(18) Naast hun belang voor wetenschappelijk onderzoek, worden tekst- en dataminingtechnieken door zowel private als publieke entiteiten veelvuldig gebruikt om grote hoeveelheden gegevens te analyseren op verschillende gebieden van het leven en voor verschillende doeleinden, waaronder voor overheidsdiensten, complexe zakelijke beslissingen en de ontwikkeling van nieuwe toepassingen of technologieën.
Rechthebbenden moeten licenties kunnen blijven verlenen voor het gebruik van hun werken of andere materialen die buiten de werkingssfeer vallen van de in deze richtlijn bepaalde verplichte uitzondering voor tekst- en datamining voor wetenschappelijk onderzoek en buiten de werkingssfeer van de in Richtlijn 2001/29/EG vastgestelde bestaande uitzonderingen en beperkingen.
Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met het feit dat gebruikers van tekst- en datamining rechtsonzekerheid zouden kunnen ervaren wat de vraag betreft of reproducties en opvragingen met het oog op tekst- en datamining kunnen worden gemaakt of verricht ten aanzien van werken of andere materialen waar men rechtmatig toegang toe heeft, met name wanneer de reproducties of opvragingen die deel uitmaken van het technische proces van tekst- en datamining niet voldoen aan alle voorwaarden van de bestaande uitzondering voor tijdelijke reproductiehandelingen als vastgesteld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2001/29/EG.
Om in deze situaties meer rechtszekerheid te bieden en ook in de private sector innovatie aan te moedigen, moet deze richtlijn voorzien in een uitzondering of beperking onder bepaalde voorwaarden voor reproducties en opvragingen van werken of andere materialen ten behoeve van tekst- en datamining, en in de mogelijkheid om de gemaakte kopieën zo lang te bewaren als nodig is ten behoeve van die tekst- en datamining.
- = -
(21) De in deze richtlijn bepaalde uitzondering of beperking met het oog op illustratie bij het onderwijs moet worden geacht ook te gelden voor digitaal gebruik van werken of andere materialen om de onderwijsactiviteiten, met inbegrip van de leeractiviteiten, te ondersteunen, te verrijken of aan te vullen.
De krachtens die uitzondering of beperking toegestane distributie van software moet beperkt blijven tot de digitale overdracht van software.
In de meeste gevallen wordt met het begrip illustratie daarom het gebruik van slechts delen of uittreksels van werken bedoeld, dat niet in de plaats mag komen van de aankoop van materialen die in de eerste plaats bedoeld zijn voor de onderwijsmarkt.
Bij de tenuitvoerlegging van de uitzondering of beperking moet het de lidstaten vrijstaan om voor de verschillende soorten werken of andere materialen op evenwichtige wijze te bepalen welk aandeel van een werk of ander materiaal in het kader van illustratie bij het onderwijs kan worden gebruikt.
Krachtens de uitzondering of beperking toegestaan gebruik moet worden geacht ook de speciale toegankelijkheidsbehoeften te omvatten van personen met een beperking in de context van illustratie bij het onderwijs.
- = -
(23) In een aantal lidstaten bestaan, op basis van de tenuitvoerlegging van de in Richtlijn 2001/29/EG bepaalde uitzondering of beperking of op basis van licentieovereenkomsten voor verder gebruik, verschillende regelingen om het educatief gebruik van werken en andere materialen te vergemakkelijken.
Deze regelingen zijn doorgaans ontwikkeld rekening houdend met de behoeften van onderwijsinstellingen en verschillende onderwijsniveaus. Hoewel het van essentieel belang is het toepassingsgebied van de nieuwe verplichte uitzondering of beperking met betrekking tot digitale vormen van gebruik en grensoverschrijdende onderwijsactiviteiten te harmoniseren, kunnen de regelingen voor de tenuitvoerlegging verschillen naargelang van de lidstaat, voor zover zij geen belemmering vormen voor de effectieve toepassing van de uitzondering of beperking of voor grensoverschrijdende gebruik.
De lidstaten moeten bijvoorbeeld de mogelijkheid behouden om te verlangen dat bij het gebruik van werken of andere materialen de morele rechten van auteurs en uitvoerende kunstenaars in acht worden genomen.
Dit moet de lidstaten de mogelijkheid bieden om voort te bouwen op de bestaande regelingen op nationaal niveau.
Met name kunnen de lidstaten besluiten de toepassing van de uitzondering of beperking geheel of gedeeltelijk afhankelijk te stellen van de beschikbaarheid van passende licenties, die voor ten minste dezelfde vormen van gebruik gelden als die welke volgens de uitzondering of beperking zijn toegestaan.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat wanneer licenties enkel ten dele de vormen van gebruik bestrijken die volgens de uitzondering of beperking zijn toegestaan, de uitzondering of beperking blijft gelden voor alle andere vormen van gebruik.
- = -
(37) Gelet op de diversiteit van de werken en andere materialen in de collecties van instellingen voor cultureel erfgoed is het van belang dat de mechanismen voor licentieverlening en de in deze richtlijn bepaalde uitzondering of beperking beschikbaar zijn en in de praktijk kunnen worden ingezet voor verschillende soorten werken en andere materialen, waaronder foto's, software, fonogrammen, audiovisuele werken en unieke kunstwerken, ook wanneer deze nooit in de handel verkrijgbaar zijn geweest.
Tot werken die nooit in de handel zijn geweest kunnen posters, folders, loopgravenkranten of audiovisuele werken van amateurs worden gerekend, maar ook niet-gepubliceerde werken of andere materialen, onverminderd andere toepasselijke wettelijke restricties, zoals nationale regels inzake morele rechten.
Indien een van de verschillende versies van een werk of ander materiaal, zoals latere edities van een literair werk en verschillende versies van een cinematografisch werk, of een van de verschillende uitgaven, zoals een digitale en een geprinte uitgave van hetzelfde werk, beschikbaar is, mag dat werk of ander materiaal niet worden beschouwd als niet of niet meer in de handel.
De commerciële beschikbaarheid van bewerkingen daarentegen, waaronder anderstalige versies of audiovisuele bewerkingen van een literair werk, mag niet uitsluiten dat een werk of ander materiaal in een bepaalde taal niet of niet meer in de handel wordt geacht te zijn.
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van verschillende soorten werken en andere materialen wat de wijze van publicatie en distributie betreft, en om de bruikbaarheid van deze mechanismen te bevorderen, kan het zijn dat specifieke voorschriften en procedures moeten worden ingesteld voor de praktische toepassing van die mechanismen voor licentieverlening, zoals een voorgeschreven periode die moet zijn verstreken sinds het werk of ander materiaal voor het eerst in de handel verkrijgbaar was. Wanneer lidstaten dergelijke voorschriften en procedures instellen, is het passend dat zij rechthebbenden, instellingen voor cultureel erfgoed en organisaties voor collectief beheer hierover raadplegen.
- = -
(44) Mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect laten een organisatie voor collectief beheer toe om namens rechthebbenden licenties aan te bieden als een orgaan voor collectieve licentieverlening, ongeacht of rechthebbenden de organisatie hiervoor toestemming hebben gegeven.
Systemen die zijn gebaseerd op mechanismen zoals verruimde collectieve licentieverlening, wettelijke mandaten of vermoedens van vertegenwoordiging, zijn in meerdere lidstaten een algemeen aanvaard gebruik en kunnen op verschillende gebieden worden gebruikt.
Een goed functionerend kader voor auteursrechten dat werkt voor alle partijen vereist de beschikbaarheid van evenredige, wettelijke mechanismen voor de licentieverlening ten aanzien van werken of andere materialen.
De lidstaten moeten daarom kunnen gebruikmaken van oplossingen waarbij organisaties voor collectief beheer licenties mogen aanbieden die gelden voor mogelijk een groot aantal werken of andere materialen voor bepaalde soorten gebruik, en waarbij zij de opbrengsten uit die licenties mogen verdelen onder de rechthebbenden, overeenkomstig Richtlijn 2014/26/EU.
- = -
(50) Gezien de verschillende tradities en ervaringen met mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect in de lidstaten en de toepasbaarheid ervan op rechthebbenden ongeacht hun nationaliteit of hun lidstaat van verblijf, is het van belang om op het niveau van de Unie te zorgen voor transparantie en een dialoog over de praktische werking van deze mechanismen, ook wat betreft de doeltreffendheid van waarborgen voor rechthebbenden, de bruikbaarheid van dergelijke mechanismen, het effect ervan op rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie voor collectief beheer, of op rechthebbenden die onderdaan of ingezetene van een andere lidstaat zijn, en de gevolgen voor de grensoverschrijdende dienstverlening, met inbegrip van de mogelijke noodzaak om regels vast te stellen om dergelijke mechanismen een grensoverschrijdend effect te geven op de interne markt.
Met het oog op transparantie moet de Commissie regelmatig informatie publiceren over het gebruik van dergelijke mechanismen in het kader van deze richtlijn.
De lidstaten die dergelijke mechanismen hebben ingevoerd, moeten de Commissie daarom in kennis stellen van relevante nationale wetgeving en de toepassing daarvan in de praktijk, met inbegrip van het toepassingsgebied en de soorten licentieverlening die zijn ingevoerd op basis van algemene bepalingen, de schaal van de licentieverlening en de betrokken organisaties voor collectief beheer.
Dergelijke informatie moet met de lidstaten worden besproken in het in artikel 12, lid 3, van Richtlijn 2001/29/EG bedoelde contactcomité.
De Commissie moet een verslag publiceren over het gebruik van dergelijke mechanismen in de Unie en de gevolgen daarvan voor licentieverlening en rechthebbenden, over de verspreiding van culturele content en over de grensoverschrijdende dienstverlening op het gebied van collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten, en over de impact op de mededinging.
- = -
(52) Om de licentieverlening voor rechten op audiovisuele werken op video-on-demanddiensten te bevorderen, moeten de lidstaten worden verplicht om te voorzien in een onderhandelingsmechanisme waarin partijen die bereid zijn om een overeenkomst te sluiten, een beroep kunnen doen op de bijstand van een onpartijdige instantie of van een of meer bemiddelaars. Hiertoe moeten de lidstaten een nieuwe instantie kunnen oprichten of een beroep kunnen doen op een bestaande instantie die aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoet.
De lidstaten moeten een of meer bevoegde instanties of bemiddelaars kunnen aanwijzen.
De instantie of de bemiddelaars moeten de partijen bijeenbrengen en hen met professionele, onpartijdige en externe adviesverlening ondersteunen bij de onderhandelingen.
Wanneer bij de onderhandelingen partijen uit verschillende lidstaten betrokken zijn en zij besluiten een beroep te doen op het onderhandelingsmechanisme, dienen zij het van tevoren eens te worden over de lidstaat die bevoegd is. De instantie of de bemiddelaars kunnen de partijen bijeenbrengen om de start van de onderhandelingen te vergemakkelijken of in de loop van de onderhandelingen de sluiting van een overeenkomst te bevorderen.
De deelname aan dat onderhandelingsmechanisme en de daaropvolgende sluiting van overeenkomsten moet vrijwillig zijn en mag geen afbreuk doen aan de contractuele vrijheid van de partijen.
De lidstaten moeten vrij kunnen beslissen over de specifieke werking van het onderhandelingsmechanisme, met inbegrip van de timing en duur van de bijstand bij de onderhandelingen en de toewijzing van de kosten.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de administratieve en financiële lasten evenredig blijven om de efficiëntie van het onderhandelingsmechanisme te garanderen.
De lidstaten moeten de dialoog tussen de representatieve organisaties aanmoedigen, maar zij zijn hiertoe niet verplicht.
- = -
(68) De aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content moeten ten aanzien van de rechthebbenden transparant zijn wat betreft de maatregelen die in het kader van de samenwerking worden genomen.
Aangezien de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content verschillende maatregelen kunnen nemen, moeten zij de rechthebbenden op hun verzoek passende informatie verstrekken over de soorten ondernomen acties en de wijze waarop deze acties worden ondernomen.
Dergelijke informatie moet specifiek genoeg zijn om de rechthebbenden voldoende transparantie te bieden, zonder afbreuk te doen aan de bedrijfsgeheimen van aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content.
Dienstverleners mogen echter niet worden verplicht om de rechthebbenden gedetailleerde en geïndividualiseerde informatie te verstrekken over elk geïdentificeerd werk en ander materiaal.
Dit moet gelden onverminderd contractuele regelingen, die specifiekere bepalingen kunnen bevatten over de informatie die moet worden verstrekt als er overeenkomsten tussen dienstverleners en rechthebbenden worden gesloten.
- = -
(73) De vergoeding van auteurs en uitvoerende kunstenaars dient passend te zijn en in verhouding te staan tot de werkelijke of potentiële economische waarde van de in licentie gegeven of overgedragen rechten, rekening houdend met de bijdrage van de auteur of uitvoerende kunstenaar aan het geheel van het werk of het andere materiaal en met alle andere omstandigheden van het geval, zoals marktpraktijken of de werkelijke exploitatie van het werk.
Een forfaitaire betaling kan ook een evenredige vergoeding vormen, maar mag niet de regel zijn.
De lidstaten moeten de vrijheid hebben om, rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke sector, specifieke gevallen te definiëren waarin een forfaitair bedrag kan worden toegepast.
Het moet de lidstaten vrijstaan het beginsel van een passende en evenredige vergoeding toe te passen door middel van verschillende bestaande of nieuw ingevoerde mechanismen, waaronder collectieve onderhandelingen en andere mechanismen kunnen zijn begrepen, mits die mechanismen in overeenstemming zijn met het toepasselijke Unierecht.
- = -
(77) Bij het uitvoeren van de in deze richtlijn bepaalde transparantieverplichting dienen de lidstaten rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende contentsectoren, zoals die van de muzieksector, de audiovisuele sector en de uitgeverijsector, en moeten alle relevante belanghebbenden worden betrokken bij besluiten over dergelijke sectorspecifieke voorschriften.
In voorkomend geval moet ook rekening worden gehouden met het belang van de bijdrage van auteurs en uitvoerende kunstenaars aan het geheel van het werk of de uitvoering.
Collectieve onderhandelingen moeten worden overwogen als een mogelijkheid voor de relevante belanghebbenden om een overeenkomst te bereiken met betrekking tot transparantie.
Dergelijke overeenkomsten moeten verzekeren dat aan auteurs en uitvoerende kunstenaars een transparantieniveau wordt gegarandeerd dat gelijk is aan of hoger is dan de minimumvereisten van deze richtlijn.
Om de bestaande rapportagepraktijken aan de transparantieverplichting te kunnen aanpassen, dient te worden voorzien in een overgangsperiode.
Het mag niet nodig zijn om de transparantieverplichting toe te passen ten aanzien van overeenkomsten tussen rechthebbenden en organisaties voor collectief beheer, onafhankelijke beheerentiteiten of andere entiteiten die zijn onderworpen aan de nationale voorschriften tot uitvoering van Richtlijn 2014/26/EU, aangezien die organisaties of entiteiten reeds aan transparantieverplichtingen zijn onderworpen uit hoofde van artikel 18 van Richtlijn 2014/26/EU.
Artikel 18 van Richtlijn 2014/26/EU is van toepassing op organisaties die namens meer dan één rechthebbende auteursrechten of naburige rechten beheren in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden.
Overeenkomsten die zijn gesloten tussen enerzijds rechthebbenden en anderzijds hun contractuele wederpartijen die in hun eigen belang handelen, en waarover individueel is onderhandeld, moeten echter aan de transparantieverplichting van deze richtlijn worden onderworpen.
- = -
(78) In bepaalde gevallen gelden voor de exploitatie van op het niveau van de Unie geharmoniseerde rechten langlopende contracten die auteurs en uitvoerende kunstenaars weinig opportuniteiten bieden om hierover nieuwe onderhandelingen aan te gaan met hun contractuele wederpartijen of hun rechtsopvolgers ingeval de economische waarde van de rechten aanzienlijk hoger blijkt dan aanvankelijk geraamd.
Daarom dient, onverminderd het recht dat van toepassing is op contracten in de lidstaten, een mechanisme te worden ingevoerd om de vergoeding aan te passen in gevallen waarin de oorspronkelijke volgens de licentie of de overdracht van rechten overeengekomen vergoeding duidelijk onevenredig laag wordt ten opzichte van de relevante inkomsten ten gevolge van de daaropvolgende exploitatie van het werk of vastlegging van de uitvoering door de contractuele wederpartijen van de auteur of de uitvoerende kunstenaar.
Alle voor het geval relevante inkomsten, in voorkomend geval met inbegrip van inkomsten uit merchandising, moeten in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de vraag of de vergoeding onevenredig laag is. Bij de beoordeling van de situatie moet rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden van elk geval, met inbegrip van de bijdrage van de auteur of uitvoerende kunstenaar, alsmede met de specifieke kenmerken en vergoedingspraktijken in de verschillende contentsectoren, en met de vraag of het contract is gebaseerd op een collectieve overeenkomst.
Vertegenwoordigers van auteurs en uitvoerende kunstenaars die naar behoren gemachtigd zijn overeenkomstig het nationale recht in overeenstemming met het Unierecht, moeten de mogelijkheid hebben om een of meer auteurs of uitvoerende kunstenaars bij te staan in verband met verzoeken om aanpassing van de contracten, waarbij in voorkomend geval ook rekening wordt gehouden met de belangen van andere auteurs of uitvoerende kunstenaars.
- = -