search


keyboard_tab EIDAS 2014/0910 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2014/0910 NL cercato: 'lijst' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


just index lijst:


whereas lijst:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 668

 

Artikel 6

Wederzijdse erkenning

1.   Wanneer een elektronische identificatie met gebruikmaking van een elektronisch identificatiemiddel en authenticatie vereist is op grond van nationaal recht of door gangbare bestuursrechtelijke praktijk om toegang te krijgen tot een onlinedienst aangeboden door een openbare instantie in een lidstaat, moet het elektronisch identificatiemiddel dat uitgegeven is in een andere lidstaat worden erkend in de eerste lidstaat ten behoeve van de grensoverschrijdende onlineauthenticatie van die dienst, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het elektronisch identificatiemiddel is uitgegeven op grond van een stelsel voor elektronische identificatie dat is opgenomen in de lijst die de Commissie uit hoofde van artikel 9 heeft bekendgemaakt;

b)

het betrouwbaarheidsniveau van het elektronisch identificatiemiddel is gelijk aan of hoger dan het betrouwbaarheidsniveau dat de bevoegde openbare instantie als voorwaarde stelt voor onlinetoegang tot die dienst in de eerste lidstaat, mits het betrouwbaarheidsniveau van dat elektronisch identificatiemiddel in overeenstemming is met het betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog;

c)

de openbare instantie in kwestie gebruikt het betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog voor de toegang tot die onlinedienst.

Die erkenning vindt plaats uiterlijk twaalf maanden nadat de Commissie de lijst als bedoeld in de eerste alinea, onder a), heeft bekendgemaakt.

2.   Een elektronisch identificatiemiddel dat is uitgegeven op grond van een stelsel voor elektronische identificatie opgenomen in de lijst die op grond van artikel 9 door de Commissie is gepubliceerd en het betrouwbaarheidsniveau laag heeft, kan door openbare instanties worden erkend ten behoeve van de grensoverschrijdende authenticatie voor de onlinediensten die door die instanties worden geleverd.

Artikel 9

Aanmelding

1.   De aanmeldende lidstaat geeft de Commissie onverwijld kennis van de volgende informatie en van eventuele latere wijzigingen daarvan:

a)

een beschrijving van het stelsel voor elektronische identificatie, met inbegrip van de betrouwbaarheidsniveaus daarvan en de uitgever of de uitgevers van elektronische identificatiemiddelen in het kader van het stelsel;

b)

de toepasselijke toezichtregeling en informatie over de aansprakelijkheidsregeling met betrekking tot onderstaande:

i)

de partij die het elektronische identificatiemiddel uitgeeft, en

ii)

de partij die de authenticatieprocedure uitvoert;

c)

de autoriteit of autoriteiten die verantwoordelijk is/zijn voor het stelsel voor elektronische identificatie;

d)

informatie over de entiteit of entiteiten die de registratie van de unieke persoonsidentificatiegegevens beheert/beheren;

e)

een beschrijving van de manier waarop aan de vereisten van de in artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen wordt voldaan;

f)

een beschrijving van de authenticatie bedoeld in artikel 7, onder f);

g)

regelingen voor de opschorting of intrekking van het aangemelde stelsel voor elektronische identificatie of de authenticatie of de delen waarvan de integriteit is geschonden.

2.   Eén jaar na de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst bekend van de stelsels voor elektronische identificatie die zijn aangemeld overeenkomstig lid 1 van dit artikel alsmede de basisinformatie in verband hiermee.

3.   Indien de Commissie een aanmelding ontvangt nadat de periode als bedoeld in lid 2 verstreken is, maakt zij binnen twee maanden na de datum van ontvangst van die aanmelding in het Publicatieblad van de Europese Unie de wijzigingen van de in lid 2 bedoelde lijst bekend.

4.   Een lidstaat kan bij de Commissie een verzoek indienen om een door die lidstaat aangemelde stelsel voor elektronische identificatie van de in lid 2 bedoelde lijst te verwijderen. De Commissie zal de desbetreffende wijzigingen binnen een maand na de datum van ontvangst van het verzoek van de lidstaat in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de omstandigheden, formaten en procedures voor aanmeldingen in het kader van lid 1 definiëren. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 10

Inbreuk op de beveiliging

1.   Wanneer er inbreuk wordt gepleegd op het overeenkomstig artikel 9, lid 1, aangemelde stelsel voor elektronische identificatie of op de in artikel 7, onder f), bedoelde authenticatie of wanneer de integriteit ervan deels wordt geschonden zodat de betrouwbaarheid van de grensoverschrijdende authenticatie van dat stelsel in gevaar komt, moet de aanmeldende lidstaat onverwijld de grensoverschrijdende authenticatie of de delen waarvan de integriteit geschonden is, opschorten of intrekken, en de andere lidstaten en de Commissie hiervan op de hoogte stellen.

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde inbreuk of schending hersteld is, herstelt de aanmeldende lidstaat de grensoverschrijdende authenticatie en stelt hij de andere lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld op de hoogte.

3.   Indien de in lid 1 bedoelde inbreuk of schending niet binnen drie maanden na de opschorting of intrekking is verholpen, stelt de aanmeldende lidstaat de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte van de intrekking van het stelsel voor elektronische identificatie.

De Commissie maakt de overeenkomstige wijzigingen aan de in artikel 9, lid 2, bedoelde lijst zonder onnodige vertraging bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Toezichthoudend orgaan

1.   De lidstaten wijzen een toezichthoudend orgaan aan dat gevestigd is op hun grondgebied of, in overeenstemming met een andere lidstaat, een in die andere lidstaat gevestigd toezichthoudend orgaan. Dat orgaanis verantwoordelijk voor toezichthoudende taken in de aanwijzende lidstaat.

Toezichthoudende organen krijgen de noodzakelijke bevoegdheden en toereikende middelen voor de uitvoering van hun opdrachten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de namen en adressen mee van de door hen aangewezen toezichthoudende organen.

3.   De rol van het toezichthoudend orgaan is:

a)

toezicht te houden op gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die gevestigd zijn in de aanwijzende lidstaat om door middel van toezichthoudende activiteiten vooraf en achteraf te waarborgen dat deze gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten en de door hen verleende gekwalificeerde vertrouwensdiensten voldoen aan de eisen in deze verordening;

b)

indien nodig tegen niet-gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die gevestigd zijn in de aanwijzende lidstaat op te treden door middel van toezichthoudende activiteiten achteraf, wanneer het orgaan verneemt dat deze niet-gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten of de door hen verleende vertrouwensdiensten niet zouden voldoen aan de vereisten van deze verordening.

4.   Met het oog op de doeleinden van lid 3 en behoudens de aldaar aangegeven beperkingen bestaan de taken van het toezichthoudend orgaan in het bijzonder in:

a)

samenwerking met andere toezichthoudende organen en bijstandsverlening aan deze organen overeenkomstig artikel 18;

b)

analyse van de conformiteitsbeoordelingsverslagen bedoeld in artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 1;

c)

andere toezichthoudende organen en het publiek overeenkomstig artikel 19, lid 2, op de hoogte brengen van veiligheidsinbreuken of integriteitsverlies;

d)

aan de Commissie verslag uitbrengen over zijn hoofdactiviteiten, overeenkomstig lid 6;

e)

audits uitvoeren of een conformiteitsbeoordelingsinstantie verzoeken een conformiteitsbeoordeling te doen van de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten overeenkomstig artikel 20, lid 2;

f)

samenwerken met de gegevensbeschermingsinstanties en in het bijzonder deze instanties zonder onnodige vertraging informeren over de resultaten van de audits van gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten indien er aanwijzingen zijn dat er regels inzake bescherming van persoonsgegevens zijn overtreden;

g)

de status van gekwalificeerde toekennen aan verleners van vertrouwensdiensten en aan de door hen verleende diensten, en deze status intrekken, overeenkomstig de artikelen 20 en 21;

h)

het voor de nationale vertrouwenslijst verantwoordelijke orgaan, bedoeld in artikel 22, lid 3, op de hoogte brengen van zijn besluiten om de status van gekwalificeerde toe te kennen of in te trekken, tenzij dit orgaan ook het toezichthoudend orgaan is;

i)

indien de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten zijn activiteiten beëindigt, nagaan of er bepalingen bestaan over beëindigingsplannen en of deze correct worden toegepast, ook inzake de vraag hoe informatie toegankelijk wordt gehouden overeenkomstig artikel 24, lid 2, onder h);

j)

eisen dat verleners van vertrouwensdiensten iedere niet-naleving van de in deze verordening vastgestelde voorschriften rechtzetten.

5.   De lidstaten mogen vereisen dat het toezichthoudende orgaan een vertrouwensinfrastructuur opzet, onderhoudt en geregeld aanpast in overeenstemming met de voorwaarden uit hoofde van het nationale recht.

6.   Elk toezichthoudend orgaan legt de Commissie jaarlijks uiterlijk op 31 maart een verslag voor over zijn hoofdactiviteiten in het voorgaande kalenderjaar, evenals een samenvatting van inbreukmeldingen die van verleners van vertrouwensdiensten ontvangen zijn overeenkomstig artikel 19, lid 2.

7.   De Commissie stelt het in lid 6 bedoelde jaarverslag voor de lidstaten beschikbaar.

8.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de formaten en procedures voor het in lid 6 bedoelde verslag definiëren. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 20

Toezicht op gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten

1.   Gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten worden minstens eens in de 24 maanden op hun kosten onderworpen aan een audit door een conformiteitsbeoordelingsorgaan. Het doel van deze audit is te bevestigen dat de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten en de gekwalificeerde vertrouwensdiensten die door hen worden verleend, voldoen aan de in deze verordening vastgestelde eisen. De gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten dienen het conformiteitsbeoordelingsverslag binnen de termijn van drie werkdagen na ontvangst in bij het toezichthoudend orgaan.

2.   Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan het toezichthoudend orgaan op elk tijdstip een audit houden van, of een conformiteitsbeoordelingsorgaan verzoeken een conformiteitsbeoordeling uit te voeren ten aanzien van de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten, en wel op kosten van deze verleners van vertrouwensdiensten, om te bevestigen dat zij en de gekwalificeerde vertrouwensdiensten die door hen verleend worden, voldoen aan de in deze verordening vastgestelde vereisten. Indien er sprake blijkt te zijn van een inbreuk op de regels voor de bescherming van persoonsgegevens brengt het toezichthoudend orgaan de instanties voor gegevensbescherming op de hoogte van de resultaten van de audits.

3.   Indien het toezichthoudend orgaan van de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten vereist dat deze het niet naleven van de eisen uit hoofde van deze verordening rechtzet en indien deze verlener niet aan dat verzoek tegemoet komt, en indien van toepassing binnen een door het toezichthoudend orgaan bepaalde tijdspanne, kan het toezichthoudend orgaan, gelet op in het bijzonder de mate, de duur en de gevolgen van die niet-naleving, de status van gekwalificeerde van die verlener of van de door hem verleende betrokken dienst intrekken en het in artikel 22, lid 3, bedoelde orgaan daarvan op de hoogte brengen met als doel de actualisering van de in artikel 22, lid 1, bedoelde vertrouwenslijsten. Het toezichthoudend orgaan stelt de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten in kennis van het feit dat zijn status van gekwalificeerde of de status van gekwalificeerde van de betrokken dienst is ingetrokken.

4.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen referentienummers vaststellen voor onderstaande normen:

a)

accreditering van de conformiteitsbeoordelingsinstanties en voor het conformiteitsbeoordelingsverslag bedoeld in lid 1;

b)

auditregels volgens welke conformiteitsbeoordelingsinstanties hun conformiteitsbeoordeling van de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten, bedoeld in lid 1, uitvoeren.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 21

Aanvang voor het aanbieden van een gekwalificeerde vertrouwensdienst

1.   Indien verleners van vertrouwensdiensten die niet over de status gekwalificeerd beschikken de intentie hebben gekwalificeerde vertrouwensdiensten te gaan leveren, dienen zij bij het toezichthoudend orgaan een kennisgeving van hun voornemen in, evenals een door een conformiteitsbeoordelingsorgaan afgegeven conformiteitsbeoordelingsverslag.

2.   Het toezichthoudend orgaan verifieert of de verlener van vertrouwensdiensten en de door hem verleende vertrouwensdiensten in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde eisen zijn, en in het bijzonder met de eisen die worden gesteld aan gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten en aan de gekwalificeerde vertrouwensdiensten die zij verlenen.

Indien het toezichthoudend orgaan tot het oordeel komt dat de verlener van vertrouwensdiensten en de door hem verleende vertrouwensdiensten in overeenstemming met de in de eerste alinea bedoelde eisen zijn, kent het toezichthoudend orgaan de status van gekwalificeerde toe aan de verlener van vertrouwensdiensten en aan de door hem verleende vertrouwensdiensten en stelt het het in artikel 22, lid 3, bedoelde orgaan in kennis zodatde in artikel 22, lid 1, bedoelde vertrouwenslijsten bijgewerkt worden, en wel binnen drie maanden na kennisgeving overeenkomstig lid 1 van dit artikel.

Indien de verificatie niet binnen drie maanden na de kennisgeving is afgerond, brengt het toezichthoudend orgaan de verlener van vertrouwensdiensten op de hoogte van de redenen voor de vertraging en van de termijn waarbinnen de verificatie zal zijn afgerond.

3.   Gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten mogen beginnen met het verlenen van de gekwalificeerde vertrouwensdienst nadat de status van gekwalificeerde is opgenomen in de in artikel 22, lid 1, bedoelde vertrouwenslijsten.

4.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de formaten en procedures omschrijven voor de doeleinden van de leden 1 en 2. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 22

Vertrouwenslijsten

1.   Elke lidstaat stelt vertrouwenslijsten op met onder meer informatie over de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten waarvoor hij verantwoordelijk is, samen met informatie over de gekwalificeerde vertrouwensdiensten die door hen verleend worden, en hij houdt deze lijsten bij en maakt deze bekend.

2.   De lidstaten dragen zorg voor het op een veilige manier opstellen, bijhouden en publiceren van elektronisch ondertekende of verzegelde vertrouwenslijsten, als bedoeld in lid 1, in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking.

3.   De lidstaten verschaffen de Commissie onverwijld informatie over het orgaan dat verantwoordelijk is voor het opstellen, onderhouden en publiceren van nationale vertrouwenslijsten en gegevens over waar deze lijsten gepubliceerd zijn, over het certificaat dat gebruikt wordt om de vertrouwenslijsten te ondertekenen of te verzegelen, en over alle wijzigingen daarin.

4.   De Commissie maakt via een beveiligd kanaal de in lid 3 bedoelde informatie in elektronisch ondertekende of verzegelde en voor automatische verwerking geschikte vorm publiek beschikbaar.

5.   Uiterlijk op 18 september 2015 specificeert de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de in lid 1 bedoelde informatie en omschrijft zij de technische specificaties en formaten van vertrouwenslijsten die gelden voor de toepassing van lid 1 tot en met 4. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 23

Vertrouwensmerk van de EU voor gekwalificeerde vertrouwensdiensten

1.   Nadat de in artikel 21, lid 2, tweede alinea, bedoelde status van gekwalificeerde is aangegeven op de in artikel 22, lid 1, bedoelde vertrouwenslijst, kunnen gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten het vertrouwensmerk van de EU gebruiken om de gekwalificeerde vertrouwensdiensten die zij leveren op een eenvoudige, herkenbare en duidelijke manier aan te geven.

2.   Wanneer gekwalificeerde dienstverleners gebruikmaken van het vertrouwensmerk van de EU voor de in lid 1 bedoelde gekwalificeerde vertrouwensdiensten, zorgen zij ervoor dat op hun website een koppeling naar de desbetreffende vertrouwenslijst beschikbaar is.

3.   De Commissie bepaalt uiterlijk op 1 juli 2015, via uitvoeringshandelingen, de specificaties van het formulier, en in het bijzonder de presentatie, samenstelling, omvang en vormgeving van het vertrouwensmerk van de EU voor gekwalificeerde vertrouwensdiensten. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 30

Certificering van gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen

1.   De overeenstemming van gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met de in bijlage II vastgestelde eisen wordt gecertificeerd door geschikte, daartoe door de lidstaten aangewezen openbare of private organen.

2.   De lidstaten verstrekken aan de Commissie de namen en adressen van de in lid 1 bedoelde openbare of private organen. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar aan de lidstaten.

3.   De in lid 1 bedoelde certificering is gebaseerd op een van de volgende elementen:

a)

een veiligheidsbeoordeling uitgevoerd in overeenstemming met een van de normen inzake de veiligheidsbeoordeling van producten op het gebied van informatietechnologie die zijn opgenomen in de overeenkomstig de tweede alinea vastgestelde lijst, of

b)

een ander proces dan het in punt a) vermelde, op voorwaarde dat dit proces vergelijkbare beveiligingsniveaus hanteert, en dat het in lid 1 bedoelde openbare of private orgaan de Commissie van het proces in kennis stelt. Dat proces mag alleen worden gebruikt als er geen in punt a) bedoelde normen zijn of wanneer een in punt a) bedoelde veiligheidsbeoordeling gaande is.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een lijst vast voor de veiligheidsbeoordeling van producten op het gebied van onder a) bedoelde informatietechnologie. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 47 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het opstellen van specifieke criteria waaraan de aangewezen organen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel moeten voldoen.

Artikel 31

Publicatie van een lijst van gecertificeerde gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen

1.   De lidstaten verstrekken de Commissie onverwijld, en uiterlijk één maand na het voltooien van de certificering, informatie over gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die zijn gecertificeerd door de organen zoals bedoeld in artikel 30, lid 1. Zij bezorgen de Commissie ook onverwijld, en uiterlijk één maand na het annuleren van de certificering, informatie over middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die niet meer gecertificeerd zijn.

2.   De Commissie stelt op basis van de ontvangen informatie een lijst op van gecertificeerde gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen, publiceert deze lijst en houdt haar bij.

3.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen formaten en procedures omschrijven die gelden voor de toepassing van lid 1. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 39

Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische zegels

1.   Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing op eisen voor gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische zegels.

2.   Artikel 30 is van overeenkomstige toepassing op de certificatie van gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische zegels.

3.   Artikel 31 is van overeenkomstige toepassing op de publicatie van een lijst van gecertificeerde gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische zegels.

Artikel 52

Inwerkingtreding

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing vanaf 1 juli 2016, met uitzondering van onderstaande:

a)

artikel 8, lid 3, artikel 9, lid 5, artikel 12, lid 2 tot en met 9, artikel 17, lid 8, artikel 19, lid 4, artikel 20, lid 4, artikel 21, lid 4, artikel 22, lid 5, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 5, artikel 27, lid 4 en lid 5, artikel 28, lid 6, artikel 29, lid 2, artikel 30, lid 3 en lid 4, artikel 31, lid 3, artikel 32, lid 3, artikel 33, lid 2, artikel 34, lid 2, artikel 37, lid 4 en lid 5, artikel 38, lid 6, artikel 42, lid 2, artikel 44, lid 2, artikel 45, lid 2, en artikelen 47 en 48 zijn van toepassing met ingang van 17 september 2014;

b)

artikel 7, artikel 8, leden 1 en 2, de artikelen 9, 10, 11 en artikel 12, lid 1, zijn van toepassing vanaf de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen;

c)

artikel 6 is van toepassing vanaf drie jaar na de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen.

3.   Indien het aangemelde stelsel voor elektronische identificatie voorkomt in de lijst die de Commissie krachtens artikel 9 bekendmaakt, en wel vóór de datum in lid 2, onder c), van dit artikel, wordt het elektronische identificatiemiddel in het kader van dat stelsel krachtens artikel 6 erkend binnen twaalf maanden na de bekendmaking van dat stelsel, maar niet vóór de datum in lid 2, onder c), van dit artikel.

4.   Niettegenstaande lid 2, onder c), van dit artikel kan een lidstaat besluiten dat elektronische identificatiemiddelen in het kader van een stelsel voor elektronische identificatie, krachtens artikel 9, lid 1, door een andere lidstaat aangemeld, in de eerste lidstaat worden erkend met ingang van de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen. De betrokken lidstaten stellen de Commissie daarvan in kennis. De Commissie maakt deze informatie openbaar.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2014.

Voor het Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

S. GOZI


(1)  PB C 351 van 15.11.2012, blz. 73.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 3 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 23 juli 2014.

(3)  Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12).

(4)  PB C 50 E van 21.2.2012, blz. 1.

(5)  Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

(6)  Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45).

(7)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(8)  Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35).

(9)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(10)  Beschikking 2009/767/EG van de Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het „één-loket” in het kader van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 274 van 20.10.2009, blz. 36).

(11)  Besluit 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 53 van 26.2.2011, blz. 66).

(12)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(13)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(14)  PB C 28 van 30.1.2013, blz. 6.

(15)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).


BIJLAGE I

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE CERTIFICATEN VOOR ELEKTRONISCHE HANDTEKENINGEN

Gekwalificeerde certificaten voor elektronische handtekeningen bevatten:

a)

een vermelding, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking, dat het certificaat afgegeven is als een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen;

b)

een reeks gegevens die ondubbelzinnig verwijzen naar de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die de gekwalificeerde certificaten afgeeft, met inbegrip van ten minste de lidstaat waarin de verlener is gevestigd en

voor een rechtspersoon: de naam en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers,

voor een natuurlijke persoon: de naam van de persoon;

c)

op zijn minst de naam van de ondertekenaar of een pseudoniem; als er een pseudoniem wordt gebruikt, wordt dat duidelijk aangegeven;

d)

gegevens voor de validering van elektronische handtekeningen, die overeenkomen met de gegevens voor het aanmaken van de elektronische handtekening;

e)

informatie over begin en einde van de geldigheidsduur van het certificaat;

f)

de identiteitscode van het certificaat, die uniek moet zijn voor de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

g)

de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel van de afgevende gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

h)

de locatie waar het certificaat ter ondersteuning van de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel als bedoeld onder g) gratis beschikbaar is;

i)

de locatie van de diensten waar informatie kan worden opgevraagd over de geldigheidsstatus van het gekwalificeerde certificaat;

j)

indien de gegevens voor het aanmaken van een elektronische handtekening die gekoppeld zijn aan de gegevens voor de validering van de elektronische handtekening zich bevinden in een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen, een passende vermelding hiervan, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking.


BIJLAGE II

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE MIDDELEN VOOR HET AANMAKEN VAN ELEKTRONISCHE HANDTEKENINGEN

1.

Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen waarborgen via passende technieken en procedures dat ten minste:

a)

de vertrouwelijkheid van de gegevens die worden gebruikt om elektronische handtekeningen aan te maken redelijkerwijs gewaarborgd is;

b)

de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen in de praktijk slechts één keer kunnen voorkomen;

c)

de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met redelijke zekerheid niet kunnen worden afgeleid en dat de elektronische handtekening op betrouwbare wijze beschermd is tegen vervalsing met de thans beschikbare technologie;

d)

de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen door de legitieme ondertekenaar op betrouwbare wijze kunnen worden beschermd tegen gebruik door anderen.

2.

Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen laten de te ondertekenen gegevens ongewijzigd en beletten niet dat die gegevens vóór ondertekening aan de ondertekenaar worden voorgelegd.

3.

Het genereren of beheren van de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen namens de ondertekenaar kan alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten.

4.

Onverminderd punt 1, onder d), mogen gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die namens de ondertekenaar gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen beheren, de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen alleen dupliceren voor back-updoeleinden, op voorwaarde dat aan de volgende eisen wordt voldaan:

a)

de beveiliging van de gedupliceerde gegevensverzamelingen moet van hetzelfde niveau zijn als de beveiliging van de originele gegevensverzamelingen;

b)

het aantal gedupliceerde gegevensverzamelingen mag niet hoger zijn dan het minimum dat nodig is om de continuïteit van de dienst te waarborgen.


BIJLAGE III

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE CERTIFICATEN VOOR ELEKTRONISCHE ZEGELS

Gekwalificeerde certificaten voor elektronische zegels bevatten:

a)

een vermelding, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking, dat het certificaat is afgegeven als een gekwalificeerd certificaat voor elektronische zegels;

b)

een reeks gegevens die ondubbelzinnig verwijzen naar de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die de gekwalificeerde certificaten afgeeft, met inbegrip van ten minste de lidstaat waar die dienstverlener is gevestigd en

voor een rechtspersoon: de naam en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers,

voor een natuurlijke persoon: de naam van de persoon;

c)

ten minste de naam van de aanmaker van het zegel en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers;

d)

gegevens voor de validering van elektronische zegels, die overeenkomen met de gegevens voor het aanmaken van elektronische zegels;

e)

informatie over begin en einde van de geldigheidsduur van het certificaat;

f)

de identiteitscode van het certificaat, die uniek moet zijn voor de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

g)

de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel van de afgevende gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

h)

de locatie waar het certificaat ter ondersteuning van de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel als bedoeld onder g) gratis beschikbaar is;

i)

de locatie van de diensten waar informatie kan worden opgevraagd over de geldigheidsstatus van het gekwalificeerde certificaat;

j)

indien de gegevens voor het aanmaken van elektronische zegels die gekoppeld zijn aan de gegevens voor de validering voor elektronische zegels zich bevinden in een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische zegels, een passende vermelding hiervan, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking.


BIJLAGE IV

EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE CERTIFICATEN VOOR WEBSITE-AUTHENTICATIE

Gekwalificeerde certificaten voor websiteauthenticatie moeten het volgende bevatten:

a)

een vermelding, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking, dat het certificaat afgegeven is als een gekwalificeerd certificaat voor websiteauthenticatie;

b)

een reeks gegevens die ondubbelzinnig verwijzen naar de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die de gekwalificeerde certificaten afgeeft, met inbegrip van ten minste de lidstaat waar die dienstverlener is gevestigd en

voor een rechtspersoon: de naam en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers,

voor een natuurlijke persoon: de naam van de persoon;

c)

voor natuurlijke personen: op zijn minst de naam van de persoon aan wie het certificaat is afgegeven, of een pseudoniem. Indien een pseudoniem wordt gebruikt, wordt dat duidelijk aangegeven;

voor rechtspersonen: ten minste de naam van de rechtspersoon aan wie het certificaat is afgegeven en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers;

d)

elementen van het adres, met inbegrip van ten minste de plaats en de staat, van de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het certificaat is afgegeven en, indien van toepassing, zoals vermeld in de officiële registers;

e)

de domeinnaam/-namen die wordt/worden geëxploiteerd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het certificaat is afgegeven;

f)

informatie over begin en einde van de geldigheidsduur van het certificaat;

g)

de identiteitscode van het certificaat, die uniek moet zijn voor de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

h)

de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel van de afgevende gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

i)

de locatie waar het certificaat ter ondersteuning van de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel als bedoeld onder h) gratis beschikbaar is;

j)

de locatie van de valideringsstatusdiensten voor certificaten die gebruikt kunnen worden om informatie over de geldigheidsstatus van het gekwalificeerde certificaat te raadplegen.


whereas









keyboard_arrow_down