keyboard_tab EIDAS 2014/0910 NL
BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf
- Artikel 1 Onderwerp
- Artikel 2 Toepassingsgebied
- Artikel 3 Definities
- Artikel 4 Internemarktbeginsel
- Artikel 5 Gegevensverwerking en -bescherming
- Artikel 6 Wederzijdse erkenning
- Artikel 7 Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor de aanmelding van stelsels voor elektronische identificatie
- Artikel 8 Betrouwbaarheidsniveaus van stelsels voor elektronische identificatie
- Artikel 9 Aanmelding
- Artikel 10 Inbreuk op de beveiliging
- Artikel 11 Aansprakelijkheid
- Artikel 12 Samenwerking en interoperabiliteit
- Artikel 13 Aansprakelijkheid en bewijslast
- Artikel 14 Internationale aspecten
- Artikel 15 Toegankelijkheid voor personen met een handicap
- Artikel 16 Sancties
- Artikel 17 Toezichthoudend orgaan
- Artikel 18 Wederzijdse bijstand
- Artikel 19 Veiligheidseisen die van toepassing zijn op verleners van vertrouwensdiensten
- Artikel 20 Toezicht op gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten
- Artikel 21 Aanvang voor het aanbieden van een gekwalificeerde vertrouwensdienst
- Artikel 22 Vertrouwenslijsten
- Artikel 23 Vertrouwensmerk van de EU voor gekwalificeerde vertrouwensdiensten
- Artikel 24 Eisen aan gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten
- Artikel 25 Rechtsgevolgen van elektronische handtekeningen
- Artikel 26 Eisen voor geavanceerde elektronische handtekeningen
- Artikel 27 Elektronische handtekeningen in openbare diensten
- Artikel 28 Gekwalificeerde certificaten voor elektronische handtekeningen
- Artikel 29 Eisen voor gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen
- Artikel 30 Certificering van gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen
- Artikel 31 Publicatie van een lijst van gecertificeerde gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen
- Artikel 32 Eisen voor de validering van gekwalificeerde elektronische handtekeningen
- Artikel 33 Gekwalificeerde valideringsdienst voor gekwalificeerde elektronische handtekeningen
- Artikel 34 Gekwalificeerde bewaringsdienst voor gekwalificeerde elektronische handtekeningen
- Artikel 35 Rechtsgevolgen van elektronische zegels
- Artikel 36 Eisen voor geavanceerde elektronische zegels
- Artikel 37 Elektronische zegels in openbare diensten
- Artikel 38 Gekwalificeerde certificaten voor elektronische zegels
- Artikel 39 Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische zegels
- Artikel 40 Validering en bewaring van gekwalificeerde elektronische zegels
- Artikel 41 Rechtsgevolg van elektronische tijdstempels
- Artikel 42 Eisen voor gekwalificeerde elektronische tijdstempels
- Artikel 43 Rechtsgevolg van een dienst voor elektronisch aangetekende bezorging
- Artikel 44 Eisen voor gekwalificeerde diensten voor elektronisch aangetekende bezorging
- Artikel 45 Eisen voor gekwalificeerde certificaten voor websiteauthenticatie
- Artikel 46 Rechtsgevolgen van elektronische documenten
- Artikel 47 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
- Artikel 48 Comitéprocedure
- Artikel 49 Evaluatie
- Artikel 50 Intrekking
- Artikel 51 Overgangsmaatregelen
- Artikel 52 Inwerkingtreding
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK II
ELEKTRONISCHE IDENTIFICATIE
HOOFDSTUK III
VERTROUWENSDIENSTEN
AFDELING 1
Algemene bepalingen
AFDELING 2
Toezicht
AFDELING 3
Vertrouwensdiensten
AFDELING 4
Elektronische handtekeningen
AFDELING 5
Elektronische zegels
AFDELING 6
Elektronisch tijdstempel
AFDELING 7
Diensten voor elektronisch aangetekende bezorging
AFDELING 8
Authenticatie van websites
HOOFDSTUK IV
ELEKTRONISCHE DOCUMENTEN
HOOFDSTUK V
BEVOEGDHEIDSDELEGATIES EN UITVOERINGSBEPALINGEN
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
- whereas (1)
- whereas (2)
- whereas (3)
- whereas (4)
- whereas (5)
- whereas (6)
- whereas (7)
- whereas (8)
- whereas (9)
- whereas (10)
- whereas (11)
- whereas (12)
- whereas (13)
- whereas (14)
- whereas (15)
- whereas (16)
- whereas (17)
- whereas (18)
- whereas (19)
- whereas (20)
- whereas (21)
- whereas (22)
- whereas (23)
- whereas (24)
- whereas (25)
- whereas (26)
- whereas (27)
- whereas (28)
- whereas (29)
- whereas (30)
- whereas (31)
- whereas (32)
- whereas (33)
- whereas (34)
- whereas (35)
- whereas (36)
- whereas (37)
- whereas (38)
- whereas (39)
- whereas (40)
- whereas (41)
- whereas (42)
- whereas (43)
- whereas (44)
- whereas (45)
- whereas (46)
- whereas (47)
- whereas (48)
- whereas (49)
- whereas (50)
- whereas (51)
- whereas (52)
- whereas (53)
- whereas (54)
- whereas (55)
- whereas (56)
- whereas (57)
- whereas (58)
- whereas (59)
- whereas (60)
- whereas (61)
- whereas (62)
- whereas (63)
- whereas (64)
- whereas (65)
- whereas (66)
- whereas (67)
- whereas (68)
- whereas (69)
- whereas (70)
- whereas (71)
- whereas (72)
- whereas (73)
- whereas (74)
- whereas (75)
- whereas (76)
- whereas (77)
- vertrouwensdiensten 12
- orgaan 11
- artikel 10
- deze 10
- verleners 9
- zijn 9
- overeenkomstig 8
- gekwalificeerde 8
- toezichthoudende 8
- door 7
- toezichthoudend 7
- Â Â Â de 6
- voor 6
- lidstaat 5
- commissie 5
- organen 5
- andere 4
- over 4
- gevestigd 4
- lidstaten 4
- indien 3
- verslag 3
- verordening 3
- verleende 3
- activiteiten 3
- middel 3
- status 3
- aanwijzende 3
- bedoelde 3
- niet-gekwalificeerde 2
- nationale 2
- inzake 2
- worden 2
- audits 2
- hoofdactiviteiten 2
- overeenstemming 2
- brengen 2
- hoogte 2
- bedoeld 2
- bestaan 2
- taken 2
- eisen 2
- voldoen 2
- bijzonder 2
- uitvoeringshandelingen 2
- achteraf 2
- nagaan 1
- ontvangen 1
- vraag 1
- definiëren 1
Artikel 17
Toezichthoudend orgaan
1.   De lidstaten wijzen een toezichthoudend orgaan aan dat gevestigd is op hun grondgebied of, in overeenstemming met een andere lidstaat, een in die andere lidstaat gevestigd toezichthoudend orgaan. Dat orgaanis verantwoordelijk voor toezichthoudende taken in de aanwijzende lidstaat.
Toezichthoudende organen krijgen de noodzakelijke bevoegdheden en toereikende middelen voor de uitvoering van hun opdrachten.
2.   De lidstaten delen de Commissie de namen en adressen mee van de door hen aangewezen toezichthoudende organen.
3.   De rol van het toezichthoudend orgaan is:
a) | toezicht te houden op gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die gevestigd zijn in de aanwijzende lidstaat om door middel van toezichthoudende activiteiten vooraf en achteraf te waarborgen dat deze gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten en de door hen verleende gekwalificeerde vertrouwensdiensten voldoen aan de eisen in deze verordening; |
b) | indien nodig tegen niet-gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die gevestigd zijn in de aanwijzende lidstaat op te treden door middel van toezichthoudende activiteiten achteraf, wanneer het orgaan verneemt dat deze niet-gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten of de door hen verleende vertrouwensdiensten niet zouden voldoen aan de vereisten van deze verordening. |
4.   Met het oog op de doeleinden van lid 3 en behoudens de aldaar aangegeven beperkingen bestaan de taken van het toezichthoudend orgaan in het bijzonder in:
a) | samenwerking met andere toezichthoudende organen en bijstandsverlening aan deze organen overeenkomstig artikel 18; |
b) | analyse van de conformiteitsbeoordelingsverslagen bedoeld in artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 1; |
c) | andere toezichthoudende organen en het publiek overeenkomstig artikel 19, lid 2, op de hoogte brengen van veiligheidsinbreuken of integriteitsverlies; |
d) | aan de Commissie verslag uitbrengen over zijn hoofdactiviteiten, overeenkomstig lid 6; |
e) | audits uitvoeren of een conformiteitsbeoordelingsinstantie verzoeken een conformiteitsbeoordeling te doen van de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten overeenkomstig artikel 20, lid 2; |
f) | samenwerken met de gegevensbeschermingsinstanties en in het bijzonder deze instanties zonder onnodige vertraging informeren over de resultaten van de audits van gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten indien er aanwijzingen zijn dat er regels inzake bescherming van persoonsgegevens zijn overtreden; |
g) | de status van gekwalificeerde toekennen aan verleners van vertrouwensdiensten en aan de door hen verleende diensten, en deze status intrekken, overeenkomstig de artikelen 20 en 21; |
h) | het voor de nationale vertrouwenslijst verantwoordelijke orgaan, bedoeld in artikel 22, lid 3, op de hoogte brengen van zijn besluiten om de status van gekwalificeerde toe te kennen of in te trekken, tenzij dit orgaan ook het toezichthoudend orgaan is; |
i) | indien de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten zijn activiteiten beëindigt, nagaan of er bepalingen bestaan over beëindigingsplannen en of deze correct worden toegepast, ook inzake de vraag hoe informatie toegankelijk wordt gehouden overeenkomstig artikel 24, lid 2, onder h); |
j) | eisen dat verleners van vertrouwensdiensten iedere niet-naleving van de in deze verordening vastgestelde voorschriften rechtzetten. |
5.   De lidstaten mogen vereisen dat het toezichthoudende orgaan een vertrouwensinfrastructuur opzet, onderhoudt en geregeld aanpast in overeenstemming met de voorwaarden uit hoofde van het nationale recht.
6.   Elk toezichthoudend orgaan legt de Commissie jaarlijks uiterlijk op 31 maart een verslag voor over zijn hoofdactiviteiten in het voorgaande kalenderjaar, evenals een samenvatting van inbreukmeldingen die van verleners van vertrouwensdiensten ontvangen zijn overeenkomstig artikel 19, lid 2.
7.   De Commissie stelt het in lid 6 bedoelde jaarverslag voor de lidstaten beschikbaar.
8.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de formaten en procedures voor het in lid 6 bedoelde verslag definiëren. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
whereas