search


keyboard_tab Digital Market Act 2022/1925 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/1925 NL cercato: 'geleid' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index geleid:


whereas geleid:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 624

 

Artikel 6

Verplichtingen voor poortwachters die nader kunnen worden gespecificeerd uit hoofde van artikel 8

1.   De poortwachter leeft alle in dit artikel opgenomen verplichtingen na met betrekking tot elke van zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit vermelde kernplatformdiensten.

2.   De poortwachter gebruikt, indien hij de concurrentie met zakelijke gebruikers aangaat, geen gegevens die niet openbaar beschikbaar zijn en die door die zakelijke gebruikers worden gegenereerd of verstrekt in het kader van het gebruik dat zij maken van de betrokken kernplatformdiensten of van de diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten worden verleend, met inbegrip van gegevens die door de klanten van die zakelijke gebruikers worden gegenereerd of verstrekt.

Voor de toepassing van de eerste alinea omvatten de gegevens die niet openbaar beschikbaar zijn, alle door zakelijke gebruikers gegenereerde geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens die kunnen worden afgeleid uit of verzameld aan de hand van de commerciële activiteiten van zakelijke gebruikers of hun klanten, met inbegrip van klik-, zoek-, weergave- en spraakgegevens, over de betrokken kernplatformdiensten of over diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten van de poortwachter worden verleend.

3.   De poortwachter staat eindgebruikers toe en stelt hen technisch in staat om op eenvoudige wijze softwareapplicaties op het besturingssysteem van de poortwachter te verwijderen, onverminderd de mogelijkheid voor die poortwachter om die verwijdering te beperken met betrekking tot softwareapplicaties die essentieel zijn voor de werking van het besturingssysteem of van het apparaat en die in technisch opzicht niet op zichzelf door derden kunnen worden aangeboden.

De poortwachter staat eindgebruikers toe en stelt hen technisch in staat om op eenvoudige wijze standaardinstellingen op het besturingssysteem, de virtuele assistent en de browser van de poortwachter te wijzigen die eindgebruikers naar door de poortwachter aangeboden producten of diensten sturen of leiden. Daartoe worden eindgebruikers bij hun eerste gebruik van een op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser van de poortwachter ertoe aangespoord om uit de lijst van belangrijkste beschikbare aanbieders van diensten de onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser te selecteren waarnaar het besturingssysteem van de poortwachter gebruikers standaard stuurt of leidt, alsook de onlinezoekmachine waarnaar de virtuele assistent en de browser van de poortwachter gebruikers standaard stuurt of leidt.

4.   De poortwachter staat toe en maakt het technisch mogelijk om softwareapplicaties of appstores van derden die gebruikmaken van of in wisselwerking staan met zijn besturingssysteem, te installeren en effectief te gebruiken, en maakt de toegang tot die softwareapplicaties of appstores met andere middelen dan de betrokken kernplatformdiensten van die poortwachter mogelijk. De poortwachter belet, in voorkomend geval, niet dat de gedownloade softwareapplicaties of appstores van derden eindgebruikers de keuze aanbieden of ze die gedownloade softwareapplicatie of appstore al dan niet als standaard willen instellen. De poortwachter stelt eindgebruikers die ervoor kiezen de gedownloade softwareapplicatie of appstore als standaard in te stellen, technisch in staat om die wijziging op eenvoudige wijze uit te voeren.

Het wordt de poortwachter niet belet maatregelen, voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn, te treffen om ervoor te zorgen dat softwareapplicaties of appstores van derden de integriteit van de door hem ter beschikking gestelde hardware of besturingssystemen, niet in gevaar brengen, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen naar behoren gemotiveerd worden door de poortwachter.

Voorts wordt het de poortwachter niet belet maatregelen en andere instellingen dan standaardinstellingen, voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn, toe te passen waarmee eindgebruikers de veiligheid met betrekking tot softwareapplicaties of appstores van derden effectief kunnen beschermen, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen en dergelijke andere instellingen dan standaardinstellingen naar behoren gemotiveerd worden door de poortwachter.

5.   De poortwachter geeft in de rangschikking en bijbehorende website-indexatie en webcrawling geen gunstigere behandeling aan door hem zelf aangeboden diensten en producten dan aan soortgelijke diensten of producten van een derde. De poortwachter past transparante, eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden voor die rangschikking toe.

6.   De poortwachter legt geen technische of andere beperkingen op aan het vermogen van eindgebruikers om over te stappen en zich te abonneren op andere softwareapplicaties en diensten waartoe toegang wordt verkregen via de kernplatformdiensten van de poortwachter, ook wat betreft de keuze van internettoegangsdiensten voor eindgebruikers.

7.   De poortwachter zorgt voor aanbieders van diensten en aanbieders van hardware kosteloos voor effectieve interoperabiliteit met en, met het oog op interoperabiliteit, toegang tot dezelfde hardware en softwarefuncties waartoe toegang wordt verkregen of die bestuurd worden via het besturingssysteem dat of de virtuele assistent die op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit is opgenomen, als die welke beschikbaar zijn voor diensten of hardware die worden aangeboden door de poortwachter. Voorts zorgt de poortwachter voor zakelijke gebruikers en alternatieve aanbieders van diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden aangeboden, kosteloos voor effectieve interoperabiliteit met, en met het oog op interoperabiliteit toegang tot dezelfde besturingssysteem-, hardware- of softwarefuncties, ongeacht of die functies tot het besturingssysteem behoren, als die welke beschikbaar zijn voor of gebruikt worden door die poortwachter om die diensten aan te bieden.

De poortwachter wordt niet belet strikt noodzakelijke en evenredige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de interoperabiliteit de integriteit van het besturingssysteem, de virtuele assistent, de hardware en de software die hij ter beschikking stelt niet in het gedrang brengt, mits hij die maatregelen naar behoren motiveert.

8.   De poortwachter biedt adverteerders, uitgevers en door hen gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos toegang tot zijn instrumenten voor prestatiemeting en tot de gegevens die adverteerders en uitgevers nodig hebben om zelf een onafhankelijke verificatie uit te voeren van de advertentieportefeuille, met inbegrip van geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens. Die gegevens worden op zodanige wijze verstrekt dat adverteerders en uitgevers hun eigen verificatie- en meetinstrumenten kunnen gebruiken om de prestaties van de door de poortwachters aangeboden kernplatformdiensten te beoordelen.

9.   De poortwachter biedt eindgebruikers en door een eindgebruiker gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos de mogelijkheid om door de eindgebruiker verstrekte gegevens of gegevens die gegenereerd werden middels de activiteiten van de eindgebruiker in het kader van het gebruik van de betrokken kernplatformdienst, effectief over te dragen, onder meer door kosteloos instrumenten ter beschikking te stellen om de effectieve overdracht van die gegevens te vergemakkelijken, en door continue realtimetoegang tot die gegevens te verlenen.

10.   De poortwachter zorgt ervoor dat zakelijke gebruikers en door een zakelijke gebruiker gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos effectieve, kwaliteitsvolle en continue realtimetoegang hebben tot en gebruik kunnen maken van geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens, persoonsgegevens inbegrepen, die door die zakelijke gebruikers en door de eindgebruikers die betrokken zijn bij de door die zakelijke gebruikers geleverde producten of diensten worden verstrekt voor of gegenereerd in het kader van het gebruik van de betrokken kernplatformdiensten of diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten worden aangeboden. Wat betreft persoonsgegevens maakt de poortwachter de toegang ertoe en het gebruik ervan alleen mogelijk indien die persoonsgegevens rechtstreeks verband houden met het gebruik dat de eindgebruiker maakt van de door de betrokken zakelijke gebruiker via de betrokken kernplatformdienst aangeboden producten of diensten, en indien de eindgebruikers daarvoor toestemming geven.

11.   De poortwachter verleent alle derde ondernemingen die onlinezoekmachines aanbieden, op hun verzoek, onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, toegang tot gegevens over rangschikkingen, zoekopdrachten, kliks en weergaven in verband met kosteloze en betaalde zoekopdrachten die door eindgebruikers op zijn onlinezoekmachines zijn gegenereerd. Alle gegevens over zoekopdrachten, kliks en weergaven die persoonsgegevens zijn, worden geanonimiseerd.

12.   De poortwachter past eerlijke, redelijke en niet-discriminerende algemene voorwaarden toe voor de toegang door zakelijke gebruikers tot zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen appstores, onlinezoekmachines en onlinesocialenetwerkdiensten.

Daartoe publiceert de poortwachter algemene toegangsvoorwaarden, met daarin een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting.

De Commissie beoordeelt of de gepubliceerde algemene toegangsvoorwaarden al dan niet aan deze alinea voldoen.

13.   De poortwachter mag geen onevenredige algemene voorwaarden opleggen om de verlening van een kernplatformdienst op te zeggen. Hij zorgt ervoor dat de opzeggingsvoorwaarden zonder onnodige moeilijkheden kunnen worden uitgeoefend.

Artikel 22

Bevoegdheid tot het horen en het afnemen van verklaringen

1.   Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie alle natuurlijke personen en rechtspersonen die daarmee instemmen horen met het oog op het verzamelen van informatie met betrekking tot het voorwerp van een onderzoek. De Commissie heeft het recht dergelijke verhoren met technische middelen op te nemen.

2.   Indien een verhoor op grond van lid 1 van dit artikel wordt gevoerd in de gebouwen van een onderneming, geeft de Commissie daarvan kennis aan de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan het verhoor plaatsvindt. Indien die bevoegde autoriteit daarom verzoekt, mogen functionarissen van die autoriteit de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd om het verhoor te voeren, bijstaan.

Artikel 23

Bevoegdheden tot het verrichten van inspecties

1.   Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie alle noodzakelijke inspecties in een onderneming of ondernemersvereniging verrichten.

2.   De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen beschikken over de volgende bevoegdheden:

a)

betreden van alle ruimten, terreinen en vervoermiddelen van ondernemingen en ondernemersverenigingen;

b)

controleren van de boeken en andere bescheiden betreffende het bedrijf, ongeacht de aard van de drager;

c)

maken of verkrijgen van afschriften of uittreksels, in welke vorm dan ook, van die boeken en bescheiden;

d)

verlangen dat de onderneming of ondernemersvereniging toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke praktijken, en met technische middelen opnemen of documenteren van de gegeven toelichtingen;

e)

verzegelen van lokalen en boeken of bescheiden van de onderneming voor de duur van, en voor zover nodig voor, de inspectie;

f)

vragen dat vertegenwoordigers of personeelsleden van de betrokken onderneming of ondernemersvereniging toelichting verschaffen bij feiten of documenten die verband houden met het voorwerp en het doel van de inspectie, en met technische middelen opnemen van hun antwoorden;

3.   Voor het verrichten van inspecties kan de Commissie de hulp inroepen van op grond van artikel 26, lid 2, door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht.

4.   Tijdens inspecties kunnen de Commissie, de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, van de onderneming of ondernemersvereniging verlangen dat die toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke gedragingen. De Commissie en de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, kunnen vragen stellen aan alle vertegenwoordigers of personeelsleden.

5.   De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen oefenen hun bevoegdheden uit op vertoon van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie worden vermeld, alsook de boeten van artikel 30 die van toepassing zijn ingeval de gevraagde boeken of andere bescheiden in verband met het bedrijf niet volledig worden overgelegd of de antwoorden op de uit hoofde van de leden 2 en 4 van dit artikel gestelde vragen onjuist of misleidend zijn. De Commissie stelt de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, geruime tijd vóór de inspectie daarvan in kennis.

6.   Wanneer de Commissie bij besluit een inspectie gelast, zijn de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen verplicht zich aan die inspectie te onderwerpen. In dat besluit wordt vermeld wat het voorwerp en het doel van de inspectie ter plaatse zijn en op welke datum de inspectie aanvangt, en wordt gewezen op de boeten en dwangsommen van respectievelijk artikel 30 en artikel 31, alsook op het recht om bij het Hof van Justitie beroep tegen dat besluit in te stellen.

7.   De functionarissen van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht en de door de bevoegde autoriteit gemachtigde of aangestelde personen verlenen op verzoek van die autoriteit of van de Commissie actief bijstand aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd. Daartoe beschikken zij over de in de leden 2 en 4 van dit artikel genoemde bevoegdheden.

8.   Wanneer de door de Commissie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen vaststellen dat een onderneming of ondernemersvereniging zich tegen een op grond van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie te verrichten, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige handhavingsautoriteit.

9.   Indien de nationale regels voorschrijven dat voor de in lid 8 van dit artikel bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, dienen de Commissie of de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, dan wel de door die autoriteiten gemachtigde functionarissen daarom te vragen. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

10.   Wanneer wordt verzocht om toestemming zoals bedoeld in lid 9 van dit artikel, toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de Commissie op zijn echtheid en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij de toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen kan de nationale rechterlijke instantie de Commissie rechtstreeks of via de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, om nadere uitleg verzoeken, met name over de redenen die de Commissie heeft om aan te nemen dat inbreuk is gepleegd op deze verordening, alsook over de ernst van de vermeende inbreuk en over de aard van de betrokkenheid van de betreffende onderneming. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet in twijfel trekken dat de inspectie noodzakelijk is, noch gegevens uit het dossier van de Commissie verlangen. Alleen het Hof van Justitie kan het besluit van de Commissie op zijn rechtmatigheid toetsen.

Artikel 24

Voorlopige maatregelen

In dringende gevallen waarin zakelijke gebruikers of eindgebruikers van poortwachters ernstig en onherstelbaar dreigen te worden geschaad, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij tegen een poortwachter voorlopige maatregelen worden gelast op grond van de voorlopige vaststelling van een inbreuk op artikel 5, 6 of 7. Die uitvoeringshandeling mag alleen worden vastgesteld in het kader van een procedure die is ingeleid met het oog op de eventuele vaststelling van een besluit van niet-naleving op grond van artikel 29, lid 1. Die uitvoeringshandeling is slechts gedurende een bepaalde periode van toepassing en kan worden verlengd voor zover dat noodzakelijk en passend is. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 29

Niet-naleving

1.   De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast waarin zij vaststelt dat zich een geval van niet-naleving voordoet (“het besluit van niet-naleving”) indien zij vaststelt dat een poortwachter niet voldoet aan een of meer van de volgende voorwaarden:

a)

een van de verplichtingen van artikel 5, 6 of 7;

b)

maatregelen die door de Commissie nader worden toegelicht in een op grond van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit;

c)

op grond van artikel 18, lid 1, opgelegde corrigerende maatregelen;

d)

op grond van artikel 24 gelaste voorlopige maatregelen, of

e)

toezeggingen die op grond van artikel 25 juridisch bindend zijn gemaakt.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De Commissie stelt alles in het werk om haar besluit van niet-naleving vast te stellen binnen twaalf maanden nadat een procedure op grond van artikel 20 is ingeleid.

3.   Alvorens het besluit van niet-naleving vast te stellen, deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen mee aan de betrokken poortwachter. In die voorlopige bevindingen licht de Commissie toe welke maatregelen zij overweegt te nemen of welke maatregelen volgens haar door de poortwachter moeten worden genomen om de in de voorlopige bevindingen naar voren gebrachte problemen metterdaad te verhelpen.

4.   Wanneer de Commissie voornemens is een besluit van niet-naleving vast te stellen, kan zij derden raadplegen.

5.   In het besluit van niet-naleving gelast de Commissie de poortwachter de niet-naleving binnen een passende termijn te beëindigen en toe te lichten hoe hij van plan is zich aan dat besluit te conformeren.

6.   De poortwachter verstrekt de Commissie een beschrijving van de maatregelen die hij heeft genomen om ervoor te zorgen dat de in het besluit van niet-naleving aangehaalde problemen worden verholpen.

7.   Indien de Commissie besluit geen besluit van niet-naleving vast te stellen, sluit zij de procedure bij besluit af.

Artikel 31

Dwangsommen

1.   De Commissie kan een besluit vaststellen waarbij aan ondernemingen, waaronder in voorkomend geval poortwachters, en ondernemersverenigingen dwangsommen worden opgelegd van ten hoogste 5 % van de gemiddelde dagelijkse wereldwijde omzet in het voorafgaande boekjaar voor elke dag waarmee de in haar besluit vastgelegde termijn wordt overschreden, teneinde hen te dwingen:

a)

de maatregelen die de Commissie heeft bepaald in een uit hoofde van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit, na te leven;

b)

het besluit op grond van artikel 18, lid 1, na te leven;

c)

juiste en volledige inlichtingen te verstrekken binnen de termijn die geldt voor een bij besluit op grond van artikel 21 ingediend verzoek om inlichtingen;

d)

de toegang te waarborgen tot data, algoritmen of testinformatie na een op grond van artikel 21, lid 3, ingediend verzoek en uitleg te verstrekken over die data, algoritmen of testinformatie zoals vereist door een besluit op grond van artikel 21;

e)

zich aan een bij een besluit op grond van artikel 23 gelaste inspectie te onderwerpen;

f)

een besluit houdende voorlopige maatregelen op grond van artikel 24 na te leven;

g)

een toezegging waaraan op grond van artikel 25, lid 1, bij besluit een bindend karakter is verleend, na te komen;

h)

een besluit op grond van artikel 29, lid 1, na te leven.

2.   Wanneer de ondernemingen of ondernemersverenigingen de verplichting zijn nagekomen ter handhaving waarvan de dwangsom was opgelegd, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij de uiteindelijk verschuldigde dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het bedrag waartoe het initiële besluit had geleid. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 39

Samenwerking met de nationale rechterlijke instanties

1.   In procedures voor de toepassing van deze verordening kunnen de nationale rechterlijke instanties de Commissie verzoeken hen informatie waarover zij beschikt te verschaffen of advies te verstrekken over kwesties in verband met de toepassing van deze verordening.

2.   De lidstaten zenden de Commissie een afschrift toe van schriftelijke uitspraken van nationale rechterlijke instanties met betrekking tot de toepassing van deze verordening. Dat afschrift wordt onverwijld toegezonden nadat de volledige schriftelijke uitspraak aan de partijen ter kennis is gebracht.

3.   Indien de coherente toepassing van deze verordening dat vereist, kan de Commissie op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen indienen bij de nationale rechterlijke instanties. Met toestemming van de betrokken rechterlijke instantie kan zij ook mondelinge opmerkingen maken.

4.   Alleen met het oog op de formulering van haar opmerkingen kan de Commissie de betrokken nationale rechterlijke instantie verzoeken om haar alle voor de beoordeling van de zaak noodzakelijke stukken toe te zenden of te doen toezenden.

5.   De nationale rechterlijke instanties wijzen geen beslissingen die in strijd zijn met een door de Commissie uit hoofde van deze verordening vastgesteld besluit. Ook moeten zij vermijden beslissingen te wijzen die in strijd zouden zijn met een door de Commissie overwogen besluit in een uit hoofde van deze verordening door haar ingeleide procedure. Te dien einde kan de nationale rechterlijke instantie de afweging maken of het nodig is haar procedure te schorsen. Dat laat de mogelijkheid voor nationale rechterlijke instanties om uit hoofde van artikel 267 VWEU een prejudiciële beslissing te vragen onverlet.


whereas









keyboard_arrow_down