search


keyboard_tab Digital Market Act 2022/1925 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/1925 NL cercato: 'voorwaarden' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index voorwaarden:


whereas voorwaarden:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1048

 

Artikel 5

Verplichtingen voor poortwachters

1.   De poortwachter leeft alle in dit artikel opgenomen verplichtingen na met betrekking tot elke van zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit vermelde kernplatformdiensten.

2.   De poortwachter:

a)

verwerkt geen persoonsgegevens van eindgebruikers die gebruikmaken van diensten van derden die gebruikmaken van kernplatformdiensten van de poortwachter, teneinde onlineadvertentiediensten aan te bieden;

b)

combineert geen persoonsgegevens die afkomstig zijn van de betrokken kernplatformdienst met persoonsgegevens die afkomstig zijn van nog andere kernplatformdiensten of van andere diensten die de poortwachter aanbiedt, of met persoonsgegevens van diensten van derden;

c)

gebruikt geen persoonsgegevens die afkomstig zijn van de betrokken kernplatformdienst in andere diensten die de poortwachter afzonderlijk aanbiedt, ook niet in andere kernplatformdiensten, en vice versa, en

d)

meldt geen eindgebruikers aan op andere van zijn diensten met het doel persoonsgegevens te combineren,

tenzij de eindgebruiker de specifieke keuze heeft gekregen en toestemming heeft verleend in de zin van artikel 4, punt 11), en artikel 7 van Verordening (EU) 2016/679.

Indien de eindgebruiker de toestemming voor de doeleinden van de eerste alinea weigert te verlenen of intrekt, vraagt de poortwachter binnen de periode van één jaar niet meer dan eenmaal opnieuw om toestemming voor hetzelfde doel.

Dit lid doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de poortwachter om zo nodig een beroep te doen op artikel 6, lid 1, punten c), d) en e), van Verordening (EU) 2016/679.

3.   De poortwachter verhindert niet dat zakelijke gebruikers dezelfde producten of diensten aan eindgebruikers aanbieden via onlinetussenhandelsdiensten van derden of via hun eigen rechtstreekse onlineverkoopkanaal tegen prijzen of onder voorwaarden die verschillen van die welke via de onlinetussenhandelsdiensten van de poortwachter worden aangeboden.

4.   De poortwachter laat zakelijke gebruikers kosteloos toe om aanbiedingen, ook onder andere voorwaarden, kenbaar te maken en aan te bieden aan eindgebruikers die via zijn kernplatformdienst of via andere kanalen zijn verworven, en om met die eindgebruikers contracten te sluiten, ongeacht of zij daarvoor al dan niet gebruikmaken van de kernplatformdiensten van de poortwachter.

5.   De poortwachter laat eindgebruikers toe om via zijn kernplatformdiensten toegang te krijgen tot en gebruik te maken van inhoud, abonnementen, functies of andere artikelen door middel van de softwareapplicatie van een zakelijke gebruiker, ook indien die eindgebruikers die artikelen van de desbetreffende zakelijke gebruiker hebben gekocht zonder gebruik te maken van de kernplatformdiensten van de poortwachter.

6.   De poortwachter belet zakelijke gebruikers en eindgebruikers direct noch indirect, of beperkt hen direct noch indirect in hun mogelijkheden om niet-naleving van het desbetreffende Unierecht of nationale recht door de poortwachter met betrekking tot zijn praktijken, te melden bij een bevoegde overheidsinstantie, nationale rechterlijke instanties inbegrepen. Dat doet geen afbreuk aan het recht van zakelijke gebruikers en poortwachters om de voorwaarden voor het gebruik van legale klachtenafhandelingsmechanismen in hun overeenkomsten op te nemen.

7.   De poortwachter verlangt van eindgebruikers niet dat zij gebruikmaken van een identificatiedienst, een browser-engine of een betalingsdienst, of van technische diensten die het aanbieden van betalingsdiensten ondersteunen, zoals betalingssystemen voor in-app-aankopen, van die poortwachter, noch van zakelijke gebruikers dat zij die gebruiken, aanbieden of ermee interageren in het kader van diensten die zij aanbieden via kernplatformdiensten van die poortwachter.

8.   De poortwachter verlangt van zakelijke gebruikers of eindgebruikers niet dat zij zich abonneren op of zich registreren bij nog andere kernplatformdiensten die op grond van artikel 3, lid 9, zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit of die voldoen aan de drempels van artikel 3, lid 2), punt b), als voorwaarde voor het gebruik van, toegang tot, inschrijving voor of registratie bij kernplatformdiensten van die poortwachter die op grond van dat artikel zijn opgenomen.

9.   De poortwachter verstrekt alle adverteerders aan wie hij onlineadvertentiediensten verleent en de door adverteerders gemachtigde derden, op verzoek van de adverteerder, voor elke advertentie die de adverteerder heeft geplaatst, dagelijks en kosteloos informatie over:

a)

de door die adverteerder betaalde prijs en kosten, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, voor elke van de betrokken onlineadvertentiediensten die de poortwachter heeft verleend;

b)

de door de uitgever ontvangen vergoeding, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, na toestemming van de uitgever, en

c)

de maatstaven op basis waarvan alle prijzen, kosten en vergoedingen worden berekend.

Indien een uitgever geen toestemming geeft om informatie te delen over de ontvangen vergoeding als bedoeld in punt b), verstrekt de poortwachter elke adverteerder voor de betrokken advertenties kosteloos informatie over de dagelijkse gemiddelde vergoeding welke die uitgever heeft ontvangen, met inbegrip van kortingen en toeslagen.

10.   De poortwachter verstrekt alle uitgevers aan wie hij onlineadvertentiediensten verleent en de door uitgevers gemachtigde derden, op verzoek van de uitgever, voor elke advertentie die in de portefeuille van de uitgever wordt weergegeven, dagelijks en kosteloos informatie over:

a)

de door die uitgever ontvangen vergoeding en betaalde kosten, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, voor elke van de betrokken onlineadvertentiediensten die de poortwachter heeft verleend;

b)

de door de adverteerder betaalde prijs, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, na toestemming van de adverteerder, en

c)

de maatstaven op basis waarvan alle prijzen en vergoedingen worden berekend.

Indien een adverteerder geen toestemming geeft om informatie te delen, verstrekt de poortwachter elke uitgever voor de betrokken advertenties kosteloos informatie over de dagelijkse gemiddelde prijs die die adverteerder heeft betaald, met inbegrip van kortingen en toeslagen.

Artikel 6

Verplichtingen voor poortwachters die nader kunnen worden gespecificeerd uit hoofde van artikel 8

1.   De poortwachter leeft alle in dit artikel opgenomen verplichtingen na met betrekking tot elke van zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit vermelde kernplatformdiensten.

2.   De poortwachter gebruikt, indien hij de concurrentie met zakelijke gebruikers aangaat, geen gegevens die niet openbaar beschikbaar zijn en die door die zakelijke gebruikers worden gegenereerd of verstrekt in het kader van het gebruik dat zij maken van de betrokken kernplatformdiensten of van de diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten worden verleend, met inbegrip van gegevens die door de klanten van die zakelijke gebruikers worden gegenereerd of verstrekt.

Voor de toepassing van de eerste alinea omvatten de gegevens die niet openbaar beschikbaar zijn, alle door zakelijke gebruikers gegenereerde geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens die kunnen worden afgeleid uit of verzameld aan de hand van de commerciële activiteiten van zakelijke gebruikers of hun klanten, met inbegrip van klik-, zoek-, weergave- en spraakgegevens, over de betrokken kernplatformdiensten of over diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten van de poortwachter worden verleend.

3.   De poortwachter staat eindgebruikers toe en stelt hen technisch in staat om op eenvoudige wijze softwareapplicaties op het besturingssysteem van de poortwachter te verwijderen, onverminderd de mogelijkheid voor die poortwachter om die verwijdering te beperken met betrekking tot softwareapplicaties die essentieel zijn voor de werking van het besturingssysteem of van het apparaat en die in technisch opzicht niet op zichzelf door derden kunnen worden aangeboden.

De poortwachter staat eindgebruikers toe en stelt hen technisch in staat om op eenvoudige wijze standaardinstellingen op het besturingssysteem, de virtuele assistent en de browser van de poortwachter te wijzigen die eindgebruikers naar door de poortwachter aangeboden producten of diensten sturen of leiden. Daartoe worden eindgebruikers bij hun eerste gebruik van een op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser van de poortwachter ertoe aangespoord om uit de lijst van belangrijkste beschikbare aanbieders van diensten de onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser te selecteren waarnaar het besturingssysteem van de poortwachter gebruikers standaard stuurt of leidt, alsook de onlinezoekmachine waarnaar de virtuele assistent en de browser van de poortwachter gebruikers standaard stuurt of leidt.

4.   De poortwachter staat toe en maakt het technisch mogelijk om softwareapplicaties of appstores van derden die gebruikmaken van of in wisselwerking staan met zijn besturingssysteem, te installeren en effectief te gebruiken, en maakt de toegang tot die softwareapplicaties of appstores met andere middelen dan de betrokken kernplatformdiensten van die poortwachter mogelijk. De poortwachter belet, in voorkomend geval, niet dat de gedownloade softwareapplicaties of appstores van derden eindgebruikers de keuze aanbieden of ze die gedownloade softwareapplicatie of appstore al dan niet als standaard willen instellen. De poortwachter stelt eindgebruikers die ervoor kiezen de gedownloade softwareapplicatie of appstore als standaard in te stellen, technisch in staat om die wijziging op eenvoudige wijze uit te voeren.

Het wordt de poortwachter niet belet maatregelen, voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn, te treffen om ervoor te zorgen dat softwareapplicaties of appstores van derden de integriteit van de door hem ter beschikking gestelde hardware of besturingssystemen, niet in gevaar brengen, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen naar behoren gemotiveerd worden door de poortwachter.

Voorts wordt het de poortwachter niet belet maatregelen en andere instellingen dan standaardinstellingen, voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn, toe te passen waarmee eindgebruikers de veiligheid met betrekking tot softwareapplicaties of appstores van derden effectief kunnen beschermen, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen en dergelijke andere instellingen dan standaardinstellingen naar behoren gemotiveerd worden door de poortwachter.

5.   De poortwachter geeft in de rangschikking en bijbehorende website-indexatie en webcrawling geen gunstigere behandeling aan door hem zelf aangeboden diensten en producten dan aan soortgelijke diensten of producten van een derde. De poortwachter past transparante, eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden voor die rangschikking toe.

6.   De poortwachter legt geen technische of andere beperkingen op aan het vermogen van eindgebruikers om over te stappen en zich te abonneren op andere softwareapplicaties en diensten waartoe toegang wordt verkregen via de kernplatformdiensten van de poortwachter, ook wat betreft de keuze van internettoegangsdiensten voor eindgebruikers.

7.   De poortwachter zorgt voor aanbieders van diensten en aanbieders van hardware kosteloos voor effectieve interoperabiliteit met en, met het oog op interoperabiliteit, toegang tot dezelfde hardware en softwarefuncties waartoe toegang wordt verkregen of die bestuurd worden via het besturingssysteem dat of de virtuele assistent die op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit is opgenomen, als die welke beschikbaar zijn voor diensten of hardware die worden aangeboden door de poortwachter. Voorts zorgt de poortwachter voor zakelijke gebruikers en alternatieve aanbieders van diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden aangeboden, kosteloos voor effectieve interoperabiliteit met, en met het oog op interoperabiliteit toegang tot dezelfde besturingssysteem-, hardware- of softwarefuncties, ongeacht of die functies tot het besturingssysteem behoren, als die welke beschikbaar zijn voor of gebruikt worden door die poortwachter om die diensten aan te bieden.

De poortwachter wordt niet belet strikt noodzakelijke en evenredige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de interoperabiliteit de integriteit van het besturingssysteem, de virtuele assistent, de hardware en de software die hij ter beschikking stelt niet in het gedrang brengt, mits hij die maatregelen naar behoren motiveert.

8.   De poortwachter biedt adverteerders, uitgevers en door hen gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos toegang tot zijn instrumenten voor prestatiemeting en tot de gegevens die adverteerders en uitgevers nodig hebben om zelf een onafhankelijke verificatie uit te voeren van de advertentieportefeuille, met inbegrip van geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens. Die gegevens worden op zodanige wijze verstrekt dat adverteerders en uitgevers hun eigen verificatie- en meetinstrumenten kunnen gebruiken om de prestaties van de door de poortwachters aangeboden kernplatformdiensten te beoordelen.

9.   De poortwachter biedt eindgebruikers en door een eindgebruiker gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos de mogelijkheid om door de eindgebruiker verstrekte gegevens of gegevens die gegenereerd werden middels de activiteiten van de eindgebruiker in het kader van het gebruik van de betrokken kernplatformdienst, effectief over te dragen, onder meer door kosteloos instrumenten ter beschikking te stellen om de effectieve overdracht van die gegevens te vergemakkelijken, en door continue realtimetoegang tot die gegevens te verlenen.

10.   De poortwachter zorgt ervoor dat zakelijke gebruikers en door een zakelijke gebruiker gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos effectieve, kwaliteitsvolle en continue realtimetoegang hebben tot en gebruik kunnen maken van geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens, persoonsgegevens inbegrepen, die door die zakelijke gebruikers en door de eindgebruikers die betrokken zijn bij de door die zakelijke gebruikers geleverde producten of diensten worden verstrekt voor of gegenereerd in het kader van het gebruik van de betrokken kernplatformdiensten of diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten worden aangeboden. Wat betreft persoonsgegevens maakt de poortwachter de toegang ertoe en het gebruik ervan alleen mogelijk indien die persoonsgegevens rechtstreeks verband houden met het gebruik dat de eindgebruiker maakt van de door de betrokken zakelijke gebruiker via de betrokken kernplatformdienst aangeboden producten of diensten, en indien de eindgebruikers daarvoor toestemming geven.

11.   De poortwachter verleent alle derde ondernemingen die onlinezoekmachines aanbieden, op hun verzoek, onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, toegang tot gegevens over rangschikkingen, zoekopdrachten, kliks en weergaven in verband met kosteloze en betaalde zoekopdrachten die door eindgebruikers op zijn onlinezoekmachines zijn gegenereerd. Alle gegevens over zoekopdrachten, kliks en weergaven die persoonsgegevens zijn, worden geanonimiseerd.

12.   De poortwachter past eerlijke, redelijke en niet-discriminerende algemene voorwaarden toe voor de toegang door zakelijke gebruikers tot zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen appstores, onlinezoekmachines en onlinesocialenetwerkdiensten.

Daartoe publiceert de poortwachter algemene toegangsvoorwaarden, met daarin een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting.

De Commissie beoordeelt of de gepubliceerde algemene toegangsvoorwaarden al dan niet aan deze alinea voldoen.

13.   De poortwachter mag geen onevenredige algemene voorwaarden opleggen om de verlening van een kernplatformdienst op te zeggen. Hij zorgt ervoor dat de opzeggingsvoorwaarden zonder onnodige moeilijkheden kunnen worden uitgeoefend.

Artikel 7

Verplichting voor poortwachters inzake interoperabiliteit van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten

1.   Een poortwachter die nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten aanbiedt welke op grond van artikel 3, lid 9, zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit, zorgt ervoor dat de basisfuncties van zijn nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten interoperabel zijn met de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten van een andere aanbieder die dergelijke diensten in de Unie verleent of voornemens is dat te doen. Daartoe maakt de poortwachter de nodige technische interfaces of soortgelijke oplossingen met het oog op interoperabiliteit op verzoek en kosteloos beschikbaar.

2.   De poortwachter maakt ten minste de volgende in lid 1 bedoelde basisfuncties interoperabel wanneer hij die functies zelf aan zijn eindgebruikers aanbiedt:

a)

na de opname in het aanwijzingsbesluit op grond van artikel 3, lid 9:

i)

eind-tot-eindtekstberichten tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

ii)

uitwisseling van afbeeldingen, spraakberichten, video’s en andere bijgevoegde bestanden bij eind-tot-eindcommunicatie tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

b)

binnen twee jaar na de aanwijzing:

i)

eind-tot-eindtekstberichten tussen groepen afzonderlijke eindgebruikers;

ii)

uitwisseling van afbeeldingen, spraakberichten, video’s en andere bijgevoegde bestanden bij eind-tot-eindcommunicatie tussen een groepschat en een afzonderlijke eindgebruiker;

c)

binnen vier jaar na de aanwijzing:

i)

eind-tot-eindspraakgesprekken tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

ii)

eind-tot-eindvideogesprekken tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

iii)

eind-tot-eindspraakgesprekken tussen een groepschat en een afzonderlijke eindgebruiker;

iv)

eind-tot-eindvideogesprekken tussen een groepschat en een afzonderlijke eindgebruiker.

3.   Het veiligheidsniveau, met in voorkomend geval eind-tot-eindversleuteling, dat de poortwachter zijn eindgebruikers biedt, is hetzelfde voor alle interoperabele diensten.

4.   De poortwachter publiceert een referentieofferte met daarin de technische details en algemene voorwaarden voor interoperabiliteit met zijn nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten, waaronder de nodige informatie over het veiligheidsniveau en de eind-tot-eindversleuteling. De poortwachter publiceert die referentieofferte binnen de in artikel 3, lid 10, vastgestelde termijn en actualiseert die wanneer nodig.

5.   Na publicatie van de referentieofferte op grond van lid 4, kan elke aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die die diensten in de Unie verleent of voornemens is dat te doen om interoperabiliteit verzoeken met de door de poortwachter aangeboden nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten. Dat verzoek kan alle of een deel van de in lid 2 bedoelde basisfuncties betreffen. De poortwachter geeft binnen drie maanden na ontvangst van een redelijk verzoek tot interoperabiliteit daaraan gehoor door de verzochte basisfuncties operationeel te maken.

6.   Op gemotiveerd verzoek van de poortwachter kan de Commissie bij wijze van uitzondering de nalevingstermijnen uit hoofde van lid 2 of lid 5 verlengen, mits de poortwachter aantoont dat dat noodzakelijk is om effectieve interoperabiliteit te waarborgen en om het noodzakelijke veiligheidsniveau, in voorkomend geval met eind-tot-eindversleuteling, te handhaven.

7.   Het blijft de eindgebruikers van de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten van de poortwachter en van de verzoekende aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten vrijstaan te beslissen of zij al dan niet gebruikmaken van de interoperabele basisfuncties die de poortwachter op grond van lid 1 kan aanbieden.

8.   De poortwachter verzamelt van eindgebruikers alleen de persoonsgegevens die strikt noodzakelijk zijn voor effectieve interoperabiliteit en wisselt alleen die gegevens uit met de aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die om interoperabiliteit verzoekt. Bij het verzamelen en uitwisselen van de persoonsgegevens van eindgebruikers moeten Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG volledig in acht worden genomen.

9.   Het wordt de poortwachter niet belet maatregelen — voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn — te treffen om ervoor te zorgen dat derde aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die om interoperabiliteit verzoeken de integriteit, veiligheid en privacy van zijn diensten niet in het gedrang brengen, maar hij is wel gehouden dat naar behoren te motiveren.

Artikel 9

Schorsing

1.   Indien de poortwachter in een met redenen omkleed verzoek aantoont dat de naleving van een specifieke verplichting van artikel 5, 6 of 7 met betrekking tot een kernplatformdienst die op grond van artikel 3, lid 9, is opgenomen in het aanwijzingsbesluit, als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden buiten zijn wil de economische levensvatbaarheid van zijn activiteiten in de Unie in gevaar zou brengen, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarin zij haar besluit om de in dat verzoek vermelde specifieke verplichting bij wijze van uitzondering geheel of gedeeltelijk te schorsen (“het schorsingsbesluit”), uiteenzet. In die uitvoeringshandeling onderbouwt de Commissie haar schorsingsbesluit met een beschrijving van de uitzonderlijke omstandigheden die aan de schorsing ten grondslag liggen. Die uitvoeringshandeling wordt in reikwijdte en duur beperkt tot wat noodzakelijk is om de bedreiging van de levensvatbaarheid van de poortwachter aan te pakken. De Commissie streeft ernaar die uitvoeringshandeling onverwijld en uiterlijk drie maanden na ontvangst van een volledig, met redenen omkleed verzoek vast te stellen. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   Indien schorsing op grond van lid 1 wordt verleend, evalueert de Commissie jaarlijks haar schorsingsbesluit, tenzij het besluit in een kortere termijn voorziet. Na de evaluatie heft de Commissie de schorsing geheel of gedeeltelijk op of besluit zij dat nog steeds aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan.

3.   In dringende gevallen kan de Commissie op een met redenen omkleed verzoek van een poortwachter de toepassing van een specifieke verplichting als bedoeld in lid 1 op een of meer afzonderlijke kernplatformdiensten reeds vóór het besluit op grond van dat lid voorlopig schorsen. Een dergelijk verzoek kan te allen tijde worden gedaan en ingewilligd in afwachting van de beoordeling van de Commissie op grond van lid 1.

4.   Wanneer de Commissie het in de leden 1 en 3 bedoelde verzoek beoordeelt, houdt zij met name rekening met de gevolgen van de naleving van de specifieke verplichting voor de economische levensvatbaarheid van de activiteiten van de poortwachter in de Unie alsook voor derden, in het bijzonder kmo’s (ook wel mkb genoemd) en consumenten. Aan de schorsing kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden die door de Commissie worden vastgesteld om een eerlijk evenwicht te bewaren tussen die belangen en de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 10

Vrijstelling om redenen inzake de volksgezondheid en de openbare veiligheid

1.   De Commissie kan, op een met redenen omkleed verzoek van een poortwachter of op eigen initiatief, een uitvoeringshandeling vaststellen waarin zij haar besluit uiteenzet om die poortwachter geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van een specifieke verplichting van artikel 5, 6 of 7 met betrekking tot een op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen kernplatformdienst, indien die vrijstelling gerechtvaardigd is om de in lid 3 van dit artikel genoemde redenen (“het vrijstellingsbesluit”). De Commissie stelt het vrijstellingsbesluit vast binnen drie maanden na ontvangst van een volledig, met redenen omkleed verzoek en licht in een met redenen omklede verklaring de redenen van de vrijstelling toe. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   Wanneer op grond van lid 1 een vrijstelling wordt verleend, evalueert de Commissie haar vrijstellingsbesluit indien de reden voor de vrijstelling niet meer bestaat, of ten minste elk jaar. Na de evaluatie heft de Commissie de vrijstelling geheel of gedeeltelijk op of besluit zij dat nog steeds aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan.

3.   Een vrijstelling op grond van lid 1 kan alleen worden verleend om redenen inzake de volksgezondheid of de openbare veiligheid.

4.   In dringende gevallen kan de Commissie, op een met redenen omkleed verzoek van een poortwachter of op eigen initiatief, de toepassing van een specifieke verplichting als bedoeld in lid 1 op een of meer afzonderlijke kernplatformdiensten reeds vóór het besluit op grond van dat lid voorlopig schorsen. Een dergelijk verzoek kan te allen tijde worden gedaan en ingewilligd in afwachting van de beoordeling van de Commissie op grond van lid 1.

5.   Wanneer de Commissie het in de leden 1 en 4 bedoelde verzoek beoordeelt, houdt zij met name rekening met de gevolgen van de naleving van de specifieke verplichting om de in lid 3 vermelde redenen, en met het effect op de betrokken poortwachter en derden. De Commissie kan aan de schorsing voorwaarden en verplichtingen verbinden om te zorgen voor een eerlijk evenwicht tussen de doelstellingen van de in lid 3 bedoelde redenen en de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 12

Actualisering van de verplichtingen voor poortwachters

1.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de in de artikelen 5 en 6 genoemde verplichtingen. Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van de artikelen 5 en 6 betrekking hebben.

2.   Het toepassingsgebied van een overeenkomstig lid 1 vastgestelde gedelegeerde handeling is beperkt tot:

a)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde kernplatformdiensten, tot andere in artikel 2, punt 2), genoemde kernplatformdiensten;

b)

de uitbreiding van een verplichting ten gunste van bepaalde zakelijke gebruikers of eindgebruikers, zodat die verplichting andere zakelijke gebruikers of eindgebruikers ten goede komt;

c)

de vaststelling van de wijze waarop poortwachters de verplichtingen van de artikelen 5 en 6 moeten vervullen met het oog op de daadwerkelijke nakoming ervan;

d)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden verleend, tot andere diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden verleend;

e)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde soorten gegevens, tot andere soorten gegevens;

f)

de toevoeging van aanvullende voorwaarden wanneer een verplichting bepaalde voorwaarden stelt aan het gedrag van een poortwachter, en

g)

de toepassing van een verplichting die de relatie tussen verschillende kernplatformdiensten van de poortwachter regelt, op de relatie tussen een kernplatformdienst en andere diensten van de poortwachter.

3.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening met betrekking tot de lijst van basisfuncties van artikel 7, lid 2, door functies van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten toe te voegen of te schrappen.

Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van artikel 7 betrekking hebben.

4.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van artikel 7, door de wijze vast te stellen waarop die verplichtingen moeten worden vervuld met het oog op de daadwerkelijke nakoming ervan. Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van artikel 7 betrekking hebben.

5.   Praktijken als bedoeld in de leden 1, 3 en 4 worden als beperkend voor de betwistbaarheid van kernplatformdiensten of als oneerlijk beschouwd wanneer:

a)

die praktijken worden toegepast door poortwachters, innovatie kunnen belemmeren en de keuzemogelijkheden voor zakelijke gebruikers en eindgebruikers kunnen beperken, omdat ze:

i)

de betwistbaarheid van een kernplatformdienst of andere diensten in de digitale sector blijvend beïnvloeden of dreigen te beïnvloeden als gevolg van het creëren of versterken van toegangsdrempels voor andere ondernemingen of van uitbreidingsdrempels voor verstrekkers van een kernplatformdienst of andere diensten in de digitale sector, of

ii)

voorkomen dat andere marktdeelnemers dezelfde toegang hebben tot belangrijke input als de poortwachter, of

b)

er een onevenwicht is tussen de rechten en plichten van zakelijke gebruikers en de poortwachter een voordeel verkrijgt van zakelijke gebruikers dat niet in verhouding staat tot de dienst die hij hun verleent.

Artikel 13

Bestrijding van ontduiking

1.   Een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, mag die diensten niet segmenteren, verdelen, onderverdelen, fragmenteren of splitsen met contractuele, commerciële, technische of andere middelen teneinde de in artikel 3, lid 2, vastgelegde kwantitatieve drempels te ontduiken. Dergelijke praktijken van een onderneming staan er niet aan in de weg dat de Commissie die onderneming op grond van artikel 3, lid 4, als poortwachter aanwijst.

2.   Wanneer de Commissie vermoedt dat een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt praktijken als bedoeld in lid 1 toepast, kan zij verlangen dat die onderneming alle informatie verstrekt die de Commissie nodig acht om vast te stellen of de betrokken onderneming dergelijke praktijken toepast.

3.   De poortwachter ziet erop toe dat de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 volledig en daadwerkelijk worden nagekomen.

4.   De poortwachter vertoont geen gedrag dat de daadwerkelijke naleving van de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 ondermijnt, ongeacht of dat gedrag van contractuele, commerciële, technische of andere aard is, dan wel het gebruik van gedragstechnieken of interfaceontwerp inhoudt.

5.   Wanneer toestemming voor het verzamelen, verwerken, kruisen en delen van persoonsgegevens vereist is om naleving van deze verordening te waarborgen, neemt een poortwachter de nodige maatregelen om zakelijke gebruikers in staat te stellen rechtstreeks de vereiste toestemming te verkrijgen voor de verwerking ervan, indien die toestemming vereist is uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 of Richtlijn 2002/58/EG, of om op andere manieren aan de regels en beginselen inzake gegevensbescherming en privacy van de Unie te voldoen, onder meer door zakelijke gebruikers waar passend naar behoren geanonimiseerde gegevens te verstrekken. De poortwachter mag het verkrijgen van die toestemming door de zakelijke gebruiker niet belastender maken dan voor zijn eigen diensten.

6.   De poortwachter zorgt niet voor een verslechtering van de voorwaarden of kwaliteit van de kernplatformdiensten die worden verleend aan zakelijke gebruikers of eindgebruikers die gebruikmaken van de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde rechten of keuzes, of maakt de uitoefening van die rechten of keuzes niet onnodig moeilijk, bijvoorbeeld door eindgebruikers op niet-neutrale wijze keuzemogelijkheden te bieden of door de autonomie, besluitvorming of vrije keuze van eindgebruikers of zakelijke gebruikers te ondermijnen door middel van de structuur, het ontwerp, de functie of de bedieningswijze van een gebruikersinterface of een deel daarvan.

7.   Wanneer een poortwachter een van de verplichtingen van artikel 5, 6 of 7 ontduikt of tracht te ontduiken op een wijze als beschreven in de leden 4, 5 en 6 van dit artikel, kan de Commissie een procedure inleiden op grond van artikel 20 en een uitvoeringshandeling vaststellen als bedoeld in artikel 8, lid 2, teneinde de maatregelen te specificeren die de betrokken poortwachter moet nemen.

8.   Lid 6 van dit artikel laat de bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van de artikelen 29, 30 en 31 onverlet.

Artikel 18

Marktonderzoek naar systematische niet-naleving

1.   De Commissie kan een marktonderzoek uitvoeren om na te gaan of een poortwachter zich schuldig heeft gemaakt aan systematische niet-naleving. De Commissie rondt dat marktonderzoek af binnen twaalf maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum. Indien uit het marktonderzoek blijkt dat een poortwachter systematisch een of meer van de in artikel 5, 6 of 7 vastgelegde verplichtingen heeft geschonden en zijn poortwachterspositie met betrekking tot de vereisten van artikel 3, lid 1, heeft behouden, versterkt of uitgebreid, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij aan die poortwachter alle gedragscorrigerende of structurele maatregelen worden opgelegd die evenredig en noodzakelijk zijn om de doeltreffende naleving van deze verordening te waarborgen. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De overeenkomstig lid 1 van dit artikel opgelegde corrigerende maatregel kan, voor zover hij evenredig en noodzakelijk is voor het handhaven of herstellen van de door de systematische niet-naleving aangetaste eerlijkheid en betwistbaarheid, onder meer inhouden dat de poortwachter gedurende een beperkte periode geen concentratie in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 139/2004 mag aangaan met betrekking tot de kernplatformdiensten, de andere diensten die in de digitale sector worden aangeboden of de diensten die het mogelijk maken gegevens te verzamelen waarop de systematische niet-naleving betrekking heeft.

3.   Een poortwachter wordt geacht zich schuldig te hebben gemaakt aan systematische niet-naleving van de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen indien de Commissie binnen een periode van acht jaar voorafgaand aan de vaststelling van het besluit tot inleiding van een marktonderzoek met het oog op de eventuele vaststelling van een besluit op grond van dit artikel ten minste drie niet-nalevingsbesluiten op grond van artikel 29 heeft genomen tegen een poortwachter met betrekking tot een van zijn kernplatformdiensten.

4.   De Commissie deelt haar voorlopige bevindingen binnen zes maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum mee aan de betrokken poortwachter. In haar voorlopige bevindingen licht de Commissie toe of zij voorlopig van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan en welke corrigerende maatregelen zij voorlopig noodzakelijk en evenredig acht.

5.   Om belanghebbende derden in staat te stellen daadwerkelijk opmerkingen te maken, publiceert de Commissie, op het ogenblik waarop zij haar voorlopige bevindingen aan de poortwachter meedeelt op grond van lid 4 of zo spoedig mogelijk daarna, een niet-vertrouwelijke samenvatting van de zaak en de corrigerende maatregelen die zij overweegt op te leggen. De Commissie stelt een redelijke termijn vast waarbinnen die opmerkingen moeten worden ingediend.

6.   Wanneer de Commissie voornemens is een besluit op grond van lid 1 van dit artikel vast te stellen door op grond van artikel 25 door de poortwachter gedane toezeggingen bindend te maken, publiceert zij een niet-vertrouwelijke samenvatting van de zaak en de voornaamste inhoud van de toezeggingen. Belanghebbende derden kunnen hun opmerkingen binnen een door de Commissie vast te stellen redelijke termijn indienen.

7.   In de loop van het marktonderzoek kan de Commissie de duur daarvan verlengen indien dat om objectieve redenen gerechtvaardigd en evenredig is. De verlenging kan gelden voor de termijn waarbinnen de Commissie met haar voorlopige bevindingen moet komen, of voor de termijn waarbinnen het definitieve besluit moet worden vastgesteld. De totale duur van een of meer verlengingen op grond van dit lid mag niet meer dan zes maanden bedragen.

8.   Om te waarborgen dat de poortwachter de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen daadwerkelijk naleeft, evalueert de Commissie regelmatig de corrigerende maatregelen die zij overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel oplegt. De Commissie heeft het recht die maatregelen te wijzigen indien zij die na een nieuw marktonderzoek niet doeltreffend acht.

Artikel 29

Niet-naleving

1.   De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast waarin zij vaststelt dat zich een geval van niet-naleving voordoet (“het besluit van niet-naleving”) indien zij vaststelt dat een poortwachter niet voldoet aan een of meer van de volgende voorwaarden:

a)

een van de verplichtingen van artikel 5, 6 of 7;

b)

maatregelen die door de Commissie nader worden toegelicht in een op grond van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit;

c)

op grond van artikel 18, lid 1, opgelegde corrigerende maatregelen;

d)

op grond van artikel 24 gelaste voorlopige maatregelen, of

e)

toezeggingen die op grond van artikel 25 juridisch bindend zijn gemaakt.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De Commissie stelt alles in het werk om haar besluit van niet-naleving vast te stellen binnen twaalf maanden nadat een procedure op grond van artikel 20 is ingeleid.

3.   Alvorens het besluit van niet-naleving vast te stellen, deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen mee aan de betrokken poortwachter. In die voorlopige bevindingen licht de Commissie toe welke maatregelen zij overweegt te nemen of welke maatregelen volgens haar door de poortwachter moeten worden genomen om de in de voorlopige bevindingen naar voren gebrachte problemen metterdaad te verhelpen.

4.   Wanneer de Commissie voornemens is een besluit van niet-naleving vast te stellen, kan zij derden raadplegen.

5.   In het besluit van niet-naleving gelast de Commissie de poortwachter de niet-naleving binnen een passende termijn te beëindigen en toe te lichten hoe hij van plan is zich aan dat besluit te conformeren.

6.   De poortwachter verstrekt de Commissie een beschrijving van de maatregelen die hij heeft genomen om ervoor te zorgen dat de in het besluit van niet-naleving aangehaalde problemen worden verholpen.

7.   Indien de Commissie besluit geen besluit van niet-naleving vast te stellen, sluit zij de procedure bij besluit af.

Artikel 30

Geldboeten

1.   In het besluit van niet-naleving kan de Commissie een poortwachter geldboeten opleggen van ten hoogste 10 % van zijn totale wereldwijde omzet in het voorgaande boekjaar, indien zij vaststelt dat de poortwachter opzettelijk of uit nalatigheid verzuimt te voldoen aan:

a)

een van de verplichtingen van artikel 5, 6 of 7;

b)

maatregelen die door de Commissie nader zijn omschreven in een op grond van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit;

c)

op grond van artikel 18, lid 1, opgelegde corrigerende maatregelen;

d)

op grond van artikel 24 gelaste voorlopige maatregelen, of

e)

toezeggingen die op grond van artikel 25 juridisch bindend zijn gemaakt.

2.   Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kan de Commissie in het besluit van niet-naleving een poortwachter geldboeten opleggen van ten hoogste 20 % van zijn totale wereldwijde omzet in het voorgaande boekjaar wanneer zij vaststelt dat een poortwachter met betrekking tot dezelfde kernplatformdienst een inbreuk op een in artikel 5, 6 of 7 opgenomen verplichting heeft gepleegd die identiek is aan of vergelijkbaar is met de inbreuk die hij blijkens een in de vorige acht jaar vastgesteld besluit van niet-naleving heeft gepleegd.

3.   De Commissie kan een besluit vaststellen waarbij aan ondernemingen, daaronder begrepen poortwachters indien van toepassing, en ondernemersverenigingen geldboeten worden opgelegd van ten hoogste 1 % van hun totale wereldwijde omzet in het voorafgaande boekjaar, indien zij opzettelijk of uit nalatigheid:

a)

verzuimen binnen de gestelde termijn informatie te verstrekken die nodig is voor de beoordeling van hun aanwijzing als poortwachter op grond van artikel 3 of onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekken;

b)

verzuimen te voldoen aan de verplichting tot kennisgeving aan de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 3;

c)

verzuimen kennis te geven van informatie die vereist is op grond van artikel 14 of in dat verband onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekken;

d)

verzuimen de op grond van artikel 15 vereiste beschrijving over te leggen of in dat verband onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekken;

e)

verzuimen toegang te verlenen tot data, algoritmen of testinformatie na een op grond van artikel 21, lid 3, ingediend verzoek;

f)

verzuimen de gevraagde informatie te verstrekken binnen de op grond van artikel 21, lid 3, gestelde termijn of onjuiste, onvolledige of misleidende informatie of toelichtingen verstrekken die op grond van artikel 21 werd(en) gevraagd of die op grond van artikel 22 in een verhoor werd(en) gegeven;

g)

verzuimen door een vertegenwoordiger of personeelslid verstrekte onjuiste, onvolledige of misleidende informatie binnen een door de Commissie vastgestelde termijn te corrigeren, of verzuimen volledige informatie te verstrekken, of geen volledige informatie willen verstrekken, over feiten die verband houden met het voorwerp en het doel van een inspectie op grond van artikel 23;

h)

weigeren zich aan een inspectie op grond van artikel 23 te onderwerpen;

i)

verzuimen te voldoen aan de door de Commissie op grond van artikel 26 opgelegde verplichtingen;

j)

verzuimen te voorzien in een compliancefunctie overeenkomstig artikel 28, of

k)

verzuimen te voldoen aan de voorwaarden voor toegang tot het dossier van de Commissie op grond van artikel 34, lid 4.

4.   Bij de vaststelling van het bedrag van een geldboete houdt de Commissie rekening met de ernst, de duur, de herhaling en, wat de op grond van lid 3 opgelegde geldboeten betreft, met de vertraging van de procedure.

5.   Wanneer aan een ondernemersvereniging een geldboete wordt opgelegd rekening houdend met de wereldwijde omzet van haar leden, en die vereniging insolvent is, is zij verplicht om van haar leden bijdragen te vragen om de geldboete te kunnen betalen.

Wanneer die bijdragen niet binnen een door de Commissie vastgestelde termijn aan de ondernemersvereniging zijn betaald, kan de Commissie elke onderneming waarvan de vertegenwoordigers lid waren van de betrokken besluitvormende organen van die vereniging, rechtstreeks tot betaling van de boete aanspreken.

Nadat de Commissie overeenkomstig de tweede alinea betaling heeft geëist, kan zij de betaling van het saldo eisen van elk lid van de ondernemersvereniging, indien dat noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de geldboete volledig wordt betaald.

De Commissie mag echter geen betaling op grond van de tweede of de derde alinea eisen van ondernemingen die aantonen dat zij de beslissing van de ondernemersvereniging waarbij inbreuk wordt gemaakt op deze verordening, niet hebben uitgevoerd en hetzij niet op de hoogte waren van het bestaan ervan, hetzij er actief afstand van hebben genomen vóór de inleiding van de procedure door de Commissie uit hoofde van artikel 20.

De financiële aansprakelijkheid van de onderneming voor de betaling van de boete is beperkt tot 20 % van haar totale wereldwijde omzet in het vorige boekjaar.

Artikel 34

Recht om te worden gehoord en toegang tot het dossier

1.   Alvorens een besluit te nemen op grond van artikel 8, artikel 9, lid 1, artikel 10, lid 1, de artikelen 17, 18, 24, 25, 29 en 30 en artikel 31, lid 2, biedt de Commissie de betrokken poortwachter, onderneming of ondernemersvereniging de kans te worden gehoord over:

a)

de voorlopige bevindingen van de Commissie, met inbegrip van eventuele bezwaren van de Commissie, en

b)

maatregelen die de Commissie eventueel voornemens is te nemen in het licht van de voorlopige bevindingen op grond van punt a) van dit lid.

2.   De betrokken poortwachters, ondernemingen en ondernemersverenigingen kunnen bij de Commissie hun opmerkingen over haar voorlopige bevindingen indienen binnen een termijn die door de Commissie in haar voorlopige bevindingen is vastgesteld en die niet minder dan 14 dagen bedraagt.

3.   De Commissie neemt haar besluiten uitsluitend op basis van voorlopige bevindingen, met inbegrip van eventuele bezwaren van de Commissie, waarop de betrokken poortwachters, ondernemingen en ondernemersverenigingen hebben kunnen reageren.

4.   Het recht van verdediging van de poortwachter, onderneming of ondernemersvereniging wordt in de loop van iedere procedure ten volle geëerbiedigd. De betrokken poortwachter, onderneming of ondernemersvereniging heeft recht tot inzage van het dossier van de Commissie volgens de voorwaarden van inzageverlening, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Als de partijen het oneens zijn, kan de Commissie besluiten nemen tot vaststelling van de voorwaarden van inzageverlening. Het recht tot inzage van het dossier van de Commissie geldt niet voor vertrouwelijke inlichtingen en interne documenten van de Commissie of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Het recht tot inzage geldt niet voor de correspondentie tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Niets in dit lid belet de Commissie om voor het bewijs van een inbreuk noodzakelijke inlichtingen bekend te maken of te gebruiken.

Artikel 46

Uitvoeringsbepalingen

1.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met gedetailleerde regelingen voor de toepassing van het volgende:

a)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van kennisgevingen en indieningen op grond van artikel 3;

b)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van de technische maatregelen die poortwachters treffen om te voldoen aan artikel 5, 6 of 7;

c)

operationele en technische regelingen met het oog op de totstandbrenging van interoperabiliteit van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten op grond van artikel 7;

d)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van het met redenen omklede verzoek op grond van artikel 8, lid 3;

e)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van de met redenen omklede verzoeken op grond van de artikelen 9 en 10;

f)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van de verplichte verslaglegging ingediend op grond van artikel 11;

g)

de methode en procedure voor de geaudite beschrijving van de technieken die worden gebruikt voor de profilering van consumenten, als bedoeld in artikel 15, lid 1; bij het opstellen van een ontwerpuitvoeringshandeling ter zake raadpleegt de Commissie de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en kan zij het Europees Comité voor gegevensbescherming, het maatschappelijk middenveld en andere relevante deskundigen raadplegen;

h)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van kennisgevingen en indieningen op grond van de artikelen 14 en 15;

i)

de praktische regelingen voor de procedures betreffende marktonderzoeken op grond van de artikelen 17, 18 en 19, en procedures op grond van de artikelen 24, 25 en 29;

j)

de praktische regelingen van het in artikel 34 bedoelde recht om te worden gehoord;

k)

de praktische regelingen van de in artikel 34 bedoelde voorwaarden van inzageverlening;

l)

de praktische regelingen voor de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de nationale autoriteiten als bedoeld in de artikelen 37 en 38, en

m)

de praktische regelingen voor de berekening en de verlenging van de termijnen.

2.   De in dit artikel, lid 1, punten a) tot en met k) en m), bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

De in dit artikel, lid 1, punt l), bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.   Alvorens een uitvoeringshandeling op grond van lid 1 vast te stellen, maakt de Commissie het ontwerp daarvan bekend en verzoekt zij alle belanghebbende partijen haar hun opmerkingen te doen toekomen binnen de termijn die zij vaststelt en die niet korter mag zijn dan een maand.

Artikel 49

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 3, leden 6 en 7, en artikel 12, leden 1, 3 en 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 1 november 2022. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen die verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, leden 6 en 7, en artikel 12, leden 1, 3 en 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een op grond van artikel 3, leden 6 en 7, en artikel 12, leden 1, 3 en 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.


whereas









keyboard_arrow_down