(6) Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (5) vergemakkelijkt grensoverschrijdende satellietomroep en doorgifte via de kabel van televisie- en radioprogramma's uit andere lidstaten.
De bepalingen van die richtlijn inzake uitzendingen van omroeporganisaties betreffen echter enkel uitzendingen via satelliet en zijn derhalve niet van toepassing op onlinediensten ter ondersteuning van uitzendingen.
Voorts hebben bepalingen betreffende doorgifte van televisie- en radioprogramma's uit andere lidstaten uitsluitend betrekking op de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte via de kabel of radiogolfsystemen en zijn zij niet van toepassing op doorgiften door middel van andere technologieën.
- = -
(8) Deze richtlijn moet betrekking hebben op door een omroeporganisatie aangeboden ondersteunende onlinediensten die een duidelijke en ondergeschikte relatie hebben ten opzichte van de uitzendingen van de omroeporganisatie.
Het gaat hierbij onder meer om diensten die op strikt lineaire wijze en gelijktijdig met de uitzending toegang geven tot radio- en televisieprogramma's, en diensten die binnen een welbepaalde termijn na de uitzending toegang geven tot eerder door de omroeporganisatie uitgezonden televisie- en radioprogramma's (zogenoemd "uitgesteld kijken" of "catchupdiensten").
Daarnaast bestaan de ondersteunende onlinediensten die onder deze richtlijn vallen ook uit diensten die toegang verlenen tot materiaal dat de door de omroeporganisatie uitgezonden radio- en televisieprogramma's verrijkt of op een andere wijze uitbreidt, onder meer door middel van previews, uitbreidingen, aanvullingen of beoordelingen van de inhoud van het desbetreffende programma.
Deze richtlijn moet van toepassing zijn op ondersteunende onlinediensten die door omroeporganisaties samen met de uitzending aan gebruikers worden verstrekt.
Tevens moet de richtlijn van toepassing zijn op ondersteunende onlinediensten die, hoewel zij een duidelijke en ondergeschikte relatie met de uitzending hebben, afzonderlijk van de omroepdienst kunnen worden geraadpleegd zonder dat als voorwaarde geldt dat de gebruikers toegang moet worden verleend tot die omroepdienst, bijvoorbeeld middels een abonnement.
Dit doet geen afbreuk aan de vrijheid van omroeporganisaties om dergelijke ondersteunende onlinediensten kosteloos of tegen betaling aan te bieden.
Het verlenen van toegang tot individuele werken of andere beschermde materialen die in een televisie- of radioprogramma's zijn opgenomen, of werken of andere beschermde materialen die geen verband houden met een door de omroeporganisatie uitgezonden programma, zoals diensten die toegang verlenen tot individuele muziekstukken of audiovisuele werken, muziekalbums of video's, bijvoorbeeld via video-on-demanddiensten, mogen niet onder het toepassingsgebied vallen van de diensten waarop deze richtlijn betrekking heeft.
- = -
(15) Om eerste uitzendingen van televisie- en radioprogramma's te kunnen doorgeven moeten exploitanten van doorgiftediensten toestemming verkrijgen van de houders van het exclusieve recht van mededeling aan het publiek van werken of ander beschermd materiaal.
Om rechtszekerheid te verlenen aan de exploitanten van doorgiftediensten en om verschillen in nationaal recht met betrekking tot dergelijke doorgiftediensten te ondervangen, moeten voorschriften gelden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor de doorgifte via de kabel in de zin van Richtlijn 93/83/EEG.
Een van de voorschriften die gelden krachtens die richtlijn is de verplichting dat het recht om een exploitant van een doorgiftedienst toestemming te verlenen dan wel te weigeren wordt uitgeoefend via een organisatie voor collectief beheer.
Op grond van deze regels wordt aan het recht als zodanig om toestemming te verlenen of te weigeren niet geraakt, en wordt uitsluitend de uitoefening van dat recht in bepaalde mate gereguleerd.
De rechthebbenden moeten een passende vergoeding krijgen voor de doorgifte van hun werken en ander beschermd materiaal.
Bij het bepalen van redelijke licentievoorwaarden, met inbegrip van de licentievergoeding, voor een doorgifte overeenkomstig Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad (7), moet onder meer de economische waarde van het gebruik van de rechten in het handelsverkeer, met inbegrip van de aan de doorgiftemiddelen toegewezen waarde, in aanmerking worden genomen.
Dit mag geen afbreuk doen aan de collectieve uitoefening van het recht van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen op een enkele billijke vergoeding voor de mededeling aan het publiek van commerciële fonogrammen, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2006/115/EG, of aan Richtlijn 2014/26/EU, en met name de bepalingen van laatstgenoemde richtlijn die betrekking hebben op rechten van rechthebbenden betreffende de keuze van een organisatie voor collectief beheer.
- = -
(16) Deze richtlijn moet het mogelijk maken dat het toepassingsgebied van overeenkomsten tussen een organisatie voor collectief beheer en exploitanten van doorgiftediensten over de rechten die krachtens deze richtlijn aan verplicht collectief beheer zijn onderworpen, wordt uitgebreid tot de rechten van rechthebbenden die niet vertegenwoordigd worden door die organisatie voor collectief beheer, zonder dat die rechthebbenden de mogelijkheid hebben hun werken of ander materiaal van de toepassing van dit mechanisme uit te sluiten.
Ingeval er voor zijn grondgebied meer dan één organisatie voor collectief beheer rechten van de betreffende categorie beheert, moet het de lidstaat zijn voor het grondgebied waarvan de exploitant van een doorgiftedienst rechten voor een doorgifte wenst te vereffenen, die besluit welke organisatie(s) voor collectief beheer gerechtigd is of zijn om al dan niet toestemming voor een doorgifte te verlenen.
- = -
(20) Teneinde rechtszekerheid te waarborgen en een hoog niveau van bescherming van rechthebbenden te handhaven, is het passend te bepalen dat, indien omroeporganisaties via directe injectie hun programmadragende signalen uitsluitend overbrengen aan de distributeurs van signalen, zonder dat zijzelf hun programma's gelijktijdig naar het publiek uitzenden, en de distributeurs van signalen die programmadragende signalen aan hun gebruikers verzenden zodat die de programma's kunnen bekijken of beluisteren, er slechts van een enkele handeling van mededeling aan het publiek geacht wordt sprake te zijn, waaraan zowel de omroeporganisaties als de distributeurs van signalen met hun respectieve bijdragen deelnemen.
De omroeporganisaties en de distributeurs van signalen moeten derhalve van de rechthebbenden toestemming verkrijgen voor hun specifieke bijdrage aan de enkele handeling van mededeling aan het publiek.
De deelname van een omroeporganisatie en een distributeur van signalen in die enkele handeling van mededeling aan het publiek mag geen aanleiding geven tot gezamenlijke aansprakelijkheid van de omroeporganisatie en de distributeur van signalen voor die handeling van mededeling aan het publiek.
De lidstaten moeten de vrijheid behouden om op nationaal niveau de modaliteiten vast te leggen voor het verkrijgen van toestemming voor een dergelijke enkele handeling van mededeling aan het publiek, met inbegrip van de betreffende betalingen aan de rechthebbenden, waarbij zij rekening houden met de respectieve exploitatie van de werken en ander beschermd materiaal door de omroeporganisaties en de distributeurs van signalen in verband met de enkele handeling van mededeling aan het publiek.
Distributeurs van signalen worden op dezelfde wijze als exploitanten van doorgiftediensten geconfronteerd met aanzienlijke lasten in verband met vereffening van rechten, behalve wat betreft de door omroeporganisaties gehouden rechten.
Bijgevolg moeten de lidstaten kunnen bepalen dat distributeurs van signalen ook gebruik kunnen maken van een mechanisme van verplicht collectief beheer van rechten voor hun uitzendingen, op dezelfde wijze en in dezelfde mate als exploitanten van doorgiftediensten voor onder Richtlijn 93/83/EEG en deze richtlijn vallende doorgifte.
In het geval dat distributeurs van signalen louter "technische middelen" verstrekken aan omroeporganisaties, in de zin van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, om te waarborgen dat de uitzending wordt ontvangen of de ontvangst ervan te verbeteren, mogen de distributeurs van signalen niet worden geacht deel te nemen aan een handeling van mededeling aan het publiek.
- = -
(23) Om te voorkomen dat de toepassing van het oorsprongslandbeginsel wordt omzeild door de looptijd te verlengen van de bestaande overeenkomsten betreffende de uitoefening van de auteursrechten en naburige rechten die van belang zijn voor de verstrekking van een ondersteunende onlinedienst alsmede voor de toegang tot of het gebruik van die dienst, dient het oorsprongslandbeginsel ook op bestaande overeenkomsten te worden toegepast, maar dan met een overgangsperiode.
Tijdens die overgangsperiode mag het beginsel niet van toepassing zijn op die bestaande overeenkomsten, hetgeen, indien nodig, de tijd geeft om die overeenkomsten overeenkomstig deze richtlijn aan te passen.
Er moet ook worden voorzien in een overgangsperiode om omroeporganisaties, distributeurs van signalen en rechthebbenden in staat te stellen zich aan te passen aan de nieuwe voorschriften inzake de exploitatie van werken en ander beschermd materiaal via directe injectie, zoals vastgelegd in de bepalingen van deze richtlijn betreffende de uitzending van programma's via directe injectie.
- = -
(26) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het bevorderen van de grensoverschrijdende verstrekking van ondersteunende onlinediensten voor bepaalde soorten programma's en het vergemakkelijken van de doorgifte van televisie- en radioprogramma's uit andere lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.
Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
Wat de grensoverschrijdende verlening van ondersteunende onlinediensten betreft, verplicht deze richtlijn omroeporganisaties er niet toe dergelijke diensten over de grenzen heen aan te bieden.
Evenmin verplicht deze richtlijn exploitanten van doorgiftediensten in hun diensten televisie- of radioprogramma's uit andere lidstaten op te nemen.
Deze richtlijn betreft alleen de uitoefening van bepaalde doorgifterechten voor zover dit nodig is om het verlenen van licenties van auteursrechten en naburige rechten voor dergelijke diensten te vereenvoudigen en met betrekking tot televisie- en radioprogramma's uit andere lidstaten.
- = -