search


keyboard_tab Diritto d'autore 2019/0790 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2019/0790 NL cercato: 'maatregelen' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


index maatregelen:


whereas maatregelen:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 612

 

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.   "onderzoeksorganisatie": een universiteit, inclusief de bibliotheken ervan, een onderzoeksinstelling of een andere entiteit die hoofdzakelijk tot doel heeft wetenschappelijk onderzoek te verrichten of onderwijsactiviteiten te verrichten die ook de verrichting van wetenschappelijk onderzoek omvatten:

a)

zonder winstoogmerk of door herinvestering van alle winst in haar wetenschappelijk onderzoek, of

b)

op grond van een door een lidstaat erkende taak van algemeen belang;

op zodanige wijze dat de toegang tot de door zulk wetenschappelijk onderzoek voortgebrachte resultaten niet op preferentiële basis kan worden aangewend door een onderneming die een beslissende invloed heeft op dit soort organisatie;

2.   "tekst- en datamining": een geautomatiseerde analysetechniek die gericht is op de ontleding van tekst en gegevens in digitale vorm om informatie te genereren zoals, maar niet uitsluitend, patronen, trends en onderlinge verbanden;

3.   "instelling voor cultureel erfgoed": een voor het publiek toegankelijke bibliotheek of een voor het publiek toegankelijk museum, een archief of een instelling voor cinematografisch of audio(visueel) erfgoed;

4.   "perspublicatie": een verzameling die voornamelijk bestaat uit literaire werken van journalistieke aard maar ook andere werken of andere materialen kan omvatten, en die:

a)

een afzonderlijk element onder één titel vormt in een periodiek uitgegeven of regelmatig bijgewerkte publicatie, zoals een krant of een tijdschrift met een algemene of specifieke inhoud;

b)

als doel heeft het algemene publiek informatie te verstrekken over nieuws of andere onderwerpen, en

c)

via een of ander medium wordt gepubliceerd op initiatief van en onder redactionele verantwoordelijkheid en controle van een dienstverlener.

Periodieke publicaties die voor wetenschappelijke of academische doeleinden worden uitgegeven, zoals wetenschappelijke bladen, worden voor de toepassing van deze richtlijn niet beschouwd als perspublicaties;

5.   "dienst van de informatiemaatschappij": een dienst in de zin van artikel 1, lid 1, onder b), van Richtlijn (EU) 2015/1535;

6.   "aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content": een aanbieder van een dienst van de informatiemaatschappij die als belangrijkste of een van de belangrijkste doelstellingen heeft een grote hoeveelheid door de gebruikers van de dienst geüploade auteursrechtelijk beschermde werken of andere beschermde materialen op te slaan en toegankelijk te maken voor het publiek, waarbij hij deze werken en materialen ordent en promoot met een winstoogmerk.

Aanbieders van diensten als online-encyclopedieën zonder winstoogmerk, onderwijs- of wetenschappelijke gegevensbanken zonder winstoogmerk, platforms voor het ontwikkelen en delen van opensourcesoftware, aanbieders van elektronischecommunicatiediensten als gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/1972, onlinemarktplaatsen en business-to-business clouddiensten en clouddiensten waarmee gebruikers content kunnen uploaden voor eigen gebruik, zijn geen "aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content" in de zin van deze richtlijn.

TITEL II

maatregelen OM UITZONDERINGEN EN BEPERKINGEN AAN TE PASSEN AAN DE DIGITALE EN GRENSOVERSCHRIJDENDE OMGEVING

Artikel 3

Tekst- en datamining met het oog op wetenschappelijk onderzoek

1.   De lidstaten voorzien in een uitzondering op de rechten bedoeld in artikel 5, onder a), en artikel 7, lid 1, van Richtlijn 96/9/EG, artikel 2 van Richtlijn 2001/29/EG, en artikel 15, lid 1, van deze richtlijn voor reproducties en opvragingen door onderzoeksorganisaties en instellingen voor cultureel erfgoed om met het oog op wetenschappelijk onderzoek tekst- en datamining te verrichten op werken of andere materialen waartoe zij rechtmatige toegang hebben.

2.   Kopieën van werken of andere materialen die worden gemaakt overeenkomstig lid 1, worden opgeslagen met een passend beveiligingsniveau en mogen worden bewaard voor doeleinden in verband met wetenschappelijk onderzoek, inclusief de verificatie van onderzoeksresultaten.

3.   Rechthebbenden kunnen maatregelen nemen om de veiligheid en de integriteit te verzekeren van de netwerken en databanken waar de werken of andere materialen worden gehost. Deze maatregelen gaan niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

4.   De lidstaten moedigen rechthebbenden, onderzoeksorganisaties en instellingen voor cultureel erfgoed aan om algemeen aanvaarde beste praktijken vast te stellen met betrekking tot de toepassing van de in lid 2 bedoelde verplichting en de in lid 3 bedoelde maatregelen.

Artikel 5

Gebruik van werken en andere materialen in digitale en grensoverschrijdende onderwijsactiviteiten

1.   De lidstaten voorzien in een uitzondering op of beperking van de rechten bedoeld in artikel 5, onder a), b), d), en e), en artikel 7, lid 1, van Richtlijn 96/9/EG, de artikelen 2 en 3 van Richtlijn 2001/29/EG, artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2009/24/EG en artikel 15, lid 1, van deze richtlijn om digitaal gebruik van werken en andere materialen dat uitsluitend dient voor illustratie bij het onderwijs, mogelijk te maken voor zover dit wordt gerechtvaardigd door het te bereiken niet-commerciële doel, op voorwaarde dat zulk gebruik:

a)

plaatsvindt onder de verantwoordelijkheid van een onderwijsinstelling, in haar gebouwen of elders, of door middel van een beveiligde elektronische omgeving die alleen toegankelijk is voor de leerlingen of studenten en het onderwijzend personeel van de onderwijsinstelling, en

b)

vergezeld gaat van de vermelding van de bron, waaronder de naam van de auteur, tenzij dit niet mogelijk blijkt.

2.   Niettegenstaande artikel 7, lid 1, kunnen de lidstaten bepalen dat de op grond van lid 1 vastgestelde uitzondering of beperking niet van toepassing is, of niet van toepassing is met betrekking tot specifieke vormen van gebruik of soorten werken of andere materialen, zoals materialen die in de eerste plaats bedoeld zijn voor de onderwijsmarkt of bladmuziek, voor zover passende licenties die de in lid 1 van dit artikel beschreven handelingen toestaan en die afgestemd zijn op de behoeften en specifieke kenmerken van onderwijsinstellingen, vlot beschikbaar zijn op de markt.

De lidstaten die besluiten gebruik te maken van de eerste alinea van dit lid, nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de licenties voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde handelingen op een passende wijze beschikbaar en zichtbaar zijn voor onderwijsinstellingen.

3.   Het gebruik van werken en andere materialen dat uitsluitend dient voor illustratie bij het onderwijs via beveiligde elektronische omgevingen overeenkomstig de bepalingen van op grond van dit artikel vastgesteld nationaal recht, wordt geacht uitsluitend plaats te vinden in de lidstaat waar de onderwijsinstelling is gevestigd.

4.   De lidstaten kunnen voorzien in een billijke vergoeding voor rechthebbenden voor het gebruik van hun werken of andere materialen op grond van lid 1.

Artikel 7

Gemeenschappelijke bepalingen

1.   Elke contractuele bepaling die strijdig is met de in de artikelen 3, 5 en 6 bepaalde uitzonderingen, is niet afdwingbaar.

2.   Artikel 5, lid 5, van Richtlijn 2001/29/EG is van toepassing op de uitzonderingen en beperkingen waarin deze titel voorziet. Artikel 6, lid 4, eerste, derde en vijfde alinea, van Richtlijn 2001/29/EG is van toepassing op de artikelen 3 tot en met 6 van deze richtlijn.

TITEL III

maatregelen OM DE LICENTIEVERLENING TE VERBETEREN EN EEN RUIMERE TOEGANG TOT CONTENT TE VERZEKEREN

HOOFDSTUK 1

Niet of niet meer in de handel zijnde werken en andere materialen

Artikel 10

Publiciteitsmaatregelen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat informatie van instellingen voor cultureel erfgoed, organisaties voor collectief beheer of relevante overheidsinstanties met het oog op de identificatie van onder een overeenkomstig artikel 8, lid 1, verleende licentie vallende of op grond van de in artikel 8, lid 2, vastgestelde uitzondering of beperking gebruikte werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, alsmede informatie over de mogelijkheden voor rechthebbenden als bedoeld in artikel 8, lid 4, en, zodra deze beschikbaar is en indien relevant, informatie over de partijen bij de licentie, over het gedekte grondgebied en over het gebruik, permanent, gemakkelijk en effectief toegankelijk wordt gesteld via één publieke portaalsite vanaf ten minste zes maanden voordat de werken of andere materialen overeenkomstig de licentie of krachtens de uitzondering of beperking worden gedistribueerd, aan het publiek worden meegedeeld of voor het publiek beschikbaar worden gesteld.

De portaalsite wordt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 386/2012 opgericht en beheerd door het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie.

2.   De lidstaten voorzien erin dat, indien dit noodzakelijk is voor de algemene bewustwording van de rechthebbenden, aanvullende passende publiciteitsmaatregelen worden genomen met betrekking tot de mogelijkheid voor organisaties voor collectief beheer om werken of andere materialen overeenkomstig artikel 8 in licentie te geven, de verleende licenties, het gebruik op grond van de uitzondering of beperking als bedoeld in artikel 8, lid 2, en de opties voor rechthebbenden als bedoeld in artikel 8, lid 4.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde passende publiciteitsmaatregelen worden genomen in de lidstaat waar de licentie overeenkomstig artikel 8, lid 1, wordt aangevraagd of, voor gebruik op grond van de uitzondering of beperking als bedoeld in artikel 8, lid 2, in de lidstaat waar de instelling voor cultureel erfgoed is gevestigd. Als er gegevens zijn, zoals de herkomst van de werken of andere materialen, die erop wijzen dat de bewustwording van rechthebbenden in andere lidstaten of derde landen doeltreffender kan worden vergroot, zijn de bedoelde publiciteitsmaatregelen ook gericht op die lidstaten en derde landen.

Artikel 11

Dialoog van belanghebbenden

De lidstaten raadplegen rechthebbenden, organisaties voor collectief beheer en instellingen voor cultureel erfgoed, in elke sector, alvorens specifieke voorschriften op grond van artikel 8, lid 5, vast te stellen en moedigen een regelmatige dialoog aan tussen representatieve organisaties van gebruikers en rechthebbenden, inclusief organisaties voor collectief beheer, en met andere relevante belangenorganisaties om per sector de relevantie en de bruikbaarheid van de in artikel 8, lid 1, bedoelde mechanismen voor licentieverlening te bevorderen en ervoor te zorgen dat de in dit hoofdstuk bedoelde waarborgen voor rechthebbenden doeltreffend zijn.

HOOFDSTUK 2

maatregelen om collectieve licentieverlening te vergemakkelijken

Artikel 12

Collectieve licentieverlening met een verruimd effect

1.   De lidstaten kunnen met betrekking tot het gebruik op hun grondgebied en met inachtneming van de in dit artikel vastgestelde waarborgen, bepalen dat wanneer een organisatie voor collectief beheer die valt onder de nationale regels tot uitvoering van Richtlijn 2014/26/EU, overeenkomstig haar mandaten van rechthebbenden een licentieovereenkomst sluit voor de exploitatie van werken of andere materialen:

a)

deze overeenkomst kan worden uitgebreid tot de rechten van rechthebbenden die deze organisatie voor collectief beheer niet door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling gemachtigd hebben om hen te vertegenwoordigen, of

b)

de organisatie, met betrekking tot deze overeenkomst, een wettelijk mandaat heeft of geacht wordt de rechthebbenden te vertegenwoordigen die de organisatie daartoe niet hebben gemachtigd.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 1 bedoelde mechanisme voor licentieverlening alleen wordt toegepast binnen welomschreven toepassingsgebieden waar de verkrijging van toestemmingen van rechthebbenden op individuele basis in de regel zo hinderlijk en onpraktisch is dat de vereiste licentietransactie onwaarschijnlijk is, door de aard van het gebruik of de soorten werken of andere materialen, en zij zorgen ervoor dat dit mechanisme voor licentieverlening de rechtmatige belangen van rechthebbenden waarborgt.

3.   Voor de toepassing van lid 1 voorzien de lidstaten in de volgende waarborgen:

a)

de organisatie voor collectief beheer is, op basis van haar mandaten, voldoende representatief voor de rechthebbenden in het betrokken soort werken of andere materialen, en voor de rechten die het voorwerp uitmaken van de licentie, voor de lidstaat in kwestie;

b)

gelijke behandeling, inclusief met betrekking tot de voorwaarden van de licentie, wordt gewaarborgd voor alle rechthebbenden;

c)

rechthebbenden die de organisatie die de licentie verleent, niet gemachtigd hebben, kunnen hun werken of andere materialen te allen tijde gemakkelijk en effectief uitsluiten van het overeenkomstig dit artikel ingestelde mechanisme voor licentieverlening, en

d)

vanaf een redelijke periode voordat de werken of andere materialen in het kader van de licentie worden gebruikt, worden passende publiciteitsmaatregelen genomen om de rechthebbenden te informeren over de mogelijkheid voor de organisatie voor collectief beheer om werken of andere materialen in licentie te geven, over de licentieverlening die overeenkomstig dit artikel plaatsvindt, alsmede over de in punt c) bedoelde mogelijkheden waarover de rechthebbenden beschikken. De publiciteitsmaatregelen zijn doeltreffend zonder dat elke rechthebbende individueel hoeft te worden geïnformeerd.

4.   Dit artikel laat de toepassing onverlet van mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect overeenkomstig andere bepalingen van Unierecht, met inbegrip van bepalingen op grond waarvan uitzonderingen of beperkingen kunnen worden toegestaan.

Dit artikel is niet van toepassing op verplicht collectief beheer van rechten.

Artikel 7 van Richtlijn 2014/26/EU is van toepassing op het mechanisme voor licentieverlening waarin dit artikel voorziet.

5.   Wanneer een lidstaat in zijn nationaal recht voorziet in een mechanisme voor licentieverlening overeenkomstig dit artikel, informeert die lidstaat de Commissie over het toepassingsgebied van de overeenkomstige nationale bepalingen, over de doeleinden en de soorten licenties die op grond van die wet kunnen worden ingevoerd, over de contactgegevens van de organisaties die overeenkomstig dit mechanisme licenties afgeven en over de manier waarop informatie over de licentieverlening en de mogelijkheden voor rechthebbenden als bedoeld in lid 3, onder c), kan worden verkregen. De Commissie maakt die informatie publiek.

6.   Op basis van de op grond van lid 5 van dit artikel ontvangen informatie en de besprekingen binnen het bij artikel 12, lid 3, van Richtlijn 2001/29/EG ingestelde contactcomité dient de Commissie uiterlijk op 10 april 2021 bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over het gebruik van de in lid 1 van dit artikel bedoelde mechanismen in de Unie, de gevolgen ervan voor de licentieverlening en de rechthebbenden, met inbegrip van rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie die de licenties verleent of die onderdaan of ingezetene zijn van een andere lidstaat, de doeltreffendheid ervan voor het faciliteren van de verspreiding van culturele content en de gevolgen voor de interne markt, met inbegrip van de grensoverschrijdende verrichting van diensten en mededinging. Dat verslag gaat, indien nodig, vergezeld van een wetgevingsvoorstel, inclusief wat het grensoverschrijdende effect van die nationale mechanismen betreft.

HOOFDSTUK 3

Toegang tot en beschikbaarheid van audiovisuele werken op video-on-demandplatforms

Artikel 14

Werken van beeldende kunst in het publieke domein

De lidstaten bepalen dat, wanneer de beschermingstermijn van een werk van beeldende kunst is afgelopen, materiaal dat voortvloeit uit een reproductiehandeling met betrekking tot dat werk, niet onderworpen is aan het auteursrecht of naburige rechten, tenzij het uit die reproductiehandeling resulterende materiaal origineel is in die zin dat het de eigen intellectuele schepping van de auteur is.

TITEL IV

maatregelen OM DE GOEDE WERKING VAN DE MARKT VOOR AUTEURSRECHTEN TE VERZEKEREN

HOOFDSTUK 1

Rechten op publicaties

Artikel 24

Wijzigingen van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG

1.   Richtlijn 96/9/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

In artikel 6, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

"b)

wanneer het gebruik betreft alleen ter illustratie bij het onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, met bronvermelding en voor zover door het niet-commerciële doel gerechtvaardigd, onverminderd de uitzonderingen en beperkingen bepaald in Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad (*1);

(*1)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92)."."

b)

In artikel 9 wordt punt b) vervangen door:

"b)

opvraging ter illustratie bij het onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, met bronvermelding en voor zover door het niet-commerciële doel gerechtvaardigd, onverminderd de uitzonderingen en beperkingen bepaald in Richtlijn (EU) 2019/790;".

2.   Richtlijn 2001/29/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

In artikel 5, lid 2, wordt punt c) vervangen door:

"c)

in welbepaalde gevallen, de reproductie door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen of musea, of door archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, onverminderd de uitzonderingen en beperkingen bepaald in Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad (*2);

(*2)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92)."."

b)

In artikel 5, lid 3, wordt punt a) vervangen door:

"a)

het gebruik uitsluitend als illustratie bij het onderwijs of ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek, op voorwaarde dat de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt, en voor zover het gebruik door het beoogde, niet-commerciële doel wordt gerechtvaardigd, onverminderd de uitzonderingen en beperkingen bepaald in Richtlijn (EU) 2019/790;".

c)

Aan artikel 12, lid 4, worden de volgende punten toegevoegd:

"e)

de impact van de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/790 op de werking van de interne markt onderzoeken en de aandacht vestigen op eventuele moeilijkheden bij de omzetting;

f)

uitwisseling van informatie bevorderen over relevante ontwikkelingen in de wetgeving en de rechtspraak en over de praktische toepassing van de maatregelen van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn (EU) 2019/790;

g)

enige andere kwestie in verband met de toepassing van Richtlijn (EU) 2019/790 bespreken.".

Artikel 30

Evaluatie

1.   Niet eerder dan 7 juni 2026 verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de belangrijkste bevindingen.

De Commissie beoordeelt uiterlijk op 7 juni 2024 de gevolgen van de specifieke aansprakelijkheidsregeling van artikel 17 die van toepassing is op aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content die een jaarlijkse omzet hebben van minder dan 10 miljoen EUR en waarvan de diensten beschikbaar waren voor het publiek in de Unie gedurende minder dan drie jaar overeenkomstig artikel 17, lid 6, en neemt indien nodig maatregelen overeenkomstig de conclusies van haar beoordeling.

2.   De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag.


whereas









keyboard_arrow_down