(6) De bij deze richtlijn ingestelde uitzonderingen en beperkingen beogen een billijk evenwicht te bewerkstelligen tussen de rechten en belangen van auteurs en andere rechthebbenden enerzijds, en die van gebruikers anderzijds. Zij kunnen alleen worden toegepast in bepaalde bijzondere gevallen die geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van de werken of andere materialen en die de rechtmatige belangen van de rechthebbenden niet onredelijk schaden.
- = -
(35) Voor alle rechthebbenden moeten er passende waarborgen beschikbaar zijn en zij moeten te allen tijde vóór of tijdens de duur van de licentie of vóór of tijdens de vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, de mogelijkheid krijgen om de toepassing van het licentiemechanisme dat en de uitzondering of beperking die bij deze richtlijn zijn vastgesteld voor het gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, uit te sluiten met betrekking tot al hun werken of andere materialen, met betrekking tot alle licenties of alle vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, met betrekking tot bepaalde werken of andere materialen, of met betrekking tot bepaalde licenties of vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen.
De voorwaarden die aan deze licentiemechanismen verbonden worden, mogen de praktische relevantie daarvan voor instellingen voor cultureel erfgoed niet aantasten.
Het is belangrijk dat indien een rechthebbende een of meer werken of andere materialen uitsluit van de toepassing van dergelijke mechanismen of een dergelijke uitzondering of beperking, alle lopende vormen van gebruik binnen een redelijke termijn worden beëindigd, en dat indien deze plaatsvinden in het kader van een collectieve licentie, de organisatie voor collectief beheer, zodra zij hierover geïnformeerd is, stopt met het uitgeven van licenties voor de desbetreffende vormen van gebruik.
Een dergelijke uitsluiting door de rechthebbenden mag geen afbreuk doen aan hun vorderingen inzake vergoeding voor het daadwerkelijke gebruik van het werk of ander materiaal op grond van de licentie.
- = -
(36) Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de lidstaten om te bepalen bij wie de juridische verantwoordelijkheid moet liggen wat de kwestie betreft of de licenties van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, en het gebruik ervan, voldoen aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden, alsook de juridische verantwoordelijkheid voor de naleving door de betrokken partijen van de voorwaarden van die licenties.
- = -
(43) De in deze richtlijn opgenomen maatregelen om de collectieve licentieverlening te vereenvoudigen van rechten voor werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn en zich in de vaste collecties van instellingen voor cultureel erfgoed bevinden, mogen geen afbreuk doen aan het gebruik van deze werken of andere materialen op grond van uitzonderingen of beperkingen bepaald in het Unierecht of op grond van andere verruimde licenties, wanneer deze licenties niet zijn gebaseerd op de status van niet of niet meer in de handel zijnd werk van de desbetreffende werken of andere materialen.
Die maatregelen mogen ook geen afbreuk doen aan nationale mechanismen voor het gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn op basis van licenties tussen organisaties voor collectief beheer en gebruikers die geen instelling voor cultureel erfgoed zijn.
- = -
(46) Gezien het toenemende belang van de mogelijkheid om flexibele licentieregelingen te kunnen aanbieden in het digitale tijdperk, en het toenemende gebruik van dergelijke regelingen, moeten lidstaten kunnen voorzien in mechanismen voor licentieverlening die organisaties voor collectief beheer toestaan om op vrijwillige basis licentieovereenkomsten te sluiten, ongeacht of alle rechthebbenden de betrokken organisatie toestemming hebben gegeven om dit te doen.
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben zulke mechanismen te behouden en in te voeren overeenkomstig hun nationale gewoonten, praktijken of omstandigheden, met inachtneming van de in deze richtlijn vastgestelde waarborgen en in overeenstemming met het Unierecht en de internationale verplichtingen van de Unie.
Die mechanismen mogen alleen van toepassing zijn op het grondgebied van de lidstaat in kwestie, tenzij anders is bepaald in het Unierecht.
De lidstaten moeten bij het kiezen van het specifieke soort mechanisme dat wordt ingevoerd, over flexibiliteit beschikken om ervoor te zorgen dat licenties voor werken of andere materialen ook gelden voor de rechten van rechthebbenden die de organisatie die de overeenkomst sluit geen toestemming hebben gegeven, op voorwaarde dat een dergelijk mechanisme in overeenstemming is met het Unierecht, waaronder de in Richtlijn 2014/26/EU vastgestelde regels inzake het collectieve beheer van rechten.
In het bijzonder moet met deze mechanismen tevens worden gewaarborgd dat artikel 7 van Richtlijn 2014/26/EU van toepassing is op rechthebbenden die geen lid zijn van de organisatie die de overeenkomst sluit.
Voor dergelijke mechanismen kan ook worden gedacht aan verruimde collectieve licentieverlening, wettelijke mandaten en vermoedens van vertegenwoordiging.
De bepalingen van deze richtlijn inzake collectieve licentieverlening mogen geen afbreuk doen aan de bestaande mogelijkheid voor lidstaten om verplicht collectief rechtenbeheer toe te passen of andere mechanismen voor collectieve licentieverlening met een verruimd effect, zoals het mechanisme dat is opgenomen in artikel 3 van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (12).
- = -
(52) Om de licentieverlening voor rechten op audiovisuele werken op video-on-demanddiensten te bevorderen, moeten de lidstaten worden verplicht om te voorzien in een onderhandelingsmechanisme waarin partijen die bereid zijn om een overeenkomst te sluiten, een beroep kunnen doen op de bijstand van een onpartijdige instantie of van een of meer bemiddelaars. Hiertoe moeten de lidstaten een nieuwe instantie kunnen oprichten of een beroep kunnen doen op een bestaande instantie die aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoet.
De lidstaten moeten een of meer bevoegde instanties of bemiddelaars kunnen aanwijzen.
De instantie of de bemiddelaars moeten de partijen bijeenbrengen en hen met professionele, onpartijdige en externe adviesverlening ondersteunen bij de onderhandelingen.
Wanneer bij de onderhandelingen partijen uit verschillende lidstaten betrokken zijn en zij besluiten een beroep te doen op het onderhandelingsmechanisme, dienen zij het van tevoren eens te worden over de lidstaat die bevoegd is. De instantie of de bemiddelaars kunnen de partijen bijeenbrengen om de start van de onderhandelingen te vergemakkelijken of in de loop van de onderhandelingen de sluiting van een overeenkomst te bevorderen.
De deelname aan dat onderhandelingsmechanisme en de daaropvolgende sluiting van overeenkomsten moet vrijwillig zijn en mag geen afbreuk doen aan de contractuele vrijheid van de partijen.
De lidstaten moeten vrij kunnen beslissen over de specifieke werking van het onderhandelingsmechanisme, met inbegrip van de timing en duur van de bijstand bij de onderhandelingen en de toewijzing van de kosten.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de administratieve en financiële lasten evenredig blijven om de efficiëntie van het onderhandelingsmechanisme te garanderen.
De lidstaten moeten de dialoog tussen de representatieve organisaties aanmoedigen, maar zij zijn hiertoe niet verplicht.
- = -
(59) De bescherming die uit hoofde van deze richtlijn aan uitgevers van perspublicaties wordt verleend, mag geen afbreuk doen aan de rechten van auteurs en andere rechthebbenden op de daarin opgenomen werken en andere materialen, ook wat betreft de reikwijdte waarin auteurs en andere rechthebbenden hun werken of andere materialen onafhankelijk van de perspublicatie waarvan deze deel uitmaken, kunnen exploiteren.
Daarom mag het voor uitgevers van perspublicaties niet mogelijk zijn zich te beroepen op de hun krachtens deze richtlijn verleende bescherming ten aanzien van auteurs en andere rechthebbenden of ten aanzien van andere gebruikers die dezelfde werken of andere materialen mogen gebruiken.
Dit moet gelden onverminderd contractuele regelingen tussen uitgevers van perspublicaties enerzijds en auteurs en andere rechthebbenden anderzijds. Auteurs wier werken zijn opgenomen in een perspublicatie, moeten recht hebben op een gepast aandeel van de inkomsten die persuitgevers ontvangen voor het gebruik van hun perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij.
Dat moet de nationale wetgeving inzake eigendom of de uitoefening van rechten in het kader van arbeidsovereenkomsten onverlet laten, mits die wetgeving in overeenstemming is met het recht van de Unie.
- = -
(61) De laatste jaren is de werking van de markt voor online-content complexer geworden.
Onlinediensten voor het delen van content met toegang tot een grote hoeveelheid auteursrechtelijk beschermde content die door gebruikers ervan is geüpload, vormen nu een belangrijke bron van toegang tot online-content.
Onlinediensten zijn een middel om de toegang tot culturele en creatieve werken te vergroten en bieden tal van mogelijkheden voor de culturele en creatieve sector om nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen.
Hoewel ze gevarieerde en eenvoudig toegankelijke content mogelijk maken, brengen ze ook problemen met zich mee wanneer auteursrechtelijk beschermde content wordt geüpload zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbenden.
Er bestaat rechtsonzekerheid over de vraag of de aanbieders van dergelijke diensten handelingen verrichten die auteursrechtelijk relevant zijn en toestemming van de rechthebbenden moeten krijgen voor content die wordt geüpload door hun gebruikers die niet over de relevante rechten op de geüploade content beschikken, onverminderd de toepassing van de uitzonderingen en beperkingen waarin het Unierecht voorziet.
Die onzekerheid heeft invloed op de mogelijkheid voor rechthebbenden om te bepalen of, en onder welke voorwaarden, hun werken en andere materialen worden gebruikt, alsmede op hun mogelijkheid om voor dergelijk gebruik een passende vergoeding te verkrijgen.
Het is daarom van belang de ontwikkeling van de licentiemarkt tussen rechthebbenden en aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content te bevorderen.
Die licentieovereenkomsten moeten billijk zijn en een redelijk evenwicht tussen beide partijen bewaren.
De rechthebbenden moeten een passende vergoeding krijgen voor het gebruik van hun werken of andere materialen.
Aangezien die bepalingen evenwel geen afbreuk mogen doen aan de contractuele vrijheid, mogen de rechthebbenden niet worden verplicht toestemming te geven of licentieovereenkomsten te sluiten.
- = -
(64) Het is passend om in deze richtlijn te verduidelijken dat aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content een handeling van mededeling aan het publiek of een handeling van beschikbaarstelling voor het publiek verrichten wanneer zij het publiek toegang verschaffen tot auteursrechtelijk beschermde werken of andere beschermde materialen die door hun gebruikers zijn geüpload.
Bijgevolg moeten de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content toestemming krijgen, onder meer via een licentieovereenkomst, van de betrokken rechthebbenden.
Dit doet geen afbreuk aan het begrip mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling voor het publiek elders in het Unierecht, noch aan de mogelijke toepassing van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2001/29/EG op andere dienstverleners die auteursrechtelijk beschermde content gebruiken.
- = -
(65) Indien aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content aansprakelijk zijn voor handelingen van mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling voor het publiek onder de in deze richtlijn neergelegde voorwaarden, mag artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2000/31/EG niet van toepassing zijn op de aansprakelijkheid die voortvloeit uit de bepaling van deze richtlijn over het gebruik van beschermde content door aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content.
Dit mag geen afbreuk doen aan de toepassing van artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2000/31/EG op dergelijke dienstverleners voor doeleinden die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
- = -
(66) Gezien het feit dat aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content toegang verschaffen tot content die niet door hen maar door hun gebruikers wordt geüpload, is het passend te voorzien in een specifiek aansprakelijkheidsmechanisme voor de toepassing van deze richtlijn voor gevallen waarin geen toestemming is verleend.
Dit mag geen afbreuk doen aan rechtsmiddelen uit hoofde van het nationale recht voor andere gevallen dan de aansprakelijkheid voor inbreuken op het auteursrecht, noch aan de mogelijkheid voor nationale rechters of administratieve autoriteiten om overeenkomstig het Unierecht bevelen uit te vaardigen.
Met name het specifieke stelsel dat van toepassing is op nieuwe aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content met een jaaromzet van minder dan 10 miljoen EUR, waarvan het gemiddelde aantal maandelijkse unieke bezoekers in de Unie maximaal 5 miljoen bedraagt, mag geen invloed hebben op de beschikbaarheid van rechtsmiddelen krachtens Unierecht en nationaal recht.
Wanneer aan de dienstverleners geen toestemming is verleend, moeten zij overeenkomstig de strenge sectorale normen op het gebied van professionele toewijding alles in het werk stellen om te voorkomen dat op hun diensten niet-toegestane werken en andere materialen, zoals geïdentificeerd door de betrokken rechthebbenden, beschikbaar zijn.
Daartoe moeten de rechthebbenden de dienstverleners de relevante en noodzakelijke informatie verstrekken, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de omvang van de rechthebbenden en de aard van hun werken en andere materialen.
De maatregelen die de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met rechthebbenden nemen, mag niet leiden tot de onbeschikbaarheid van niet-inbreukmakende content, met inbegrip van werken of andere beschermde materialen waarvan het gebruik valt onder een licentieovereenkomst of een uitzondering of beperking op het auteursrecht en naburige rechten.
De maatregelen die dergelijke aanbieders nemen, mogen derhalve geen gevolgen hebben voor gebruikers die de onlinediensten voor het delen van content gebruiken om op legale wijze informatie te uploaden en toegang tot informatie te krijgen op dergelijke diensten.
- = -
(68) De aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content moeten ten aanzien van de rechthebbenden transparant zijn wat betreft de maatregelen die in het kader van de samenwerking worden genomen.
Aangezien de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content verschillende maatregelen kunnen nemen, moeten zij de rechthebbenden op hun verzoek passende informatie verstrekken over de soorten ondernomen acties en de wijze waarop deze acties worden ondernomen.
Dergelijke informatie moet specifiek genoeg zijn om de rechthebbenden voldoende transparantie te bieden, zonder afbreuk te doen aan de bedrijfsgeheimen van aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content.
Dienstverleners mogen echter niet worden verplicht om de rechthebbenden gedetailleerde en geïndividualiseerde informatie te verstrekken over elk geïdentificeerd werk en ander materiaal.
Dit moet gelden onverminderd contractuele regelingen, die specifiekere bepalingen kunnen bevatten over de informatie die moet worden verstrekt als er overeenkomsten tussen dienstverleners en rechthebbenden worden gesloten.
- = -
(70) De door de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met de rechthebbenden genomen maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van uitzonderingen of beperkingen op het auteursrecht, waaronder met name die welke de vrijheid van meningsuiting van gebruikers garanderen.
Gebruikers moeten de mogelijkheid hebben om door gebruikers gegenereerde content te uploaden en beschikbaar te stellen voor de specifieke doeleinden van citeren, kritiek, recensie, karikatuur, parodie of pastiche.
Dat is met name van belang om een evenwicht te vinden tussen de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest"), met name de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van kunsten, en het recht op eigendom, met inbegrip van intellectuele eigendom.
Die uitzonderingen en beperkingen moeten bijgevolg verplicht worden gesteld om te garanderen dat gebruikers in de gehele Unie uniforme bescherming genieten.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content gebruikmaken van een doeltreffend klacht- en schadevergoedingsmechanisme om het gebruik voor dergelijke specifieke doeleinden te ondersteunen.
- = -