search


keyboard_tab EIDAS 2014/0910 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2014/0910 NL cercato: 'zoals' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


just index zoals:


whereas zoals:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 707

 

Artikel 3

Definities

Voor de doelstellingen van deze verordening, zijn de volgende definities van toepassing:

1.   „elektronische identificatie”: het proces van het gebruiken van persoonsidentificatiegegevens in elektronische vorm die op unieke wijze een natuurlijke persoon of rechtspersoon, of een natuurlijke persoon die een rechtspersoon vertegenwoordigt, aanduiden;

2.   „elektronisch identificatiemiddel”: een materiële en/of immateriële eenheid die persoonsidentificatiegegevens bevat en die gebruikt wordt voor authenticatie bij een onlinedienst;

3.   „persoonsidentificatiegegevens”: een reeks gegevens aan de hand waarvan de identiteit van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, of een natuurlijke persoon die een rechtspersoon vertegenwoordigt, kan worden vastgesteld;

4.   „stelsel voor elektronische identificatie”: een stelsel voor elektronische identificatie waarbinnen elektronische identificatiemiddelen worden uitgegeven aan natuurlijke personen, rechtspersonen of natuurlijke personen die rechtspersonen vertegenwoordigen;

5.   „authenticatie”: een elektronisch proces dat de bevestiging van de elektronische identificatie van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, of van de oorsprong en integriteit van gegevens in elektronische vorm mogelijk maakt;

6.   „vertrouwende partij”: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die vertrouwt op een elektronische identificatie of een vertrouwensdienst;

7.   „openbare instantie”: een staat, regionale of lokale overheden, publiekrechtelijke instellingen en samenwerkingsverbanden bestaand uit één of meer van deze overheidsinstanties of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen, of een private entiteit die door ten minste een van deze autoriteiten, publiekrechtelijke instellingen of verenigingen is gemachtigd tot het verlenen van openbare diensten, wanneer zij in die hoedanigheid optreden;

8.   „publiekrechtelijke instelling”: een instelling volgens de definitie in punt 4 van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (15);

9.   „ondertekenaar”: een natuurlijke persoon die een elektronische handtekening aanmaakt;

10.   „elektronische handtekening”: gegevens in elektronische vorm die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere gegevens in elektronische vorm en die door de ondertekenaar worden gebruikt om te ondertekenen;

11.   „geavanceerde elektronische handtekening”: een elektronische handtekening die voldoet aan de eisen in artikel 26;

12.   „gekwalificeerde elektronische handtekening”: een geavanceerde elektronische handtekening die is aangemaakt met een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen en die gebaseerd is op een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen;

13.   „gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen”: unieke gegevens die door de ondertekenaar worden gebruikt om een elektronische handtekening aan te maken;

14.   „certificaat voor elektronische handtekeningen”: een elektronische attestering die valideringsgegevens voor elektronische handtekeningen aan een natuurlijke persoon koppelt en ten minste de naam of het pseudoniem van die persoon bevestigt;

15.   „gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen”: een certificaat voor elektronische handtekeningen, dat is afgegeven door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten en voldoet aan de eisen van bijlage I;

16.   „vertrouwensdienst”: een elektronische dienst die gewoonlijk tegen betaling wordt verricht en het onderstaande inhoudt:

a)

het aanmaken, verifiëren en valideren van elektronische handtekeningen, elektronische zegels of elektronische tijdstempels, diensten voor elektronisch aangetekende bezorging en op deze diensten betrekking hebbende certificaten of

b)

het aanmaken, verifiëren en valideren van certificaten voor authenticatie van websites, of

c)

het bewaren van elektronische handtekeningen, zegels of certificaten die op deze diensten betrekking hebben;

17.   „gekwalificeerde vertrouwensdienst”: een vertrouwensdienst die voldoet aan de toepasselijke eisen zoals vastgelegd in deze verordening;

18.   „conformiteitsbeoordelingsinstantie”: een instantie omschreven in artikel 2, punt 13, van Verordening (EG) nr. 765/2008, die in overeenstemming met die verordening geaccrediteerd is om een conformiteitsbeoordeling te verrichten van een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten en van de door hem verleende vertrouwensdiensten;

19.   „verlener van vertrouwensdiensten”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een of meer vertrouwensdiensten verleent als een gekwalificeerde of als een niet-gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

20.   „gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten”: een verlener van vertrouwensdiensten die één of meerdere gekwalificeerde vertrouwensdiensten verleent en van het toezichthoudende orgaan de status van gekwalificeerde heeft gekregen;

21.   „product”: software of hardware, of relevante componenten van hardware of software, die bedoeld zijn om te worden gebruikt voor de verlening van vertrouwensdiensten;

22.   „middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen”: geconfigureerde software of hardware die wordt gebruikt om een elektronische handtekening aan te maken;

23.   „gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen”: een middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen dat voldoet aan de eisen van bijlage II;

24.   „aanmaker van een zegel”: een rechtspersoon die een elektronisch zegel aanmaakt;

25.   „elektronisch zegel”: gegevens in elektronische vorm die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere gegevens in elektronische vorm en die worden gebruikt om de oorsprong en integriteit daarvan te waarborgen;

26.   „geavanceerd elektronisch zegel”: een elektronisch zegel dat voldoet aan de eisen in artikel 36;

27.   „gekwalificeerd elektronisch zegel”: een geavanceerd elektronisch zegel dat aangemaakt is door een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische zegels en dat gebaseerd is op een gekwalificeerd certificaat voor elektronische zegels;

28.   „gegevens voor het aanmaken van elektronische zegels”: unieke gegevens die door de aanmaker van het elektronische zegel worden gebruikt om een elektronisch zegel aan te maken;

29.   „certificaat voor elektronische zegels”: een elektronische attestering die valideringsgegevens van elektronische zegels aan een rechtspersoon verbindt en de naam van die rechtspersoon bevestigt;

30.   „gekwalificeerd certificaat voor elektronische zegels”: een certificaat voor een elektronische zegel dat is afgegeven door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten en voldoet aan de eisen van bijlage III;

31.   „middel voor het aanmaken van elektronische zegels”: geconfigureerde software of hardware die wordt gebruikt om een elektronisch zegel aan te maken;

32.   „gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische zegels”: een middel voor het aanmaken van elektronische zegels dat mutatis mutandis voldoet aan de eisen van bijlage II;

33.   „elektronische tijdstempel”: gegevens in elektronische vorm die andere gegevens in elektronische vorm verbinden aan een bepaald tijdstip en die bewijzen dat die laatstgenoemde gegevens op dat tijdstip bestonden;

34.   „gekwalificeerde elektronische tijdstempel”: een elektronische tijdstempel die voldoet aan de in artikel 42 vastgelegde eisen;

35.   „elektronisch document”: elke inhoud die is opgeslagen in elektronische vorm, in het bijzonder tekst of geluid, beeld of audiovisuele opname;

36.   „dienst voor elektronisch aangetekende bezorging”: een dienst die het mogelijk maakt gegevens via elektronische middelen tussen derden te verzenden en die bewijs verschaft ten aanzien van het hanteren van de verzonden gegevens, met inbegrip van bewijs van het verzenden en ontvangen van de gegevens, en die de verzonden gegevens beschermt tegen het risico van verlies, diefstal, beschadiging of onbevoegde wijzigingen;

37.   „gekwalificeerde dienst voor elektronisch aangetekende bezorging”: een dienst voor elektronisch aangetekende bezorging die voldoet aan de in artikel 44 vastgestelde eisen;

38.   „certificaat voor websiteauthenticatie”: attestering die het mogelijk maakt de authenticiteit van een website vast te stellen en die de website verbindt aan de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het certificaat is afgegeven;

39.   „gekwalificeerd certificaat voor websiteauthenticatie”: certificaat voor websiteauthenticatie dat is afgegeven door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten en voldoet aan de eisen van bijlage IV;

40.   „valideringsgegevens”: gegevens die worden gebruikt om een elektronische handtekening of elektronisch zegel te valideren;

41.   „validering”: proces waarmee wordt nagegaan of en bevestigd dat een elektronische handtekening of een elektronisch zegel geldig is.

Artikel 7

Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor de aanmelding van stelsels voor elektronische identificatie

Een stelsel voor elektronische identificatie komt in aanmerking voor aanmelding overeenkomstig artikel 9, lid 1, indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

a)

het elektronische identificatiemiddel dat onder het stelsel voor elektronische identificatie valt wordt uitgegeven:

i)

door de aanmeldende lidstaat;

ii)

op grond van een mandaat van de aanmeldende lidstaat; of

iii)

onafhankelijk van de aanmeldende lidstaat, en wordt door die lidstaat erkend;

b)

de elektronische identificatiemiddelen uit hoofde van het stelsel voor elektronische identificatie kunnen worden gebruikt om toegang te verkrijgen tot ten minste één door een openbare instantie geleverde dienst waarvoor elektronische identificatie vereist is in de aanmeldende lidstaat;

c)

het stelsel voor elektronische identificatie en de uit hoofde ervan uitgegeven elektronische identificatiemiddelen voldoen aan de eisen van op zijn minst één van de betrouwbaarheidsniveaus, opgenomen in de in artikel 8, lid 3, vermelde uitvoeringshandeling;

d)

de aanmeldende lidstaat waarborgt dat de persoonsidentificatiegegevens die de persoon in kwestie op unieke wijze kenmerken op het moment van uitgifte van het elektronische identificatiemiddel op grond van dat stelsel, conform de technische specificaties, normen en procedures voor het respectieve betrouwbaarheidsniveau zoals neergelegd in de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 8, lid 3, worden gekoppeld aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 3, punt 1;

e)

de partij die het elektronische identificatiemiddel uitgeeft op grond van dat stelsel, zorgt ervoor dat het elektronische identificatiemiddel wordt gekoppeld aan de persoon bedoeld in punt d) van dat artikel, in overeenstemming met de technische specificaties, normen en procedures voor het respectieve betrouwbaarheidsniveau zoals neergelegd in de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 8, lid 3;

f)

de aanmeldende lidstaat zorgt voor de beschikbaarheid van onlineauthenticatie, zodat iedere vertrouwende partij die op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigd is, de mogelijkheid heeft de ontvangen persoonsidentificatiegegevens in elektronische vorm te bevestigen.

Voor andere vertrouwende partijen dan openbare instanties mag de aanmeldende lidstaat voorwaarden stellen voor toegang tot die authenticatie. Grensoverschrijdende authenticatie is kosteloos wanneer zij wordt uitgevoerd voor een door een openbare instantie verleende onlinedienst.

De lidstaten leggen geen specifieke onevenredige technische eisen op aan vertrouwende partijen die voornemens zijn een dergelijke authenticatie uit te voeren indien dergelijke eisen de interoperabiliteit van de aangemelde stelsels voor elektronische identificatie tegenhouden of in aanzienlijke mate belemmeren;

g)

ten minste zes maanden voor de aanmelding bedoeld in artikel 9, lid 1, verstrekt de aanmeldende lidstaat met het oog op de verplichting van artikel 12, lid 5, de andere lidstaten een beschrijving van dat stelsel, in overeenstemming met de procedurele voorschriften die zijn vastgesteld bij de in artikel 12, lid 7, bedoelde uitvoeringshandelingen;

h)

het stelsel voor elektronische identificatie voldoet aan de eisen van de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 12, lid 8.

Artikel 18

Wederzijdse bijstand

1.   Toezichthoudende organen moeten samenwerken met het oog op de uitwisseling van goede praktijken.

Een toezichthoudend orgaan verleent een ander toezichthoudend orgaan bij ontvangst van diens gemotiveerd verzoek bijstand, zodat de activiteiten van toezichthoudende organen op consistente wijze kunnen worden uitgevoerd. Wederzijdse bijstand kan in het bijzonder betrekking hebben op informatieverzoeken en toezichthoudende maatregelen, zoals verzoeken om inspecties uit te voeren in verband met de conformiteitsbeoordelingsverslagen bedoeld in de artikelen 20 en 21.

2.   Een toezichthoudend orgaan tot welk een verzoek om bijstand wordt gericht, mag dat verzoek om alle onderstaande redenen weigeren:

a)

het toezichthoudend orgaan is niet bevoegd om de gevraagde bijstand te leveren;

b)

de gevraagde bijstand staat niet in verhouding tot de toezichthoudende activiteiten van het toezichthoudend orgaan, uitgevoerd overeenkomstig artikel 17;

c)

het aanbieden van de gevraagde bijstand zou onverenigbaar zijn met deze verordening.

3.   Indien van toepassing kunnen lidstaten hun toezichthoudende organen toestaan gezamenlijke onderzoeken uit te voeren waarbij personeelsleden van toezichthoudende organen van andere lidstaten betrokken zijn. De regelingen en procedures voor dergelijke gezamenlijke acties worden door de betrokken lidstaten overeenkomstig hun wetgeving overeengekomen en vastgelegd.

Artikel 19

Veiligheidseisen die van toepassing zijn op verleners van vertrouwensdiensten

1.   Gekwalificeerde en niet gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten treffen passende technische en organisatorische maatregelen om de risico’s te beheren in verband met de veiligheid van de door hen verleende vertrouwensdiensten. Deze maatregelen waarborgen, rekening houdend met de meest recente technologische ontwikkelingen, een veiligheidsniveau dat in verhouding staat tot de mate van risico. In het bijzonder worden maatregelen getroffen om de gevolgen van veiligheidsincidenten te voorkomen en tot een minimum te beperken alsmede om belanghebbenden op de hoogte te stellen van de negatieve gevolgen van dergelijke incidenten.

2.   Gekwalificeerde en niet gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten stellen, zonder onnodige vertragingen maar in ieder geval binnen 24 uur nadat zij hiervan op de hoogte zijn geraakt, het toezichthoudende orgaan, en, waar passend, andere relevante organen zoals het bevoegde nationale orgaan voor informatieveiligheid of de gegevensbeschermingsautoriteit op de hoogte van iedere veiligheidsinbreuk of ieder integriteitsverlies met aanzienlijke gevolgen voor de verleende vertrouwensdienst of voor de persoonsgegevens die daarmee worden beheerd.

Indien de veiligheidsinbreuk of het integriteitsverlies naar verwachting negatieve gevolgen zal hebben voor een natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie een vertrouwensdienst is verleend, stelt de verlener van de vertrouwensdienst ook de natuurlijke persoon of de rechtspersoon onmiddellijk in kennis van de veiligheidsinbreuk of het integriteitsverlies.

Indien van toepassing, in het bijzonder indien een veiligheidsinbreuk of integriteitsverlies twee of meer lidstaten treft, stelt het op de hoogte gestelde toezichthoudende orgaan de toezichthoudende organen in andere betrokken lidstaten en Enisa op de hoogte.

Het op de hoogte gestelde toezichthoudende orgaan informeert het publiek, of eist dat de verlener van vertrouwensdiensten dat doet, indien het van oordeel is dat bekendmaking van de veiligheidsinbreuk of het integriteitsverlies in het algemene belang is.

3.   Het toezichthoudende orgaan bezorgt het Enisa eenmaal per jaar een samenvatting van meldingen van inbreuken op beveiliging en integriteitsverlies die zijn ontvangen van verleners van vertrouwensdiensten.

4.   De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen:

a)

de in lid 1 bedoelde maatregelen nader specificeren, en

b)

de formaten en procedures, met inbegrip van termijnen, definiëren die van toepassing zijn voor de doeleinden van lid 2.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 3

Vertrouwensdiensten

Artikel 30

Certificering van gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen

1.   De overeenstemming van gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met de in bijlage II vastgestelde eisen wordt gecertificeerd door geschikte, daartoe door de lidstaten aangewezen openbare of private organen.

2.   De lidstaten verstrekken aan de Commissie de namen en adressen van de in lid 1 bedoelde openbare of private organen. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar aan de lidstaten.

3.   De in lid 1 bedoelde certificering is gebaseerd op een van de volgende elementen:

a)

een veiligheidsbeoordeling uitgevoerd in overeenstemming met een van de normen inzake de veiligheidsbeoordeling van producten op het gebied van informatietechnologie die zijn opgenomen in de overeenkomstig de tweede alinea vastgestelde lijst, of

b)

een ander proces dan het in punt a) vermelde, op voorwaarde dat dit proces vergelijkbare beveiligingsniveaus hanteert, en dat het in lid 1 bedoelde openbare of private orgaan de Commissie van het proces in kennis stelt. Dat proces mag alleen worden gebruikt als er geen in punt a) bedoelde normen zijn of wanneer een in punt a) bedoelde veiligheidsbeoordeling gaande is.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een lijst vast voor de veiligheidsbeoordeling van producten op het gebied van onder a) bedoelde informatietechnologie. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 47 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het opstellen van specifieke criteria waaraan de aangewezen organen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel moeten voldoen.

Artikel 31

Publicatie van een lijst van gecertificeerde gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen

1.   De lidstaten verstrekken de Commissie onverwijld, en uiterlijk één maand na het voltooien van de certificering, informatie over gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die zijn gecertificeerd door de organen zoals bedoeld in artikel 30, lid 1. Zij bezorgen de Commissie ook onverwijld, en uiterlijk één maand na het annuleren van de certificering, informatie over middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die niet meer gecertificeerd zijn.

2.   De Commissie stelt op basis van de ontvangen informatie een lijst op van gecertificeerde gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen, publiceert deze lijst en houdt haar bij.

3.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen formaten en procedures omschrijven die gelden voor de toepassing van lid 1. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 43

Rechtsgevolg van een dienst voor elektronisch aangetekende bezorging

1.   Het rechtsgevolg en toelaatbaarheid als bewijsmiddel in gerechtelijke procedures van gegevens die via een dienst voor elektronisch aangetekende bezorging verstuurd en ontvangen worden, mogen niet worden ontkend louter op grond van het feit dat de dienst elektronisch is of niet aan de eisen voor de gekwalificeerde dienst voor elektronisch aangetekende bezorging voldoet.

2.   Voor gegevens die via een gekwalificeerde dienst voor elektronisch aangetekende bezorging worden verstuurd en ontvangen, geldt het vermoeden van integriteit van de gegevens, van de verzending van die gegevens door de geïdentificeerde afzender, van de ontvangst daarvan door de geïdentificeerde geadresseerde, en van de nauwkeurigheid van de datum en het tijdstip van verzending en van ontvangst, zoals aangegeven door de gekwalificeerde dienst voor elektronisch aangetekende bezorging.

Artikel 52

Inwerkingtreding

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing vanaf 1 juli 2016, met uitzondering van onderstaande:

a)

artikel 8, lid 3, artikel 9, lid 5, artikel 12, lid 2 tot en met 9, artikel 17, lid 8, artikel 19, lid 4, artikel 20, lid 4, artikel 21, lid 4, artikel 22, lid 5, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 5, artikel 27, lid 4 en lid 5, artikel 28, lid 6, artikel 29, lid 2, artikel 30, lid 3 en lid 4, artikel 31, lid 3, artikel 32, lid 3, artikel 33, lid 2, artikel 34, lid 2, artikel 37, lid 4 en lid 5, artikel 38, lid 6, artikel 42, lid 2, artikel 44, lid 2, artikel 45, lid 2, en artikelen 47 en 48 zijn van toepassing met ingang van 17 september 2014;

b)

artikel 7, artikel 8, leden 1 en 2, de artikelen 9, 10, 11 en artikel 12, lid 1, zijn van toepassing vanaf de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen;

c)

artikel 6 is van toepassing vanaf drie jaar na de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen.

3.   Indien het aangemelde stelsel voor elektronische identificatie voorkomt in de lijst die de Commissie krachtens artikel 9 bekendmaakt, en wel vóór de datum in lid 2, onder c), van dit artikel, wordt het elektronische identificatiemiddel in het kader van dat stelsel krachtens artikel 6 erkend binnen twaalf maanden na de bekendmaking van dat stelsel, maar niet vóór de datum in lid 2, onder c), van dit artikel.

4.   Niettegenstaande lid 2, onder c), van dit artikel kan een lidstaat besluiten dat elektronische identificatiemiddelen in het kader van een stelsel voor elektronische identificatie, krachtens artikel 9, lid 1, door een andere lidstaat aangemeld, in de eerste lidstaat worden erkend met ingang van de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen. De betrokken lidstaten stellen de Commissie daarvan in kennis. De Commissie maakt deze informatie openbaar.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2014.

Voor het Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

S. GOZI


(1)  PB C 351 van 15.11.2012, blz. 73.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 3 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 23 juli 2014.

(3)  Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12).

(4)  PB C 50 E van 21.2.2012, blz. 1.

(5)  Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

(6)  Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45).

(7)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(8)  Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35).

(9)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(10)  Beschikking 2009/767/EG van de Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het „één-loket” in het kader van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 274 van 20.10.2009, blz. 36).

(11)  Besluit 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 53 van 26.2.2011, blz. 66).

(12)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(13)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(14)  PB C 28 van 30.1.2013, blz. 6.

(15)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).


BIJLAGE I

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE CERTIFICATEN VOOR ELEKTRONISCHE HANDTEKENINGEN

Gekwalificeerde certificaten voor elektronische handtekeningen bevatten:

a)

een vermelding, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking, dat het certificaat afgegeven is als een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen;

b)

een reeks gegevens die ondubbelzinnig verwijzen naar de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die de gekwalificeerde certificaten afgeeft, met inbegrip van ten minste de lidstaat waarin de verlener is gevestigd en

voor een rechtspersoon: de naam en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers,

voor een natuurlijke persoon: de naam van de persoon;

c)

op zijn minst de naam van de ondertekenaar of een pseudoniem; als er een pseudoniem wordt gebruikt, wordt dat duidelijk aangegeven;

d)

gegevens voor de validering van elektronische handtekeningen, die overeenkomen met de gegevens voor het aanmaken van de elektronische handtekening;

e)

informatie over begin en einde van de geldigheidsduur van het certificaat;

f)

de identiteitscode van het certificaat, die uniek moet zijn voor de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

g)

de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel van de afgevende gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

h)

de locatie waar het certificaat ter ondersteuning van de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel als bedoeld onder g) gratis beschikbaar is;

i)

de locatie van de diensten waar informatie kan worden opgevraagd over de geldigheidsstatus van het gekwalificeerde certificaat;

j)

indien de gegevens voor het aanmaken van een elektronische handtekening die gekoppeld zijn aan de gegevens voor de validering van de elektronische handtekening zich bevinden in een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen, een passende vermelding hiervan, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking.


BIJLAGE II

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE MIDDELEN VOOR HET AANMAKEN VAN ELEKTRONISCHE HANDTEKENINGEN

1.

Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen waarborgen via passende technieken en procedures dat ten minste:

a)

de vertrouwelijkheid van de gegevens die worden gebruikt om elektronische handtekeningen aan te maken redelijkerwijs gewaarborgd is;

b)

de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen in de praktijk slechts één keer kunnen voorkomen;

c)

de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met redelijke zekerheid niet kunnen worden afgeleid en dat de elektronische handtekening op betrouwbare wijze beschermd is tegen vervalsing met de thans beschikbare technologie;

d)

de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen door de legitieme ondertekenaar op betrouwbare wijze kunnen worden beschermd tegen gebruik door anderen.

2.

Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen laten de te ondertekenen gegevens ongewijzigd en beletten niet dat die gegevens vóór ondertekening aan de ondertekenaar worden voorgelegd.

3.

Het genereren of beheren van de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen namens de ondertekenaar kan alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten.

4.

Onverminderd punt 1, onder d), mogen gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die namens de ondertekenaar gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen beheren, de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen alleen dupliceren voor back-updoeleinden, op voorwaarde dat aan de volgende eisen wordt voldaan:

a)

de beveiliging van de gedupliceerde gegevensverzamelingen moet van hetzelfde niveau zijn als de beveiliging van de originele gegevensverzamelingen;

b)

het aantal gedupliceerde gegevensverzamelingen mag niet hoger zijn dan het minimum dat nodig is om de continuïteit van de dienst te waarborgen.


BIJLAGE III

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE CERTIFICATEN VOOR ELEKTRONISCHE ZEGELS

Gekwalificeerde certificaten voor elektronische zegels bevatten:

a)

een vermelding, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking, dat het certificaat is afgegeven als een gekwalificeerd certificaat voor elektronische zegels;

b)

een reeks gegevens die ondubbelzinnig verwijzen naar de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die de gekwalificeerde certificaten afgeeft, met inbegrip van ten minste de lidstaat waar die dienstverlener is gevestigd en

voor een rechtspersoon: de naam en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers,

voor een natuurlijke persoon: de naam van de persoon;

c)

ten minste de naam van de aanmaker van het zegel en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers;

d)

gegevens voor de validering van elektronische zegels, die overeenkomen met de gegevens voor het aanmaken van elektronische zegels;

e)

informatie over begin en einde van de geldigheidsduur van het certificaat;

f)

de identiteitscode van het certificaat, die uniek moet zijn voor de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

g)

de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel van de afgevende gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

h)

de locatie waar het certificaat ter ondersteuning van de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel als bedoeld onder g) gratis beschikbaar is;

i)

de locatie van de diensten waar informatie kan worden opgevraagd over de geldigheidsstatus van het gekwalificeerde certificaat;

j)

indien de gegevens voor het aanmaken van elektronische zegels die gekoppeld zijn aan de gegevens voor de validering voor elektronische zegels zich bevinden in een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische zegels, een passende vermelding hiervan, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking.


BIJLAGE IV

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE CERTIFICATEN VOOR WEBSITE-AUTHENTICATIE

Gekwalificeerde certificaten voor websiteauthenticatie moeten het volgende bevatten:

a)

een vermelding, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking, dat het certificaat afgegeven is als een gekwalificeerd certificaat voor websiteauthenticatie;

b)

een reeks gegevens die ondubbelzinnig verwijzen naar de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die de gekwalificeerde certificaten afgeeft, met inbegrip van ten minste de lidstaat waar die dienstverlener is gevestigd en

voor een rechtspersoon: de naam en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers,

voor een natuurlijke persoon: de naam van de persoon;

c)

voor natuurlijke personen: op zijn minst de naam van de persoon aan wie het certificaat is afgegeven, of een pseudoniem. Indien een pseudoniem wordt gebruikt, wordt dat duidelijk aangegeven;

voor rechtspersonen: ten minste de naam van de rechtspersoon aan wie het certificaat is afgegeven en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers;

d)

elementen van het adres, met inbegrip van ten minste de plaats en de staat, van de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het certificaat is afgegeven en, indien van toepassing, zoals vermeld in de officiële registers;

e)

de domeinnaam/-namen die wordt/worden geëxploiteerd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het certificaat is afgegeven;

f)

informatie over begin en einde van de geldigheidsduur van het certificaat;

g)

de identiteitscode van het certificaat, die uniek moet zijn voor de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

h)

de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel van de afgevende gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

i)

de locatie waar het certificaat ter ondersteuning van de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel als bedoeld onder h) gratis beschikbaar is;

j)

de locatie van de valideringsstatusdiensten voor certificaten die gebruikt kunnen worden om informatie over de geldigheidsstatus van het gekwalificeerde certificaat te raadplegen.


whereas









keyboard_arrow_down