search


keyboard_tab Digital Market Act 2022/1925 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/1925 NL cercato: 'dwangsom' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index dwangsom:


whereas dwangsom:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 385

 

Artikel 21

Verzoeken om inlichtingen

1.   Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie middels een eenvoudig verzoek of bij besluit de ondernemingen en ondernemersverenigingen vragen alle nodige inlichtingen te verstrekken. De Commissie kan, middels een eenvoudig verzoek of bij besluit, ondernemingen ook vragen toegang tot hun data, algoritmen en testinformatie te verschaffen, en uitleg daarover te verstrekken.

2.   Bij het toezenden van een eenvoudig verzoek om inlichtingen aan een onderneming of ondernemersvereniging vermeldt de Commissie de rechtsgrond en het doel van het verzoek, specificeert zij welke inlichtingen vereist zijn en stelt zij de termijn vast waarbinnen de inlichtingen moeten worden verstrekt, alsmede de boeten van artikel 30 die van toepassing zijn op het verstrekken van onvolledige, onjuiste of misleidende inlichtingen of uitleg.

3.   Wanneer de Commissie bij besluit verlangt dat ondernemingen en ondernemersverenigingen inlichtingen verstrekken, vermeldt zij de rechtsgrondslag en het doel van het verzoek, specificeert zij welke inlichtingen vereist zijn en stelt zij de termijn vast waarbinnen de inlichtingen moeten worden verstrekt. Wanneer de Commissie bij besluit verlangt dat ondernemingen toegang verlenen tot data, algoritmen en testinformatie, vermeldt zij het doel van het verzoek en stelt zij de termijn vast waarbinnen toegang moet worden verleend. Het besluit vermeldt ook de boeten van artikel 30 en de dwangsommen van artikel 31 of legt die laatste op. Het besluit vermeldt tevens het recht om bij het Hof van Justitie beroep tegen het besluit in te stellen.

4.   De ondernemingen of ondernemersverenigingen of hun vertegenwoordigers verstrekken de gevraagde inlichtingen namens de betrokken onderneming of ondernemersvereniging. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen de gevraagde inlichtingen namens hun cliënten verstrekken. De cliënten blijven volledig verantwoordelijk indien de verstrekte inlichtingen onvolledig, onjuist of misleidend zijn.

5.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek alle nodige inlichtingen waarover zij beschikken om de haar bij deze verordening opgedragen taken te vervullen.

Artikel 23

Bevoegdheden tot het verrichten van inspecties

1.   Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie alle noodzakelijke inspecties in een onderneming of ondernemersvereniging verrichten.

2.   De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen beschikken over de volgende bevoegdheden:

a)

betreden van alle ruimten, terreinen en vervoermiddelen van ondernemingen en ondernemersverenigingen;

b)

controleren van de boeken en andere bescheiden betreffende het bedrijf, ongeacht de aard van de drager;

c)

maken of verkrijgen van afschriften of uittreksels, in welke vorm dan ook, van die boeken en bescheiden;

d)

verlangen dat de onderneming of ondernemersvereniging toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke praktijken, en met technische middelen opnemen of documenteren van de gegeven toelichtingen;

e)

verzegelen van lokalen en boeken of bescheiden van de onderneming voor de duur van, en voor zover nodig voor, de inspectie;

f)

vragen dat vertegenwoordigers of personeelsleden van de betrokken onderneming of ondernemersvereniging toelichting verschaffen bij feiten of documenten die verband houden met het voorwerp en het doel van de inspectie, en met technische middelen opnemen van hun antwoorden;

3.   Voor het verrichten van inspecties kan de Commissie de hulp inroepen van op grond van artikel 26, lid 2, door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht.

4.   Tijdens inspecties kunnen de Commissie, de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, van de onderneming of ondernemersvereniging verlangen dat die toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke gedragingen. De Commissie en de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, kunnen vragen stellen aan alle vertegenwoordigers of personeelsleden.

5.   De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen oefenen hun bevoegdheden uit op vertoon van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie worden vermeld, alsook de boeten van artikel 30 die van toepassing zijn ingeval de gevraagde boeken of andere bescheiden in verband met het bedrijf niet volledig worden overgelegd of de antwoorden op de uit hoofde van de leden 2 en 4 van dit artikel gestelde vragen onjuist of misleidend zijn. De Commissie stelt de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, geruime tijd vóór de inspectie daarvan in kennis.

6.   Wanneer de Commissie bij besluit een inspectie gelast, zijn de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen verplicht zich aan die inspectie te onderwerpen. In dat besluit wordt vermeld wat het voorwerp en het doel van de inspectie ter plaatse zijn en op welke datum de inspectie aanvangt, en wordt gewezen op de boeten en dwangsommen van respectievelijk artikel 30 en artikel 31, alsook op het recht om bij het Hof van Justitie beroep tegen dat besluit in te stellen.

7.   De functionarissen van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht en de door de bevoegde autoriteit gemachtigde of aangestelde personen verlenen op verzoek van die autoriteit of van de Commissie actief bijstand aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd. Daartoe beschikken zij over de in de leden 2 en 4 van dit artikel genoemde bevoegdheden.

8.   Wanneer de door de Commissie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen vaststellen dat een onderneming of ondernemersvereniging zich tegen een op grond van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie te verrichten, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige handhavingsautoriteit.

9.   Indien de nationale regels voorschrijven dat voor de in lid 8 van dit artikel bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, dienen de Commissie of de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, dan wel de door die autoriteiten gemachtigde functionarissen daarom te vragen. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

10.   Wanneer wordt verzocht om toestemming zoals bedoeld in lid 9 van dit artikel, toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de Commissie op zijn echtheid en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij de toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen kan de nationale rechterlijke instantie de Commissie rechtstreeks of via de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, om nadere uitleg verzoeken, met name over de redenen die de Commissie heeft om aan te nemen dat inbreuk is gepleegd op deze verordening, alsook over de ernst van de vermeende inbreuk en over de aard van de betrokkenheid van de betreffende onderneming. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet in twijfel trekken dat de inspectie noodzakelijk is, noch gegevens uit het dossier van de Commissie verlangen. Alleen het Hof van Justitie kan het besluit van de Commissie op zijn rechtmatigheid toetsen.

Artikel 31

dwangsommen

1.   De Commissie kan een besluit vaststellen waarbij aan ondernemingen, waaronder in voorkomend geval poortwachters, en ondernemersverenigingen dwangsommen worden opgelegd van ten hoogste 5 % van de gemiddelde dagelijkse wereldwijde omzet in het voorafgaande boekjaar voor elke dag waarmee de in haar besluit vastgelegde termijn wordt overschreden, teneinde hen te dwingen:

a)

de maatregelen die de Commissie heeft bepaald in een uit hoofde van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit, na te leven;

b)

het besluit op grond van artikel 18, lid 1, na te leven;

c)

juiste en volledige inlichtingen te verstrekken binnen de termijn die geldt voor een bij besluit op grond van artikel 21 ingediend verzoek om inlichtingen;

d)

de toegang te waarborgen tot data, algoritmen of testinformatie na een op grond van artikel 21, lid 3, ingediend verzoek en uitleg te verstrekken over die data, algoritmen of testinformatie zoals vereist door een besluit op grond van artikel 21;

e)

zich aan een bij een besluit op grond van artikel 23 gelaste inspectie te onderwerpen;

f)

een besluit houdende voorlopige maatregelen op grond van artikel 24 na te leven;

g)

een toezegging waaraan op grond van artikel 25, lid 1, bij besluit een bindend karakter is verleend, na te komen;

h)

een besluit op grond van artikel 29, lid 1, na te leven.

2.   Wanneer de ondernemingen of ondernemersverenigingen de verplichting zijn nagekomen ter handhaving waarvan de dwangsom was opgelegd, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij de uiteindelijk verschuldigde dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het bedrag waartoe het initiële besluit had geleid. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 32

Verjaringstermijnen voor de oplegging van sancties

1.   Voor de bij de artikelen 30 en 31 aan de Commissie verleende bevoegdheden geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.

2.   De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop de inbreuk heeft plaatsgevonden. Bij voortdurende of herhaalde inbreuken gaat de verjaringstermijn echter pas in op de dag waarop de inbreuk is beëindigd.

3.   De verjaring voor de oplegging van geldboeten en dwangsommen wordt gestuit door elke handeling van de Commissie met het oog op een marktonderzoek of de vervolging van de inbreuk. De stuiting van de verjaring treedt in op de dag waarop van de handeling kennis wordt gegeven aan ten minste één onderneming of ondernemersvereniging die aan de inbreuk heeft deelgenomen. Handelingen die de verjaring stuiten, zijn met name:

a)

verzoeken van de Commissie om inlichtingen;

b)

een door de Commissie aan haar functionarissen verstrekte schriftelijke opdracht tot inspectie;

c)

de inleiding van een procedure door de Commissie op grond van artikel 20.

4.   Na iedere stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen. De verjaring treedt echter ten laatste in op de dag waarop een termijn gelijk aan tweemaal de verjaringstermijn is verstreken zonder dat de Commissie een geldboete of een dwangsom heeft opgelegd. Die termijn wordt verlengd met de periode gedurende welke de verjaring op grond van lid 5 wordt geschorst.

5.   De verjaring ter zake van de oplegging van geldboeten en dwangsommen wordt geschorst zolang het besluit van de Commissie bij het Hof van Justitie aanhangig is.

Artikel 33

Verjaringstermijnen voor de tenuitvoerlegging van sancties

1.   De bevoegdheid van de Commissie tot tenuitvoerlegging van op grond van de artikelen 30 en 31 genomen besluiten verjaart na vijf jaar.

2.   De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop het besluit niet meer kan worden aangevochten.

3.   De verjaring ter zake van de tenuitvoerlegging wordt gestuit:

a)

door de kennisgeving van een besluit waarbij het oorspronkelijke bedrag van de geldboete of de dwangsom wordt gewijzigd of waarbij een daartoe strekkend verzoek wordt afgewezen, of

b)

door elke handeling van de Commissie of van een lidstaat op verzoek van de Commissie tot inning van de geldboete of de dwangsom.

4.   Na iedere stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

5.   De verjaring voor de tenuitvoerlegging van sancties wordt geschorst:

a)

zolang een betalingstermijn is toegestaan, of

b)

zolang de tenuitvoerlegging op grond van een beslissing van het Hof van Justitie of op grond van een beslissing van een nationale rechterlijke instantie is geschorst.

Artikel 45

Toetsing door het Hof van Justitie

Overeenkomstig artikel 261 VWEU heeft het Hof van Justitie volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten van de Commissie waarbij geldboeten of dwangsommen zijn opgelegd. Het kan de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.


whereas









keyboard_arrow_down