keyboard_tab Diritto d'autore 2019/0790 NL
BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf
- 3 Artikel 10 publiciteitsmaatregelen
- 2 Artikel 12 Collectieve licentieverlening met een verruimd effect
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
TITEL II
MAATREGELEN OM UITZONDERINGEN EN BEPERKINGEN AAN TE PASSEN AAN DE DIGITALE EN GRENSOVERSCHRIJDENDE OMGEVING
TITEL III
MAATREGELEN OM DE LICENTIEVERLENING TE VERBETEREN EN EEN RUIMERE TOEGANG TOT CONTENT TE VERZEKEREN
HOOFDSTUK 1
Niet of niet meer in de handel zijnde werken en andere materialen
HOOFDSTUK 2
Maatregelen om collectieve licentieverlening te vergemakkelijken
HOOFDSTUK 3
Toegang tot en beschikbaarheid van audiovisuele werken op video-on-demandplatforms
HOOFDSTUK 4
Werken van beeldende kunst in het publieke domein
TITEL IV
MAATREGELEN OM DE GOEDE WERKING VAN DE MARKT VOOR AUTEURSRECHTEN TE VERZEKEREN
HOOFDSTUK 1
Rechten op publicaties
HOOFDSTUK 2
Bepaalde vormen van gebruik van beschermde content door onlinediensten
HOOFDSTUK 3
Billijke vergoeding van auteurs en uitvoerende kunstenaars in exploitatiecontracten
TITEL V
SLOTBEPALINGEN
- voor 31
- rechthebbenden 17
- andere 14
- over 13
- worden 13
- lid 13
- artikel 12
- werken 11
- licentieverlening 11
- overeenkomstig 11
- licentie 10
- artikel 9
- materialen 9
- organisatie 8
- lidstaten 7
- collectief 7
- beheer 7
- zijn 7
- grond 6
- gebruik 6
- niet 6
- wordt 6
- lidstaat 6
- informatie 6
- publiciteitsmaatregelen 6
- mechanisme 6
- bedoelde 5
- bedoeld 5
- deze 4
- kunnen 4
- toepassing 4
- betrekking 4
- licenties 4
- uitzondering 4
- beperking 4
- de 4
- inbegrip 3
- genomen 3
- mechanismen 3
- bepalingen 3
- hebben 3
- gemachtigd 3
- ervoor 3
- publiek 3
- rechten 3
- organisaties 3
- effect 3
- zorgen 3
- passende 3
- commissie 3
Artikel 10
publiciteitsmaatregelen
1. De lidstaten zorgen ervoor dat informatie van instellingen voor cultureel erfgoed, organisaties voor collectief beheer of relevante overheidsinstanties met het oog op de identificatie van onder een overeenkomstig artikel 8, lid 1, verleende licentie vallende of op grond van de in artikel 8, lid 2, vastgestelde uitzondering of beperking gebruikte werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, alsmede informatie over de mogelijkheden voor rechthebbenden als bedoeld in artikel 8, lid 4, en, zodra deze beschikbaar is en indien relevant, informatie over de partijen bij de licentie, over het gedekte grondgebied en over het gebruik, permanent, gemakkelijk en effectief toegankelijk wordt gesteld via één publieke portaalsite vanaf ten minste zes maanden voordat de werken of andere materialen overeenkomstig de licentie of krachtens de uitzondering of beperking worden gedistribueerd, aan het publiek worden meegedeeld of voor het publiek beschikbaar worden gesteld.
De portaalsite wordt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 386/2012 opgericht en beheerd door het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie.
2. De lidstaten voorzien erin dat, indien dit noodzakelijk is voor de algemene bewustwording van de rechthebbenden, aanvullende passende publiciteitsmaatregelen worden genomen met betrekking tot de mogelijkheid voor organisaties voor collectief beheer om werken of andere materialen overeenkomstig artikel 8 in licentie te geven, de verleende licenties, het gebruik op grond van de uitzondering of beperking als bedoeld in artikel 8, lid 2, en de opties voor rechthebbenden als bedoeld in artikel 8, lid 4.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde passende publiciteitsmaatregelen worden genomen in de lidstaat waar de licentie overeenkomstig artikel 8, lid 1, wordt aangevraagd of, voor gebruik op grond van de uitzondering of beperking als bedoeld in artikel 8, lid 2, in de lidstaat waar de instelling voor cultureel erfgoed is gevestigd. Als er gegevens zijn, zoals de herkomst van de werken of andere materialen, die erop wijzen dat de bewustwording van rechthebbenden in andere lidstaten of derde landen doeltreffender kan worden vergroot, zijn de bedoelde publiciteitsmaatregelen ook gericht op die lidstaten en derde landen.
Artikel 12
Collectieve licentieverlening met een verruimd effect
1. De lidstaten kunnen met betrekking tot het gebruik op hun grondgebied en met inachtneming van de in dit artikel vastgestelde waarborgen, bepalen dat wanneer een organisatie voor collectief beheer die valt onder de nationale regels tot uitvoering van Richtlijn 2014/26/EU, overeenkomstig haar mandaten van rechthebbenden een licentieovereenkomst sluit voor de exploitatie van werken of andere materialen:
a) | deze overeenkomst kan worden uitgebreid tot de rechten van rechthebbenden die deze organisatie voor collectief beheer niet door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling gemachtigd hebben om hen te vertegenwoordigen, of |
b) | de organisatie, met betrekking tot deze overeenkomst, een wettelijk mandaat heeft of geacht wordt de rechthebbenden te vertegenwoordigen die de organisatie daartoe niet hebben gemachtigd. |
2. De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 1 bedoelde mechanisme voor licentieverlening alleen wordt toegepast binnen welomschreven toepassingsgebieden waar de verkrijging van toestemmingen van rechthebbenden op individuele basis in de regel zo hinderlijk en onpraktisch is dat de vereiste licentietransactie onwaarschijnlijk is, door de aard van het gebruik of de soorten werken of andere materialen, en zij zorgen ervoor dat dit mechanisme voor licentieverlening de rechtmatige belangen van rechthebbenden waarborgt.
3. Voor de toepassing van lid 1 voorzien de lidstaten in de volgende waarborgen:
a) | de organisatie voor collectief beheer is, op basis van haar mandaten, voldoende representatief voor de rechthebbenden in het betrokken soort werken of andere materialen, en voor de rechten die het voorwerp uitmaken van de licentie, voor de lidstaat in kwestie; |
b) | gelijke behandeling, inclusief met betrekking tot de voorwaarden van de licentie, wordt gewaarborgd voor alle rechthebbenden; |
c) | rechthebbenden die de organisatie die de licentie verleent, niet gemachtigd hebben, kunnen hun werken of andere materialen te allen tijde gemakkelijk en effectief uitsluiten van het overeenkomstig dit artikel ingestelde mechanisme voor licentieverlening, en |
d) | vanaf een redelijke periode voordat de werken of andere materialen in het kader van de licentie worden gebruikt, worden passende publiciteitsmaatregelen genomen om de rechthebbenden te informeren over de mogelijkheid voor de organisatie voor collectief beheer om werken of andere materialen in licentie te geven, over de licentieverlening die overeenkomstig dit artikel plaatsvindt, alsmede over de in punt c) bedoelde mogelijkheden waarover de rechthebbenden beschikken. De publiciteitsmaatregelen zijn doeltreffend zonder dat elke rechthebbende individueel hoeft te worden geïnformeerd. |
4. Dit artikel laat de toepassing onverlet van mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect overeenkomstig andere bepalingen van Unierecht, met inbegrip van bepalingen op grond waarvan uitzonderingen of beperkingen kunnen worden toegestaan.
Dit artikel is niet van toepassing op verplicht collectief beheer van rechten.
Artikel 7 van Richtlijn 2014/26/EU is van toepassing op het mechanisme voor licentieverlening waarin dit artikel voorziet.
5. Wanneer een lidstaat in zijn nationaal recht voorziet in een mechanisme voor licentieverlening overeenkomstig dit artikel, informeert die lidstaat de Commissie over het toepassingsgebied van de overeenkomstige nationale bepalingen, over de doeleinden en de soorten licenties die op grond van die wet kunnen worden ingevoerd, over de contactgegevens van de organisaties die overeenkomstig dit mechanisme licenties afgeven en over de manier waarop informatie over de licentieverlening en de mogelijkheden voor rechthebbenden als bedoeld in lid 3, onder c), kan worden verkregen. De Commissie maakt die informatie publiek.
6. Op basis van de op grond van lid 5 van dit artikel ontvangen informatie en de besprekingen binnen het bij artikel 12, lid 3, van Richtlijn 2001/29/EG ingestelde contactcomité dient de Commissie uiterlijk op 10 april 2021 bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over het gebruik van de in lid 1 van dit artikel bedoelde mechanismen in de Unie, de gevolgen ervan voor de licentieverlening en de rechthebbenden, met inbegrip van rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie die de licenties verleent of die onderdaan of ingezetene zijn van een andere lidstaat, de doeltreffendheid ervan voor het faciliteren van de verspreiding van culturele content en de gevolgen voor de interne markt, met inbegrip van de grensoverschrijdende verrichting van diensten en mededinging. Dat verslag gaat, indien nodig, vergezeld van een wetgevingsvoorstel, inclusief wat het grensoverschrijdende effect van die nationale mechanismen betreft.
HOOFDSTUK 3
Toegang tot en beschikbaarheid van audiovisuele werken op video-on-demandplatforms
whereas