoek verrichten, zoals onderzoeksinstituten en ziekenhuizen, vallen.
Ondanks de verschillen in rechtsvormen en structuren is het gemeenschappelijke kenmerk van de onderzoeksorganisaties in de lidstaten over het algemeen dat zij handelen zonder winstoogmerk of in het kader van een door de staat erkende taak van openbaar belang.
Een dergelijke taak van openbaar belang kan bijvoorbeeld blijken uit de publieke financiering of uit de regelingen die daarvoor getroffen zijn in nationale wetgeving of overheidsopdrachten.
Organisaties waarop commerciële ondernemingen een beslissende invloed uitoefenen die hen in staat stelt controle uit te oefenen vanwege structurele situaties zoals hun hoedanigheid van aandeelhouder of vennoot, hetgeen aanleiding kan geven tot bevoorrechte toegang tot de resultaten van het onderzoek, mogen daarentegen niet worden beschouwd als onderzoeksorganisaties voor de toepassing van deze richtlijn.
- = -
(15) Het is mogelijk dat onderzoeksorganisaties en instellingen voor cultureel erfgoed in bepaalde gevallen de kopieën die zijn gemaakt in het kader van de uitzondering ten behoeve van het verrichten van tekst- en datamining moeten bewaren, bijvoorbeeld voor de controle van wetenschappelijke onderzoeksresultaten op een later moment.
In dergelijke gevallen moeten de kopieën op een beveiligde locatie worden bewaard.
Het moet de lidstaten vrijstaan om op nationaal niveau en na overleg met de betrokken belanghebbenden te besluiten verdere specifieke regelingen vast te stellen voor het bewaren van de kopieën, met inbegrip van de mogelijkheid om voor dit doel betrouwbare instanties aan te wijzen.
Om de toepassing van de uitzondering niet nodeloos te beperken, moeten dergelijke regelingen evenredig zijn en mogen zij niet verder gaan dan wat noodzakelijk is om de kopieën op een veilige manier te bewaren en niet-toegestaan gebruik te voorkomen.
Voor ander gebruik ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dan tekst- en datamining, zoals wetenschappelijke collegiale toetsing en gezamenlijk wettenschappelijk onderzoek, moeten, indien van toepassing, de beperkingen of restricties als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder a), van Richtlijn 2001/29/EG van kracht blijven.
- = -
(16) Aangezien het aantal verzoeken om toegang tot en de hoeveelheid downloads van hun werken of andere materialen zeer hoog kan zijn, moeten rechthebbenden de mogelijkheid krijgen om maatregelen te nemen wanneer het risico bestaat op aantasting van de veiligheid en integriteit van hun systemen of databanken.
dergelijke maatregelen kunnen bijvoorbeeld dienen om te verzekeren dat enkel personen die beschikken over rechtmatige toegang tot hun data er toegang toe hebben, onder meer door validatie van het IP-adres of authenticatie van de gebruiker.
Die maatregelen moeten evenredig zijn aan de betrokken risico's en mogen niet verder gaan dan wat noodzakelijk is om de doelstelling, namelijk de veiligheid en de integriteit van het systeem, te verwezenlijken en mogen de daadwerkelijke toepassing van de uitzondering niet in de weg staan.
- = -
(25) Instellingen voor cultureel erfgoed houden zich bezig met het behoud van hun collecties voor toekomstige generaties. Voor het behoud van een werk of ander materiaal in de collectie van een instelling voor cultureel erfgoed, kan het nodig zijn om een reproductie te maken, waarvoor dan de toestemming van de betrokken rechthebbenden nodig is. Digitale technologieën bieden nieuwe mogelijkheden om het erfgoed te behouden dat in deze collecties vervat ligt, maar brengen ook nieuwe uitdagingen mee.
Om in te spelen op deze nieuwe uitdagingen moet het bestaand rechtskader worden aangepast en moet worden voorzien in een verplichte uitzondering op het reproductierecht, zodat zulke handelingen met het oog op behoud door dergelijke instellingen mogelijk worden.
- = -
(27) Het is derhalve noodzakelijk dat de lidstaten voorzien in een uitzondering zodat instellingen voor cultureel erfgoed in hun collecties werken en andere materialen die permanent deel uitmaken van hun collecties, met het oog op behoud kunnen reproduceren, bijvoorbeeld om rekening te houden met technologische veroudering of aantasting van de oorspronkelijke dragers of om werken en andere materialen te verzekeren.
Op basis van een dergelijke uitzondering moet het mogelijk zijn kopieën te maken door middel van de geschikte instrumenten, middelen of technologieën voor behoud, in welke vorm of via welk medium dan ook, in het vereiste aantal en op elk moment in de levenscyclus van een werk of ander materiaal en voor zover dit noodzakelijk is met het oog op behoud.
Voor door instellingen voor cultureel erfgoed verrichte reproductiehandelingen met andere doeleinden dan het behoud van werken en andere materialen in hun vaste collecties moet de toestemming van rechthebbenden verplicht blijven, tenzij deze handelingen zijn toegestaan op grond van andere in het Unierecht bepaalde uitzonderingen of beperkingen.
- = -
(31) In alle lidstaten moeten wettelijke mechanismen aanwezig zijn die toestaan dat licenties voor bepaalde vormen van gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, en die worden uitgegeven aan instellingen voor cultureel erfgoed door relevante en voldoende representatieve organisaties voor collectief beheer, ook van toepassing zijn op de rechten van rechthebbenden die hiertoe geen representatieve organisatie voor collectief beheer hebben gemachtigd.
Het moet op grond van deze richtlijn mogelijk zijn dat dergelijke licenties gelden voor alle lidstaten.
- = -
(32) De bij deze richtlijn in het leven geroepen bepalingen over collectieve licentieverlening voor werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, bieden wellicht geen oplossing voor alle gevallen waarin instellingen voor cultureel erfgoed problemen ondervinden bij het verkrijgen van de nodige toestemmingen van rechthebbenden voor het gebruik van dergelijke werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn.
Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien er voor bepaalde soorten werken of andere materialen geen praktijk van collectief rechtenbeheer bestaat of indien de desbetreffende organisatie voor collectief beheer niet voldoende representatief is voor de categorie van rechthebbenden en rechten in kwestie.
In dergelijke specifieke gevallen moet het voor instellingen voor cultureel erfgoed mogelijk zijn om werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn en zich permanent in hun collectie bevinden, online beschikbaar te stellen in alle lidstaten op grond van een geharmoniseerde uitzondering op of beperking van het auteursrecht en de naburige rechten.
Het is belangrijk dat vormen van gebruik in het kader van een dergelijke uitzondering of beperking alleen plaatsvinden wanneer er aan bepaalde voorwaarden, met name met betrekking tot de beschikbaarheid van licentieregelingen, is voldaan.
Een gebrek aan overeenstemming over de voorwaarden van de licentie mag niet worden beschouwd als een gebrek aan beschikbaarheid van op licenties gebaseerde oplossingen.
- = -
(34) Voor de toepassing van deze mechanismen voor licentieverlening is een strikt en goed functionerend systeem voor collectief beheer belangrijk.
Richtlijn 2014/26/EU voorziet in een dergelijk systeem en dat systeem omvat met name regels inzake goed bestuur, transparantie en verslaglegging, alsook regelmatige, zorgvuldige en nauwkeurige verdeling en uitbetaling van de bedragen die aan individuele rechthebbenden verschuldigd zijn.
- = -
(35) Voor alle rechthebbenden moeten er passende waarborgen beschikbaar zijn en zij moeten te allen tijde vóór of tijdens de duur van de licentie of vóór of tijdens de vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, de mogelijkheid krijgen om de toepassing van het licentiemechanisme dat en de uitzondering of beperking die bij deze richtlijn zijn vastgesteld voor het gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, uit te sluiten met betrekking tot al hun werken of andere materialen, met betrekking tot alle licenties of alle vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, met betrekking tot bepaalde werken of andere materialen, of met betrekking tot bepaalde licenties of vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen.
De voorwaarden die aan deze licentiemechanismen verbonden worden, mogen de praktische relevantie daarvan voor instellingen voor cultureel erfgoed niet aantasten.
Het is belangrijk dat indien een rechthebbende een of meer werken of andere materialen uitsluit van de toepassing van dergelijke mechanismen of een dergelijke uitzondering of beperking, alle lopende vormen van gebruik binnen een redelijke termijn worden beëindigd, en dat indien deze plaatsvinden in het kader van een collectieve licentie, de organisatie voor collectief beheer, zodra zij hierover geïnformeerd is, stopt met het uitgeven van licenties voor de desbetreffende vormen van gebruik.
Een dergelijke uitsluiting door de rechthebbenden mag geen afbreuk doen aan hun vorderingen inzake vergoeding voor het daadwerkelijke gebruik van het werk of ander materiaal op grond van de licentie.
- = -
(37) Gelet op de diversiteit van de werken en andere materialen in de collecties van instellingen voor cultureel erfgoed is het van belang dat de mechanismen voor licentieverlening en de in deze richtlijn bepaalde uitzondering of beperking beschikbaar zijn en in de praktijk kunnen worden ingezet voor verschillende soorten werken en andere materialen, waaronder foto's, software, fonogrammen, audiovisuele werken en unieke kunstwerken, ook wanneer deze nooit in de handel verkrijgbaar zijn geweest.
Tot werken die nooit in de handel zijn geweest kunnen posters, folders, loopgravenkranten of audiovisuele werken van amateurs worden gerekend, maar ook niet-gepubliceerde werken of andere materialen, onverminderd andere toepasselijke wettelijke restricties, zoals nationale regels inzake morele rechten.
Indien een van de verschillende versies van een werk of ander materiaal, zoals latere edities van een literair werk en verschillende versies van een cinematografisch werk, of een van de verschillende uitgaven, zoals een digitale en een geprinte uitgave van hetzelfde werk, beschikbaar is, mag dat werk of ander materiaal niet worden beschouwd als niet of niet meer in de handel.
De commerciële beschikbaarheid van bewerkingen daarentegen, waaronder anderstalige versies of audiovisuele bewerkingen van een literair werk, mag niet uitsluiten dat een werk of ander materiaal in een bepaalde taal niet of niet meer in de handel wordt geacht te zijn.
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van verschillende soorten werken en andere materialen wat de wijze van publicatie en distributie betreft, en om de bruikbaarheid van deze mechanismen te bevorderen, kan het zijn dat specifieke voorschriften en procedures moeten worden ingesteld voor de praktische toepassing van die mechanismen voor licentieverlening, zoals een voorgeschreven periode die moet zijn verstreken sinds het werk of ander materiaal voor het eerst in de handel verkrijgbaar was. Wanneer lidstaten dergelijke voorschriften en procedures instellen, is het passend dat zij rechthebbenden, instellingen voor cultureel erfgoed en organisaties voor collectief beheer hierover raadplegen.
- = -
(40) De contracterende instellingen voor cultureel erfgoed en de organisaties voor collectief beheer moeten de vrijheid hebben om samen het territoriale toepassingsgebied van de licenties, waaronder de mogelijkheid om de licentie te laten gelden voor alle lidstaten, de vergoeding voor de licentie en de toegestane vormen van gebruik overeen te komen.
Vormen van gebruik die in een dergelijke licentie worden opgenomen mogen geen winstoogmerk hebben, evenmin wanneer door de instelling voor cultureel erfgoed kopieën worden verspreid, bijvoorbeeld in het kader van promotiemateriaal voor een tentoonstelling.
Tegelijkertijd mogen de volgens het mechanisme van deze richtlijn verleende licenties niet verhinderen dat instellingen voor cultureel erfgoed de kosten dekken voor de licentie en de digitalisering en verspreiding van de onder de licentie vallende werken of andere materialen, aangezien de digitalisering van de collecties van instellingen voor cultureel erfgoed aanzienlijke investeringen kan inhouden.
- = -
(41) Er moet op passende wijze, indien nodig zowel voor als tijdens het gebruik op grond van een licentie of op grond van de uitzondering of beperking, informatie worden bekendgemaakt over het huidige en toekomstige gebruik van werken en andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn door instellingen voor cultureel erfgoed op basis van deze richtlijn, en over de bestaande regelingen voor alle rechthebbenden om de toepassing van licenties of de uitzondering of beperking op hun werken of andere materialen uit te sluiten.
Een dergelijke bekendmaking is vooral belangrijk bij grensoverschrijdend gebruik binnen de interne markt.
Daarom is het passend te voorzien in de oprichting van één enkel publiek toegankelijk onlineportaal voor de Unie om deze informatie gedurende een redelijke termijn voor het publiek beschikbaar te stellen voordat het gebruik plaatsvindt.
Een dergelijk portaal moet het voor rechthebbenden eenvoudiger maken om de toepassing van licenties of van de uitzondering of beperking op hun werken of andere materialen uit te sluiten.
Krachtens Verordening (EU) nr. 386/2012 van het Europees Parlement en de Raad (11) wordt het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie belast met bepaalde taken en activiteiten, die het met behulp van de eigen begrotingsmiddelen financiert en die erop gericht zijn de activiteiten van nationale autoriteiten, de private sector en de instellingen van de Unie te faciliteren en te ondersteunen bij het bestrijden maar ook bij het voorkomen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten.
Daarom is het aangewezen een beroep te doen op dat Bureau voor de oprichting en het beheer van een portaal waar deze informatie beschikbaar wordt gesteld.
- = -
(46) Gezien het toenemende belang van de mogelijkheid om flexibele licentieregelingen te kunnen aanbieden in het digitale tijdperk, en het toenemende gebruik van dergelijke regelingen, moeten lidstaten kunnen voorzien in mechanismen voor licentieverlening die organisaties voor collectief beheer toestaan om op vrijwillige basis licentieovereenkomsten te sluiten, ongeacht of alle rechthebbenden de betrokken organisatie toestemming hebben gegeven om dit te doen.
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben zulke mechanismen te behouden en in te voeren overeenkomstig hun nationale gewoonten, praktijken of omstandigheden, met inachtneming van de in deze richtlijn vastgestelde waarborgen en in overeenstemming met het Unierecht en de internationale verplichtingen van de Unie.
Die mechanismen mogen alleen van toepassing zijn op het grondgebied van de lidstaat in kwestie, tenzij anders is bepaald in het Unierecht.
De lidstaten moeten bij het kiezen van het specifieke soort mechanisme dat wordt ingevoerd, over flexibiliteit beschikken om ervoor te zorgen dat licenties voor werken of andere materialen ook gelden voor de rechten van rechthebbenden die de organisatie die de overeenkomst sluit geen toestemming hebben gegeven, op voorwaarde dat een dergelijk mechanisme in overeenstemming is met het Unierecht, waaronder de in Richtlijn 2014/26/EU vastgestelde regels inzake het collectieve beheer van rechten.
In het bijzonder moet met deze mechanismen tevens worden gewaarborgd dat artikel 7 van Richtlijn 2014/26/EU van toepassing is op rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie die de overeenkomst sluit.
Voor dergelijke mechanismen kan ook worden gedacht aan verruimde collectieve licentieverlening, wettelijke mandaten en vermoedens van vertegenwoordiging.
De bepalingen van deze richtlijn inzake collectieve licentieverlening mogen geen afbreuk doen aan de bestaande mogelijkheid voor lidstaten om verplicht collectief rechtenbeheer toe te passen of andere mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect, zoals het mechanisme dat is opgenomen in artikel 3 van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (12).
- = -
(47) Het is belangrijk dat mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect enkel worden toegepast binnen welomschreven toepassingsgebieden waar het doorgaans dermate lastig en inefficiënt is om op individuele basis toestemming te verkrijgen van rechthebbenden dat het vanwege de aard van het gebruik of het soort werken of andere materialen in kwestie onwaarschijnlijk is dat de vereiste licentietransactie, te weten één met een licentie die geldt voor alle betrokken rechthebbenden, daadwerkelijk plaatsvindt.
dergelijke mechanismen moeten gebaseerd zijn op objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria ten aanzien van de behandeling van rechthebbenden, waaronder rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie voor collectief beheer.
In het bijzonder mag het loutere feit dat de betrokken rechthebbenden geen staatsburgers of inwoners zijn van of niet gevestigd zijn in de lidstaat van de gebruiker die een licentie aanvraagt, op zichzelf geen reden zijn om de vereffening van rechten als dermate lastig en inefficiënt te beschouwen dat zij het gebruik van deze mechanismen rechtvaardigt.
Net zo belangrijk is dat het onder de licentie vallend gebruik geen negatieve gevolgen heeft voor de economische waarde van de relevante rechten en de rechthebbenden geen aanzienlijke commerciële voordelen ontzegt.
- = -
(49) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het doel en de reikwijdte van licenties die op grond van de mechanismen voor collectieve licentieovereenkomsten met een verruimd effect worden verleend, en de mogelijke vormen van gebruik ervan, altijd zorgvuldig en duidelijk in de wetgeving worden gedefinieerd, of, indien de onderliggende wetgeving een algemene bepaling is, in de licentiepraktijken die worden toegepast op grond van dergelijke algemene bepalingen, of in de verleende licenties. De mogelijkheid om een licentie te exploiteren uit hoofde van deze mechanismen moet ook worden beperkt tot organisaties voor collectief beheer van rechten die onderworpen zijn aan nationaal recht tot uitvoering van Richtlijn 2014/26/EU.
- = -
(50) Gezien de verschillende tradities en ervaringen met mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect in de lidstaten en de toepasbaarheid ervan op rechthebbenden ongeacht hun nationaliteit of hun lidstaat van verblijf, is het van belang om op het niveau van de Unie te zorgen voor transparantie en een dialoog over de praktische werking van deze mechanismen, ook wat betreft de doeltreffendheid van waarborgen voor rechthebbenden, de bruikbaarheid van dergelijke mechanismen, het effect ervan op rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie voor collectief beheer, of op rechthebbenden die onderdaan of ingezetene van een andere lidstaat zijn, en de gevolgen voor de grensoverschrijdende dienstverlening, met inbegrip van de mogelijke noodzaak om regels vast te stellen om dergelijke mechanismen een grensoverschrijdend effect te geven op de interne markt.
Met het oog op transparantie moet de Commissie regelmatig informatie publiceren over het gebruik van dergelijke mechanismen in het kader van deze richtlijn.
De lidstaten die dergelijke mechanismen hebben ingevoerd, moeten de Commissie daarom in kennis stellen van relevante nationale wetgeving en de toepassing daarvan in de praktijk, met inbegrip van het toepassingsgebied en de soorten licentieverlening die zijn ingevoerd op basis van algemene bepalingen, de schaal van de licentieverlening en de betrokken organisaties voor collectief beheer.
dergelijke informatie moet met de lidstaten worden besproken in het in artikel 12, lid 3, van Richtlijn 2001/29/EG bedoelde contactcomité.
De Commissie moet een verslag publiceren over het gebruik van dergelijke mechanismen in de Unie en de gevolgen daarvan voor licentieverlening en rechthebbenden, over de verspreiding van culturele content en over de grensoverschrijdende dienstverlening op het gebied van collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten, en over de impact op de mededinging.
- = -
(51) Video-on-demanddiensten kunnen een doorslaggevende rol spelen in de verspreiding van audiovisuele werken in de gehele Unie.
De beschikbaarheid van dergelijke werken, met name Europese werken, via video-on-demanddiensten is echter nog beperkt.
Het sluiten van overeenkomsten over de online-exploitatie van deze werken kan moeilijk zijn vanwege kwesties in verband met de licentieverlening voor rechten.
dergelijke kwesties kunnen bijvoorbeeld opduiken wanneer de houder van de rechten voor een bepaald grondgebied weinig economische prikkels heeft om een werk online te exploiteren en de onlinerechten niet in licentie geeft of niet vrijgeeft, wat ertoe kan leiden dat audiovisuele werken niet beschikbaar zijn op video-on-demanddiensten.
Andere problemen kunnen verband houden met bepaalde exploitatiekeuzes.
- = -
(53) Het verstrijken van de beschermingstermijn van een werk leidt ertoe dat dat werk tot het publieke domein gaat behoren en dat de rechten die door het auteursrecht van de Unie ten aanzien van dat werk zijn toegekend, vervallen.
Op het gebied van de beeldende kunsten draagt de verspreiding van getrouwe reproducties van werken in het publieke domein bij tot de toegang tot en de bevordering van cultuur en de toegang tot cultureel erfgoed.
In de digitale omgeving is de bescherming van dergelijke reproducties door auteursrechten of naburige rechten onverenigbaar met het verstrijken van de auteursrechtelijke bescherming van werken.
Bovendien leiden verschillen tussen nationale auteursrechtwetten die de bescherming van dergelijke reproducties regelen tot rechtsonzekerheid en zijn zij van invloed op de grensoverschrijdende verspreiding van werken van beeldende kunst die behoren tot het publieke domein.
Bepaalde reproducties van werken van beeldende kunst in het publieke domein mogen daarom niet worden beschermd door auteursrechten of naburige rechten.
Dit alles mag voor instellingen voor cultureel erfgoed geen beletsel vormen om reproducties, zoals ansichtkaarten, te verkopen.
- = -
(58) Het gebruik van perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij kan bestaan in het gebruik van volledige publicaties of artikelen, maar ook van delen van perspublicaties. dergelijk gebruik van delen van perspublicaties heeft ook aan economische relevantie gewonnen.
Tegelijkertijd is het mogelijk dat het gebruik van afzonderlijke woorden of zeer korte fragmenten van perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij de investeringen van uitgevers van perspublicaties in de productie van content niet ondermijnt.
Daarom is het passend te bepalen dat het gebruik van afzonderlijke woorden of zeer korte fragmenten van perspublicaties niet onder het toepassingsgebied van de rechten van deze richtlijn dient te vallen.
Aangezien aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij massaal perspublicaties aggregeren en gebruiken, is het belangrijk dat de uitsluiting van zeer korte fragmenten zodanig wordt geïnterpreteerd dat de doeltreffendheid van de in deze richtlijn bepaalde rechten niet wordt aangetast.
- = -
(60) Uitgevers, waaronder uitgevers van perspublicaties, boeken of wetenschappelijke werken en muziekpublicaties, ontplooien hun activiteiten vaak op basis van de overdracht van de rechten van auteurs krachtens overeenkomsten of wettelijke regelingen.
In dat verband verrichten uitgevers een investering met het oog op de exploitatie van de in hun publicaties vervatte werken en kunnen zij in sommige gevallen van inkomsten verstoken blijven wanneer het gebruik van deze werken onder een uitzondering of beperking valt, zoals in het geval van kopiëren voor privégebruik en reprografie, met inbegrip van de overeenkomstige bestaande nationale regelingen voor reprografie in de lidstaten, of onder openbare-uitleenregelingen.
In diverse lidstaten wordt de compensatie voor onder deze uitzonderingen of beperkingen vallende vormen van gebruik gedeeld tussen auteurs en uitgevers. Om rekening te houden met deze situatie en om de rechtszekerheid voor alle betrokken partijen te verbeteren, biedt deze richtlijn de lidstaten die over bestaande regelingen voor het delen van compensatie tussen auteurs en uitgevers beschikken, de mogelijkheid om deze te handhaven.
Dit is met name van belang voor de lidstaten die al vóór 12 november 2015 over dergelijke mechanismen voor het delen van compensatie beschikten, ook al wordt de compensatie in andere lidstaten niet gedeeld en uitsluitend toegekend aan auteurs overeenkomstig het nationale cultuurbeleid.
Hoewel deze richtlijn op niet-discriminerende wijze van toepassing moet zijn op alle lidstaten, moet zij de tradities op dit gebied eerbiedigen en mag zij de lidstaten die thans niet over dergelijke regelingen voor de verdeling van compensatie beschikken, niet verplichten om deze in te voeren.
De richtlijn mag geen invloed hebben op bestaande of toekomstige regelingen in de lidstaten op het gebied van vergoedingen in het kader van openbare uitlening.
- = -
(61) De laatste jaren is de werking van de markt voor online-content complexer geworden.
Onlinediensten voor het delen van content met toegang tot een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content die door gebruikers ervan is geüpload, vormen nu een belangrijke bron van toegang tot online-content.
Onlinediensten zijn een middel om de toegang tot culturele en creatieve werken te vergroten en bieden tal van mogelijkheden voor de culturele en creatieve sector om nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen.
Hoewel ze gevarieerde en eenvoudig toegankelijke content mogelijk maken, brengen ze ook problemen met zich mee wanneer auteursrechtelijk beschermde content wordt geüpload zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbenden.
Er bestaat rechtsonzekerheid over de vraag of de aanbieders van dergelijke diensten handelingen verrichten die auteursrechtelijk relevant zijn en toestemming van de rechthebbenden moeten krijgen voor content die wordt geüpload door hun gebruikers die niet over de relevante rechten op de geüploade content beschikken, onverminderd de toepassing van de uitzonderingen en beperkingen waarin het Unierecht voorziet.
Die onzekerheid heeft invloed op de mogelijkheid voor rechthebbenden om te bepalen of, en onder welke voorwaarden, hun werken en andere materialen worden gebruikt, alsmede op hun mogelijkheid om voor dergelijk gebruik een passende vergoeding te verkrijgen.
Het is daarom van belang de ontwikkeling van de licentiemarkt tussen rechthebbenden en aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content te bevorderen.
Die licentieovereenkomsten moeten billijk zijn en een redelijk evenwicht tussen beide partijen bewaren.
De rechthebbenden moeten een passende vergoeding krijgen voor het gebruik van hun werken of andere materialen.
Aangezien die bepalingen evenwel geen afbreuk mogen doen aan de contractuele vrijheid, mogen de rechthebbenden niet worden verplicht toestemming te geven of licentieovereenkomsten te sluiten.
- = -
(62) Bepaalde diensten van de informatiemaatschappij zijn, als onderdeel van hun normale gebruik, ontworpen om het publiek toegang te verschaffen tot door hun gebruikers geüploade auteursrechtelijk beschermde content of andere materialen.
De in deze richtlijn neergelegde definitie van een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content moet uitsluitend gericht zijn op onlinediensten die een belangrijke rol spelen op de markt voor online-content door te concurreren met andere online-contentdiensten, zoals online audio- en videostreamingdiensten, om hetzelfde publiek.
De diensten die onder deze richtlijn vallen, zijn diensten waarvan het hoofddoel of een van de hoofddoelen is om auteursrechtelijk beschermde content op te slaan en gebruikers in staat te stellen een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content te uploaden en te delen met als doel direct of indirect winst te maken door de content te organiseren en te promoten om een groter publiek aan te trekken, onder meer door middel van categorisering en gerichte promotieacties in de content.
dergelijke diensten mogen geen diensten omvatten die een ander hoofddoel hebben dan het in staat stellen van gebruikers om een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content te uploaden en te delen met als doel winst te maken met deze activiteit.
Bij laatstgenoemde diensten gaat het onder meer om elektronischecommunicatiediensten in de zin van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad (14), alsook aanbieders van business-to-business-clouddiensten en clouddiensten, waarmee gebruikers content kunnen uploaden voor eigen gebruik, zoals cyberlockers, of onlinemarktplaatsen waarvan de voornaamste activiteit bestaat in onlinedetailverkoop, en die geen toegang verschaffen tot auteursrechtelijk beschermde content.
- = -
(65) Indien aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content aansprakelijk zijn voor handelingen van mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling voor het publiek onder de in deze richtlijn neergelegde voorwaarden, mag artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2000/31/EG niet van toepassing zijn op de aansprakelijkheid die voortvloeit uit de bepaling van deze richtlijn over het gebruik van beschermde content door aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content.
Dit mag geen afbreuk doen aan de toepassing van artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2000/31/EG op dergelijke dienstverleners voor doeleinden die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
- = -
(66) Gezien het feit dat aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content toegang verschaffen tot content die niet door hen maar door hun gebruikers wordt geüpload, is het passend te voorzien in een specifiek aansprakelijkheidsmechanisme voor de toepassing van deze richtlijn voor gevallen waarin geen toestemming is verleend.
Dit mag geen afbreuk doen aan rechtsmiddelen uit hoofde van het nationale recht voor andere gevallen dan de aansprakelijkheid voor inbreuken op het auteursrecht, noch aan de mogelijkheid voor nationale rechters of administratieve autoriteiten om overeenkomstig het Unierecht bevelen uit te vaardigen.
Met name het specifieke stelsel dat van toepassing is op nieuwe aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content met een jaaromzet van minder dan 10 miljoen EUR, waarvan het gemiddelde aantal maandelijkse unieke bezoekers in de Unie maximaal 5 miljoen bedraagt, mag geen invloed hebben op de beschikbaarheid van rechtsmiddelen krachtens Unierecht en nationaal recht.
Wanneer aan de dienstverleners geen toestemming is verleend, moeten zij overeenkomstig de strenge sectorale normen op het gebied van professionele toewijding alles in het werk stellen om te voorkomen dat op hun diensten niet-toegestane werken en andere materialen, zoals geïdentificeerd door de betrokken rechthebbenden, beschikbaar zijn.
Daartoe moeten de rechthebbenden de dienstverleners de relevante en noodzakelijke informatie verstrekken, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de omvang van de rechthebbenden en de aard van hun werken en andere materialen.
De maatregelen die de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met rechthebbenden nemen, mag niet leiden tot de onbeschikbaarheid van niet-inbreukmakende content, met inbegrip van werken of andere beschermde materialen waarvan het gebruik valt onder een licentieovereenkomst of een uitzondering of beperking op het auteursrecht en naburige rechten.
De maatregelen die dergelijke aanbieders nemen, mogen derhalve geen gevolgen hebben voor gebruikers die de onlinediensten voor het delen van content gebruiken om op legale wijze informatie te uploaden en toegang tot informatie te krijgen op dergelijke diensten.
- = -
(68) De aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content moeten ten aanzien van de rechthebbenden transparant zijn wat betreft de maatregelen die in het kader van de samenwerking worden genomen.
Aangezien de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content verschillende maatregelen kunnen nemen, moeten zij de rechthebbenden op hun verzoek passende informatie verstrekken over de soorten ondernomen acties en de wijze waarop deze acties worden ondernomen.
dergelijke informatie moet specifiek genoeg zijn om de rechthebbenden voldoende transparantie te bieden, zonder afbreuk te doen aan de bedrijfsgeheimen van aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content.
Dienstverleners mogen echter niet worden verplicht om de rechthebbenden gedetailleerde en geïndividualiseerde informatie te verstrekken over elk geïdentificeerd werk en ander materiaal.
Dit moet gelden onverminderd contractuele regelingen, die specifiekere bepalingen kunnen bevatten over de informatie die moet worden verstrekt als er overeenkomsten tussen dienstverleners en rechthebbenden worden gesloten.
- = -
(70) De door de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met de rechthebbenden genomen maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van uitzonderingen of beperkingen op het auteursrecht, waaronder met name die welke de vrijheid van meningsuiting van gebruikers garanderen.
Gebruikers moeten de mogelijkheid hebben om door gebruikers gegenereerde content te uploaden en beschikbaar te stellen voor de specifieke doeleinden van citeren, kritiek, recensie, karikatuur, parodie of pastiche.
Dat is met name van belang om een evenwicht te vinden tussen de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest"), met name de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van kunsten, en het recht op eigendom, met inbegrip van intellectuele eigendom.
Die uitzonderingen en beperkingen moeten bijgevolg verplicht worden gesteld om te garanderen dat gebruikers in de gehele Unie uniforme bescherming genieten.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content gebruikmaken van een doeltreffend klacht- en schadevergoedingsmechanisme om het gebruik voor dergelijke specifieke doeleinden te ondersteunen.
- = -
(76) Om ervoor te zorgen dat informatie over exploitatie ook in gevallen waarin de rechten in sublicentie zijn gegeven aan andere partijen die de rechten exploiteren, naar behoren aan auteurs en uitvoerende kunstenaars wordt verstrekt, geeft deze richtlijn auteurs en uitvoerende kunstenaars het recht om, in gevallen waarin de eerste contractuele wederpartij de hem ter beschikking staande informatie heeft verstrekt maar die informatie niet volstaat om de economische waarde van hun rechten te beoordelen, om aanvullende relevante informatie over de exploitatie van de rechten te verzoeken.
Een dergelijk verzoek moet ofwel rechtstreeks bij de sublicentienemers, ofwel via de contractuele wederpartijen van auteurs en uitvoerende kunstenaars worden ingediend.
Auteurs en uitvoerende kunstenaars en hun contractuele wederpartijen moeten kunnen overeenkomen de gedeelde informatie vertrouwelijk te houden, maar auteurs en uitvoerende kunstenaars moeten altijd de mogelijkheid hebben de gedeelde informatie te gebruiken om hun rechten uit hoofde van deze richtlijn uit te oefenen.
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om, in overeenstemming met het Unierecht, te voorzien in verdere maatregelen om transparantie te waarborgen voor auteurs en uitvoerende kunstenaars.
- = -
(77) Bij het uitvoeren van de in deze richtlijn bepaalde transparantieverplichting dienen de lidstaten rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende contentsectoren, zoals die van de muzieksector, de audiovisuele sector en de uitgeverijsector, en moeten alle relevante belanghebbenden worden betrokken bij besluiten over dergelijke sectorspecifieke voorschriften.
In voorkomend geval moet ook rekening worden gehouden met het belang van de bijdrage van auteurs en uitvoerende kunstenaars aan het geheel van het werk of de uitvoering.
Collectieve onderhandelingen moeten worden overwogen als een mogelijkheid voor de relevante belanghebbenden om een overeenkomst te bereiken met betrekking tot transparantie.
dergelijke overeenkomsten moeten verzekeren dat aan auteurs en uitvoerende kunstenaars een transparantieniveau wordt gegarandeerd dat gelijk is aan of hoger is dan de minimumvereisten van deze richtlijn.
Om de bestaande rapportagepraktijken aan de transparantieverplichting te kunnen aanpassen, dient te worden voorzien in een overgangsperiode.
Het mag niet nodig zijn om de transparantieverplichting toe te passen ten aanzien van overeenkomsten tussen rechthebbenden en organisaties voor collectief beheer, onafhankelijke beheerentiteiten of andere entiteiten die zijn onderworpen aan de nationale voorschriften tot uitvoering van Richtlijn 2014/26/EU, aangezien die organisaties of entiteiten reeds aan transparantieverplichtingen zijn onderworpen uit hoofde van artikel 18 van Richtlijn 2014/26/EU.
Artikel 18 van Richtlijn 2014/26/EU is van toepassing op organisaties die namens meer dan één rechthebbende auteursrechten of naburige rechten beheren in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden.
Overeenkomsten die zijn gesloten tussen enerzijds rechthebbenden en anderzijds hun contractuele wederpartijen die in hun eigen belang handelen, en waarover individueel is onderhandeld, moeten echter aan de transparantieverplichting van deze richtlijn worden onderworpen.
- = -
(79) Auteurs en uitvoerende kunstenaars aarzelen vaak om hun rechten ten aanzien van hun contractuele wederpartijen af te dwingen voor een rechterlijke instantie.
De lidstaten moeten dan ook voorzien in een procedure voor alternatieve geschillenbeslechting om vorderingen van auteurs en uitvoerende kunstenaars of namens hen optredende vertegenwoordigers in verband met transparantieverplichtingen en het contractaanpassingsmechanisme te behandelen.
Daartoe moeten de lidstaten een nieuw orgaan of mechanisme kunnen instellen of een beroep kunnen doen op een bestaand orgaan of mechanisme dat aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoet, ongeacht of die organen of mechanismen door de sector worden geleid dan wel publiek zijn, met inbegrip van de situatie waarin zij een onderdeel zijn van het nationale gerechtelijk stelsel.
De lidstaten moeten flexibel kunnen beslissen over de wijze waarop de kosten van de geschillenbeslechtingsprocedure moeten worden toegewezen.
Een dergelijke procedure voor alternatieve geschillenbeslechting moet het recht van de partijen om hun rechten uit te oefenen en te verdedigen door een gerechtelijke procedure te beginnen, onverlet laten.
- = -
(80) Wanneer auteurs en uitvoerende kunstenaars hun rechten in licentie geven of overdragen, verwachten zij dat hun werk of uitvoering wordt geëxploiteerd.
Het zou echter kunnen dat werken of uitvoeringen die in licentie zijn gegeven of overgedragen werden, helemaal niet worden geëxploiteerd.
Wanneer die rechten op basis van exclusiviteit werden overgedragen, kunnen auteurs en uitvoerende kunstenaars zich niet tot een andere partner wenden om hun werken of uitvoeringen te exploiteren.
In een dergelijk geval en na verloop van een redelijke termijn moeten auteurs en uitvoerende kunstenaars kunnen gebruikmaken van een mechanisme voor de herroeping van rechten waardoor zij hun rechten aan een andere persoon kunnen overdragen of bij een andere persoon in licentie kunnen geven.
Aangezien de exploitatie van werken of uitvoeringen van sector tot sector kan verschillen, kunnen op nationaal niveau specifieke bepalingen worden vastgesteld om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sectoren, zoals de audiovisuele sector, of van de werken of uitvoeringen, waarbij met name wordt voorzien in termijnen voor het herroepingsrecht.
Om de rechtmatige belangen van licentienemers en verkrijgers van rechten te beschermen en misbruik te voorkomen, en rekening houdend met het feit dat een bepaalde tijd nodig is alvorens een werk of uitvoering daadwerkelijk wordt geëxploiteerd, moeten auteurs en uitvoerende kunstenaars het herroepingsrecht overeenkomstig bepaalde procedurele vereisten en pas na een bepaalde periode na de sluiting van de licentie of van de overdrachtsovereenkomst kunnen uitoefenen.
Het moet de lidstaten zijn toegestaan om te voorzien in een regeling voor de uitoefening van het herroepingsrecht in het geval van werken of uitvoeringen waaraan meerdere auteurs of uitvoerende kunstenaars hebben meegewerkt, rekening houdend met het relatieve belang van de afzonderlijke bijdragen.
- = -