(54) Een vrije en pluralistische pers is van essentieel belang voor de kwaliteit van de journalistiek en de toegang van burgers tot informatie.
Zij levert een fundamentele bijdrage tot het publieke debat en de goede werking van een democratische samenleving.
De ruime beschikbaarheid van perspublicaties online heeft geleid tot de opkomst van nieuwe onlinediensten, zoals nieuwsaggregatoren en mediamonitoringdiensten, waarvoor het hergebruik van perspublicaties een belangrijk onderdeel van hun bedrijfsmodellen en een bron van inkomsten vormt.
uitgevers van perspublicaties worden geconfronteerd met problemen om licenties voor onlinegebruik van hun publicaties te verlenen aan de aanbieders van dit soort diensten, waardoor het voor hen moeilijker wordt hun investeringen terug te verdienen.
Aangezien uitgevers van perspublicaties niet als rechthebbenden worden erkend, zijn het verlenen van licenties en het handhaven van rechten op perspublicaties met betrekking tot onlinegebruik door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij in de digitale omgeving vaak complex en inefficiënt.
- = -
(55) De organisatorische en financiële bijdrage die uitgevers leveren in de aanmaak van perspublicaties dient te worden erkend en verder te worden aangemoedigd om de duurzaamheid van het uitgeversbedrijf te garanderen en zo de beschikbaarheid van betrouwbare informatie te bevorderen.
Daarom moet op het niveau van de Unie een geharmoniseerde rechtsbescherming worden ingesteld voor perspublicaties met betrekking tot onlinegebruik door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij, waarbij de huidige regels inzake auteursrecht in het Unierecht die van toepassing zijn op het particuliere en niet-commerciële gebruik van perspublicaties door individuele gebruikers onverlet worden gelaten, ook wanneer die gebruikers perspublicaties online delen.
Deze bescherming dient daadwerkelijk te worden gewaarborgd door de invoering in het Unierecht van aan auteursrecht verwante rechten (naburige rechten) voor de reproductie en de beschikbaarstelling voor het publiek van perspublicaties van in een lidstaat gevestigde uitgevers met betrekking tot onlinegebruik door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij in de zin van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad (13).
De rechtsbescherming voor perspublicaties waarin deze richtlijn voorziet, moet ten goede komen aan uitgevers die gevestigd zijn in een lidstaat en die hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging binnen de Unie hebben.
- = -
(56) Voor de toepassing van deze richtlijn dient het begrip "perspublicatie" aldus te worden gedefinieerd dat het alleen betrekking heeft op journalistieke publicaties, uitgegeven in welke media dan ook, met inbegrip van papieren media, in het kader van een economische activiteit die krachtens het Unierecht een dienstverlening vormt.
De perspublicaties die hieronder moeten worden begrepen, zijn bijvoorbeeld dag-, week- of maandbladen met een algemene of specifieke inhoud, met inbegrip van abonnementgebaseerde bladen, en websites voor nieuws. Perspublicaties bevatten meestal literaire werken maar steeds vaker ook andere soorten werken en andere materialen, met name foto's en video's. Periodieke publicaties die voor wetenschappelijke of academische doeleinden worden uitgegeven, zoals wetenschappelijke bladen, mogen niet vallen onder de bescherming die krachtens deze richtlijn aan perspublicaties wordt verleend.
Die bescherming mag ook niet van toepassing zijn op websites, zoals blogs, die informatie verstrekken in het kader van een activiteit die niet wordt uitgevoerd op initiatief van of onder redactionele verantwoordelijkheid en controle van een dienstverlener, zoals een nieuwsuitgever.
- = -
(57) De krachtens deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties verleende rechten dienen dezelfde strekking te hebben als de in Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechten van reproductie en beschikbaarstelling voor het publiek, voor zover het om onlinegebruik door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij gaat.
De aan de uitgevers van perspublicaties verleende rechten mogen zich niet uitstrekken tot handelingen van hyperlinking.
Zij mogen zich evenmin uitstrekken tot de zuivere feiten waarover in de perspublicaties wordt bericht.
De krachtens deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties verleende rechten moeten ook worden onderworpen aan dezelfde bepalingen inzake uitzonderingen en beperkingen als die welke gelden voor de in Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechten, waaronder de uitzondering in het geval van citaten ten behoeve van kritieken of recensies, als bepaald in artikel 5, lid 3, onder d), van die richtlijn.
- = -
(58) Het gebruik van perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij kan bestaan in het gebruik van volledige publicaties of artikelen, maar ook van delen van perspublicaties. Dergelijk gebruik van delen van perspublicaties heeft ook aan economische relevantie gewonnen.
Tegelijkertijd is het mogelijk dat het gebruik van afzonderlijke woorden of zeer korte fragmenten van perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij de investeringen van uitgevers van perspublicaties in de productie van content niet ondermijnt.
Daarom is het passend te bepalen dat het gebruik van afzonderlijke woorden of zeer korte fragmenten van perspublicaties niet onder het toepassingsgebied van de rechten van deze richtlijn dient te vallen.
Aangezien aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij massaal perspublicaties aggregeren en gebruiken, is het belangrijk dat de uitsluiting van zeer korte fragmenten zodanig wordt geïnterpreteerd dat de doeltreffendheid van de in deze richtlijn bepaalde rechten niet wordt aangetast.
- = -
(59) De bescherming die uit hoofde van deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties wordt verleend, mag geen afbreuk doen aan de rechten van auteurs en andere rechthebbenden op de daarin opgenomen werken en andere materialen, ook wat betreft de reikwijdte waarin auteurs en andere rechthebbenden hun werken of andere materialen onafhankelijk van de perspublicatie waarvan deze deel uitmaken, kunnen exploiteren.
Daarom mag het voor uitgevers van perspublicaties niet mogelijk zijn zich te beroepen op de hun krachtens deze richtlijn verleende bescherming ten aanzien van auteurs en andere rechthebbenden of ten aanzien van andere gebruikers die dezelfde werken of andere materialen mogen gebruiken.
Dit moet gelden onverminderd contractuele regelingen tussen uitgevers van perspublicaties enerzijds en auteurs en andere rechthebbenden anderzijds. Auteurs wier werken zijn opgenomen in een perspublicatie, moeten recht hebben op een gepast aandeel van de inkomsten die persuitgevers ontvangen voor het gebruik van hun perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij.
Dat moet de nationale wetgeving inzake eigendom of de uitoefening van rechten in het kader van arbeidsovereenkomsten onverlet laten, mits die wetgeving in overeenstemming is met het recht van de Unie.
- = -
(60) uitgevers, waaronder uitgevers van perspublicaties, boeken of wetenschappelijke werken en muziekpublicaties, ontplooien hun activiteiten vaak op basis van de overdracht van de rechten van auteurs krachtens overeenkomsten of wettelijke regelingen.
In dat verband verrichten uitgevers een investering met het oog op de exploitatie van de in hun publicaties vervatte werken en kunnen zij in sommige gevallen van inkomsten verstoken blijven wanneer het gebruik van deze werken onder een uitzondering of beperking valt, zoals in het geval van kopiëren voor privégebruik en reprografie, met inbegrip van de overeenkomstige bestaande nationale regelingen voor reprografie in de lidstaten, of onder openbare-uitleenregelingen.
In diverse lidstaten wordt de compensatie voor onder deze uitzonderingen of beperkingen vallende vormen van gebruik gedeeld tussen auteurs en uitgevers. Om rekening te houden met deze situatie en om de rechtszekerheid voor alle betrokken partijen te verbeteren, biedt deze richtlijn de lidstaten die over bestaande regelingen voor het delen van compensatie tussen auteurs en uitgevers beschikken, de mogelijkheid om deze te handhaven.
Dit is met name van belang voor de lidstaten die al vóór 12 november 2015 over dergelijke mechanismen voor het delen van compensatie beschikten, ook al wordt de compensatie in andere lidstaten niet gedeeld en uitsluitend toegekend aan auteurs overeenkomstig het nationale cultuurbeleid.
Hoewel deze richtlijn op niet-discriminerende wijze van toepassing moet zijn op alle lidstaten, moet zij de tradities op dit gebied eerbiedigen en mag zij de lidstaten die thans niet over dergelijke regelingen voor de verdeling van compensatie beschikken, niet verplichten om deze in te voeren.
De richtlijn mag geen invloed hebben op bestaande of toekomstige regelingen in de lidstaten op het gebied van vergoedingen in het kader van openbare uitlening.
- = -
(77) Bij het uitvoeren van de in deze richtlijn bepaalde transparantieverplichting dienen de lidstaten rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende contentsectoren, zoals die van de muzieksector, de audiovisuele sector en de uitgeverijsector, en moeten alle relevante belanghebbenden worden betrokken bij besluiten over dergelijke sectorspecifieke voorschriften.
In voorkomend geval moet ook rekening worden gehouden met het belang van de bijdrage van auteurs en uitvoerende kunstenaars aan het geheel van het werk of de uitvoering.
Collectieve onderhandelingen moeten worden overwogen als een mogelijkheid voor de relevante belanghebbenden om een overeenkomst te bereiken met betrekking tot transparantie.
Dergelijke overeenkomsten moeten verzekeren dat aan auteurs en uitvoerende kunstenaars een transparantieniveau wordt gegarandeerd dat gelijk is aan of hoger is dan de minimumvereisten van deze richtlijn.
Om de bestaande rapportagepraktijken aan de transparantieverplichting te kunnen aanpassen, dient te worden voorzien in een overgangsperiode.
Het mag niet nodig zijn om de transparantieverplichting toe te passen ten aanzien van overeenkomsten tussen rechthebbenden en organisaties voor collectief beheer, onafhankelijke beheerentiteiten of andere entiteiten die zijn onderworpen aan de nationale voorschriften tot uitvoering van Richtlijn 2014/26/EU, aangezien die organisaties of entiteiten reeds aan transparantieverplichtingen zijn onderworpen uit hoofde van artikel 18 van Richtlijn 2014/26/EU.
Artikel 18 van Richtlijn 2014/26/EU is van toepassing op organisaties die namens meer dan één rechthebbende auteursrechten of naburige rechten beheren in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden.
Overeenkomsten die zijn gesloten tussen enerzijds rechthebbenden en anderzijds hun contractuele wederpartijen die in hun eigen belang handelen, en waarover individueel is onderhandeld, moeten echter aan de transparantieverplichting van deze richtlijn worden onderworpen.
- = -