search


keyboard_tab EIDAS 2014/0910 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2014/0910 NL cercato: 'betrouwbaarheidsniveau' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


just index betrouwbaarheidsniveau:


whereas betrouwbaarheidsniveau:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 559

 

Artikel 6

Wederzijdse erkenning

1.   Wanneer een elektronische identificatie met gebruikmaking van een elektronisch identificatiemiddel en authenticatie vereist is op grond van nationaal recht of door gangbare bestuursrechtelijke praktijk om toegang te krijgen tot een onlinedienst aangeboden door een openbare instantie in een lidstaat, moet het elektronisch identificatiemiddel dat uitgegeven is in een andere lidstaat worden erkend in de eerste lidstaat ten behoeve van de grensoverschrijdende onlineauthenticatie van die dienst, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het elektronisch identificatiemiddel is uitgegeven op grond van een stelsel voor elektronische identificatie dat is opgenomen in de lijst die de Commissie uit hoofde van artikel 9 heeft bekendgemaakt;

b)

het betrouwbaarheidsniveau van het elektronisch identificatiemiddel is gelijk aan of hoger dan het betrouwbaarheidsniveau dat de bevoegde openbare instantie als voorwaarde stelt voor onlinetoegang tot die dienst in de eerste lidstaat, mits het betrouwbaarheidsniveau van dat elektronisch identificatiemiddel in overeenstemming is met het betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog;

c)

de openbare instantie in kwestie gebruikt het betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog voor de toegang tot die onlinedienst.

Die erkenning vindt plaats uiterlijk twaalf maanden nadat de Commissie de lijst als bedoeld in de eerste alinea, onder a), heeft bekendgemaakt.

2.   Een elektronisch identificatiemiddel dat is uitgegeven op grond van een stelsel voor elektronische identificatie opgenomen in de lijst die op grond van artikel 9 door de Commissie is gepubliceerd en het betrouwbaarheidsniveau laag heeft, kan door openbare instanties worden erkend ten behoeve van de grensoverschrijdende authenticatie voor de onlinediensten die door die instanties worden geleverd.

Artikel 7

Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor de aanmelding van stelsels voor elektronische identificatie

Een stelsel voor elektronische identificatie komt in aanmerking voor aanmelding overeenkomstig artikel 9, lid 1, indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

a)

het elektronische identificatiemiddel dat onder het stelsel voor elektronische identificatie valt wordt uitgegeven:

i)

door de aanmeldende lidstaat;

ii)

op grond van een mandaat van de aanmeldende lidstaat; of

iii)

onafhankelijk van de aanmeldende lidstaat, en wordt door die lidstaat erkend;

b)

de elektronische identificatiemiddelen uit hoofde van het stelsel voor elektronische identificatie kunnen worden gebruikt om toegang te verkrijgen tot ten minste één door een openbare instantie geleverde dienst waarvoor elektronische identificatie vereist is in de aanmeldende lidstaat;

c)

het stelsel voor elektronische identificatie en de uit hoofde ervan uitgegeven elektronische identificatiemiddelen voldoen aan de eisen van op zijn minst één van de betrouwbaarheidsniveaus, opgenomen in de in artikel 8, lid 3, vermelde uitvoeringshandeling;

d)

de aanmeldende lidstaat waarborgt dat de persoonsidentificatiegegevens die de persoon in kwestie op unieke wijze kenmerken op het moment van uitgifte van het elektronische identificatiemiddel op grond van dat stelsel, conform de technische specificaties, normen en procedures voor het respectieve betrouwbaarheidsniveau zoals neergelegd in de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 8, lid 3, worden gekoppeld aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 3, punt 1;

e)

de partij die het elektronische identificatiemiddel uitgeeft op grond van dat stelsel, zorgt ervoor dat het elektronische identificatiemiddel wordt gekoppeld aan de persoon bedoeld in punt d) van dat artikel, in overeenstemming met de technische specificaties, normen en procedures voor het respectieve betrouwbaarheidsniveau zoals neergelegd in de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 8, lid 3;

f)

de aanmeldende lidstaat zorgt voor de beschikbaarheid van onlineauthenticatie, zodat iedere vertrouwende partij die op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigd is, de mogelijkheid heeft de ontvangen persoonsidentificatiegegevens in elektronische vorm te bevestigen.

Voor andere vertrouwende partijen dan openbare instanties mag de aanmeldende lidstaat voorwaarden stellen voor toegang tot die authenticatie. Grensoverschrijdende authenticatie is kosteloos wanneer zij wordt uitgevoerd voor een door een openbare instantie verleende onlinedienst.

De lidstaten leggen geen specifieke onevenredige technische eisen op aan vertrouwende partijen die voornemens zijn een dergelijke authenticatie uit te voeren indien dergelijke eisen de interoperabiliteit van de aangemelde stelsels voor elektronische identificatie tegenhouden of in aanzienlijke mate belemmeren;

g)

ten minste zes maanden voor de aanmelding bedoeld in artikel 9, lid 1, verstrekt de aanmeldende lidstaat met het oog op de verplichting van artikel 12, lid 5, de andere lidstaten een beschrijving van dat stelsel, in overeenstemming met de procedurele voorschriften die zijn vastgesteld bij de in artikel 12, lid 7, bedoelde uitvoeringshandelingen;

h)

het stelsel voor elektronische identificatie voldoet aan de eisen van de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 12, lid 8.

Artikel 8

betrouwbaarheidsniveaus van stelsels voor elektronische identificatie

1.   Een stelsel voor elektronische identificatie dat is aangemeld krachtens artikel 9, lid 1, omschrijft betrouwbaarheidsniveaus laag, substantieel en/of hoog voor op grond van dat stelsel uitgegeven elektronische identificatiemiddelen.

2.   De betrouwbaarheidsniveaus laag, substantieel en hoog voldoen respectievelijk aan de volgende criteria:

a)

het betrouwbaarheidsniveau laag betreft een elektronisch identificatiemiddel in het kader van een stelsel voor elektronische identificatie, dat een beperkte mate van vertrouwen in iemands opgegeven of beweerde identiteit biedt, en wordt toegekend onder verwijzing naar technische specificaties, normen en procedures die daarmee verband houden, onder meer technische controles die tot doel hebben het risico van misbruik of wijziging van identiteit te verkleinen;

b)

het betrouwbaarheidsniveau substantieel betreft een elektronisch identificatiemiddel in het kader van een stelsel voor elektronische identificatie, dat een substantiële mate van vertrouwen in iemands opgegeven of beweerde identiteit biedt, en wordt toegekend onder verwijzing naar technische specificaties, normen en procedures die daarmee verband houden, onder meer technische controles die tot doel hebben het risico van misbruik of wijziging van identiteit te verkleinen;

c)

het betrouwbaarheidsniveau hoog betreft een elektronisch identificatiemiddel in het kader van een stelsel voor elektronische identificatie, dat een hogere mate van vertrouwen in iemands opgegeven of beweerde identiteit biedt dan een elektronisch identificatiemiddel met betrouwbaarheidsniveau substantieel, en wordt toegekend onder verwijzing naar technische specificaties, normen en procedures die daarmee verband houden, onder meer technische controles die tot doel hebben het risico van misbruik of wijziging van identiteit te voorkomen.

3.   Uiterlijk op 18 september 2015, rekening houdend met de geldende internationale normen en behoudens lid 2, stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling minimale technische specificaties, normen en procedures vast aan de hand waarvan de betrouwbaarheidsniveaus laag, substantieel en hoog worden bepaald voor de elektronische identificatiemiddelen als bedoeld in lid 1.

Deze minimale technische specificaties, normen en procedures worden vastgesteld onder verwijzing naar de betrouwbaarheid en kwaliteit van de volgende elementen:

a)

de procedure om de identiteit van de natuurlijke of rechtspersoon die om uitgifte van het elektronisch identificatiemiddel verzoekt, te bewijzen en te verifiëren;

b)

de procedure voor de uitgifte van het aangevraagde elektronische identificatiemiddel;

c)

het authenticatiemechanisme, door middel waarvan de natuurlijke of rechtspersoon het elektronische identificatiemiddel gebruikt om zijn identiteit te bevestigen tegenover een vertrouwende partij;

d)

de entiteit die het elektronische identificatiemiddel uitgeeft;

e)

ieder ander orgaan dat betrokken is bij de uitgifte van het elektronische identificatiemiddel en

f)

de technische en veiligheidsspecificaties van het uitgegeven elektronische identificatiemiddel.

Die uitvoeringsbesluiten worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 9

Aanmelding

1.   De aanmeldende lidstaat geeft de Commissie onverwijld kennis van de volgende informatie en van eventuele latere wijzigingen daarvan:

a)

een beschrijving van het stelsel voor elektronische identificatie, met inbegrip van de betrouwbaarheidsniveaus daarvan en de uitgever of de uitgevers van elektronische identificatiemiddelen in het kader van het stelsel;

b)

de toepasselijke toezichtregeling en informatie over de aansprakelijkheidsregeling met betrekking tot onderstaande:

i)

de partij die het elektronische identificatiemiddel uitgeeft, en

ii)

de partij die de authenticatieprocedure uitvoert;

c)

de autoriteit of autoriteiten die verantwoordelijk is/zijn voor het stelsel voor elektronische identificatie;

d)

informatie over de entiteit of entiteiten die de registratie van de unieke persoonsidentificatiegegevens beheert/beheren;

e)

een beschrijving van de manier waarop aan de vereisten van de in artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen wordt voldaan;

f)

een beschrijving van de authenticatie bedoeld in artikel 7, onder f);

g)

regelingen voor de opschorting of intrekking van het aangemelde stelsel voor elektronische identificatie of de authenticatie of de delen waarvan de integriteit is geschonden.

2.   Eén jaar na de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst bekend van de stelsels voor elektronische identificatie die zijn aangemeld overeenkomstig lid 1 van dit artikel alsmede de basisinformatie in verband hiermee.

3.   Indien de Commissie een aanmelding ontvangt nadat de periode als bedoeld in lid 2 verstreken is, maakt zij binnen twee maanden na de datum van ontvangst van die aanmelding in het Publicatieblad van de Europese Unie de wijzigingen van de in lid 2 bedoelde lijst bekend.

4.   Een lidstaat kan bij de Commissie een verzoek indienen om een door die lidstaat aangemelde stelsel voor elektronische identificatie van de in lid 2 bedoelde lijst te verwijderen. De Commissie zal de desbetreffende wijzigingen binnen een maand na de datum van ontvangst van het verzoek van de lidstaat in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de omstandigheden, formaten en procedures voor aanmeldingen in het kader van lid 1 definiëren. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 12

Samenwerking en interoperabiliteit

1.   De krachtens artikel 9, lid 1, aangemelde nationale stelsels voor elektronische identificatie zijn interoperabel.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt een interoperabiliteitskader opgezet.

3.   Het interoperabiliteitskader voldoet aan de volgende criteria:

a)

het is erop gericht technologieneutraal te zijn en discrimineert niet tussen specifieke nationale technische oplossingen voor elektronische identificatie binnen de lidstaat;

b)

het volgt, zo mogelijk, Europese en internationale normen;

c)

het bevordert de toepassing van het beginsel van privacy by design; en

d)

het waarborgt dat persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG worden verwerkt.

4.   Het interoperabiliteitskader bestaat uit:

a)

een vermelding van de technische minimumeisen met betrekking tot de betrouwbaarheidsniveaus van artikel 8;

b)

het relateren van nationale betrouwbaarheidsniveaus van aangemelde stelsels voor elektronische identificatie aan de betrouwbaarheidsniveaus volgens artikel 8;

c)

een verwijzing naar technische minimumeisen voor interoperabiliteit;

d)

een verwijzing naar een minimaal pakket persoonsidentificatiegegevens die een natuurlijke of rechtspersoon op unieke wijze vertegenwoordigen, beschikbaar vanaf stelsels voor elektronische identificatie;

e)

procedureregels;

f)

regelingen voor geschillenbeslechting; en

g)

gemeenschappelijke operationele veiligheidsnormen.

5.   De lidstaten werken op onderstaande gebieden samen:

a)

de interoperabiliteit van de uit hoofde van artikel 9, lid 1, aangemelde stelsels voor elektronische identificatie en de stelsels voor elektronische identificatie die de lidstaten voornemens zijn aan te melden; en

b)

de veiligheid van de stelsels voor elektronische identificatie.

6.   De samenwerking tussen de lidstaten bestaat uit:

a)

de uitwisseling van informatie, ervaring en goede werkwijzen wat betreft stelsels voor elektronische identificatie en in het bijzonder wat betreft de technische vereisten inzake het niveau van interoperabiliteit en betrouwbaarheid;

b)

de uitwisseling van informatie, ervaring en goede werkwijzen wat betreft het werken met betrouwbaarheidsniveaus van stelsels voor elektronische identificatie volgens artikel 8;

c)

onderlinge evaluatie van stelsels voor elektronische identificatie die onder deze verordening vallen; en

d)

onderzoek naar ontwikkelingen ter zake in de sector van de elektronische identificatie.

7.   De Commissie stelt uiterlijk op 18 maart 2015, door middel van uitvoeringshandelingen, de nodige procedurele voorschriften vast om de in lid 5 en lid 6 bedoelde samenwerking tussen de lidstaten te vergemakkelijken teneinde een hoog op het risiconiveau afgestemde niveau van vertrouwen en veiligheid te waarborgen.

8.   De Commissie stelt uiterlijk op 18 september 2015, volgens de criteria in lid 3 en met inachtneming van de resultaten van de samenwerking tussen de lidstaten, uitvoeringshandelingen vast aangaande het lid 4 uitgewerkte interoperabiliteitskader ten behoeve van de vaststelling van eenduidige voorwaarden ter uitvoering van de in lid 1 bedoelde verplichting.

9.   De in de leden 7 en 8 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK III

VERTROUWENSDIENSTEN

AFDELING 1

Algemene bepalingen

Artikel 24

Eisen aan gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten

1.   Wanneer een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten een gekwalificeerd certificaat voor een vertrouwensdienst afgeeft, moet hij met daartoe geschikte middelen en overeenkomstig de nationale wetgeving de identiteit en in voorkomend geval de specifieke attributen verifiëren van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie het gekwalificeerde certificaat wordt afgegeven.

De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt door de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten geverifieerd, hetzij rechtstreeks, hetzij door een beroep te doen op een derde partij, overeenkomstig de nationale wetgeving:

a)

door de fysieke aanwezigheid van de natuurlijke persoon of een gemachtigde afgevaardigde van de rechtspersoon, of

b)

op afstand, door middel van elektronische identificatiemiddelen, waarbij voorafgaand aan de afgifte van het gekwalificeerd certificaat de fysieke aanwezigheid van de natuurlijke persoon of de gemachtigde afgevaardigde van de rechtspersoon werd gewaarborgd, en die voldoen aan de vereisten van artikel 8 wat betreft de betrouwbaarheidsniveaus „substantieel” of „hoog”, of

c)

door middel van een certificaat van een gekwalificeerde elektronische handtekening of van een gekwalificeerd elektronisch zegel afgegeven overeenkomstig punt a) of b), of

d)

door middel van andere op nationaal niveau erkende identificatiemethoden die een mate van betrouwbaarheid verschaffen die gelijkwaardig is als fysieke aanwezigheid. Dat gelijkwaardige betrouwbaarheidsniveau wordt bevestigd door een conformiteitsbeoordelingsinstantie.

2.   Een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die gekwalificeerde vertrouwensdiensten verleent:

a)

stelt het toezichthoudende orgaan in kennis van veranderingen in de verlening van gekwalificeerde vertrouwensdiensten en een intentie om deze activiteiten te staken;

b)

neemt personeelsleden, en, waar van toepassing, onderaannemers in dienst die over de noodzakelijke deskundigheid, betrouwbaarheid, ervaring, en kwalificaties beschikken, en die een passende opleiding hebben genoten met betrekking tot regels inzake beveiliging en bescherming van persoonsgegevens, en past administratieve en managementprocedures toe die voldoen aan Europese of internationale normen;

c)

zorgt ervoor dat hij, in verband met het risico op de in artikel 13 bedoelde aansprakelijkheid voor schade, voldoende financiële middelen ter beschikking heeft en/of sluit, overeenkomstig het nationale recht, een toereikende aansprakelijkheidsverzekering af;

d)

verstrekt aan personen die gebruik wensen te maken van een gekwalificeerde vertrouwensdienst duidelijke en volledige informatie over de precieze voorwaarden betreffende het gebruik van die dienst, met inbegrip van eventuele beperkingen op het gebruik ervan, alvorens een contractuele verbintenis aan te gaan;

e)

maakt gebruik van betrouwbare systemen en producten die beschermd zijn tegen wijziging en die de technische veiligheid en betrouwbaarheid waarborgen van de processen die zij ondersteunen;

f)

maakt gebruik van betrouwbare systemen voor de opslag van aan hem verstrekte gegevens in verifieerbare vorm, zodat:

i)

de gegevens uitsluitend publiek beschikbaar zijn indien de persoon op wie de gegevens betrekking hebben, hiervoor toestemming heeft gegeven,

ii)

alleen bevoegde personen de opgeslagen gegevens kunnen invoeren en wijzigen,

iii)

de authenticiteit van de gegevens kan worden gecontroleerd;

g)

neemt passende maatregelen tegen vervalsing en diefstal van gegevens;

h)

legt gedurende een passende periode, ook nadat de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten zijn activiteiten heeft gestaakt, alle relevante informatie vast met betrekking tot de gegevens die de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten heeft afgegeven en ontvangen, en houdt deze informatie toegankelijk, met name om ten behoeve van gerechtelijke procedures bewijzen te kunnen leveren en om de continuïteit van de dienst te waarborgen. Dit vastleggen mag elektronisch plaatsvinden;

i)

heeft een geactualiseerd beëindigingsplan om de continuïteit van de dienst te verzekeren in overeenstemming met de door het toezichthoudende orgaan op grond van artikel 17, lid 4, onder i), geverifieerde bepalingen;

j)

zorgt voor wettelijke verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG;

k)

legt, indien het gaat om gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die gekwalificeerde certificaten afgeven, een certificatendatabank aan en houdt deze actueel.

3.   Indien een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die gekwalificeerde certificaten afgeeft, beslist een certificaat in te trekken, dan registreert hij deze intrekking in zijn certificatendatabank en maakt hij de ingetrokken status van het certificaat tijdig, en in elk geval binnen 24 uur na ontvangst van het verzoek, bekend. De intrekking wordt onmiddellijk na de bekendmaking ervan van kracht.

4.   Wat lid 3 betreft, verstrekken gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die gekwalificeerde certificaten afgeven, aan elke vertrouwende partij informatie over de geldigheid of ingetrokken status van door hen afgegeven gekwalificeerde certificaten. Deze informatie is op elk moment, en ook na de geldigheidsduur van het certificaat, in ieder geval per certificaat beschikbaar in een geautomatiseerde vorm die betrouwbaar, kosteloos en efficiënt is.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen referentienummers vaststellen voor normen inzake betrouwbare systemen en producten, die voldoen aan de vereisten uit hoofde van lid 2, onder e) en f). Indien betrouwbare systemen en producten aan dergelijke normen voldoen, wordt aangenomen dat er overeenstemming is met de in dit artikel bepaalde eisen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

AFDELING 4

Elektronische handtekeningen

Artikel 27

Elektronische handtekeningen in openbare diensten

1.   Indien een lidstaat een geavanceerde elektronische handtekening vereist voor het gebruik van een door of namens een openbare instantie aangeboden onlinedienst, erkent die lidstaat geavanceerde elektronische handtekeningen, geavanceerde elektronische handtekeningen gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen, en gekwalificeerde elektronische handtekeningen, op zijn minst in de formaten of gebruikmakend van methoden die zijn gedefinieerd in de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen.

2.   Indien een lidstaat een op een gekwalificeerd certificaat gebaseerde geavanceerde elektronische handtekening vereist voor het gebruik van een door of namens een openbare instantie aangeboden onlinedienst, erkent die lidstaat geavanceerde elektronische handtekeningen gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat en gekwalificeerde elektronische handtekeningen, op zijn minst in de formaten of gebruikmakend van de methoden die zijn gedefinieerd in de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen.

3.   De lidstaten vereisen voor grensoverschrijdend gebruik bij een door een openbare instantie aangeboden onlinedienst geen elektronische handtekening van een hoger betrouwbaarheidsniveau dan een gekwalificeerde elektronische handtekening.

4.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen referentienummers vaststellen voor normen inzake geavanceerde elektronische handtekeningen. Indien een geavanceerde elektronische handtekening aan die normen voldoet, wordt zij geacht in overeenstemming te zijn met de in de leden 1 en 2 van dit artikel en in artikel 26, bedoelde vereisten voor geavanceerde elektronische handtekeningen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

5.   Uiterlijk op 18 september 2015, rekening houdend met bestaande praktijken, normen en rechtshandelingen van de Unie, definieert de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen referentieformaten van geavanceerde elektronische handtekeningen of referentiemethoden wanneer alternatieve formaten worden gebruikt. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 37

Elektronische zegels in openbare diensten

1.   Indien een lidstaat een geavanceerd elektronisch zegel vereist voor het gebruik van een door of namens een openbare instantie aangeboden onlinedienst, erkent die lidstaat geavanceerde elektronische zegels, geavanceerde elektronische zegels gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat voor elektronische zegels en gekwalificeerde elektronische zegels, op zijn minst in de formaten of gebruikmakend van methoden die zijn gedefinieerd in de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen.

2.   Indien een lidstaat een op een gekwalificeerd certificaat gebaseerd geavanceerd elektronisch zegel vereist voor het gebruik van een door of namens een openbare instantie aangeboden onlinedienst, erkent die lidstaat geavanceerde elektronische zegels gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat en gekwalificeerde elektronische zegels, op zijn minst in de formaten of gebruikmakend van methoden die zijn gedefinieerd in de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen.

3.   De lidstaten vragen voor grensoverschrijdend gebruik bij een door een openbare instantie aangeboden onlinedienst geen elektronisch zegel van een hoger betrouwbaarheidsniveau dan het gekwalificeerde elektronische zegel.

4.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen referentienummers vaststellen voor normen inzake geavanceerde elektronische zegels. Indien een geavanceerd elektronisch zegel aan die normen voldoet, wordt het geacht in overeenstemming te zijn met de in de leden 1 en 2 van dit artikel, en in artikel 36, bedoelde vereisten voor geavanceerde elektronische zegels. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

5.   Uiterlijk op 18 september 2015, en rekening houdend met bestaande praktijken, normen en rechtshandelingen van de Unie, definieert de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen referentieformaten van geavanceerde elektronische zegels of referentiemethoden indien alternatieve formaten worden gebruikt. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.


whereas









keyboard_arrow_down