(9) overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2017/2394 moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die zijn betrokken bij de gecoördineerde maatregelen in hun jurisdictie alle noodzakelijke handhavingsmaatregelen nemen tegen de handelaar die verantwoordelijk is voor de wijdverspreide inbreuk of de wijdverspreide inbreuk met een Uniedimensie om die inbreuk te doen beëindigen of te verbieden.
Waar passend, leggen zij sancties zoals geldboeten of dwangsommen op aan de handelaar die verantwoordelijk is voor de wijdverbreide inbreuk of de wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie.
De handhavingsmaatregelen worden op een doeltreffende, efficiënte en gecoördineerde wijze genomen om de wijdverbreide inbreuk of de wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie te doen beëindigen of te verbieden.
De betrokken bevoegde autoriteiten streven ernaar gelijktijdig handhavingsmaatregelen te nemen in de lidstaten die door de inbreuk geraakt zijn.
- = -
(10) Om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kunnen opleggen voor wijdverbreide inbreuken en voor wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2394 het onderwerp zijn van gecoördineerde onderzoeks- en handhavingsmaatregelen, moeten geldboeten worden ingevoerd als een element van de sancties voor dergelijke inbreuken.
Om ervoor te zorgen dat geldboeten een afschrikkende werking hebben, moeten de lidstaten in hun nationaal recht het maximumbedrag van de geldboete voor dergelijke inbreuken vaststellen op een niveau dat ten minste gelijk is aan 4 % van de jaaromzet van de handelaar in de betreffende lidstaat of lidstaten.
In bepaalde gevallen kan een handelaar ook een groep van bedrijven zijn.
- = -
(16) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er remedies beschikbaar zijn voor consumenten die door oneerlijke handelspraktijken schade hebben geleden, om alle gevolgen van die oneerlijke handelspraktijken teniet te doen.
Een duidelijk kader voor individuele remedies zou particuliere handhaving gemakkelijker maken.
De consument moet toegang hebben tot schadevergoeding en, in voorkomend geval, prijsvermindering of beëindiging van de overeenkomst, op een manier die evenredig en doeltreffend is.
Het moet voor de lidstaten mogelijk blijven om rechten op andere remedies voor consumenten die schade hebben geleden door oneerlijke handelspraktijken, zoals reparatie of vervanging, te handhaven of in te voeren, zodat de gevolgen van dergelijke praktijken volledig kunnen worden weggenomen.
Het moet voor de lidstaten mogelijk blijven de voorwaarden te bepalen voor de toepassing en rechtsgevolgen van remedies voor consumenten.
In voorkomend geval kan bij het toepassen van remedies rekening worden gehouden met de ernst en aard van de oneerlijke handelspraktijk, de door de consument geleden schade en andere relevante omstandigheden, zoals wangedrag van de handelaar of schending van de overeenkomst.
- = -
(26) Derhalve moeten in de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU specifieke informatievereisten voor onlinemarktplaatsen worden opgenomen, om de consumenten die gebruikmaken van onlinemarktplaatsen, te informeren over de belangrijkste parameters ter bepaling van de rangschikking van aanbiedingen, en over het feit of zij een overeenkomst aangaan met een handelaar dan wel met een niet-handelaar, bijvoorbeeld een andere consument.
- = -
(27) Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten consumenten laten weten of de derde die de goederen, diensten of digitale inhoud aanbiedt, al dan niet een handelaar is, op basis van de aan hen door de derde afgelegde verklaring.
Wanneer de derde die de goederen, diensten of digitale inhoud aanbiedt, verklaart geen handelaar te zijn, moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen een korte verklaring verstrekken dat de uit het Unieconsumentenbeschermingsrecht voortvloeiende consumentenrechten niet van toepassing zijn op de gesloten overeenkomst.
Voorts moeten consumenten worden geïnformeerd over de manier waarop de verplichtingen met betrekking tot de overeenkomst worden verdeeld tussen de derden die de goederen, diensten of digitale inhoud aanbieden en de aanbieders van onlinemarktplaatsen.
De informatie moet op een duidelijke en begrijpelijke wijze worden verstrekt, en niet enkel in de algemene voorwaarden of in soortgelijke contractuele documenten.
De informatievereisten voor aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten evenredig zijn.
Die vereisten moeten zorgen voor een juiste balans tussen een hoog niveau van consumentenbescherming en het concurrentievermogen van aanbieders van onlinemarktplaatsen.
Aanbieders van onlinemarktplaatsen mogen niet worden verplicht om een lijst met specifieke consumentenrechten te vermelden wanneer zij consumenten informeren over het feit dat deze rechten niet van toepassing zijn.
Dit doet geen afbreuk aan de vereisten met betrekking tot consumenteninformatie uit Richtlijn 2011/83/EU, en met name artikel 6, lid 1 daarvan.
De informatie die moet worden verstrekt over de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de consumentenrechten, hangt af van de contractuele afspraken tussen de aanbieders van onlinemarktplaatsen en de betrokken derde handelaren.
De aanbieder van de onlinemarktplaats mag aangeven dat een derde handelaar als enige verantwoordelijk is voor het waarborgen van de consumentenrechten, of diens specifieke verantwoordelijkheden beschrijven, wanneer die aanbieder de verantwoordelijkheid op zich neemt voor bepaalde aspecten van de overeenkomst, zoals de levering of de uitoefening van het herroepingsrecht.
- = -
(30) De definities van digitale inhoud en digitale diensten in Richtlijn 2011/83/EU moeten worden afgestemd op die in Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad (15).
De digitale inhoud waarop Richtlijn (EU) 2019/770 betrekking heeft, omvat een eenmalige levering, een reeks van dergelijke afzonderlijke leveringen of continue levering gedurende een bepaalde periode.
Het continue karakter van een levering betekent niet noodzakelijk dat de levering gedurende een lange termijn dient plaats te vinden.
Gevallen als de webstreaming van videoclips moeten worden beschouwd als een continue levering gedurende een bepaalde periode, ongeacht de eigenlijke duur van het audiovisueel bestand.
Het kan daarom moeilijk zijn onderscheid te maken tussen bepaalde soorten digitale inhoud en digitale diensten, aangezien bij beide sprake is van continue levering door de handelaar gedurende de looptijd van de overeenkomst.
Voorbeelden van digitale diensten zijn diensten voor het delen van video en audio en andere hostingdiensten voor bestanden, tekstverwerking of spellen die in de cloud worden aangeboden, opslag in de cloud, webmail, sociale media en cloudtoepassingen.
De voortdurende betrokkenheid van de serviceprovider rechtvaardigt de toepassing van de regels inzake het herroepingsrecht van Richtlijn 2011/83/EU, die de consument daadwerkelijk in staat stellen om de dienstverlening uit te proberen en tijdens de periode van 14 dagen na de sluiting van de overeenkomst, te besluiten om de dienst al dan niet te blijven afnemen.
Veel overeenkomsten voor de levering van niet op een materiële drager geleverde digitale inhoud, worden gekenmerkt door een afzonderlijke levering aan de consument van een specifiek stuk of specifieke stukken digitale inhoud, zoals specifieke muziek- of videobestanden.
Op overeenkomsten voor de levering van niet op een materiële drager geleverde digitale inhoud blijft de uitzondering op het herroepingsrecht uit artikel 16, onder m), van Richtlijn 2011/83/EU op grond waarvan de consument het herroepingsrecht verliest wanneer met de uitvoering van de overeenkomst is begonnen, zoals het downloaden of streamen van de inhoud, van toepassing, op voorwaarde dat de consument vooraf uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven om tijdens de herroepingstermijn te beginnen met de uitvoering en hierbij heeft erkend dat hij dit herroepingsrecht daardoor verliest.
Bij twijfel of een overeenkomst een dienstenovereenkomst is of een overeenkomst inzake de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager wordt geleverd, moeten de regels inzake het herroepingsrecht voor diensten van toepassing zijn.
- = -
(31) Digitale inhoud en digitale diensten worden dikwijls online verstrekt in het kader van overeenkomsten op grond waarvan de consument geen prijs betaalt, maar aan de handelaar persoonsgegevens verstrekt.
Richtlijn 2011/83/EU is reeds van toepassing op overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager wordt geleverd (dat wil zeggen levering van online digitale inhoud), ongeacht het feit of de consument een geldprijs betaalt dan wel persoonsgegevens verstrekt.
Die richtlijn is echter alleen van toepassing op dienstenovereenkomsten, waaronder overeenkomsten voor digitale diensten, op grond waarvan de consument een prijs betaalt of zich ertoe verbindt een prijs te betalen.
Die richtlijn is derhalve niet van toepassing op overeenkomsten voor digitale diensten op grond waarvan de consument de handelaar persoonsgegevens verstrekt zonder een prijs te betalen.
Gelet op de gelijkenissen tussen en de onderlinge verwisselbaarheid van betaalde digitale diensten en in ruil voor persoonsgegevens geleverde digitale diensten, moeten zij worden onderworpen aan dezelfde regels krachtens die richtlijn.
- = -
(32) Er moet worden gezorgd voor coherentie tussen het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/83/EU en dat van Richtlijn (EU) 2019/770, die geldt voor overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud of digitale diensten op grond waarvan de consument de handelaar persoonsgegevens verstrekt of zich ertoe verbindt deze te verstrekken.
- = -
(33) Het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/83/EU moet daarom worden uitgebreid tot overeenkomsten waarbij de handelaar de consument een digitale dienst levert of zich ertoe verbindt de consument een digitale dienst te leveren, en waarbij de consument persoonsgegevens verstrekt of zich ertoe verbindt persoonsgegevens te verstrekken.
Net zoals voor overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager wordt geleverd, moet die richtlijn van toepassing zijn wanneer de consument persoonsgegevens verstrekt of zich ertoe verbindt om persoonsgegevens te verstrekken aan de handelaar, tenzij de door de consument verstrekte persoonsgegevens uitsluitend door de handelaar worden verwerkt om de digitale inhoud of digitale dienst te leveren en de handelaar die gegevens niet voor andere doeleinden verwerkt.
Elke verwerking van persoonsgegevens dient in overeenstemming te zijn met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (16).
- = -
(35) Richtlijn 2011/83/EU mag ook niet van toepassing zijn op situaties waarin de handelaar alleen metagegevens verzamelt, zoals informatie met betrekking tot het apparaat van de consument of de browsegeschiedenis, behalve wanneer deze situatie krachtens het nationale recht als een overeenkomst wordt beschouwd.
Zij mag evenmin van toepassing zijn op situaties waarin de consument, zonder een overeenkomst te hebben gesloten met de handelaar, uitsluitend om toegang te krijgen tot digitale inhoud of een digitale dienst, aan reclame wordt blootgesteld.
Het moet de lidstaten evenwel vrij blijven staan de regels van die richtlijn ook voor dergelijke situaties te laten gelden of om dergelijke situaties die buiten het toepassingsgebied van die richtlijn vallen, anderszins te reguleren.
- = -
(37) Artikel 7, lid 3, en artikel 8, lid 8, van Richtlijn 2011/83/EU verplichten handelaren om, ten aanzien van respectievelijk buiten verkoopruimten en op afstand gesloten overeenkomsten, vooraf van de consument uitdrukkelijke toestemming te verkrijgen om vóór het verstrijken van de herroepingstermijn met de uitvoering te beginnen.
Artikel 14, lid 4, onder a), van die richtlijn, voorziet in een contractuele sanctie ingeval de handelaar deze verplichting niet nakomt, namelijk dat de consument niet hoeft te betalen voor de geleverde diensten.
De verplichting om de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de consument te verkrijgen, is derhalve alleen relevant voor diensten, met inbegrip van digitale diensten, die tegen de betaling van een prijs worden verleend.
Het is daarom noodzakelijk wijzigingen aan te brengen in artikel 7, lid 3, en artikel 8, lid 8, om ervoor te zorgen dat de verplichting voor handelaren om de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de consument te verkrijgen, uitsluitend van toepassing is op dienstenovereenkomsten waarbij de consument een betalingsverplichting heeft.
- = -
(38) Artikel 16, eerste alinea, onder m), van Richtlijn 2011/83/EU voorziet in een uitzondering op het herroepingsrecht voor niet op een materiële drager geleverde digitale inhoud, als de uitvoering vóór het verstrijken van de herroepingstermijn is begonnen met de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de consument en mits hij heeft erkend dat hij zijn herroepingsrecht daarmee verliest.
Artikel 14, lid 4, onder b), van die richtlijn voorziet in een contractuele sanctie ingeval de handelaar deze verplichting niet nakomt, namelijk dat de consument niet hoeft te betalen voor de verbruikte digitale inhoud.
De bepaling dat de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming en erkenning van de consument moet worden verkregen, is derhalve alleen relevant voor digitale inhoud die tegen de betaling van een prijs wordt verstrekt.
Het is dan ook noodzakelijk wijzigingen aan te brengen in artikel 16, eerste alinea, onder m), om ervoor te zorgen dat de verplichting voor handelaren om de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming en erkenning van de consument te verkrijgen, uitsluitend van toepassing is op overeenkomsten waarbij de consument een betalingsverplichting heeft.
- = -
(39) Artikel 7, lid 4, van Richtlijn 2005/29/EG bevat de informatievereisten voor de “uitnodiging tot aankoop” van een product tegen een bepaalde prijs.
Die informatievereisten gelden reeds in de reclamefase, terwijl Richtlijn 2011/83/EU dezelfde en andere, meer gedetailleerde, informatievereisten oplegt in de latere, precontractuele fase (dat wil zeggen net voordat de consument een overeenkomst sluit).
Bijgevolg is het mogelijk dat handelaren dezelfde informatie moeten verstrekken in de reclamefase (bv.
een online advertentie op een mediawebsite) als in de precontractuele fase (bv.
op de pagina’s van hun online webshops).
- = -
(41) Artikel 6, lid 1, onder h), van Richtlijn 2011/83/EU verplicht handelaren consumenten precontractuele informatie te verstrekken over het herroepingsrecht, waaronder het in bijlage I, deel B, bij die richtlijn opgenomen modelformulier voor herroeping.
Artikel 8, lid 4, van die richtlijn voorziet in eenvoudiger vereisten inzake precontractuele informatie wanneer de overeenkomst wordt gesloten via een middel voor communicatie op afstand dat beperkte ruimte of tijd biedt voor het tonen van de informatie, zoals telefoon, spraakgestuurde winkelassistenten of sms.
De verplicht te verstrekken precontractuele informatie bij of via die specifieke middelen voor communicatie op afstand omvat onder meer informatie over het herroepingsrecht als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder h).
Derhalve moet ook het in bijlage I, deel B, opgenomen modelformulier voor herroeping worden verstrekt.
Dat is echter onmogelijk wanneer de overeenkomst wordt gesloten via middelen als de telefoon of een spraakgestuurde winkelassistent en het is mogelijk niet technisch haalbaar om dat op een gebruiksvriendelijke manier te doen op andere middelen voor communicatie op afstand die onder artikel 8, lid 4, vallen.
Het is daarom passend om het verstrekken van het modelformulier voor herroeping uit te sluiten van de informatie die handelaren in elk geval moeten verstrekken bij of via de middelen voor communicatie op afstand die worden gebruikt voor het sluiten van de overeenkomst in het kader van artikel 8, lid 4.
- = -
(42) Artikel 16, eerste alinea, onder a), van Richtlijn 2011/83/EU voorziet in een uitzondering op het herroepingsrecht met betrekking tot dienstenovereenkomsten die volledig zijn uitgevoerd, als de uitvoering is begonnen met de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de consument en mits hij heeft erkend dat hij zijn herroepingsrecht verliest zodra de handelaar de overeenkomst volledig heeft uitgevoerd.
Artikel 7, lid 3, en artikel 8, lid 8, van die richtlijn, die betrekking hebben op de verplichtingen van de handelaar in situaties waarin de uitvoering van de overeenkomst is begonnen vóór het verstrijken van de herroepingstermijn, vereisen daarentegen alleen dat de handelaar voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de consument verkrijgt, maar niet dat de consument erkent dat hij het herroepingsrecht verliest zodra de uitvoering is voltooid.
Om te zorgen voor consistentie tussen die bepalingen is het noodzakelijk om een verplichting voor de handelaar toe te voegen aan artikel 7, lid 3, en artikel 8, lid 8, om ook erkenning van de consument te verkrijgen dat het herroepingsrecht verloren gaat wanneer de uitvoering wordt voltooid, indien de overeenkomst de consument een betalingsverplichting oplegt Daarnaast moet de formulering van artikel 16, eerste alinea, onder a), worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen van artikel 7, lid 3, en artikel 8, lid 8, op grond waarvan de verplichting voor handelaren om de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming en erkenning van de consument te verkrijgen, uitsluitend van toepassing is op dienstenovereenkomsten op grond waarvan de consument een betalingsverplichting heeft.
De lidstaten moeten echter de mogelijkheid krijgen de verplichting om erkenning van de consument te verkrijgen dat het herroepingsrecht komt te vervallen wanneer de uitvoering van de dienstenovereenkomst is voltooid, niet toe te passen indien de consument specifiek heeft verzocht om een bezoek van de handelaar voor de uitvoering van herstellingen.
Artikel 16, eerste alinea, onder c), van die richtlijn voorziet in een uitzondering op het herroepingsrecht ten aanzien van overeenkomsten betreffende de levering van goederen die zijn vervaardigd volgens specificaties van de consument of duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn.
Die uitzondering heeft bijvoorbeeld betrekking op de vervaardiging en installatie van op maat gemaakte meubels bij de consument thuis indien dit wordt uitgevoerd op grond van een enkele verkoopovereenkomst.
- = -
(43) De uitzondering op het herroepingsrecht waarin wordt voorzien in artikel 16, eerste alinea, onder b), van Richtlijn 2011/83/EU, moet ook worden geacht van toepassing te zijn op overeenkomsten voor individuele leveringen van niet-netwerkenergie, omdat de prijs hiervan gebonden is aan schommelingen in de grondstoffen- en energiemarkten waarop de handelaar geen invloed heeft en die zich binnen de herroepingstermijn kunnen voordoen.
- = -
(44) Artikel 14, lid 4, van Richtlijn 2011/83/EU bepaalt de voorwaarden waaronder de consument, in het geval van de uitoefening van het herroepingsrecht, niet de kosten draagt voor de uitvoering van diensten, de levering van openbare nutsvoorzieningen en de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd.
Wanneer een van deze voorwaarden is vervuld, hoeft de consument niet de prijs te betalen van de vóór de uitoefening van het herroepingsrecht verleende dienst of geleverde openbare nutsvoorziening of digitale inhoud.
Wat digitale inhoud betreft, is één van die niet-cumulatieve voorwaarden, namelijk uit hoofde van artikel 14, lid 4, letter b), onder iii), het niet verstrekken van een bevestiging van de overeenkomst, met inbegrip van de bevestiging van de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de consument om de uitvoering van de overeenkomst te beginnen vóór het verstrijken van de herroepingstermijn, en de erkenning dat hij het herroepingsrecht als gevolg daarvan verliest.
Die voorwaarde is echter niet opgenomen in de voorwaarden voor het verlies van het herroepingsrecht in artikel 16, eerste alinea, onder m), van die richtlijn, waardoor onzekerheid ontstaat met betrekking tot de mogelijkheid voor consumenten om een beroep te doen op artikel 14, lid 4, letter b), onder iii), indien wordt voldaan aan de andere twee in artikel 14, lid 4, onder b), genoemde voorwaarden en als gevolg hiervan komt het herroepingsrecht op grond van artikel 16, eerste alinea, onder m), te vervallen.
De voorwaarde in artikel 14, lid 4, letter b), onder iii), moet daarom worden toegevoegd aan artikel 16, eerste alinea, onder m), om de consument in staat te stellen het herroepingsrecht uit te oefenen wanneer niet aan die voorwaarde is voldaan en dientengevolge de rechten te claimen waarin artikel 14, lid 4, voorziet.
- = -
(51) Artikel 16 van het Handvest waarborgt de vrijheid van ondernemerschap overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.
De marketing van goederen in verschillende lidstaten, als zijnde identiek, terwijl de samenstelling of kenmerken van deze producten in werkelijkheid aanzienlijk verschillen, kan consumenten misleiden en hen aanzetten om een transactiebesluit te nemen dat zij anders niet hadden genomen.
- = -
(53) De ervaring met de handhaving heeft echter geleerd dat het, bij gebreke van een uitdrukkelijke bepaling, voor consumenten, handelaren en nationale bevoegde autoriteiten onduidelijk kan zijn welke handelspraktijken in strijd zouden kunnen zijn met Richtlijn 2005/29/EG.
Daarom moet die richtlijn worden gewijzigd om zowel de handelaren als de handhavingsautoriteiten rechtszekerheid te bieden, door de marketing van een goed als zijnde identiek aan een goed dat in andere lidstaten wordt gemarket, terwijl de samenstelling of kenmerken van dat goed aanzienlijk verschillen, uitdrukkelijk aan te pakken.
De bevoegde autoriteiten moeten dergelijke praktijken per geval beoordelen en aanpakken overeenkomstig Richtlijn 2005/29/EG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn.
Bij haar beoordeling moet de bevoegde autoriteit rekening houden met het feit of een dergelijke differentiatie gemakkelijk herkenbaar is voor de consument, met het recht van een handelaar om goederen van hetzelfde merk voor verschillende geografische markten aan te passen op grond van legitieme en objectieve factoren, zoals het nationale recht, de beschikbaarheid of seizoensgebondenheid van grondstoffen of vrijwillige strategieën voor een betere toegang tot gezonde en voedzame levensmiddelen alsook met het recht van handelaren om goederen van hetzelfde merk aan te bieden in verpakkingen van verschillend gewicht of volume in verschillende geografische markten.
De bevoegde autoriteiten moeten beoordelen of dergelijke differentiatie voor consumenten gemakkelijk herkenbaar is en doet dit door de beschikbaarheid en geschiktheid van informatie te analyseren.
Het is belangrijk dat consumenten op de hoogte worden gebracht van de differentiatie van goederen op grond van legitieme en objectieve factoren.
Het moet handelaren vrijstaan dergelijke informatie te verstrekken op verschillende manieren die consumenten in staat stellen de noodzakelijke informatie te raadplegen.
Handelaren moeten in het algemeen de voorkeur geven aan alternatieven voor de informatieverstrekking op het etiket van de goederen.
De desbetreffende sectorale voorschriften en voorschriften inzake het vrije verkeer van goederen van de Unie moeten worden geëerbiedigd.
- = -
(56) Wat de agressieve en misleidende praktijken betreft in het kader van evenementen die worden georganiseerd op andere locaties dan de verkoopruimten van de handelaar, doet Richtlijn 2005/29/EG geen afbreuk aan eventuele voorwaarden inzake vestiging en vergunning die lidstaten aan handelaren kunnen opleggen.
Voorts laat die richtlijn het nationale overeenkomstenrecht en, in het bijzonder, de regels betreffende de geldigheid, de totstandkoming en de rechtsgevolgen van overeenkomsten onverlet.
Agressieve en misleidende praktijken in het kader van evenementen die worden georganiseerd op andere locaties dan de verkoopruimten van de handelaar, kunnen op basis van een individuele beoordeling van het specifieke geval overeenkomstig artikelen 5 tot en met 9 van die richtlijn worden verboden.
Voorts bevat bijlage I bij die richtlijn een algemeen verbod op praktijken waarbij de handelaar de indruk wekt dat hij niet optreedt ten behoeve van zijn beroep en op praktijken die de indruk geven dat de consument het pand niet mag verlaten alvorens er een overeenkomst is gesloten.
De Commissie moet beoordelen of de huidige regels voorzien in een toereikend niveau van consumentenbescherming en in toereikende instrumenten voor lidstaten om dergelijke praktijken op doeltreffende wijze aan te pakken.
- = -
(57) Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan overeenkomstrechtelijke aspecten die niet door deze richtlijn worden geregeld.
Deze richtlijn doet derhalve geen afbreuk aan het nationale overeenkomstenrecht inzake bijvoorbeeld het sluiten of de geldigheid van een overeenkomst, zoals in het geval van het ontbreken van overeenstemming of onbevoegde commerciële activiteit.
- = -
(59) overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (17) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om, in gerechtvaardigde gevallen, de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht.
Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.
- = -
(60) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk betere handhaving en modernisering van het consumentenbeschermingsrecht, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar doordat het probleem zich in de hele Unie voordoet, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.
overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
- = -