(12) Aangezien de verstrekking van, de toegang tot of het gebruik van een ondersteunende onlinedienst krachtens deze richtlijn geacht wordt uitsluitend plaats te vinden in de lidstaat waar de omroeporganisatie haar hoofdvestiging heeft, terwijl de ondersteunende onlinedienst de facto over de grenzen heen in andere lidstaten kan worden aangeboden, moet worden gegarandeerd dat de partijen bij het bepalen van het bedrag van de betalingen voor de betrokken rechten, rekening houden met alle aspecten van de ondersteunende onlinedienst, zoals de kenmerken van de dienst, waaronder de duur van de onlinebeschikbaarheid van de in die dienst verstrekte programma's, het kijkers- en luisteraarspubliek, inclusief het publiek in de lidstaat waar de omroeporganisatie haar hoofdvestiging heeft, en in andere lidstaten waar de toegang tot en het gebruik van de ondersteunende onlinedienst plaatsvindt, alsook de verstrekte taalversies. Niettemin moet ook in de toekomst gebruik kunnen worden gemaakt van specifieke methoden voor de berekening van het bedrag van de betalingen voor de rechten die onder het oorsprongslandbeginsel vallen, zoals methoden op basis van de door de onlinedienst gegenereerde inkomsten van de omroeporganisatie, die met name gebruikt worden door radio-omroepen.
- = -
(15) Om eerste uitzendingen van televisie- en radioprogramma's te kunnen doorgeven moeten exploitanten van doorgiftediensten toestemming verkrijgen van de houders van het exclusieve recht van mededeling aan het publiek van werken of ander beschermd materiaal.
Om rechtszekerheid te verlenen aan de exploitanten van doorgiftediensten en om verschillen in nationaal recht met betrekking tot dergelijke doorgiftediensten te ondervangen, moeten voorschriften gelden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor de doorgifte via de kabel in de zin van Richtlijn 93/83/EEG.
Een van de voorschriften die gelden krachtens die richtlijn is de verplichting dat het recht om een exploitant van een doorgiftedienst toestemming te verlenen dan wel te weigeren wordt uitgeoefend via een organisatie voor collectief beheer.
Op grond van deze regels wordt aan het recht als zodanig om toestemming te verlenen of te weigeren niet geraakt, en wordt uitsluitend de uitoefening van dat recht in bepaalde mate gereguleerd.
De rechthebbenden moeten een passende vergoeding krijgen voor de doorgifte van hun werken en ander beschermd materiaal.
Bij het bepalen van redelijke licentievoorwaarden, met inbegrip van de licentievergoeding, voor een doorgifte overeenkomstig Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad (7), moet onder meer de economische waarde van het gebruik van de rechten in het handelsverkeer, met inbegrip van de aan de doorgiftemiddelen toegewezen waarde, in aanmerking worden genomen.
Dit mag geen afbreuk doen aan de collectieve uitoefening van het recht van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen op een enkele billijke vergoeding voor de mededeling aan het publiek van commerciële fonogrammen, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2006/115/EG, of aan Richtlijn 2014/26/EU, en met name de bepalingen van laatstgenoemde richtlijn die betrekking hebben op rechten van rechthebbenden betreffende de keuze van een organisatie voor collectief beheer.
- = -
(20) Teneinde rechtszekerheid te waarborgen en een hoog niveau van bescherming van rechthebbenden te handhaven, is het passend te bepalen dat, indien omroeporganisaties via directe injectie hun programmadragende signalen uitsluitend overbrengen aan de distributeurs van signalen, zonder dat zijzelf hun programma's gelijktijdig naar het publiek uitzenden, en de distributeurs van signalen die programmadragende signalen aan hun gebruikers verzenden zodat die de programma's kunnen bekijken of beluisteren, er slechts van een enkele handeling van mededeling aan het publiek geacht wordt sprake te zijn, waaraan zowel de omroeporganisaties als de distributeurs van signalen met hun respectieve bijdragen deelnemen.
De omroeporganisaties en de distributeurs van signalen moeten derhalve van de rechthebbenden toestemming verkrijgen voor hun specifieke bijdrage aan de enkele handeling van mededeling aan het publiek.
De deelname van een omroeporganisatie en een distributeur van signalen in die enkele handeling van mededeling aan het publiek mag geen aanleiding geven tot gezamenlijke aansprakelijkheid van de omroeporganisatie en de distributeur van signalen voor die handeling van mededeling aan het publiek.
De lidstaten moeten de vrijheid behouden om op nationaal niveau de modaliteiten vast te leggen voor het verkrijgen van toestemming voor een dergelijke enkele handeling van mededeling aan het publiek, met inbegrip van de betreffende betalingen aan de rechthebbenden, waarbij zij rekening houden met de respectieve exploitatie van de werken en ander beschermd materiaal door de omroeporganisaties en de distributeurs van signalen in verband met de enkele handeling van mededeling aan het publiek.
Distributeurs van signalen worden op dezelfde wijze als exploitanten van doorgiftediensten geconfronteerd met aanzienlijke lasten in verband met vereffening van rechten, behalve wat betreft de door omroeporganisaties gehouden rechten.
Bijgevolg moeten de lidstaten kunnen bepalen dat distributeurs van signalen ook gebruik kunnen maken van een mechanisme van verplicht collectief beheer van rechten voor hun uitzendingen, op dezelfde wijze en in dezelfde mate als exploitanten van doorgiftediensten voor onder Richtlijn 93/83/EEG en deze richtlijn vallende doorgifte.
In het geval dat distributeurs van signalen louter "technische middelen" verstrekken aan omroeporganisaties, in de zin van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, om te waarborgen dat de uitzending wordt ontvangen of de ontvangst ervan te verbeteren, mogen de distributeurs van signalen niet worden geacht deel te nemen aan een handeling van mededeling aan het publiek.
- = -