keyboard_tab EIDAS 2014/0910 NL
BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf
hoofdstuk I
ALGEMENE BEPALINGEN
hoofdstuk II
ELEKTRONISCHE IDENTIFICATIE
hoofdstuk III
VERTROUWENSDIENSTEN
AFDELING 1
Algemene bepalingen
AFDELING 2
Toezicht
AFDELING 3
Vertrouwensdiensten
AFDELING 4
Elektronische handtekeningen
AFDELING 5
Elektronische zegels
AFDELING 6
Elektronisch tijdstempel
AFDELING 7
Diensten voor elektronisch aangetekende bezorging
AFDELING 8
Authenticatie van websites
hoofdstuk IV
ELEKTRONISCHE DOCUMENTEN
hoofdstuk V
BEVOEGDHEIDSDELEGATIES EN UITVOERINGSBEPALINGEN
hoofdstuk VI
SLOTBEPALINGEN
- voor 18
- elektronische 15
- artikel 14
- identificatie 12
- de 9
- stelsels 9
- wordt 6
- uitvoeringshandelingen 5
- lidstaten 5
- bedoelde 5
- hoofdstuk 5
- volgens 5
- betrouwbaarheidsniveaus 4
- interoperabiliteitskader 4
- commissie 4
- interoperabiliteit 4
- samenwerking 4
- naar 4
- technische 4
- tussen 4
- worden 4
- nationale 3
- websites 3
- verordening 3
- toepassing 3
- eisen 3
- authenticatie 3
- zijn 3
- comité 3
- aangemelde 3
- normen 3
- certificaten 3
- betreft 3
- niet 3
- door 3
- uit: 2
- uiterlijk 2
- minimumeisen 2
- bestaat 2
- gekwalificeerde 2
- werken 2
- verwijzing 2
- vastgesteld 2
- onderzoeksprocedure 2
- veiligheid 2
- uitwisseling 2
- informatie 2
- ervaring 2
- goede 2
- werkwijzen 2
Artikel 5
Gegevensverwerking en -bescherming
1. De verwerking van persoonsgegevens geschiedt in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG.
2. Onverminderd het rechtsgevolg dat dat aan het gebruik van pseudoniemen op grond van het nationaal recht wordt toegekend, wordt het gebruik ervan in elektronische transacties niet verboden.
hoofdstuk II
ELEKTRONISCHE IDENTIFICATIE
Artikel 12
Samenwerking en interoperabiliteit
1. De krachtens artikel 9, lid 1, aangemelde nationale stelsels voor elektronische identificatie zijn interoperabel.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt een interoperabiliteitskader opgezet.
3. Het interoperabiliteitskader voldoet aan de volgende criteria:
a) | het is erop gericht technologieneutraal te zijn en discrimineert niet tussen specifieke nationale technische oplossingen voor elektronische identificatie binnen de lidstaat; |
b) | het volgt, zo mogelijk, Europese en internationale normen; |
c) | het bevordert de toepassing van het beginsel van privacy by design; en |
d) | het waarborgt dat persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG worden verwerkt. |
4. Het interoperabiliteitskader bestaat uit:
a) | een vermelding van de technische minimumeisen met betrekking tot de betrouwbaarheidsniveaus van artikel 8; |
b) | het relateren van nationale betrouwbaarheidsniveaus van aangemelde stelsels voor elektronische identificatie aan de betrouwbaarheidsniveaus volgens artikel 8; |
c) | een verwijzing naar technische minimumeisen voor interoperabiliteit; |
d) | een verwijzing naar een minimaal pakket persoonsidentificatiegegevens die een natuurlijke of rechtspersoon op unieke wijze vertegenwoordigen, beschikbaar vanaf stelsels voor elektronische identificatie; |
e) | procedureregels; |
f) | regelingen voor geschillenbeslechting; en |
g) | gemeenschappelijke operationele veiligheidsnormen. |
5. De lidstaten werken op onderstaande gebieden samen:
a) | de interoperabiliteit van de uit hoofde van artikel 9, lid 1, aangemelde stelsels voor elektronische identificatie en de stelsels voor elektronische identificatie die de lidstaten voornemens zijn aan te melden; en |
b) | de veiligheid van de stelsels voor elektronische identificatie. |
6. De samenwerking tussen de lidstaten bestaat uit:
a) | de uitwisseling van informatie, ervaring en goede werkwijzen wat betreft stelsels voor elektronische identificatie en in het bijzonder wat betreft de technische vereisten inzake het niveau van interoperabiliteit en betrouwbaarheid; |
b) | de uitwisseling van informatie, ervaring en goede werkwijzen wat betreft het werken met betrouwbaarheidsniveaus van stelsels voor elektronische identificatie volgens artikel 8; |
c) | onderlinge evaluatie van stelsels voor elektronische identificatie die onder deze verordening vallen; en |
d) | onderzoek naar ontwikkelingen ter zake in de sector van de elektronische identificatie. |
7. De Commissie stelt uiterlijk op 18 maart 2015, door middel van uitvoeringshandelingen, de nodige procedurele voorschriften vast om de in lid 5 en lid 6 bedoelde samenwerking tussen de lidstaten te vergemakkelijken teneinde een hoog op het risiconiveau afgestemde niveau van vertrouwen en veiligheid te waarborgen.
8. De Commissie stelt uiterlijk op 18 september 2015, volgens de criteria in lid 3 en met inachtneming van de resultaten van de samenwerking tussen de lidstaten, uitvoeringshandelingen vast aangaande het lid 4 uitgewerkte interoperabiliteitskader ten behoeve van de vaststelling van eenduidige voorwaarden ter uitvoering van de in lid 1 bedoelde verplichting.
9. De in de leden 7 en 8 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
hoofdstuk III
VERTROUWENSDIENSTEN
AFDELING 1
Algemene bepalingen
Artikel 45
Eisen voor gekwalificeerde certificaten voor websiteauthenticatie
1. Gekwalificeerde certificaten voor authenticatie van websites voldoen aan de in bijlage IV vastgestelde eisen.
2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen referentienummers vaststellen voor normen inzake gekwalificeerde certificaten voor de authenticatie van websites. Indien een gekwalificeerd certificaat voor de authenticatie van websites aan dergelijke normen voldoet, wordt aangenomen dat er overeenstemming is met de in bijlage IV vastgestelde eisen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
hoofdstuk IV
ELEKTRONISCHE DOCUMENTEN
Artikel 46
Rechtsgevolgen van elektronische documenten
Het rechtsgevolg van een elektronisch document en de toelaatbaarheid ervan als bewijsmiddel in gerechtelijke procedures mogen niet worden ontkend louter op grond van het feit dat het document elektronisch is.
hoofdstuk V
BEVOEGDHEIDSDELEGATIES EN UITVOERINGSBEPALINGEN
Artikel 48
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
hoofdstuk VI
SLOTBEPALINGEN
whereas