keyboard_tab Digital Market Act 2022/1925 NL
BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf
- Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
- Artikel 2 Definities
- Artikel 3 Aanwijzing van poortwachters
- Artikel 4 Evaluatie van de status van poortwachter
- Artikel 5 Verplichtingen voor poortwachters
- Artikel 6 Verplichtingen voor poortwachters die nader kunnen worden gespecificeerd uit hoofde van artikel 8
- Artikel 7 Verplichting voor poortwachters inzake interoperabiliteit van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten
- Artikel 8 Naleving van verplichtingen voor poortwachters
- Artikel 9 Schorsing
- Artikel 10 Vrijstelling om redenen inzake de volksgezondheid en de openbare veiligheid
- Artikel 11 Verslaglegging
- Artikel 12 Actualisering van de verplichtingen voor poortwachters
- Artikel 13 Bestrijding van ontduiking
- Artikel 14 Informatieplicht inzake concentraties
- Artikel 15 Auditverplichting
- Artikel 16 Inleiding van een marktonderzoek
- Artikel 17 Marktonderzoek voor de aanwijzing van poortwachters
- Artikel 18 Marktonderzoek naar systematische niet-naleving
- Artikel 19 Marktonderzoek naar nieuwe diensten en nieuwe praktijken
- Artikel 20 Inleiding van de procedure
- Artikel 21 Verzoeken om inlichtingen
- Artikel 22 Bevoegdheid tot het horen en het afnemen van verklaringen
- Artikel 23 Bevoegdheden tot het verrichten van inspecties
- Artikel 24 Voorlopige maatregelen
- Artikel 25 Toezeggingen
- Artikel 26 Toezicht op verplichtingen en maatregelen
- Artikel 27 Informatie van derden
- Artikel 28 Compliancefunctie
- Artikel 29 Niet-naleving
- Artikel 30 Geldboeten
- Artikel 31 Dwangsommen
- Artikel 32 Verjaringstermijnen voor de oplegging van sancties
- Artikel 33 Verjaringstermijnen voor de tenuitvoerlegging van sancties
- Artikel 34 Recht om te worden gehoord en toegang tot het dossier
- Artikel 35 Jaarlijkse verslaglegging
- Artikel 36 Geheimhoudingsplicht
- Artikel 37 Samenwerking met nationale instanties
- Artikel 38 Samenwerking en coördinatie met de nationale bevoegde autoriteiten die de concurrentieregels handhaven
- Artikel 39 Samenwerking met de nationale rechterlijke instanties
- Artikel 40 De groep op hoog niveau
- Artikel 41 Verzoek om een marktonderzoek
- Artikel 42 Representatieve vorderingen
- Artikel 43 Melding van inbreuken en bescherming van melders
- Artikel 44 Bekendmaking van besluiten
- Artikel 45 Toetsing door het Hof van Justitie
- Artikel 46 Uitvoeringsbepalingen
- Artikel 47 Richtsnoeren
- Artikel 48 Normalisatie
- Artikel 49 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
- Artikel 50 Comitéprocedure
- Artikel 51 Wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937
- Artikel 52 Wijziging van Richtlijn (EU) 2020/1828
- Artikel 53 Evaluatie
- Artikel 54 Inwerkingtreding en toepassing
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
HOOFDSTUK II
POORTWACHTERS
HOOFDSTUK III
PRAKTIJKEN VAN POORTWACHTERS DIE DE BETWISTBAARHEID BEPERKEN OF ONEERLIJK ZIJN
HOOFDSTUK IV
MARKTONDERZOEK
HOOFDSTUK V
BEVOEGDHEDEN OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK, HANDHAVING EN TOEZICHT
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
- inspectie 19
- commissie 17
- artikel 11
- nationale 11
- door 10
- lid 9
- autoriteit 9
- worden 8
- zijn 8
- regels 8
- bevoegde 8
- lidstaat 8
- bedoelde 7
- over 7
- handhaaft 7
- onderneming 7
- verrichten 6
- haar 6
- functionarissen 6
- andere 6
- waarvan 5
- moet 5
- grondgebied 5
- gemachtigde 5
- personen 5
- ondernemersvereniging 5
- besluit 5
- verricht 5
- bescheiden 4
- voor 4
- voorwerp 4
- aangestelde 4
- boeken 4
- vragen 4
- inspecties 4
- instantie 4
- rechterlijke 4
- begeleidende 4
- wanneer 3
- betrokken 3
- doel 3
- bijstand 3
- wordt 3
- auditoren 3
- deskundigen 3
- alsmede 3
- uitleg 3
- bevoegdheden 3
- de 3
- toestemming 3
Artikel 23
Bevoegdheden tot het verrichten van inspecties
1. Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie alle noodzakelijke inspecties in een onderneming of ondernemersvereniging verrichten.
2. De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen beschikken over de volgende bevoegdheden:
a) | betreden van alle ruimten, terreinen en vervoermiddelen van ondernemingen en ondernemersverenigingen; |
b) | controleren van de boeken en andere bescheiden betreffende het bedrijf, ongeacht de aard van de drager; |
c) | maken of verkrijgen van afschriften of uittreksels, in welke vorm dan ook, van die boeken en bescheiden; |
d) | verlangen dat de onderneming of ondernemersvereniging toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke praktijken, en met technische middelen opnemen of documenteren van de gegeven toelichtingen; |
e) | verzegelen van lokalen en boeken of bescheiden van de onderneming voor de duur van, en voor zover nodig voor, de inspectie; |
f) | vragen dat vertegenwoordigers of personeelsleden van de betrokken onderneming of ondernemersvereniging toelichting verschaffen bij feiten of documenten die verband houden met het voorwerp en het doel van de inspectie, en met technische middelen opnemen van hun antwoorden; |
3. Voor het verrichten van inspecties kan de Commissie de hulp inroepen van op grond van artikel 26, lid 2, door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht.
4. Tijdens inspecties kunnen de Commissie, de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, van de onderneming of ondernemersvereniging verlangen dat die toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke gedragingen. De Commissie en de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, kunnen vragen stellen aan alle vertegenwoordigers of personeelsleden.
5. De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen oefenen hun bevoegdheden uit op vertoon van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie worden vermeld, alsook de boeten van artikel 30 die van toepassing zijn ingeval de gevraagde boeken of andere bescheiden in verband met het bedrijf niet volledig worden overgelegd of de antwoorden op de uit hoofde van de leden 2 en 4 van dit artikel gestelde vragen onjuist of misleidend zijn. De Commissie stelt de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, geruime tijd vóór de inspectie daarvan in kennis.
6. Wanneer de Commissie bij besluit een inspectie gelast, zijn de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen verplicht zich aan die inspectie te onderwerpen. In dat besluit wordt vermeld wat het voorwerp en het doel van de inspectie ter plaatse zijn en op welke datum de inspectie aanvangt, en wordt gewezen op de boeten en dwangsommen van respectievelijk artikel 30 en artikel 31, alsook op het recht om bij het Hof van Justitie beroep tegen dat besluit in te stellen.
7. De functionarissen van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht en de door de bevoegde autoriteit gemachtigde of aangestelde personen verlenen op verzoek van die autoriteit of van de Commissie actief bijstand aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd. Daartoe beschikken zij over de in de leden 2 en 4 van dit artikel genoemde bevoegdheden.
8. Wanneer de door de Commissie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen vaststellen dat een onderneming of ondernemersvereniging zich tegen een op grond van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie te verrichten, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige handhavingsautoriteit.
9. Indien de nationale regels voorschrijven dat voor de in lid 8 van dit artikel bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, dienen de Commissie of de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, dan wel de door die autoriteiten gemachtigde functionarissen daarom te vragen. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.
10. Wanneer wordt verzocht om toestemming zoals bedoeld in lid 9 van dit artikel, toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de Commissie op zijn echtheid en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij de toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen kan de nationale rechterlijke instantie de Commissie rechtstreeks of via de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, om nadere uitleg verzoeken, met name over de redenen die de Commissie heeft om aan te nemen dat inbreuk is gepleegd op deze verordening, alsook over de ernst van de vermeende inbreuk en over de aard van de betrokkenheid van de betreffende onderneming. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet in twijfel trekken dat de inspectie noodzakelijk is, noch gegevens uit het dossier van de Commissie verlangen. Alleen het Hof van Justitie kan het besluit van de Commissie op zijn rechtmatigheid toetsen.
whereas