search


keyboard_tab Digital Market Act 2022/1925 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/1925 NL cercato: 'pakken' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index pakken:


whereas pakken:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 359

 

Artikel 8

Naleving van verplichtingen voor poortwachters

1.   De poortwachter ziet toe op en levert bewijs van de naleving van de bij de artikelen 5, 6 en 7 van deze verordening vastgestelde verplichtingen. De maatregelen die de poortwachter treft om aan die artikelen te voldoen, zijn doeltreffend om de doelstelling van deze verordening en van de desbetreffende verplichting te verwezenlijken. De poortwachter ziet erop toe dat die maatregelen worden uitgevoerd in overeenstemming met het toepasselijke recht, met name Verordening (EU) 2016/679, Richtlijn 2002/58/EG en de wetgeving inzake cyberbeveiliging, consumentenbescherming en productveiligheid, alsook met de toegankelijkheidsvoorschriften.

2.   De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een poortwachter op grond van lid 3 van dit artikel, op grond van artikel 20 een procedure inleiden.

De Commissie kan een uitvoeringshandeling vaststellen waarin zij de maatregelen bepaalt die de betrokken poortwachter moet uitvoeren om daadwerkelijk te voldoen aan de verplichtingen van de artikelen 6 en 7. Binnen zes maanden na inleiding van de procedure op grond van artikel 20 wordt die uitvoeringshandeling volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Wanneer de Commissie op eigen initiatief op grond van artikel 13 een procedure inzake ontduiking inleidt, kunnen die maatregelen de in de artikelen 5, 6 en 7 bedoelde verplichtingen betreffen.

3.   Een poortwachter kan de Commissie verzoeken een proces op gang te brengen om te bepalen of de maatregelen die hij voornemens is uit te voeren of ten uitvoer heeft gelegd teneinde te voldoen aan de artikelen 6 en 7, doeltreffend zijn om in zijn specifieke omstandigheden het doel van de desbetreffende verplichting te verwezenlijken. De Commissie beslist zelf of zij een dergelijk proces al dan niet op gang brengt, en neemt daarbij de beginselen van gelijke behandeling, evenredigheid en goed bestuur in acht.

Het verzoek van de poortwachter bevat een gemotiveerde kennisgeving om toe te lichten welke maatregelen hij voornemens is uit te voeren of ten uitvoer heeft gelegd. Bovendien dient de poortwachter een niet-vertrouwelijke versie van zijn gemotiveerde kennisgeving in die op grond van lid 6 met derden kan worden gedeeld.

4.   De leden 2 en 3 van dit artikel laten de bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van de artikelen 29, 30 en 31 onverlet.

5.   Met het oog op de vaststelling van het besluit uit hoofde van lid 2 deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen binnen drie maanden na de inleiding van de procedure uit hoofde van artikel 20 mee aan de poortwachter. In haar voorlopige bevindingen licht de Commissie toe welke maatregelen zij overweegt te nemen of welke maatregelen de betrokken poortwachter volgens haar moet nemen om de bezwaren in de voorlopige bevindingen doeltreffend aan te pakken.

6.   Om belanghebbende derden daadwerkelijk in staat te stellen opmerkingen in te dienen, publiceert de Commissie wanneer zij haar voorlopige bevindingen op grond van lid 5 aan de poortwachter meedeelt of zo spoedig mogelijk daarna, een niet-vertrouwelijke samenvatting van de zaak en de maatregelen die zij overweegt te nemen of die de poortwachter volgens haar moet nemen. De Commissie stelt een redelijke termijn vast waarbinnen die opmerkingen moeten worden ingediend.

7.   Bij het specificeren van de maatregelen uit hoofde van lid 2 zorgt de Commissie ervoor dat de maatregelen doeltreffend zijn om de doelstellingen van deze verordening en de desbetreffende verplichting te verwezenlijken, en evenredig zijn in de specifieke omstandigheden van de poortwachter en de betrokken dienst.

8.   Voor het specificeren van de verplichtingen uit hoofde van artikel 6, leden 11 en 12, beoordeelt de Commissie tevens of de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen waarborgen dat er geen resterend onevenwicht is tussen de rechten en de plichten van zakelijke gebruikers en of de maatregelen zelf de poortwachter geen voordeel verschaffen dat niet in verhouding staat tot de dienst die hij aan zakelijke gebruikers verleent.

9.   De Commissie kan op verzoek of op eigen initiatief beslissen de procedure op grond van lid 2 te heropenen wanneer:

a)

er een materiële wijziging optreedt in de feiten waarop het besluit berust, of

b)

het besluit berust op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie, of

c)

de in het besluit genoemde maatregelen niet doeltreffend zijn.

Artikel 9

Schorsing

1.   Indien de poortwachter in een met redenen omkleed verzoek aantoont dat de naleving van een specifieke verplichting van artikel 5, 6 of 7 met betrekking tot een kernplatformdienst die op grond van artikel 3, lid 9, is opgenomen in het aanwijzingsbesluit, als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden buiten zijn wil de economische levensvatbaarheid van zijn activiteiten in de Unie in gevaar zou brengen, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarin zij haar besluit om de in dat verzoek vermelde specifieke verplichting bij wijze van uitzondering geheel of gedeeltelijk te schorsen (“het schorsingsbesluit”), uiteenzet. In die uitvoeringshandeling onderbouwt de Commissie haar schorsingsbesluit met een beschrijving van de uitzonderlijke omstandigheden die aan de schorsing ten grondslag liggen. Die uitvoeringshandeling wordt in reikwijdte en duur beperkt tot wat noodzakelijk is om de bedreiging van de levensvatbaarheid van de poortwachter aan te pakken. De Commissie streeft ernaar die uitvoeringshandeling onverwijld en uiterlijk drie maanden na ontvangst van een volledig, met redenen omkleed verzoek vast te stellen. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   Indien schorsing op grond van lid 1 wordt verleend, evalueert de Commissie jaarlijks haar schorsingsbesluit, tenzij het besluit in een kortere termijn voorziet. Na de evaluatie heft de Commissie de schorsing geheel of gedeeltelijk op of besluit zij dat nog steeds aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan.

3.   In dringende gevallen kan de Commissie op een met redenen omkleed verzoek van een poortwachter de toepassing van een specifieke verplichting als bedoeld in lid 1 op een of meer afzonderlijke kernplatformdiensten reeds vóór het besluit op grond van dat lid voorlopig schorsen. Een dergelijk verzoek kan te allen tijde worden gedaan en ingewilligd in afwachting van de beoordeling van de Commissie op grond van lid 1.

4.   Wanneer de Commissie het in de leden 1 en 3 bedoelde verzoek beoordeelt, houdt zij met name rekening met de gevolgen van de naleving van de specifieke verplichting voor de economische levensvatbaarheid van de activiteiten van de poortwachter in de Unie alsook voor derden, in het bijzonder kmo’s (ook wel mkb genoemd) en consumenten. Aan de schorsing kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden die door de Commissie worden vastgesteld om een eerlijk evenwicht te bewaren tussen die belangen en de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 12

Actualisering van de verplichtingen voor poortwachters

1.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de in de artikelen 5 en 6 genoemde verplichtingen. Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van de artikelen 5 en 6 betrekking hebben.

2.   Het toepassingsgebied van een overeenkomstig lid 1 vastgestelde gedelegeerde handeling is beperkt tot:

a)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde kernplatformdiensten, tot andere in artikel 2, punt 2), genoemde kernplatformdiensten;

b)

de uitbreiding van een verplichting ten gunste van bepaalde zakelijke gebruikers of eindgebruikers, zodat die verplichting andere zakelijke gebruikers of eindgebruikers ten goede komt;

c)

de vaststelling van de wijze waarop poortwachters de verplichtingen van de artikelen 5 en 6 moeten vervullen met het oog op de daadwerkelijke nakoming ervan;

d)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden verleend, tot andere diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden verleend;

e)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde soorten gegevens, tot andere soorten gegevens;

f)

de toevoeging van aanvullende voorwaarden wanneer een verplichting bepaalde voorwaarden stelt aan het gedrag van een poortwachter, en

g)

de toepassing van een verplichting die de relatie tussen verschillende kernplatformdiensten van de poortwachter regelt, op de relatie tussen een kernplatformdienst en andere diensten van de poortwachter.

3.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening met betrekking tot de lijst van basisfuncties van artikel 7, lid 2, door functies van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten toe te voegen of te schrappen.

Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van artikel 7 betrekking hebben.

4.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van artikel 7, door de wijze vast te stellen waarop die verplichtingen moeten worden vervuld met het oog op de daadwerkelijke nakoming ervan. Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van artikel 7 betrekking hebben.

5.   Praktijken als bedoeld in de leden 1, 3 en 4 worden als beperkend voor de betwistbaarheid van kernplatformdiensten of als oneerlijk beschouwd wanneer:

a)

die praktijken worden toegepast door poortwachters, innovatie kunnen belemmeren en de keuzemogelijkheden voor zakelijke gebruikers en eindgebruikers kunnen beperken, omdat ze:

i)

de betwistbaarheid van een kernplatformdienst of andere diensten in de digitale sector blijvend beïnvloeden of dreigen te beïnvloeden als gevolg van het creëren of versterken van toegangsdrempels voor andere ondernemingen of van uitbreidingsdrempels voor verstrekkers van een kernplatformdienst of andere diensten in de digitale sector, of

ii)

voorkomen dat andere marktdeelnemers dezelfde toegang hebben tot belangrijke input als de poortwachter, of

b)

er een onevenwicht is tussen de rechten en plichten van zakelijke gebruikers en de poortwachter een voordeel verkrijgt van zakelijke gebruikers dat niet in verhouding staat tot de dienst die hij hun verleent.


whereas









keyboard_arrow_down