search


keyboard_tab Diritto d'autore 2019/0790 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2019/0790 NL cercato: 'derde' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


index derde:

    TITEL I
    ALGEMENE BEPALINGEN

    TITEL II
    MAATREGELEN OM UITZONDERINGEN EN BEPERKINGEN AAN TE PASSEN AAN DE DIGITALE EN GRENSOVERSCHRIJDENDE OMGEVING

    TITEL III
    MAATREGELEN OM DE LICENTIEVERLENING TE VERBETEREN EN EEN RUIMERE TOEGANG TOT CONTENT TE VERZEKEREN

    HOOFDSTUK 1
    Niet of niet meer in de handel zijnde werken en andere materialen
  • 1 Artikel 7 Gemeenschappelijke bepalingen
  • 5 Artikel 8 Gebruik van niet of niet meer in de handel zijnde werken en andere materialen door instellingen voor cultureel erfgoed
  • 2 Artikel 10 Publiciteitsmaatregelen

  • HOOFDSTUK 2
    Maatregelen om collectieve licentieverlening te vergemakkelijken

    HOOFDSTUK 3
    Toegang tot en beschikbaarheid van audiovisuele werken op video-on-demandplatforms

    HOOFDSTUK 4
    Werken van beeldende kunst in het publieke domein

    TITEL IV
    MAATREGELEN OM DE GOEDE WERKING VAN DE MARKT VOOR AUTEURSRECHTEN TE VERZEKEREN

    HOOFDSTUK 1
    Rechten op publicaties

    HOOFDSTUK 2
    Bepaalde vormen van gebruik van beschermde content door onlinediensten

    HOOFDSTUK 3
    Billijke vergoeding van auteurs en uitvoerende kunstenaars in exploitatiecontracten

    TITEL V
    SLOTBEPALINGEN


whereas derde:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 259

 

Artikel 7

Gemeenschappelijke bepalingen

1.   Elke contractuele bepaling die strijdig is met de in de artikelen 3, 5 en 6 bepaalde uitzonderingen, is niet afdwingbaar.

2.   Artikel 5, lid 5, van Richtlijn 2001/29/EG is van toepassing op de uitzonderingen en beperkingen waarin deze titel voorziet. Artikel 6, lid 4, eerste, derde en vijfde alinea, van Richtlijn 2001/29/EG is van toepassing op de artikelen 3 tot en met 6 van deze richtlijn.

TITEL III

MAATREGELEN OM DE LICENTIEVERLENING TE VERBETEREN EN EEN RUIMERE TOEGANG TOT CONTENT TE VERZEKEREN

HOOFDSTUK 1

Niet of niet meer in de handel zijnde werken en andere materialen

Artikel 8

Gebruik van niet of niet meer in de handel zijnde werken en andere materialen door instellingen voor cultureel erfgoed

1.   De lidstaten bepalen dat een organisatie voor collectief beheer overeenkomstig haar mandaten van rechthebbenden met een instelling voor cultureel erfgoed een niet-exclusieve licentieovereenkomst voor niet-commerciële doeleinden mag sluiten voor de reproductie, de distributie, de mededeling aan het publiek of de beschikbaarstelling voor het publiek van niet of niet meer in de handel zijnde werken of andere materialen die permanent deel uitmaken van de collectie van de instelling, ongeacht of alle rechthebbenden waarvoor de licentie geldt de organisatie voor collectief beheer gemandateerd hebben, op voorwaarde dat:

a)

de organisatie voor collectief beheer op basis van haar mandaten voldoende representatief is voor de rechthebbenden in het soort werken of andere materialen in kwestie en voor de rechten die het voorwerp uitmaken van de licentie, en

b)

gelijke behandeling met betrekking tot de voorwaarden van de licentie wordt gewaarborgd voor alle rechthebbenden.

2.   De lidstaten voorzien in een uitzondering op of beperking van de rechten bedoeld in artikel 5, onder a), b), d) en e), en artikel 7, lid 1, van Richtlijn 96/9/EG, de artikelen 2 en 3 van Richtlijn 2001/29/EG, artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2009/24/EG en artikel 15, lid 1, van deze richtlijn om instellingen voor cultureel erfgoed toe te staan niet of niet meer in de handel zijnde werken of andere materialen die permanent deel uitmaken van hun collecties, beschikbaar te stellen voor niet-commerciële doeleinden, op voorwaarde dat:

a)

de naam van de auteur of een andere identificeerbare rechthebbende wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt, en

b)

deze werken of andere materialen beschikbaar worden gesteld op niet-commerciële websites.

3.   De lidstaten schrijven voor dat de in lid 2 bedoelde uitzondering of beperking alleen van toepassing is op soorten werken of andere materialen waarvoor geen organisatie voor collectief beheer bestaat die voldoet aan de in lid 1, onder a), gestelde voorwaarden.

4.   De lidstaten bepalen dat alle rechthebbenden te allen tijde gemakkelijk en effectief hun werken of andere materialen kunnen uitsluiten van het in lid 1 vastgestelde mechanisme voor licentieverlening of van de toepassing van de in lid 2 bepaalde uitzondering of beperking, hetzij in het algemeen, hetzij in specifieke gevallen, inclusief na het sluiten van een licentie of na het begin van het gebruik in kwestie.

5.   Een werk of ander materiaal wordt geacht niet of niet meer in de handel te zijn wanneer te goeder trouw kan worden aangenomen dat het gehele werk of ander materiaal niet beschikbaar is voor het publiek via de gebruikelijke handelskanalen, nadat een redelijke inspanning is geleverd om te controleren of het beschikbaar is voor het publiek.

De lidstaten kunnen voorzien in specifieke voorschriften, bijvoorbeeld een einddatum, om te bepalen of werken en andere materialen overeenkomstig lid 1 in licentie kunnen worden gegeven of kunnen worden gebruikt krachtens de uitzondering of beperking als bedoeld in lid 2. Die voorschriften gaan niet verder dan hetgeen noodzakelijk en redelijk is en sluiten niet de mogelijkheid uit om te bepalen dat een reeks werken of andere materialen in haar geheel de status van niet of niet meer in de handel zijnd werk of ander materiaal krijgt wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat alle werken of andere materialen niet of niet meer in de handel zijn.

6.   De lidstaten bepalen dat de in lid 1 bedoelde licenties moeten worden aangevraagd bij een organisatie voor collectief beheer die representatief is voor de lidstaat waar de instelling voor cultureel erfgoed is gevestigd.

7.   Dit artikel is niet van toepassing op reeksen van niet of niet meer in de handel zijnde werken of andere materialen als er, op basis van de in lid 5 bedoelde redelijke inspanning, bewijs is dat deze reeksen hoofdzakelijk bestaan uit:

a)

werken of andere materialen, die geen cinematografische of audiovisuele werken zijn, en die voor het eerst zijn gepubliceerd of, indien er geen publicatie heeft plaatsgevonden, voor het eerst zijn uitgezonden in een derde land;

b)

cinematografische of audiovisuele werken waarvan de producenten hun zetel of gewone verblijfplaats hebben in een derde land, of

c)

werken of andere materialen van onderdanen van derde landen, wanneer het na een redelijke inspanning niet mogelijk was op grond van de punten a) en b) een lidstaat of een derde land te bepalen.

In afwijking van de eerste alinea, is dit artikel van toepassing indien de organisatie voor collectief beheer voldoende representatief is voor de rechthebbenden van het relevante derde land in de zin van lid 1, onder a).

Artikel 10

Publiciteitsmaatregelen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat informatie van instellingen voor cultureel erfgoed, organisaties voor collectief beheer of relevante overheidsinstanties met het oog op de identificatie van onder een overeenkomstig artikel 8, lid 1, verleende licentie vallende of op grond van de in artikel 8, lid 2, vastgestelde uitzondering of beperking gebruikte werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, alsmede informatie over de mogelijkheden voor rechthebbenden als bedoeld in artikel 8, lid 4, en, zodra deze beschikbaar is en indien relevant, informatie over de partijen bij de licentie, over het gedekte grondgebied en over het gebruik, permanent, gemakkelijk en effectief toegankelijk wordt gesteld via één publieke portaalsite vanaf ten minste zes maanden voordat de werken of andere materialen overeenkomstig de licentie of krachtens de uitzondering of beperking worden gedistribueerd, aan het publiek worden meegedeeld of voor het publiek beschikbaar worden gesteld.

De portaalsite wordt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 386/2012 opgericht en beheerd door het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie.

2.   De lidstaten voorzien erin dat, indien dit noodzakelijk is voor de algemene bewustwording van de rechthebbenden, aanvullende passende publiciteitsmaatregelen worden genomen met betrekking tot de mogelijkheid voor organisaties voor collectief beheer om werken of andere materialen overeenkomstig artikel 8 in licentie te geven, de verleende licenties, het gebruik op grond van de uitzondering of beperking als bedoeld in artikel 8, lid 2, en de opties voor rechthebbenden als bedoeld in artikel 8, lid 4.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde passende publiciteitsmaatregelen worden genomen in de lidstaat waar de licentie overeenkomstig artikel 8, lid 1, wordt aangevraagd of, voor gebruik op grond van de uitzondering of beperking als bedoeld in artikel 8, lid 2, in de lidstaat waar de instelling voor cultureel erfgoed is gevestigd. Als er gegevens zijn, zoals de herkomst van de werken of andere materialen, die erop wijzen dat de bewustwording van rechthebbenden in andere lidstaten of derde landen doeltreffender kan worden vergroot, zijn de bedoelde publiciteitsmaatregelen ook gericht op die lidstaten en derde landen.


whereas









keyboard_arrow_down