(12) Onderzoeksinstellingen in de gehele Unie bestaan uit een breed scala van entiteiten die in de eerste plaats tot doel hebben wetenschappelijk onderzoek te verrichten of samen met het onderzoek onderwijsdiensten aan te bieden.
De term "wetenschappelijk onderzoek" in de zin van deze richtlijn moet aldus worden opgevat dat hij zowel betrekking heeft op de natuurwetenschappen als op de menswetenschappen.
Vanwege de diversiteit van dergelijke entiteiten is het belangrijk het eens te worden over de definitie van onderzoeksorganisaties. Hieronder moeten bijvoorbeeld naast universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs en hun bibliotheken, ook andere instellingen die onderzoek verrichten, zoals onderzoeksinstituten en ziekenhuizen, vallen.
Ondanks de verschillen in rechtsvormen en structuren is het gemeenschappelijke kenmerk van de onderzoeksorganisaties in de lidstaten over het algemeen dat zij handelen zonder winstoogmerk of in het kader van een door de staat erkende taak van openbaar belang.
Een dergelijke taak van openbaar belang kan bijvoorbeeld blijken uit de publieke financiering of uit de regelingen die daarvoor getroffen zijn in nationale wetgeving of overheidsopdrachten.
Organisaties waarop commerciële ondernemingen een beslissende invloed uitoefenen die hen in staat stelt controle uit te oefenen vanwege structurele situaties zoals hun hoedanigheid van aandeelhouder of vennoot, hetgeen aanleiding kan geven tot bevoorrechte toegang tot de resultaten van het onderzoek, mogen daarentegen niet worden beschouwd als onderzoeksorganisaties voor de toepassing van deze richtlijn.
- = -
(14) De uitzondering voor tekst- en datamining moet van toepassing zijn op content waartoe onderzoeksorganisaties en instellingen voor cultureel erfgoed, met inbegrip van de hieraan verbonden personen, rechtmatige toegang hebben.
Onder rechtmatige toegang moet worden verstaan toegang tot content op basis van open-accessbeleid of via contractuele regelingen tussen rechthebbenden en onderzoeksorganisaties of instellingen voor cultureel erfgoed, zoals abonnementen, of op andere legale wijze.
Als bijvoorbeeld een onderzoeksorganisatie of een instelling voor cultureel erfgoed een abonnement heeft, worden de aan die onderzoeksorganisatie of instelling verbonden personen die mogen gebruikmaken van dat abonnement geacht rechtmatige toegang te hebben.
Onder rechtmatige toegang moet ook worden verstaan toegang tot content die vrijelijk online beschikbaar wordt gesteld.
- = -
(15) Het is mogelijk dat onderzoeksorganisaties en instellingen voor cultureel erfgoed in bepaalde gevallen de kopieën die zijn gemaakt in het kader van de uitzondering ten behoeve van het verrichten van tekst- en datamining moeten bewaren, bijvoorbeeld voor de controle van wetenschappelijke onderzoeksresultaten op een later moment.
In dergelijke gevallen moeten de kopieën op een beveiligde locatie worden bewaard.
Het moet de lidstaten vrijstaan om op nationaal niveau en na overleg met de betrokken belanghebbenden te besluiten verdere specifieke regelingen vast te stellen voor het bewaren van de kopieën, met inbegrip van de mogelijkheid om voor dit doel betrouwbare instanties aan te wijzen.
Om de toepassing van de uitzondering niet nodeloos te beperken, moeten dergelijke regelingen evenredig zijn en mogen zij niet verder gaan dan wat noodzakelijk is om de kopieën op een veilige manier te bewaren en niet-toegestaan gebruik te voorkomen.
Voor ander gebruik ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dan tekst- en datamining, zoals wetenschappelijke collegiale toetsing en gezamenlijk wettenschappelijk onderzoek, moeten, indien van toepassing, de beperkingen of restricties als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder a), van Richtlijn 2001/29/EG van kracht blijven.
- = -
(16) Aangezien het aantal verzoeken om toegang tot en de hoeveelheid downloads van hun werken of andere materialen zeer hoog kan zijn, moeten rechthebbenden de mogelijkheid krijgen om maatregelen te nemen wanneer het risico bestaat op aantasting van de veiligheid en integriteit van hun systemen of databanken.
Dergelijke maatregelen kunnen bijvoorbeeld dienen om te verzekeren dat enkel personen die beschikken over rechtmatige toegang tot hun data er toegang toe hebben, onder meer door validatie van het IP-adres of authenticatie van de gebruiker.
Die maatregelen moeten evenredig zijn aan de betrokken risico's en mogen niet verder gaan dan wat noodzakelijk is om de doelstelling, namelijk de veiligheid en de integriteit van het systeem, te verwezenlijken en mogen de daadwerkelijke toepassing van de uitzondering niet in de weg staan.
- = -
(20) Hoewel de ontwikkeling van afstandsonderwijs en grensoverschrijdende onderwijsprogramma's hoofdzakelijk op het niveau van hoger onderwijs plaatsvindt, worden digitale instrumenten en middelen in toenemende mate gebruikt op alle onderwijsniveaus, met name om de leerervaring te verbeteren en te verrijken.
De uitzondering of beperking als bedoeld in deze richtlijn moet bijgevolg ten goede komen aan alle door een lidstaat erkende onderwijsinstellingen, met inbegrip van die welke lager, middelbaar, beroeps- en hoger onderwijs verschaffen.
De uitzondering of beperking moet slechts gelden voor zover het gebruik gerechtvaardigd is door het niet-commerciële doel van de desbetreffende onderwijsactiviteit.
De organisatiestructuur en de financiering van een onderwijsinstelling mogen niet van doorslaggevend belang zijn om te bepalen of de activiteit van niet-commerciële aard is.
- = -
(33) De lidstaten moeten binnen het in deze richtlijn vastgestelde kader flexibiliteit krijgen om het specifieke soort licentiemechanisme te kiezen, zoals verruimde collectieve licentieverlening of vermoedens van vertegenwoordiging, dat ze invoeren voor het gebruik door instellingen voor cultureel erfgoed van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, in overeenstemming met hun juridische tradities, praktijken of omstandigheden.
De lidstaten moeten tevens flexibiliteit krijgen om vast te stellen aan welke vereisten organisaties voor collectief beheer moeten voldoen om te worden beschouwd als voldoende representatief, zolang die vaststelling gebaseerd is op een significant aantal rechthebbenden van het desbetreffende soort werken of andere materialen die een volmacht hebben gegeven op grond waarvan voor het desbetreffende gebruik licenties mogen worden verleend.
Het moet de lidstaten vrijstaan om specifieke regels vast te stellen die gelden voor gevallen waarin meer dan één organisatie voor collectief beheer de desbetreffende werken of andere materialen vertegenwoordigt, en bijvoorbeeld gezamenlijke licenties of een overeenkomst tussen de organisaties in kwestie te verlangen.
- = -
(35) Voor alle rechthebbenden moeten er passende waarborgen beschikbaar zijn en zij moeten te allen tijde vóór of tijdens de duur van de licentie of vóór of tijdens de vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, de mogelijkheid krijgen om de toepassing van het licentiemechanisme dat en de uitzondering of beperking die bij deze richtlijn zijn vastgesteld voor het gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, uit te sluiten met betrekking tot al hun werken of andere materialen, met betrekking tot alle licenties of alle vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, met betrekking tot bepaalde werken of andere materialen, of met betrekking tot bepaalde licenties of vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen.
De voorwaarden die aan deze licentiemechanismen verbonden worden, mogen de praktische relevantie daarvan voor instellingen voor cultureel erfgoed niet aantasten.
Het is belangrijk dat indien een rechthebbende een of meer werken of andere materialen uitsluit van de toepassing van dergelijke mechanismen of een dergelijke uitzondering of beperking, alle lopende vormen van gebruik binnen een redelijke termijn worden beëindigd, en dat indien deze plaatsvinden in het kader van een collectieve licentie, de organisatie voor collectief beheer, zodra zij hierover geïnformeerd is, stopt met het uitgeven van licenties voor de desbetreffende vormen van gebruik.
Een dergelijke uitsluiting door de rechthebbenden mag geen afbreuk doen aan hun vorderingen inzake vergoeding voor het daadwerkelijke gebruik van het werk of ander materiaal op grond van de licentie.
- = -
(39) Volgens de internationale geplogenheden mogen het mechanisme voor licentieverlening en de uitzondering of beperking voor digitalisering en verspreiding van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, als vastgesteld in deze richtlijn, niet gelden voor een reeks werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn wanneer er bewijs beschikbaar is dat erop wijst dat de reeks voornamelijk bestaat uit werken of andere materialen van derde landen, tenzij de betrokken organisatie voor collectief beheer voldoende representatief is voor dat derde land, bijvoorbeeld door middel van een representatieovereenkomst.
Die beoordeling zou kunnen worden gebaseerd op het bewijs dat beschikbaar is na het leveren van een redelijke inspanning om te bepalen of de werken of andere materialen niet of niet meer in de handel zijn, zonder dat er naar verder bewijs hoeft te worden gezocht.
Een beoordeling per werk van de oorsprong van de werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn mag alleen worden verlangd voor zover een beoordeling per werk ook nodig is voor het leveren van de redelijke inspanning om de commerciële beschikbaarheid ervan te bepalen.
- = -
(40) De contracterende instellingen voor cultureel erfgoed en de organisaties voor collectief beheer moeten de vrijheid hebben om samen het territoriale toepassingsgebied van de licenties, waaronder de mogelijkheid om de licentie te laten gelden voor alle lidstaten, de vergoeding voor de licentie en de toegestane vormen van gebruik overeen te komen.
Vormen van gebruik die in een dergelijke licentie worden opgenomen mogen geen winstoogmerk hebben, evenmin wanneer door de instelling voor cultureel erfgoed kopieën worden verspreid, bijvoorbeeld in het kader van promotiemateriaal voor een tentoonstelling.
Tegelijkertijd mogen de volgens het mechanisme van deze richtlijn verleende licenties niet verhinderen dat instellingen voor cultureel erfgoed de kosten dekken voor de licentie en de digitalisering en verspreiding van de onder de licentie vallende werken of andere materialen, aangezien de digitalisering van de collecties van instellingen voor cultureel erfgoed aanzienlijke investeringen kan inhouden.
- = -
(43) De in deze richtlijn opgenomen maatregelen om de collectieve licentieverlening te vereenvoudigen van rechten voor werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn en zich in de vaste collecties van instellingen voor cultureel erfgoed bevinden, mogen geen afbreuk doen aan het gebruik van deze werken of andere materialen op grond van uitzonderingen of beperkingen bepaald in het Unierecht of op grond van andere verruimde licenties, wanneer deze licenties niet zijn gebaseerd op de status van niet of niet meer in de handel zijnd werk van de desbetreffende werken of andere materialen.
Die maatregelen mogen ook geen afbreuk doen aan nationale mechanismen voor het gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn op basis van licenties tussen organisaties voor collectief beheer en gebruikers die geen instelling voor cultureel erfgoed zijn.
- = -
(44) Mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect laten een organisatie voor collectief beheer toe om namens rechthebbenden licenties aan te bieden als een orgaan voor collectieve licentieverlening, ongeacht of rechthebbenden de organisatie hiervoor toestemming hebben gegeven.
Systemen die zijn gebaseerd op mechanismen zoals verruimde collectieve licentieverlening, wettelijke mandaten of vermoedens van vertegenwoordiging, zijn in meerdere lidstaten een algemeen aanvaard gebruik en kunnen op verschillende gebieden worden gebruikt.
Een goed functionerend kader voor auteursrechten dat werkt voor alle partijen vereist de beschikbaarheid van evenredige, wettelijke mechanismen voor de licentieverlening ten aanzien van werken of andere materialen.
De lidstaten moeten daarom kunnen gebruikmaken van oplossingen waarbij organisaties voor collectief beheer licenties mogen aanbieden die gelden voor mogelijk een groot aantal werken of andere materialen voor bepaalde soorten gebruik, en waarbij zij de opbrengsten uit die licenties mogen verdelen onder de rechthebbenden, overeenkomstig Richtlijn 2014/26/EU.
- = -
(46) Gezien het toenemende belang van de mogelijkheid om flexibele licentieregelingen te kunnen aanbieden in het digitale tijdperk, en het toenemende gebruik van dergelijke regelingen, moeten lidstaten kunnen voorzien in mechanismen voor licentieverlening die organisaties voor collectief beheer toestaan om op vrijwillige basis licentieovereenkomsten te sluiten, ongeacht of alle rechthebbenden de betrokken organisatie toestemming hebben gegeven om dit te doen.
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben zulke mechanismen te behouden en in te voeren overeenkomstig hun nationale gewoonten, praktijken of omstandigheden, met inachtneming van de in deze richtlijn vastgestelde waarborgen en in overeenstemming met het Unierecht en de internationale verplichtingen van de Unie.
Die mechanismen mogen alleen van toepassing zijn op het grondgebied van de lidstaat in kwestie, tenzij anders is bepaald in het Unierecht.
De lidstaten moeten bij het kiezen van het specifieke soort mechanisme dat wordt ingevoerd, over flexibiliteit beschikken om ervoor te zorgen dat licenties voor werken of andere materialen ook gelden voor de rechten van rechthebbenden die de organisatie die de overeenkomst sluit geen toestemming hebben gegeven, op voorwaarde dat een dergelijk mechanisme in overeenstemming is met het Unierecht, waaronder de in Richtlijn 2014/26/EU vastgestelde regels inzake het collectieve beheer van rechten.
In het bijzonder moet met deze mechanismen tevens worden gewaarborgd dat artikel 7 van Richtlijn 2014/26/EU van toepassing is op rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie die de overeenkomst sluit.
Voor dergelijke mechanismen kan ook worden gedacht aan verruimde collectieve licentieverlening, wettelijke mandaten en vermoedens van vertegenwoordiging.
De bepalingen van deze richtlijn inzake collectieve licentieverlening mogen geen afbreuk doen aan de bestaande mogelijkheid voor lidstaten om verplicht collectief rechtenbeheer toe te passen of andere mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect, zoals het mechanisme dat is opgenomen in artikel 3 van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (12).
- = -
(48) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er passende waarborgen zijn om de rechtmatige belangen van rechthebbenden te beschermen die de organisatie die de licentie aanbiedt hiertoe niet hebben gemachtigd, en dat die waarborgen op niet-discriminerende wijze worden toegepast.
Meer bepaald moet die organisatie, op basis van een toestemming van rechthebbenden, voldoende representatief zijn in de soorten werken of andere materialen en voor de rechten die het voorwerp uitmaken van de licentie, om het verruimde effect van de mechanismen te rechtvaardigen.
De lidstaten moeten overeenkomstig Richtlijn 2014/26/EU de vereisten vaststellen waaraan deze organisaties moeten voldoen om voldoende representatief te worden geacht, waarbij rekening moet worden gehouden met het soort rechten die door de organisatie worden beheerd, de vraag of de organisatie in staat is de rechten doeltreffend te beheren, de creatieve sector waarin de organisatie opereert, en de vraag of de organisatie in het betrokken soort werken of andere materialen een aanzienlijk aantal rechthebbenden vertegenwoordigt die een mandaat hebben gegeven voor de licentieverlening van het soort gebruik in kwestie.
Om rechtszekerheid te bieden en vertrouwen in de mechanismen te waarborgen, moet het de lidstaten zijn toegestaan om te bepalen bij wie de juridische verantwoordelijkheid moet liggen voor onder de licentieovereenkomst vallende vormen van gebruik.
Gelijke behandeling moet worden gewaarborgd voor alle rechthebbenden wier werken worden geëxploiteerd op grond van de licentie, met name met betrekking tot toegang tot informatie over de licentie en de verdeling van de vergoeding.
Publiciteitsmaatregelen moeten tijdens de volledige duur van de licentie plaatsvinden en mogen aan gebruikers, organisaties voor collectief beheer of rechthebbenden geen buitensporige administratieve lasten opleggen, en met dien verstande dat niet elke rechthebbende individueel hoeft te worden geïnformeerd.
- = -
(53) Het verstrijken van de beschermingstermijn van een werk leidt ertoe dat dat werk tot het publieke domein gaat behoren en dat de rechten die door het auteursrecht van de Unie ten aanzien van dat werk zijn toegekend, vervallen.
Op het gebied van de beeldende kunsten draagt de verspreiding van getrouwe reproducties van werken in het publieke domein bij tot de toegang tot en de bevordering van cultuur en de toegang tot cultureel erfgoed.
In de digitale omgeving is de bescherming van dergelijke reproducties door auteursrechten of naburige rechten onverenigbaar met het verstrijken van de auteursrechtelijke bescherming van werken.
Bovendien leiden verschillen tussen nationale auteursrechtwetten die de bescherming van dergelijke reproducties regelen tot rechtsonzekerheid en zijn zij van invloed op de grensoverschrijdende verspreiding van werken van beeldende kunst die behoren tot het publieke domein.
Bepaalde reproducties van werken van beeldende kunst in het publieke domein mogen daarom niet worden beschermd door auteursrechten of naburige rechten.
Dit alles mag voor instellingen voor cultureel erfgoed geen beletsel vormen om reproducties, zoals ansichtkaarten, te verkopen.
- = -
(56) Voor de toepassing van deze richtlijn dient het begrip "perspublicatie" aldus te worden gedefinieerd dat het alleen betrekking heeft op journalistieke publicaties, uitgegeven in welke media dan ook, met inbegrip van papieren media, in het kader van een economische activiteit die krachtens het Unierecht een dienstverlening vormt.
De perspublicaties die hieronder moeten worden begrepen, zijn bijvoorbeeld dag-, week- of maandbladen met een algemene of specifieke inhoud, met inbegrip van abonnementgebaseerde bladen, en websites voor nieuws. Perspublicaties bevatten meestal literaire werken maar steeds vaker ook andere soorten werken en andere materialen, met name foto's en video's. Periodieke publicaties die voor wetenschappelijke of academische doeleinden worden uitgegeven, zoals wetenschappelijke bladen, mogen niet vallen onder de bescherming die krachtens deze richtlijn aan perspublicaties wordt verleend.
Die bescherming mag ook niet van toepassing zijn op websites, zoals blogs, die informatie verstrekken in het kader van een activiteit die niet wordt uitgevoerd op initiatief van of onder redactionele verantwoordelijkheid en controle van een dienstverlener, zoals een nieuwsuitgever.
- = -
(57) De krachtens deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties verleende rechten dienen dezelfde strekking te hebben als de in Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechten van reproductie en beschikbaarstelling voor het publiek, voor zover het om onlinegebruik door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij gaat.
De aan de uitgevers van perspublicaties verleende rechten mogen zich niet uitstrekken tot handelingen van hyperlinking.
Zij mogen zich evenmin uitstrekken tot de zuivere feiten waarover in de perspublicaties wordt bericht.
De krachtens deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties verleende rechten moeten ook worden onderworpen aan dezelfde bepalingen inzake uitzonderingen en beperkingen als die welke gelden voor de in Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechten, waaronder de uitzondering in het geval van citaten ten behoeve van kritieken of recensies, als bepaald in artikel 5, lid 3, onder d), van die richtlijn.
- = -
(59) De bescherming die uit hoofde van deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties wordt verleend, mag geen afbreuk doen aan de rechten van auteurs en andere rechthebbenden op de daarin opgenomen werken en andere materialen, ook wat betreft de reikwijdte waarin auteurs en andere rechthebbenden hun werken of andere materialen onafhankelijk van de perspublicatie waarvan deze deel uitmaken, kunnen exploiteren.
Daarom mag het voor uitgevers van perspublicaties niet mogelijk zijn zich te beroepen op de hun krachtens deze richtlijn verleende bescherming ten aanzien van auteurs en andere rechthebbenden of ten aanzien van andere gebruikers die dezelfde werken of andere materialen mogen gebruiken.
Dit moet gelden onverminderd contractuele regelingen tussen uitgevers van perspublicaties enerzijds en auteurs en andere rechthebbenden anderzijds. Auteurs wier werken zijn opgenomen in een perspublicatie, moeten recht hebben op een gepast aandeel van de inkomsten die persuitgevers ontvangen voor het gebruik van hun perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij.
Dat moet de nationale wetgeving inzake eigendom of de uitoefening van rechten in het kader van arbeidsovereenkomsten onverlet laten, mits die wetgeving in overeenstemming is met het recht van de Unie.
- = -
(61) De laatste jaren is de werking van de markt voor online-content complexer geworden.
Onlinediensten voor het delen van content met toegang tot een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content die door gebruikers ervan is geüpload, vormen nu een belangrijke bron van toegang tot online-content.
Onlinediensten zijn een middel om de toegang tot culturele en creatieve werken te vergroten en bieden tal van mogelijkheden voor de culturele en creatieve sector om nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen.
Hoewel ze gevarieerde en eenvoudig toegankelijke content mogelijk maken, brengen ze ook problemen met zich mee wanneer auteursrechtelijk beschermde content wordt geüpload zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbenden.
Er bestaat rechtsonzekerheid over de vraag of de aanbieders van dergelijke diensten handelingen verrichten die auteursrechtelijk relevant zijn en toestemming van de rechthebbenden moeten krijgen voor content die wordt geüpload door hun gebruikers die niet over de relevante rechten op de geüploade content beschikken, onverminderd de toepassing van de uitzonderingen en beperkingen waarin het Unierecht voorziet.
Die onzekerheid heeft invloed op de mogelijkheid voor rechthebbenden om te bepalen of, en onder welke voorwaarden, hun werken en andere materialen worden gebruikt, alsmede op hun mogelijkheid om voor dergelijk gebruik een passende vergoeding te verkrijgen.
Het is daarom van belang de ontwikkeling van de licentiemarkt tussen rechthebbenden en aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content te bevorderen.
Die licentieovereenkomsten moeten billijk zijn en een redelijk evenwicht tussen beide partijen bewaren.
De rechthebbenden moeten een passende vergoeding krijgen voor het gebruik van hun werken of andere materialen.
Aangezien die bepalingen evenwel geen afbreuk mogen doen aan de contractuele vrijheid, mogen de rechthebbenden niet worden verplicht toestemming te geven of licentieovereenkomsten te sluiten.
- = -
(62) Bepaalde diensten van de informatiemaatschappij zijn, als onderdeel van hun normale gebruik, ontworpen om het publiek toegang te verschaffen tot door hun gebruikers geüploade auteursrechtelijk beschermde content of andere materialen.
De in deze richtlijn neergelegde definitie van een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content moet uitsluitend gericht zijn op onlinediensten die een belangrijke rol spelen op de markt voor online-content door te concurreren met andere online-contentdiensten, zoals online audio- en videostreamingdiensten, om hetzelfde publiek.
De diensten die onder deze richtlijn vallen, zijn diensten waarvan het hoofddoel of een van de hoofddoelen is om auteursrechtelijk beschermde content op te slaan en gebruikers in staat te stellen een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content te uploaden en te delen met als doel direct of indirect winst te maken door de content te organiseren en te promoten om een groter publiek aan te trekken, onder meer door middel van categorisering en gerichte promotieacties in de content.
Dergelijke diensten mogen geen diensten omvatten die een ander hoofddoel hebben dan het in staat stellen van gebruikers om een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content te uploaden en te delen met als doel winst te maken met deze activiteit.
Bij laatstgenoemde diensten gaat het onder meer om elektronischecommunicatiediensten in de zin van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad (14), alsook aanbieders van business-to-business-clouddiensten en clouddiensten, waarmee gebruikers content kunnen uploaden voor eigen gebruik, zoals cyberlockers, of onlinemarktplaatsen waarvan de voornaamste activiteit bestaat in onlinedetailverkoop, en die geen toegang verschaffen tot auteursrechtelijk beschermde content.
- = -
(66) Gezien het feit dat aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content toegang verschaffen tot content die niet door hen maar door hun gebruikers wordt geüpload, is het passend te voorzien in een specifiek aansprakelijkheidsmechanisme voor de toepassing van deze richtlijn voor gevallen waarin geen toestemming is verleend.
Dit mag geen afbreuk doen aan rechtsmiddelen uit hoofde van het nationale recht voor andere gevallen dan de aansprakelijkheid voor inbreuken op het auteursrecht, noch aan de mogelijkheid voor nationale rechters of administratieve autoriteiten om overeenkomstig het Unierecht bevelen uit te vaardigen.
Met name het specifieke stelsel dat van toepassing is op nieuwe aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content met een jaaromzet van minder dan 10 miljoen EUR, waarvan het gemiddelde aantal maandelijkse unieke bezoekers in de Unie maximaal 5 miljoen bedraagt, mag geen invloed hebben op de beschikbaarheid van rechtsmiddelen krachtens Unierecht en nationaal recht.
Wanneer aan de dienstverleners geen toestemming is verleend, moeten zij overeenkomstig de strenge sectorale normen op het gebied van professionele toewijding alles in het werk stellen om te voorkomen dat op hun diensten niet-toegestane werken en andere materialen, zoals geïdentificeerd door de betrokken rechthebbenden, beschikbaar zijn.
Daartoe moeten de rechthebbenden de dienstverleners de relevante en noodzakelijke informatie verstrekken, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de omvang van de rechthebbenden en de aard van hun werken en andere materialen.
De maatregelen die de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met rechthebbenden nemen, mag niet leiden tot de onbeschikbaarheid van niet-inbreukmakende content, met inbegrip van werken of andere beschermde materialen waarvan het gebruik valt onder een licentieovereenkomst of een uitzondering of beperking op het auteursrecht en naburige rechten.
De maatregelen die dergelijke aanbieders nemen, mogen derhalve geen gevolgen hebben voor gebruikers die de onlinediensten voor het delen van content gebruiken om op legale wijze informatie te uploaden en toegang tot informatie te krijgen op dergelijke diensten.
- = -
(68) De aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content moeten ten aanzien van de rechthebbenden transparant zijn wat betreft de maatregelen die in het kader van de samenwerking worden genomen.
Aangezien de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content verschillende maatregelen kunnen nemen, moeten zij de rechthebbenden op hun verzoek passende informatie verstrekken over de soorten ondernomen acties en de wijze waarop deze acties worden ondernomen.
Dergelijke informatie moet specifiek genoeg zijn om de rechthebbenden voldoende transparantie te bieden, zonder afbreuk te doen aan de bedrijfsgeheimen van aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content.
Dienstverleners mogen echter niet worden verplicht om de rechthebbenden gedetailleerde en geïndividualiseerde informatie te verstrekken over elk geïdentificeerd werk en ander materiaal.
Dit moet gelden onverminderd contractuele regelingen, die specifiekere bepalingen kunnen bevatten over de informatie die moet worden verstrekt als er overeenkomsten tussen dienstverleners en rechthebbenden worden gesloten.
- = -
(70) De door de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met de rechthebbenden genomen maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van uitzonderingen of beperkingen op het auteursrecht, waaronder met name die welke de vrijheid van meningsuiting van gebruikers garanderen.
Gebruikers moeten de mogelijkheid hebben om door gebruikers gegenereerde content te uploaden en beschikbaar te stellen voor de specifieke doeleinden van citeren, kritiek, recensie, karikatuur, parodie of pastiche.
Dat is met name van belang om een evenwicht te vinden tussen de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest"), met name de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van kunsten, en het recht op eigendom, met inbegrip van intellectuele eigendom.
Die uitzonderingen en beperkingen moeten bijgevolg verplicht worden gesteld om te garanderen dat gebruikers in de gehele Unie uniforme bescherming genieten.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content gebruikmaken van een doeltreffend klacht- en schadevergoedingsmechanisme om het gebruik voor dergelijke specifieke doeleinden te ondersteunen.
- = -
(81) De in deze richtlijn neergelegde bepalingen inzake transparantie, contractaanpassingsmechanismen en alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures moeten een dwingend karakter hebben en de partijen mogen niet van die contractuele bepalingen kunnen afwijken, ongeacht of deze zijn opgenomen in de contracten tussen auteurs, uitvoerende kunstenaars en hun contractuele wederpartijen of in overeenkomsten tussen die contractuele wederpartijen en derden, zoals geheimhoudingsovereenkomsten.
Bijgevolg moet artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (17) zodanig worden toegepast dat, indien alle overige op het tijdstip van de keuze van het toepasselijke recht bestaande aanknopingspunten zich in een of meer lidstaten bevinden, de keuze van de partijen voor een ander toepasselijk recht dan dat van een lidstaat de toepassing van de in deze richtlijn neergelegde bepalingen inzake transparantie, contractaanpassingsmechanismen en alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures, zoals omgezet in de lidstaat van de aangezochte rechtbank, onverlet laat.
- = -