keyboard_tab Digital Market Act 2022/1925 NL
BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf
- 2 Artikel 17 Marktonderzoek voor de aanwijzing van poortwachters
- 1 Artikel 25 Toezeggingen
- 4 Artikel 41 Verzoek om een marktonderzoek
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
HOOFDSTUK II
POORTWACHTERS
HOOFDSTUK III
PRAKTIJKEN VAN POORTWACHTERS DIE DE BETWISTBAARHEID BEPERKEN OF ONEERLIJK ZIJN
HOOFDSTUK IV
MARKTONDERZOEK
HOOFDSTUK V
BEVOEGDHEDEN OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK, HANDHAVING EN TOEZICHT
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
- artikel 26
- lid 20
- commissie 18
- zijn 14
- grond 14
- marktonderzoek 11
- poortwachter 11
- worden 9
- kernplatformdiensten 9
- betrokken 8
- haar 7
- onderneming 7
- meer 7
- toezeggingen 7
- kunnen 6
- bedoelde 6
- heeft 5
- verzoeken 5
- gronden 5
- en 5
- besluit 5
- maanden 5
- betrekking 5
- verplichtingen 5
- datum 4
- aanbiedt 4
- vermoeden 4
- procedure 4
- lidstaten 4
- punt 4
- voor 4
- redelijke 4
- niet 4
- door 4
- uitvoeringshandeling 4
- omdat 3
- leden 3
- openen 3
- voorlopige 3
- bevindingen 3
- de 3
- mening 3
- gemaakt 3
- ernaar 3
- volgens 3
- wordt 3
- verzoek 3
- indien 3
- binnen 3
- aangewezen 3
Artikel 17
Marktonderzoek voor de aanwijzing van poortwachters
1. De Commissie kan een marktonderzoek uitvoeren om na te gaan of een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, moet worden aangewezen als poortwachter op grond van artikel 3, lid 8, of om de kernplatformdiensten te identificeren die in het aanwijzingsbesluit moeten worden vermeld op grond van artikel 3, lid 9. De Commissie streeft ernaar haar marktonderzoek af te ronden binnen twaalf maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum. Ter afronding van haar marktonderzoek stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin haar besluit is vervat. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
2. In de loop van een marktonderzoek op grond van lid 1 van dit artikel streeft de Commissie ernaar haar voorlopige bevindingen binnen zes maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum mee te delen aan de betrokken onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt. In de voorlopige bevindingen licht de Commissie toe of zij het tot nader order wenselijk acht dat die onderneming als poortwachter wordt aangewezen op grond van artikel 3, lid 8, en dat de betreffende kernplatformdiensten worden vermeld op grond van artikel 3, lid 9.
3. Indien de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, voldoet aan de in artikel 3, lid 2, vastgelegde drempels, maar overeenkomstig artikel 3, lid 5, voldoende onderbouwde argumenten heeft aangevoerd die het vermoeden van artikel 3, lid 2, kennelijk in twijfel hebben getrokken, tracht de Commissie het marktonderzoek binnen vijf maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum af te ronden.
In een dergelijk geval streeft de Commissie ernaar haar voorlopige bevindingen op grond van lid 2 van dit artikel binnen drie maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum mee te delen aan de betrokken onderneming.
4. Wanneer de Commissie op grond van artikel 3, lid 8, een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt en die met betrekking tot haar activiteiten nog geen stevig verankerde en duurzame positie inneemt, maar dat naar verwachting in de nabije toekomst wel zal doen, als poortwachter aanwijst, kan zij verklaren dat slechts een of meer van de verplichtingen van artikel 5, leden 3 tot en met 6, en artikel 6, leden 4, 7, 9, 10 en 13, zoals gespecificeerd in het aanwijzingsbesluit, op die poortwachter van toepassing zijn. De Commissie verklaart alleen die verplichtingen van toepassing die passend en noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de betrokken poortwachter met betrekking tot zijn activiteiten op oneerlijke wijze een stevig verankerde en duurzame positie verwerft. De Commissie evalueert de aanwijzing volgens de procedure van artikel 4.
Artikel 25
Toezeggingen
1. Indien de betrokken poortwachter in de loop van de procedure uit hoofde van artikel 18 toezeggingen doet met betrekking tot de betrokken kernplatformdiensten om de naleving van de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 te waarborgen, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij die toezeggingen bindend worden gemaakt voor die poortwachter en verklaren dat er geen verdere gronden voor optreden zijn. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
2. De Commissie kan, op verzoek of op eigen initiatief, bij besluit de betrokken procedure heropenen indien:
a) | er zich een materiële wijziging heeft voorgedaan in de feiten waarop het besluit berust; |
b) | de betrokken poortwachter in strijd met de door hem gedane toezeggingen handelt; |
c) | het besluit berust op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie die door de partijen is verstrekt; |
d) | de toezeggingen niet doeltreffend zijn. |
3. Indien de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken poortwachter ingediende toezeggingen niet kunnen garanderen dat de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 daadwerkelijk worden nageleefd, licht zij in het besluit tot afsluiting van de desbetreffende procedure toe waarom zij die toezeggingen niet bindend heeft gemaakt.
Artikel 41
Verzoek om een marktonderzoek
1. Drie of meer lidstaten kunnen de Commissie verzoeken een marktonderzoek te openen op grond van artikel 17, omdat zij van mening zijn dat er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat een onderneming als poortwachter moet worden aangewezen.
2. Een of meer lidstaten kunnen de Commissie verzoeken een marktonderzoek te openen op grond van artikel 18, omdat zij van mening zijn dat er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat een poortwachter systematisch inbreuk heeft gemaakt op een of meer van de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen en zijn poortwachterspositie met betrekking tot de vereisten uit hoofde van artikel 3, lid 1, heeft gehandhaafd, versterkt of uitgebreid.
3. Drie of meer lidstaten kunnen de Commissie verzoeken een marktonderzoek te verrichten op grond van artikel 19, omdat zij van mening zijn dat er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat:
a) | een of meer diensten in de digitale sector moeten worden toegevoegd aan de lijst van kernplatformdiensten als bedoeld in artikel 2, punt 2), of |
b) | een of meer praktijken niet doeltreffend worden aangepakt door deze verordening, en de betwistbaarheid van kernplatformdiensten kunnen beperken of mogelijkerwijs oneerlijk zijn. |
4. De lidstaten leggen bewijsstukken over ter ondersteuning van hun verzoeken op grond van de leden 1, 2 en 3. Voor verzoeken op grond van lid 3 kunnen de bewijsstukken informatie omvatten over nieuwe aanbiedingen van producten, diensten, software of kenmerken die aanleiding geven tot bezorgdheid met betrekking tot betwistbaarheid of eerlijkheid, ongeacht of die worden gedaan in het kader van bestaande kernplatformdiensten of anderszins.
5. Binnen vier maanden na ontvangst van een verzoek op grond van dit artikel onderzoekt de Commissie of er redelijke gronden zijn om een marktonderzoek te openen op grond van lid 1, lid 2 of lid 3. De Commissie maakt de resultaten van haar beoordeling bekend.
whereas