search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'relevante' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index relevante:


whereas relevante:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1541

 

Artikel 17

Motivering

1.   Aanbieders van hostingdiensten geven alle betrokken afnemers van de dienst een duidelijke en specifieke motivering voor elk van de volgende opgelegde beperkingen die worden opgelegd op grond dat de door de afnemer van de dienst verstrekte informatie illegale inhoud bevat of onverenigbaar is met hun algemene voorwaarden:

a)

beperkingen van de zichtbaarheid van specifieke door de afnemer van de dienst verstrekte informatie, waaronder verwijdering van inhoud, blokkering van de toegang tot inhoud of afwaardering daarvan;

b)

schorsing, beëindiging of andere beperkingen van geldelijke betalingen;

c)

gehele of gedeeltelijke schorsing of beëindiging van de aanbieding van de dienst;

d)

schorsing of beëindiging van de accounts van de afnemer van de dienst.

2.   Lid 1 is enkel van toepassing wanneer de aanbieder over de relevante elektronische contactgegevens beschikt. Het lid is ten laatste van toepassing met ingang van de datum waarop de beperking wordt opgelegd, ongeacht waarom of hoe die is opgelegd.

Lid 1 is niet van toepassing wanneer de informatie misleidende grootschalige commerciële inhoud uitmaakt.

3.   De in lid 1 bedoelde motivering bevat ten minste de volgende informatie:

a)

informatie over de vraag of het besluit leidt tot de verwijdering van, de uitschakeling van toegang tot, de afwaardering van of de beperking van de zichtbaarheid van de informatie, of de schorsing of beëindiging van geldelijke betalingen met betrekking tot die informatie, of andere maatregelen als bedoeld in lid 1 met betrekking tot die informatie oplegt, en in voorkomend geval, het territoriale toepassingsgebied van het besluit en de duur ervan;

b)

de feiten en omstandigheden die in aanmerking zijn genomen bij het nemen van het besluit, onder meer – indien relevant – informatie over de vraag of het besluit is genomen krachtens een overeenkomstig artikel 16 gedane melding of dat het gebaseerd is op een vrijwillig onderzoek op eigen initiatief en, indien strikt noodzakelijk, de identiteit van de melder;

c)

waar van toepassing, informatie over het gebruik van geautomatiseerde middelen bij het nemen van het besluit, waaronder informatie over de vraag of het besluit is genomen met betrekking tot inhoud die op geautomatiseerde wijze is opgespoord of geïdentificeerd;

d)

wanneer het besluit betrekking heeft op vermeend illegale inhoud, een verwijzing naar de rechtsgrond waarop men zich baseert en verklaringen waarom de informatie om die reden als illegale inhoud wordt beschouwd;

e)

wanneer het besluit gebaseerd is op de vermeende onverenigbaarheid van de informatie met de algemene voorwaarden van de aanbieder van hostingdiensten, een verwijzing naar de aangevoerde contractuele grondslag en verklaringen waarom de informatie wordt beschouwd als onverenigbaar met die grondslag;

f)

duidelijke en gebruiksvriendelijke informatie over de verhaalmogelijkheden waarover de afnemer van de dienst met betrekking tot het besluit beschikt, met name, in voorkomend geval, via interne klachtenafhandelingsmechanismen, buitengerechtelijke geschillenbeslechting en beroep in rechte.

4.   De door de aanbieders van hostingdiensten overeenkomstig dit artikel verstrekte informatie is duidelijk en gemakkelijk te begrijpen en zo nauwkeurig en specifiek als redelijk gezien mogelijk is in de gegeven omstandigheden. De informatie is met name zodanig dat de afnemer van de betrokken dienst redelijkerwijs in staat is om de in lid 3, punt f), genoemde verhaalmogelijkheden daadwerkelijk uit te oefenen.

5.   Dit artikel geldt niet voor bevelen als bedoeld in artikel 9.

Artikel 18

Kennisgeving van vermoedens van strafbare feiten

1.   Een aanbieder van hostingdiensten die kennis krijgt van informatie die aanleiding geeft tot een vermoeden dat een strafbaar feit is, wordt of waarschijnlijk zal worden gepleegd waarbij het leven of de veiligheid van een persoon of personen wordt bedreigd, brengt de rechtshandhavings- of gerechtelijke autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten onverwijld op de hoogte van zijn vermoeden en verstrekt alle beschikbare relevante informatie.

2.   Wanneer de aanbieder van hostingdiensten de betrokken lidstaat niet met redelijke zekerheid kan identificeren, brengt hij de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaat waar hij is gevestigd of waar zijn wettelijke vertegenwoordiger verblijft of is gevestigd op de hoogte of informeert hij Europol, of doet hij beide.

Voor de toepassing van dit artikel is de betrokken lidstaat de lidstaat waarvan wordt vermoed dat het strafbaar feit daar is begaan, wordt begaan of waarschijnlijk zal worden begaan, of de lidstaat waar de vermoedelijke dader verblijft of zich bevindt, of de lidstaat waar het slachtoffer van het vermoedelijk strafbaar feit verblijft of zich bevindt.

AFDELING 3

Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms

Artikel 22

Betrouwbare flaggers

1.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat meldingen die zijn gedaan door betrouwbare flaggers die binnen hun aangewezen expertiseterrein werken via de in artikel 16 genoemde mechanismen prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

2.   Op verzoek van een entiteit wordt de status van “betrouwbare flagger” uit hoofde van deze verordening toegekend door de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd, aan een aanvrager die heeft aangetoond dat hij aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

hij heeft specifieke expertise en bevoegdheid voor het opsporen, identificeren en melden van illegale inhoud;

b)

hij is onafhankelijk van enige aanbieder van onlineplatforms;

c)

hij voert zijn activiteiten uit met als doel meldingen zorgvuldig, nauwkeurig en objectief te doen.

3.   Betrouwbare flaggers publiceren ten minste een keer per jaar een eenvoudig te begrijpen en uitvoerig rapport over de meldingen die gedurende de relevante periode overeenkomstig artikel 16 zijn gedaan. Het rapport vermeldt ten minste het aantal meldingen, ingedeeld naar:

a)

de identiteit van de aanbieder van hostingdiensten;

b)

het type vermeend illegale inhoud die werd gemeld;

c)

de door de aanbieder ondernomen actie.

Die rapporten omvatten een toelichting op de procedures die zijn vastgesteld om ervoor te zorgen dat de betrouwbare flagger zijn onafhankelijkheid behoudt.

Betrouwbare flaggers zenden die rapporten naar de toekennende digitaledienstencoördinator en maken die openbaar. De informatie in die rapporten bevat geen persoonsgegevens.

4.   Digitaledienstencoördinatoren delen aan de Commissie en de digitaledienstenraad de namen, adressen en e-mailadressen mee van de entiteiten waaraan zij de status van betrouwbare flagger overeenkomstig lid 2 hebben toegekend of waarvan zij de status overeenkomstig lid 6 hebben geschorst of overeenkomstig lid 7 hebben ingetrokken.

5.   De Commissie publiceert de in lid 4 bedoelde informatie in een openbaar toegankelijke databank in een gemakkelijk toegankelijk en machineleesbaar formaat en werkt de databank bij.

6.   Wanneer een aanbieder van onlineplatforms over informatie beschikt die erop wijst dat een betrouwbare flagger via de in artikel 16 bedoelde mechanismen een aanzienlijk aantal onvoldoende nauwkeurige, onjuiste of niet voldoende gemotiveerde meldingen heeft gedaan, waaronder informatie die is verzameld in verband met de verwerking van klachten via het in artikel 20, lid 4, bedoelde intern klachtenafhandelingssysteem, deelt het deze informatie mee aan de digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger aan de betrokken entiteit heeft toegekend en verstrekt het hierbij de nodige verklaringen en bewijsstukken. Na ontvangst van de informatie van de aanbieder van onlineplatforms en indien de digitaledienstencoördinator van oordeel is dat er legitieme redenen zijn om een onderzoek in te stellen, wordt de status van betrouwbare flagger geschorst voor de duur van het onderzoek. Dat onderzoek wordt onverwijld uitgevoerd.

7.   De digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger heeft toegekend aan een entiteit trekt die status in als hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden verkregen informatie, met inbegrip van de informatie die krachtens lid 6 door een aanbieder van onlineplatforms is verstrekt, bepaalt dat de entiteit niet langer voldoet aan de in lid 2 vermelde voorwaarden. Alvorens hij die status intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator de entiteit de gelegenheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen om de status van betrouwbare flagger van de entiteit in te trekken.

8.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad staat de Commissie zo nodig aanbieders van onlineplatforms en digitaledienstencoördinatoren bij bij de toepassing van de leden 2, 6 en 7.

Artikel 23

Maatregelen en bescherming tegen misbruik

1.   Aanbieders van onlineplatforms schorsen voor een redelijke periode en na een voorafgaande waarschuwing de aanbieding van hun diensten aan afnemers van de dienst die frequent kennelijk illegale inhoud verstrekken.

2.   Aanbieders van onlineplatforms schorsen voor een redelijke periode en na een voorafgaande waarschuwing de verwerking van meldingen en klachten die via de in de artikelen 16 en 20 bedoelde meldings- en actiemechanismen en interne klachtenafhandelingssystemen zijn ingediend door personen of entiteiten of door klagers die regelmatig meldingen doen of klachten indienen die kennelijk ongegrond zijn.

3.   Wanneer zij schorsing overwegen, beoordelen aanbieders van onlineplatforms per geval en tijdig, zorgvuldig en objectief of de afnemer van de dienst - ongeacht of gaat het om een persoon, entiteit of klager - zich schuldig maakt aan het in de leden 1 en 2 vermelde misbruik, rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden die blijken uit de voor de aanbieder van onlineplatforms beschikbare informatie. Die omstandigheden omvatten ten minste het volgende:

a)

de absolute aantallen kennelijk illegale inhoud of kennelijk ongegronde meldingen of klachten die in een gegeven tijdsspanne zijn ingediend;

b)

het relatieve aandeel hiervan in verhouding tot de totale hoeveelheid in een gegeven tijdsspanne verstrekte informatie of gedane meldingen;

c)

de ernst van het misbruik, met inbegrip van de aard van de illegale inhoud, en van de gevolgen daarvan;

d)

indien dat kan worden vastgesteld, het voornemen van de afnemer van de dienst, ongeacht of gaat het om een persoon, entiteit of klager.

4.   In hun algemene voorwaarden vermelden aanbieders van onlineplatforms op een duidelijke en gedetailleerde wijze hun beleid bij misbruik zoals bedoeld in de leden 1 en 2 en geven voorbeelden van de feiten en omstandigheden waarmee zij rekening houden bij de beoordeling of bepaald gedrag misbruik vormt alsook de duur van de schorsing.

Artikel 32

Recht op informatie

1.   Wanneer een aanbieder van een onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, ongeacht de gebruikte middelen, er kennis van krijgt dat een illegaal product of een illegale dienst via zijn diensten wordt aangeboden door een handelaar aan consumenten in de Unie, stelt die aanbieder de consumenten die het illegale product of de illegale dienst via zijn diensten hebben gekocht, voor zover hij beschikt over hun contactgegevens, op de hoogte van het volgende:

a)

het feit dat het product of de dienst illegaal is;

b)

de identiteit van de handelaar;

c)

alle relevante verhaalmiddelen.

De in de eerste alinea opgenomen verplichting geldt uitsluitend voor de aankoop van illegale producten of diensten gedaan in de zes maanden voorafgaand aan het moment waarop de aanbieder kennis kreeg van de illegaliteit.

2.   Wanneer de aanbieder van de onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren in de in lid 1 bedoelde situatie niet beschikt over de contactgegevens van alle betrokken consumenten, maakt die aanbieder de informatie over het illegale product of de illegale dienst, de identiteit van de handelaar en alle relevante verhaalmiddelen op gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar op zijn online-interface.

AFDELING 5

Aanvullende verplichtingen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om systeemrisico’s te beheersen

Artikel 34

Risicobeoordeling

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines identificeren, analyseren en beoordelen zorgvuldig alle systeemrisico’s in de Unie die voortvloeien uit het ontwerp of uit de werking van hun dienst en de daaraan verbonden systemen – met inbegrip van algoritmische systemen – en uit het gebruik van hun diensten in de Unie.

Zij voeren de risicobeoordelingen uit vanaf de in artikel 33, lid 6, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing, en ten minste één keer per jaar hierna, en in elk geval vóór de uitrol van de functionaliteiten die waarschijnlijk kritieke gevolgen zullen hebben voor de krachtens dit artikel vastgestelde risico’s. Deze risicobeoordeling is specifiek voor hun diensten en staat in verhouding tot de systeemrisico’s, waarbij rekening wordt gehouden met de ernst en waarschijnlijkheid ervan, en omvat de volgende systeemrisico’s:

a)

de verspreiding van illegale inhoud via hun diensten;

b)

eventuele werkelijke of voorzienbare negatieve effecten op de uitoefening van de grondrechten, met name het in artikel 1 van het Handvest verankerde grondrecht op menselijke waardigheid, het in artikel 7 van het Handvest verankerde grondrecht op eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven, het in artikel 8 van het Handvest verankerde grondrecht op bescherming van persoonsgegevens, het in artikel 11 van het Handvest verankerde grondrecht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, met inbegrip van de vrijheid en pluriformiteit van de media, het in artikel 21 van het Handvest verankerde grondrecht op non-discriminatie, het in artikel 24 van het Handvest verankerde grondrecht op eerbiediging van de rechten van het kind, en het in artikel 38 van het Handvest verankerde grondrecht op een hoog niveau van consumentenbescherming;

c)

eventuele werkelijke of voorzienbare negatieve effecten op de burgerdialoog en verkiezingsprocessen, en de openbare veiligheid;

d)

eventuele werkelijke of voorzienbare negatieve effecten met betrekking tot gendergerelateerd geweld, de bescherming van de volksgezondheid en minderjarigen en ernstige negatieve gevolgen voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van de persoon.

2.   Bij de uitvoering van risicobeoordelingen houden aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines met name rekening met de vraag of en hoe de volgende factoren van invloed zijn op elk van de in lid 1 bedoelde systeemrisico’s:

a)

het ontwerp van hun aanbevelingssystemen en andere relevante algoritmische systemen;

b)

hun inhoudsmoderatiesystemen;

c)

de toepasselijke algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

d)

systemen voor de selectie en weergave van reclame;

e)

datagerelateerde praktijken van de aanbieder.

In de beoordelingen wordt ook geanalyseerd of en hoe de risico’s krachtens lid 1 worden beïnvloed door opzettelijke manipulatie van hun dienst, onder meer door niet-authentiek gebruik of geautomatiseerde exploitatie van de dienst, alsook door de versterking en mogelijk snelle en wijde verspreiding van illegale inhoud en van informatie die niet verenigbaar is met hun algemene voorwaarden.

Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met specifieke regionale of taalkundige aspecten, ook wanneer deze specifiek zijn voor een lidstaat.

3.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bewaren de bewijsstukken van de risicobeoordelingen gedurende een periode van ten minste drie jaar na de uitvoering van risicobeoordelingen en delen deze op verzoek mee aan de Commissie en aan de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging.

Artikel 35

Risicobeperking

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen, die zijn toegesneden op de specifieke systeemrisico’s die krachtens artikel 34 zijn vastgesteld, met bijzondere aandacht voor de effecten van die maatregelen op de grondrechten. Dergelijke maatregelen omvatten waar van toepassing:

a)

aanpassing van het ontwerp, de kenmerken of de werking van hun diensten, met inbegrip van hun online-interfaces;

b)

aanpassing van hun algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

c)

aanpassing van inhoudsmoderatieprocedures, met inbegrip van de snelheid en de kwaliteit van de verwerking van meldingen in verband met specifieke soorten illegale inhoud en in voorkomend geval snelle verwijdering van of snelle blokkering van de toegang tot de gemelde inhoud, met name wat betreft illegale haatzaaiende uitlatingen of cybergeweld, evenals aanpassing van alle relevante besluitvormingsprocedures en specifieke inhoudsmoderatiemiddelen;

d)

testen en aanpassing van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen;

e)

aanpassing van hun reclamesystemen en vaststelling van gerichte maatregelen die beogen de weergave van reclame in verband met de door hun aangeboden dienst te beperken of aan te passen;

f)

versterking van de interne processen, de middelen, het testen, de documentatie, of het toezicht op hun activiteiten, met name betreffende de detectie van systeemrisico’s;

g)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met betrouwbare flaggers overeenkomstig artikel 22, en uitvoering van de besluiten van buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen krachtens artikel 21;

h)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met andere aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines aan de hand van de gedragscodes en de crisisprotocollen als bedoeld in respectievelijk artikel 45 en artikel 48;

i)

het nemen van bewustmakingsmaatregelen en aanpassing van hun online-interface om de gebruikers van de dienst meer informatie te verschaffen;

j)

het nemen van gerichte maatregelen ter bescherming van de rechten van het kind, met inbegrip van instrumenten voor leeftijdscontrole en ouderlijk toezicht, of instrumenten om minderjarigen te helpen misbruik te melden of steun te krijgen, naargelang het geval;

k)

waarborging dat informatie, of het nu gaat om gegenereerd of gemanipuleerd beeld-, audio- of videomateriaal dat een merkbare gelijkenis vertoont met bestaande personen, voorwerpen, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen, en door een persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw wordt aangezien, door opvallende markeringen te onderscheiden is bij het presenteren ervan op hun online-interfaces, en daarnaast, de verstrekking van een gebruiksvriendelijke functionaliteit die afnemers van de dienst de mogelijkheid biedt dergelijke informatie aan te geven.

2.   In samenwerking met de Commissie publiceert de digitaledienstenraad één keer per jaar uitvoerige rapporten. De rapporten bevatten het volgende:

a)

de vaststelling en beoordeling van de meest prominente en terugkerende systeemrisico’s die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben gemeld of die via andere informatiebronnen in kaart zijn gebracht, met name informatie die overeenkomstig de artikelen 39, 40 en 42 is verstrekt;

b)

de beste werkwijzen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om de vastgestelde systeemrisico’s te beperken.

Die rapporten tonen de systeemrisico’s uitgesplitst naar de lidstaten waar zij zich hebben voorgedaan en in voorkomend geval voor de Unie als geheel.

3.   In samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren kan de Commissie richtsnoeren uitgeven over de toepassing van lid 1 met betrekking tot specifieke risico’s, met name om de beste praktijken te presenteren en mogelijke maatregelen aan te bevelen, terwijl naar behoren rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de maatregelen op de in het Handvest verankerde grondrechten van alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van die richtsnoeren organiseert de Commissie openbare raadplegingen.

Artikel 36

Crisisresponsmechanisme

1.   In geval van een crisis kan de Commissie op aanbeveling van de digitaledienstenraad een besluit vaststellen waarbij een of meer aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines worden verplicht een of meer van de volgende acties te ondernemen:

a)

beoordelen of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze de werking en het gebruik van hun diensten aanzienlijk bijdragen of waarschijnlijk aanzienlijk zullen bijdragen tot een in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging;

b)

vaststellen en toepassen van specifieke, doeltreffende en evenredige maatregelen, zoals die bedoeld in artikel 35, lid 1, of artikel 48, lid 2, om een dergelijke bijdrage aan de krachtens punt a) van dit lid vastgestelde ernstige bedreiging te voorkomen, weg te nemen of te beperken;

c)

uiterlijk op een bepaalde datum of met regelmatige, in het besluit gespecificeerde tussenpozen verslag uitbrengen aan de Commissie over de in punt a) bedoelde beoordelingen, de precieze inhoud, de uitvoering en het kwalitatieve en kwantitatieve effect van de krachtens punt b) genomen specifieke maatregelen en over alle andere kwesties in verband met die beoordelingen of maatregelen, zoals gespecificeerd in het besluit.

Bij het vaststellen en toepassen van maatregelen krachtens punt b) van dit lid houdt de dienstaanbieder of houden de dienstaanbieders naar behoren rekening met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt een crisis geacht zich te hebben voorgedaan wanneer buitengewone omstandigheden leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of in aanzienlijke delen daarvan.

3.   Bij het nemen van het in lid 1 bedoelde besluit ziet de Commissie erop toe dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de door het besluit vereiste acties zijn strikt noodzakelijk, gerechtvaardigd en evenredig, rekening houdend met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen;

b)

in het besluit wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de in lid 1, punt b), bedoelde specifieke maatregelen moeten worden genomen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de urgentie van die maatregelen en de tijd die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering ervan;

c)

de door het besluit vereiste acties zijn beperkt tot een periode van ten hoogste drie maanden.

4.   Na de vaststelling van het in lid 1 bedoelde besluit neemt de Commissie onverwijld de volgende stappen:

a)

zij stelt de aanbieder(s) tot wie het besluit is gericht, in kennis van het besluit;

b)

zij maakt het besluit openbaar; en

c)

zij informeert de digitaledienstenraad over het besluit, verzoekt de digitaledienstenraad zijn standpunt daarover kenbaar te maken en houdt de digitaledienstenraad op de hoogte van eventuele latere ontwikkelingen in verband met het besluit.

5.   De keuze van de specifieke maatregelen die krachtens lid 1, punt b), en lid 7, tweede alinea, moeten worden genomen, blijft berusten bij de aanbieder(s) tot wie het besluit van de Commissie gericht is.

6.   De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de aanbieder in dialoog gaan met de aanbieder om te bepalen of, in het licht van de specifieke omstandigheden van de aanbieder, de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen als bedoeld in lid 1, punt b), doeltreffend en evenredig zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Commissie ziet er met name op toe dat de door de dienstaanbieder uit hoofde van lid 1, punt b), genomen maatregelen voldoen aan de in lid 3, punten a) en c), bedoelde eisen.

7.   De Commissie houdt toezicht op de toepassing van de specifieke maatregelen die zijn genomen krachtens het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, op basis van de verslagen bedoeld in punt c) van dit lid, en alle andere relevante informatie, waaronder informatie waarom zij krachtens artikel 40 of 67 kan verzoeken, rekening houdend met het verloop van de crisis. De Commissie brengt regelmatig, en ten minste maandelijks, aan de digitaledienstenraad verslag uit over dat toezicht.

Indien de Commissie van oordeel is dat de krachtens lid 1, punt b), voorgenomen of uitgevoerde specifieke maatregelen niet doeltreffend of evenredig zijn, kan zij, na raadpleging van de raad, een besluit vaststellen waarbij de aanbieder wordt verzocht de vaststelling of toepassing van die specifieke maatregelen te herzien.

8.   Indien passend in het licht van het verloop van de crisis kan de Commissie, op aanbeveling van de raad, het in lid 1 of in lid 7, tweede alinea, bedoelde besluit wijzigen door:

a)

het besluit in te trekken en, in voorkomend geval, het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine te verplichten de toepassing van de krachtens lid 1, punt b), of lid 7, tweede alinea, vastgestelde en uitgevoerde maatregelen stop te zetten, met name wanneer de redenen voor dergelijke maatregelen niet langer bestaan;

b)

de in lid 3, punt c), bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden te verlengen;

c)

rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de maatregelen, met name het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

9.   De vereisten van de leden 1 tot en met 6 zijn van toepassing op het besluit en de wijziging daarvan als bedoeld in dit artikel.

10.   De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de krachtens lid 1 van dit artikel uitgebrachte aanbevelingen van de digitaledienstenraad.

11.   De Commissie brengt jaarlijks, na de vaststelling van besluiten overeenkomstig dit artikel en in elk geval drie maanden na het einde van de crisis, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de specifieke maatregelen die krachtens die besluiten zijn genomen.

Artikel 37

Onafhankelijke controle

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden, op hun eigen kosten en ten minste één keer per jaar, onderworpen aan onafhankelijke controles om de naleving te beoordelen van:

a)

de in hoofdstuk III uiteengezette verplichtingen;

b)

toezeggingen die zijn gedaan krachtens de in de artikelen 45 en 46 bedoelde gedragscodes en de in artikel 48 bedoelde crisisprotocollen.

2.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bieden de organisaties die de controles krachtens dit artikel uitvoeren de nodige samenwerking en bijstand om hen in staat te stellen die controles op doeltreffende, efficiënte en tijdige wijze uit te voeren, onder meer door hun toegang te verlenen tot alle relevante gegevens en gebouwen en door mondelinge of schriftelijke vragen te beantwoorden. Zij onthouden zich ervan de uitvoering van de controle te belemmeren, onnodig te beïnvloeden of te ondermijnen.

Dergelijke controles waarborgen, ook na beëindiging van de controles, een passend niveau van vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim ten aanzien van de informatie die in het kader van de controles van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines en derden is verkregen. De naleving van dat vereiste mag echter geen negatieve gevolgen hebben voor de uitvoering van de controles en andere bepalingen van deze verordening, met name die inzake transparantie, toezicht en handhaving. Indien dit nodig is voor de transparantierapportage krachtens artikel 42, lid 4, gaat het controlerapport en het in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde controle-uitvoeringsrapport vergezeld van versies die geen informatie bevatten die redelijkerwijs als vertrouwelijk zou kunnen worden beschouwd.

3.   Controles krachtens lid 1 worden uitgevoerd door organisaties die:

a)

onafhankelijk zijn van en geen belangenconflicten hebben met de betrokken aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachines en met eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en die met name:

i)

in de periode van twaalf maanden vóór de start van de controle geen niet-controlediensten met betrekking tot de gecontroleerde zaken hebben verleend aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, noch aan eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en zich ertoe hebben verbonden hen zulke diensten niet te aan te bieden in de periode van twaalf maanden na voltooiing van de controle;

ii)

gedurende een periode van meer dan tien opeenvolgende jaren geen controlediensten krachtens dit artikel hebben verstrekt aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon;

iii)

de controle niet uitvoeren tegen vergoedingen die afhankelijk zijn van het resultaat van de controle;

b)

expertise hebben aangetoond op het gebied van risicobeheer, technische competentie en capaciteiten;

c)

blijk hebben gegeven van objectiviteit en beroepsethiek, met name op basis van het naleven van codes voor goede praktijken of gepaste normen.

4.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines zullen ervoor zorgen dat de organisaties die de controles uitvoeren, van elke controle een controlerapport opstellen. Dat rapport wordt schriftelijk gemotiveerd en bevat ten minste het volgende:

a)

de naam, het adres en het contactpunt van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform die of van de zeer grote onlinezoekmachine dat aan de controle is onderworpen, alsook de gecontroleerde periode;

b)

de naam en het adres van de organisatie of organisaties die de controle uitvoert respectievelijk uitvoeren;

c)

een belangenverklaring;

d)

een beschrijving van de specifieke gecontroleerde elementen en de toegepaste methodologie;

e)

een beschrijving en een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van de controle;

f)

een lijst van de derden die in het kader van de controle zijn geraadpleegd;

g)

een controleadvies over de vraag of de aanbieders van aan de controle onderworpen zeer grote onlineplatforms of zeer grote onderzoekmachines hebben voldaan aan de verplichtingen en aan de in lid 1 vermelde toezeggingen, met name “positief”, “positief met kanttekeningen” of “negatief”;

h)

indien het controleadvies niet “positief” is, operationele aanbevelingen over specifieke maatregelen om naleving te bereiken, alsmede het aanbevolen tijdsbestek om naleving te bereiken.

5.   Wanneer de organisatie die de controle uitvoert, niet in staat was bepaalde specifieke elementen te controleren of op basis van haar onderzoeken een controleoordeel te geven, bevat het controlerapport een toelichting op de omstandigheden en de redenen die ertoe leidden dat die elementen niet konden worden gecontroleerd.

6.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die geen positief controlerapport krijgen, houden naar behoren rekening met de aan hen gerichte operationele aanbevelingen teneinde de nodige maatregelen te nemen om ze uit te voeren. Binnen een maand na ontvangst van die aanbevelingen stellen zij een controle-uitvoeringsrapport vast waarin die maatregelen zijn uiteengezet. Wanneer zij de operationele aanbevelingen niet uitvoeren, geven zij in het controle-uitvoeringsrapport de redenen hiervoor alsook een overzicht van eventuele alternatieve maatregelen die zij hebben genomen om vastgestelde niet-naleving aan te pakken.

7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de nodige voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van de controles krachtens dit artikel, met name wat betreft de nodige regels inzake de procedurele stappen, controlemethoden en rapportagetemplates voor de krachtens dit artikel uitgevoerde controles. In die gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met eventuele vrijwillige controlenormen als bedoeld in artikel 44, lid 1, punt e).

Artikel 39

Bijkomende transparantie met betrekking tot onlinereclame

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die reclame tonen op hun online-interface stellen een register met de in lid 2 vermelde informatie op en stellen dit publiek beschikbaar in een specifiek gedeelte van hun online-interface met behulp van een doorzoekbaar en betrouwbaar instrument waarmee zoekopdrachten op basis van meerdere criteria kunnen worden uitgevoerd en via applicatieprogrammeerinterfaces, voor de gehele periode waarin zij reclame tonen en dit tot een jaar nadat de reclame voor het laatst op hun online-interface werd getoond. Zij zorgen ervoor dat het register geen persoonsgegevens bevat van de afnemers van de dienst aan wie de reclame is of had kunnen worden getoond en leveren alle redelijke inspanningen om te waarborgen dat de informatie nauwkeurig en volledig is.

2.   Het register bevat ten minste de volgende gegevens:

a)

de inhoud van de reclame, met inbegrip van de naam van het product, de dienst of het merk, alsmede het onderwerp van de reclame;

b)

de natuurlijke of rechtspersoon namens wie de reclame wordt getoond;

c)

de natuurlijke of rechtspersoon die voor de reclame heeft betaald, indien die persoon verschilt van de in punt b) bedoelde persoon;

d)

de periode waarin de reclame werd getoond;

e)

of de reclame specifiek bedoeld was om te worden getoond aan een of meer bepaalde groepen afnemers van de dienst en zo ja, de belangrijke parameters die daartoe zijn gebruikt, waaronder in voorkomend geval de belangrijkste parameters die werden gebruikt om een of meer van die bepaalde groepen uit te sluiten;

f)

de commerciële communicatie die op de zeer grote onlineplatforms is gepubliceerd en krachtens artikel 26, lid 2, is vastgesteld;

g)

het totale aantal afnemers van de dienst dat is bereikt en waar van toepassing de totale aantallen opgesplitst naar elke lidstaat van de groep of groepen afnemers voor wie de reclame specifiek was bedoeld.

3.   Met betrekking tot lid 2, punten a), b) en c), bevat het register, wanneer een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de toegang tot specifieke reclame heeft verwijderd of de toegang ertoe heeft gedeactiveerd op grond van vermeende onrechtmatigheid of onverenigbaarheid met zijn algemene voorwaarden, de in die punten bedoelde informatie niet. In een dergelijk geval bevat het register voor de betrokken specifieke reclame de informatie als bedoeld in, voor zover van toepassing, artikel 17, lid 3, punten a) tot en met e), of artikel 9, lid 2, punt a), i).

Na raadpleging van de digitaledienstenraad, de in artikel 40 bedoelde relevante erkende onderzoekers en het publiek, kan de Commissie richtsnoeren uitvaardigen over de structuur, organisatie en functionaliteiten van de in onderhavig artikel bedoelde gegevensbanken.

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 41

Compliancefunctie

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines voorzien in een compliancefunctie die onafhankelijk is van hun operationele functies en bestaat uit een of meer compliancefunctionarissen, waaronder het hoofd van de compliancefunctie. Die compliancefunctie heeft voldoende gezag, aanzien en middelen in alsook toegang tot het leidinggevend orgaan van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, om te monitoren of die aanbieder deze verordening naleeft.

2.   Het leidinggevend orgaan van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine zorgt ervoor dat compliancefunctionarissen beschikken over de nodige beroepskwalificaties, kennis, ervaring en bevoegdheid om de in lid 3 genoemde taken uit te voeren.

Het leidinggevend orgaan van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine zorgt ervoor dat het hoofd van de compliancefunctie een onafhankelijke senior manager is met afzonderlijke verantwoordelijkheid voor de compliancefunctie.

Het hoofd van de compliancefunctie brengt rechtstreeks verslag uit aan het leidinggevend orgaan van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en kan kwesties aan de orde stellen en dat leidinggevend orgaan waarschuwen indien de in artikel 34 bedoelde risico’s of de niet-naleving van deze verordening gevolgen hebben of kunnen hebben voor de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine, zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende en zijn leidinggevende functie.

Het hoofd van de compliancefunctie wordt niet uit deze functie verwijderd zonder voorafgaande toestemming van het leidinggevend orgaan van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

3.   Compliancefunctionarissen hebben de volgende taken:

a)

samenwerken met de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en met de Commissie voor de toepassing van deze verordening;

b)

ervoor zorgen dat alle in artikel 34 bedoelde risico’s worden vastgesteld en naar behoren worden gerapporteerd en dat krachtens artikel 35 redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen worden genomen;

c)

de activiteiten van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine met betrekking tot de onafhankelijke controle krachtens artikel 37 organiseren en er toezicht op houden;

d)

het management en de werknemers van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine in kennis stellen van en adviseren over relevante verplichtingen krachtens deze verordening;

e)

erop toezien dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening nakomt;

f)

in voorkomend geval erop toezien dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine de toezeggingen nakomt die zijn gedaan in het kader van de gedragscodes krachtens de artikelen 45 en 46 of de crisisprotocollen krachtens artikel 48.

4.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines delen de naam en de contactgegevens van het hoofd van de compliancefunctie mee aan de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en aan de Commissie.

5.   Het leidinggevend orgaan van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine bepaalt, ziet toe op en legt verantwoording af voor de uitvoering van de governanceregelingen van de aanbieder waarmee de onafhankelijkheid van de compliancefunctie wordt gewaarborgd, met inbegrip van de verdeling van verantwoordelijkheden binnen de organisatie van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, het voorkomen van belangenconflicten en een goed beheer van de krachtens artikel 34 vastgestelde systeemrisico’s.

6.   Het leidinggevend orgaan hecht zijn goedkeuring aan en verricht periodiek en minstens eenmaal per jaar een evaluatie van de strategieën en beleidslijnen voor het aanpakken, beheren, monitoren en beperken van de krachtens artikel 34 vastgestelde risico’s waaraan het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine wordt of kan worden blootgesteld.

7.   Het leidinggevend orgaan besteedt voldoende tijd aan de behandeling van de maatregelen in verband met risicobeheer. Het wordt actief betrokken bij besluiten in verband met risicobeheer en zorgt ervoor dat er voldoende middelen worden toegewezen aan het beheer van de overeenkomstig artikel 34 vastgestelde risico’s.

Artikel 44

Normen

1.   De Commissie raadpleegt de digitaledienstenraad en ondersteunt en bevordert de ontwikkeling en uitvoering van vrijwillige normen die door relevante Europese en internationale normalisatie-instanties worden vastgelegd met betrekking tot ten minste:

a)

de elektronische indiening van meldingen uit hoofde van artikel 16;

b)

model-, ontwerp- en procedurenormen voor een gebruikersvriendelijke communicatie met de afnemers van de dienst over uit de algemene voorwaarden en de wijzigingen daarvan resulterende beperkingen;

c)

de elektronische indiening, waaronder via applicatieprogrammeerinterfaces, van meldingen door betrouwbare flaggers uit hoofde van artikel 22;

d)

specifieke interfaces, waaronder applicatieprogrammeerinterfaces, om naleving van de in de artikelen 39 en 40 beschreven verplichtingen te vergemakkelijken;

e)

de controle van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37;

f)

de interoperabiliteit van de in artikel 39, lid 2, bedoelde reclameregisters;

g)

de doorgifte van gegevens tussen reclametussenpersonen ter ondersteuning van transparantieverplichtingen krachtens artikel 26, lid 1, punten b), c) en d);

h)

technische maatregelen met het oog op de naleving van in deze verordening vervatte verplichtingen met betrekking tot reclame, met inbegrip van de verplichtingen met betrekking tot opvallende markeringen voor reclame en commerciële communicatie zoals bedoeld in artikel 26;

i)

keuze-interfaces en weergave van informatie over de belangrijkste parameters van verschillende soorten aanbevelingssystemen, overeenkomstig de artikelen27 en 38;

j)

normen voor gerichte maatregelen om minderjarigen online te beschermen.

2.   De Commissie ondersteunt de bijwerking van de normen in het licht van technologische ontwikkelingen en het gedrag van de afnemers van de betrokken dienst. De relevante informatie over de actualisering van de normen is openbaar beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

Artikel 45

Gedragscodes

1.   De Commissie en de digitaledienstenraad bevorderen en vergemakkelijken het opstellen van vrijwillige gedragscodes op Unieniveau om bij te dragen tot de correcte toepassing van deze verordening, met name rekening houdend met de specifieke uitdagingen om diverse soorten illegale inhoud en systeemrisico’s aan te pakken, overeenkomstig het Unierecht met name betreffende de mededinging en de bescherming van persoonsgegevens.

2.   Indien aanzienlijke systeemrisico's in de zin van artikel 34, lid 1, optreden en betrekking hebben op meerdere zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines, kan de Commissie de betrokken aanbieders van de zeer grote onlineplatforms of de betrokken aanbieders van de zeer grote onlinezoekmachines, en andere aanbieders van zeer grote onlineplatforms, aanbieders van zeer grote onlinezoekmachines, van onlineplatforms en van tussenhandeldiensten, naargelang het geval, alsook relevante bevoegde autoriteiten, organisaties van het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, verzoeken mee te werken aan de opstelling van gedragscodes, onder meer door het formuleren van toezeggingen om specifieke risicobeperkende maatregelen te nemen, en door het vastleggen van een kader voor regelmatige rapportage over genomen maatregelen en de resultaten ervan.

3.   Bij de uitvoering van de leden 1 en 2 streven de Commissie, de digitaledienstenraad en, in voorkomend geval, andere organen ernaar te verzekeren dat hun specifieke doelstellingen duidelijk uiteengezet zijn in de gedragscodes, dat daarin kernprestatie-indicatoren zijn opgenomen om de verwezenlijking van deze doelstellingen te meten en terdege rekening wordt gehouden met de behoeften en belangen van alle belanghebbenden, en met name burgers, op het niveau van de Unie. De Commissie en de digitaledienstenraad streven er ook naar te verzekeren dat deelnemers regelmatig rapporteren aan de Commissie en aan hun respectieve digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging over alle genomen maatregelen en de resultaten ervan, ten opzichte van de kernprestatie-indicatoren die zij bevatten. In de kernprestatie-indicatoren en de rapportageverplichtingen wordt rekening gehouden met de verschillen in omvang en capaciteit tussen de verschillende deelnemers.

4.   De Commissie en de digitaledienstenraad beoordelen of de gedragscodes voldoen aan de in de leden 1 en 3 beschreven doelen, houden regelmatig toezicht op en beoordelen het behalen van hun doelstellingen, rekening houdend met de kernprestatie-indicatoren die zij kunnen bevatten. Zij maken hun conclusies bekend.

De Commissie en de digitaledienstenraad bevorderen en vergemakkelijken ook dat de gedragscodes regelmatig worden geëvalueerd en aangepast.

In geval van systematische niet-naleving van de gedragscodes kunnen de Commissie en de digitaledienstenraad de ondertekenaars van de gedragscodes verzoeken de nodige maatregelen te nemen.

Artikel 46

Gedragscodes voor onlinereclame

1.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de opstelling van vrijwillige gedragscodes op Unieniveau door aanbieders van onlineplatforms en andere relevante dienstaanbieders, zoals aanbieders van tussenhandeldiensten voor onlinereclame, andere actoren die betrokken zijn bij de waardeketen voor programmatisch adverteren of organisaties die afnemers van de dienst vertegenwoordigen en organisaties van het maatschappelijk middenveld of relevante instanties, om bij te dragen tot meer transparantie voor actoren in de waardeketen van onlinereclame boven de vereisten van de artikelen 26 en 39.

2.   De Commissie streeft ernaar ervoor te zorgen dat de gedragscodes leiden tot een doeltreffende doorgifte van informatie, met volledige naleving van de rechten en belangen van alle betrokkenen, alsook tot een concurrerende, transparante en eerlijke onlinereclameomgeving, overeenkomstig het Unie- en het nationale recht met name inzake de mededinging en de bescherming van de privacy en van persoonsgegevens. De Commissie streeft ernaar ervoor te zorgen dat in de gedragscodes ten minste het volgende wordt vermeld:

a)

de doorgifte van informatie waarover aanbieders van onlinereclametussenhandeldiensten beschikken aan afnemers van de dienst met betrekking tot de in artikel 26, lid 1, punten b), c) en d), vastgestelde vereisten;

b)

de doorgifte van informatie waarover aanbieders van onlinereclametussenhandeldiensten beschikken aan de registers krachtens artikel 39;

c)

zinvolle informatie over de tegeldemaking van gegevens.

3.   De Commissie stimuleert de opstelling van de gedragscodes uiterlijk op 18 februari 2025 en de toepassing ervan uiterlijk op 18 augustus 2025.

4.   De Commissie spoort alle actoren in de in lid 1 bedoelde waardeketen van onlinereclame aan om de in de gedragscode vermelde verbintenissen te onderschrijven en na te leven.

Artikel 47

Gedragscodes voor toegankelijkheid

1.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de opstelling van gedragscodes op Unieniveau met de betrokkenheid van aanbieders van onlineplatforms en andere relevante dienstaanbieders, organisaties die afnemers van de dienst vertegenwoordigen en organisaties van het maatschappelijk middenveld of bevoegde autoriteiten om volledige en effectieve participatie op voet van gelijkheid te bevorderen, door te zorgen voor betere toegang tot onlinediensten die door hun oorspronkelijke vormgeving of latere aanpassing tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van personen met een handicap.

2.   De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat de gedragscodes tot doel hebben de toegankelijkheid van die diensten te waarborgen, in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht, om het voorspelbare gebruik ervan door personen met een handicap zoveel mogelijk te bevorderen. De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat in de gedragscodes ten minste de volgende doelstellingen aan de orde komen:

a)

diensten zodanig ontwerpen en aanpassen dat ze toegankelijk zijn voor personen met een handicap door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken;

b)

uitleggen hoe de diensten aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoen en deze informatie ter beschikking stellen van het publiek in een vorm die toegankelijk is voor personen met een handicap;

c)

informatie, formulieren en maatregelen krachtens deze verordening zodanig beschikbaar stellen dat zij gemakkelijk te vinden, te begrijpen en toegankelijk zijn voor personen met een handicap.

3.   De Commissie stimuleert de opstelling van de gedragscode uiterlijk op 18 februari 2025 en de toepassing daarvan uiterlijk op 18 augustus 2025.

Artikel 48

Crisisprotocollen

1.   De digitaledienstenraad kan aanbevelen dat de Commissie begint met de opstelling, overeenkomstig de leden 2, 3 en 4, van vrijwillige crisisprotocollen voor de aanpak van crisissituaties. Die situaties zijn strikt beperkt tot uitzonderlijke omstandigheden die de openbare veiligheid of de volksgezondheid aantasten.

2.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de aanbieders van zeer grote onlineplatforms, van zeer grote onlinezoekmachines en, waar nodig, de aanbieders van andere onlineplatforms of van andere onlinezoekmachines om mee te werken aan het opstellen, testen en toepassen van die crisisprotocollen. De Commissie beoogt ervoor te zorgen dat die crisisprotocollen een of meer van de volgende maatregelen omvatten:

a)

het prominent weergeven van informatie over de crisissituatie die is verstrekt door de lidstatelijke autoriteiten of op Unieniveau, of door andere betrokken betrouwbare organen afhankelijk van de context van de crisis;

b)

ervoor zorgen dat de aanbieder van tussenhandeldiensten een specifiek contactpunt aanwijst voor crisisbeheer; in voorkomend geval kan dit het in artikel 11 bedoelde elektronische contactpunt zijn of, in het geval van aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, de in artikel 41 bedoelde compliancefunctionaris;

c)

waar van toepassing, het aanpassen van de middelen die worden toegekend voor naleving van de in de artikelen 16, 20, 22, 23 en 35 uiteengezette verplichtingen aan de behoeften die door de crisissituatie zijn ontstaan.

3.   De Commissie betrekt, waar nodig, de lidstatelijke autoriteiten en eventueel ook organen, bureaus en agentschappen van de Unie bij het opstellen en testen van en het toezicht houden op de toepassing van de crisisprotocollen. Waar noodzakelijk en passend kan de Commissie ook organisaties van het maatschappelijk middenveld of andere relevante organisaties betrekken bij het opstellen van de crisisprotocollen.

4.   De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat in de crisisprotocollen al het volgende duidelijk is vastgesteld:

a)

de specifieke parameters om te bepalen waaruit de specifieke uitzonderlijke omstandigheid bestaat die men met het crisisprotocol wil aanpakken en de doelstellingen die hiermee worden nagestreefd;

b)

de rol van elk van de deelnemers en de maatregelen die zij moeten invoeren ter voorbereiding en zodra het crisisprotocol is geactiveerd;

c)

een duidelijke procedure om te bepalen wanneer het crisisprotocol moet worden geactiveerd;

d)

een duidelijke procedure om de periode te bepalen waarbinnen de te nemen maatregelen moeten worden genomen zodra het crisisprotocol is geactiveerd; deze periode is strikt beperkt tot wat nodig is om de betrokken specifieke buitengewone omstandigheden aan te pakken;

e)

vrijwaringsmaatregelen om eventuele negatieve effecten op de uitoefening van de in het Handvest verankerde grondrechten, met name de vrijheid van meningsuiting en van informatie en het recht op non-discriminatie, aan te pakken;

f)

een proces om openbaar verslag uit te brengen over genomen maatregelen, de duur en de resultaten ervan, bij beëindiging van de crisissituatie.

5.   Indien de Commissie van mening is dat een crisisprotocol de crisissituatie niet doeltreffend aanpakt, of om de uitoefening van grondrechten als bedoeld in lid 4, punt e), te vrijwaren, vraagt zij de deelnemers het crisisprotocol te herzien, onder meer door bijkomende maatregelen te nemen.

HOOFDSTUK IV

UITVOERING, SAMENWERKING, SANCTIES EN HANDHAVING

AFDELING 1

Bevoegde autoriteiten en nationale digitaledienstencoördinatoren

Artikel 51

Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

1.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende onderzoeksbevoegdheden met betrekking tot het gedrag van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om van deze aanbieders, alsook van andere personen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk op deze verordening, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, te verzoeken om die informatie onverwijld te verstrekken;

b)

de bevoegdheid om inspecties uit te voeren, of om een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken inspecties te gelasten, in gebouwen die deze aanbieders of personen gebruiken voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden, of om andere openbare instanties te vragen dit te doen, teneinde informatie met betrekking tot een vermeende inbreuk in enige vorm te onderzoeken, in beslag te nemen, te kopiëren of er kopieën van te krijgen, ongeacht het opslagmedium;

c)

de bevoegdheid om werknemers of vertegenwoordigers van die aanbieders of personen te vragen uitleg te geven bij informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk en om de antwoorden met hun toestemming met technische middelen vast te leggen.

2.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende handhavingsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om de door die aanbieders gedane toezeggingen in verband met hun naleving van deze verordening te aanvaarden en om deze toezeggingen verbindend te maken;

b)

de bevoegdheid om de stopzetting van inbreuken te bevelen en, waar passend, remedies op te leggen die in verhouding staan tot de inbreuk en die noodzakelijk zijn om de inbreuk daadwerkelijk te beëindigen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen;

c)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 geldboeten op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, wegens niet-naleving van deze verordening, onder meer van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

d)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 een dwangsom op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, om ervoor te zorgen dat een inbreuk wordt beëindigd in overeenstemming met een krachtens punt b) van deze alinea uitgevaardigd bevel of wegens niet-naleving van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

e)

de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te nemen of om de bevoegde nationale gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, teneinde het gevaar van ernstige schade te voorkomen.

Wat de punten c) en d) van de eerste alinea betreft, hebben de digitaledienstencoördinatoren de in deze punten vermelde handhavingsbevoegdheden ook ten opzichte van de andere in lid 1 genoemde personen voor niet-naleving van een van de bevelen die hen krachtens dat lid zijn gegeven. Zij oefenen deze handhavingsbevoegdheden pas uit nadat zij deze andere personen tijdelijk alle relevante informatie met betrekking tot die bevelen hebben bezorgd, waaronder de toepasselijke termijn, de boeten of dwangsommen die kunnen worden opgelegd voor niet-naleving en de verhaalmogelijkheden.

3.   Indien dit nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening, hebben digitaledienstencoördinatoren, ten aanzien van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, wanneer alle andere bevoegdheden krachtens dit artikel om de inbreuk te beëindigen zijn uitgeput en de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere bevoegdheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht, de bevoegdheid om de volgende maatregelen te nemen:

a)

van het leidinggevende orgaan van die aanbieders, onverwijld, eisen dat zij de situatie onderzoeken, een actieplan vaststellen en indienen met de nodige maatregelen om de inbreuk te beëindigen, ervoor zorgen dat de aanbieder die maatregelen neemt en rapporteren over de genomen maatregelen;

b)

indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat een aanbieder van tussenhandeldiensten de vereisten van punt a) niet voldoende heeft nageleefd, dat de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt, en dat die inbreuk neerkomt op een strafbaar feit waarbij het leven of de veiligheid van personen wordt bedreigd, de bevoegde gerechtelijke autoriteit van zijn lidstaat verzoeken de toegang van afnemers van de bij de inbreuk betrokken dienst of, uitsluitend indien dit technisch niet haalbaar is, de toegang tot de online-interface van de aanbieder van tussenhandeldiensten waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk te beperken.

Behalve wanneer hij handelt op verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 82, verzoekt de digitaledienstencoördinator alvorens het in punt b) van dit lid bedoelde verzoek in te dienen, belanghebbenden om schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste twee weken, waarin hij beschrijft welke maatregelen hij wil opleggen en wie de geadresseerde of geadresseerden van die maatregelen is of zijn. De aanbieder van tussenhandeldiensten, de bedoelde geadresseerde of geadresseerden en eventuele derden met een legitiem belang mogen aan de procedures voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit deelnemen. Opgelegde maatregelen staan in verhouding tot de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk, zonder onnodige beperking van toegang tot wettelijke informatie door afnemers van de betrokken dienst.

De toegangsbeperking geldt voor een periode van vier weken, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit om in haar bevel de digitaledienstencoördinator toe te staan die termijn met even lange termijnen te verlengen, met een maximaal aantal verlengingen zoals bepaald door die gerechtelijke autoriteit. De digitaledienstencoördinator mag de termijn uitsluitend verlengen wanneer hij, rekening houdend met de rechten en belangen van alle partijen die door die beperking zijn getroffen en met alle relevante omstandigheden, met inbegrip van informatie die is verstrekt door de aanbieder van tussenhandeldiensten, door de geadresseerde of geadresseerden of door een derde met een legitiem belang, van mening is dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanbieder van tussenhandeldiensten heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen;

b)

de tijdelijke beperking beperkt de toegang tot wettige informatie door afnemers van de dienst niet onnodig, rekening houdend met het aantal getroffen afnemers en met de vraag of er geschikte en gemakkelijk toegankelijke alternatieven zijn.

Indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat aan de voorwaarden van de punten a) en b) van de derde alinea is voldaan maar hij de termijn krachtens de derde alinea niet verder kan verlengen, dient hij een nieuw verzoek in bij de bevoegde gerechtelijke autoriteit als bedoeld in punt b) van de eerste alinea.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 genoemde bevoegdheden gelden onverminderd afdeling 3.

5.   De maatregelen die de digitaledienstencoördinatoren hebben genomen bij de uitoefening van hun bevoegdheden zoals vermeld in de leden 1, 2 en 3, zijn doeltreffend, ontradend en evenredig, met name rekening houdend met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk of vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben, alsook met de economische, technische en operationele capaciteit van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten, indien van toepassing.

6.   De lidstaten leggen specifieke regels en procedures vast voor de uitoefening van de bevoegdheden krachtens de leden 1, 2 en 3 en zorgen ervoor dat elke uitoefening van die bevoegdheden onderworpen is aan gepaste vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgelegd in het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Handvest en met de algemene beginselen van het Unierecht. Deze maatregelen worden met name alleen genomen overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven en de rechten van verdediging, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, en zijn onderworpen aan een doeltreffende voorziening in rechte van alle betrokkenen.

Artikel 55

Activiteitenverslagen

1.   Digitaledienstencoördinatoren stellen jaarverslagen op over hun activiteiten uit hoofde van deze verordening, met daarin onder meer het aantal krachtens artikel 53 ontvangen klachten en een overzicht van het daaraan gegeven gevolg. De digitaledienstencoördinatoren stellen de jaarverslagen in een machineleesbaar formaat ter beschikking van het publiek, met inachtneming van de toepasselijke regels inzake vertrouwelijke informatie krachtens artikel 84, en delen deze mee aan de Commissie en de raad.

2.   Het jaarverslag bevat daarnaast de volgende gegevens:

a)

het aantal en het onderwerp van de bevelen om op te treden tegen illegale inhoud en de bevelen om informatie te verstrekken die zijn uitgevaardigd in overeenstemming met de artikelen 9 en 10 door een nationale gerechtelijke of administratieve autoriteit van de lidstaat van de betrokken digitaledienstencoördinator;

b)

de gevolgen die aan deze bevelen zijn gegeven, zoals meegedeeld aan de digitaledienstencoördinator krachtens de artikelen 9 en 10.

3.   Indien een lidstaat krachtens artikel 49 meerdere bevoegde autoriteiten heeft aangewezen, zorgt hij ervoor dat de digitaledienstencoördinator één verslag opstelt over de activiteiten van alle bevoegde autoriteiten en dat de digitaledienstencoördinator van de andere betrokken bevoegde autoriteiten alle relevante informatie en ondersteuning ontvangt die daarvoor nodig is.

AFDELING 2

Bevoegdheden, gecoördineerd onderzoek en consistentiemechanismen

Artikel 58

Grensoverschrijdende samenwerking tussen digitaledienstencoördinatoren

1.   Tenzij de Commissie een onderzoek naar dezelfde vermeende inbreuk heeft ingesteld, kan een digitaledienstencoördinator van de plaats van bestemming die redenen heeft om te vermoeden dat een aanbieder van een tussenhandeldienst deze verordening heeft geschonden op een manier die negatieve gevolgen heeft voor de afnemers van de dienst in de lidstaat van die digitaledienstencoördinator, de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging verzoeken de zaak te beoordelen en de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

2.   Tenzij de Commissie een onderzoek naar dezelfde vermeende inbreuk heeft ingesteld en op verzoek van ten minste drie digitaledienstencoördinatoren van de plaats van bestemming die redenen hebben om te vermoeden dat een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten deze verordening heeft geschonden op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor afnemers van de dienst in hun lidstaten, kan de digitaledienstenraad de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging verzoeken de zaak te beoordelen en de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

3.   Een verzoek krachtens de leden 1 of 2 wordt naar behoren gemotiveerd en vermeldt ten minste:

a)

het contactpunt van de betrokken aanbieder van de tussenhandeldiensten, zoals bedoeld in artikel 11;

b)

een beschrijving van de relevante feiten, de betrokken bepalingen van deze verordening en de redenen waarom de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden, of de raad, vermoedt dat de aanbieder deze verordening heeft geschonden, met inbegrip van een beschrijving van de negatieve gevolgen van de vermeende inbreuk;

c)

alle andere informatie die de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden, of de raad, relevant acht, met inbegrip van, waar passend, informatie die op eigen initiatief is verzameld of suggesties voor specifieke onderzoeks- of handhavingsmaatregelen die moeten worden genomen, waaronder voorlopige maatregelen.

4.   De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging houdt zoveel mogelijk rekening met het verzoek krachtens lid 1 of lid 2 van dit artikel. Indien hij van mening is dat hij over onvoldoende informatie beschikt om gevolg te geven aan het verzoek en redenen heeft om aan te nemen dat de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden, of de raad, aanvullende informatie zou kunnen verstrekken, kan de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging om deze informatie verzoeken overeenkomstig artikel 57, dan wel een gezamenlijk onderzoek starten krachtens artikel 60, lid 1, waarbij ten minste de verzoekende digitaledienstencoördinator wordt betrokken. De in lid 5 van dit artikel vastgelegde termijn wordt geschorst totdat deze aanvullende informatie is verstrekt of totdat de uitnodiging om deel te nemen aan het gezamenlijke onderzoek wordt geweigerd.

5.   De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging deelt, onverwijld en in elk geval niet later dan twee maanden na ontvangst van het verzoek krachtens de lid 1 of lid 2, de beoordeling van de vermeende inbreuk mee aan de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden en aan de raad, samen met een toelichting van eventuele onderzoeks- of handhavingsmaatregelen die in verband daarmee zijn genomen of overwogen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

Artikel 59

Verwijzing naar de Commissie

1.   Bij gebreke van een mededeling binnen de in artikel 58, lid 5, vastgestelde termijn of indien de digitaledienstenraad het niet eens is met de beoordeling of de krachtens artikel 58, lid 5, genomen of overwogen maatregelen dan wel in de in artikel 60, lid 3, bedoelde gevallen, kan de digitaledienstenraad de zaak te verwijzen naar de Commissie en alle relevante informatie verstrekken. Die informatie omvat ten minste het verzoek dat of de aanbeveling die naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging is gestuurd, de beoordeling ervan door die digitaledienstencoördinator, de redenen van het meningsverschil en alle aanvullende informatie ter ondersteuning van de verwijzing.

2.   De Commissie beoordeelt de zaak binnen twee maanden na de verwijzing van de zaak krachtens lid 1, na raadpleging van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging.

3.   Indien de Commissie krachtens lid 2 van dit artikel van mening is dat de beoordeling of de krachtens artikel 58, lid 5, genomen of overwogen onderzoeks- of handhavingsmaatregelen niet volstaan om de doeltreffende handhaving ervan te waarborgen of anderszins onverenigbaar zijn met deze verordening, stelt zij de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de digitaledienstenraad in kennis van haar standpunt en verzoekt zij de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de zaak te herzien.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt de nodige onderzoeks- of handhavingsmaatregelen om de naleving van deze verordening te waarborgen, en houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met het standpunt en het verzoek om herziening van de Commissie. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging stelt de Commissie en de verzoekende digitaledienstencoördinator of de digitaledienstenraad die actie heeft ondernomen krachtens artikel 58, lid 1, of lid 2, in kennis van de maatregelen die binnen twee maanden na dat verzoek om herziening zijn genomen.

Artikel 63

Taken van de digitaledienstenraad

1.   Wanneer dit noodzakelijk is om de in artikel 61, lid 2, uiteengezette doelstellingen te verwezenlijken, verricht de digitaledienstenraad met name de volgende taken:

a)

het ondersteunen van de coördinatie van gezamenlijke onderzoeken;

b)

het ondersteunen van de bevoegde autoriteiten bij de analyse van verslagen en resultaten van controles van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, die krachtens deze verordening moeten worden doorgegeven;

c)

het overeenkomstig deze verordening uitbrengen van standpunten, aanbevelingen of adviezen aan digitaledienstencoördinatoren, met name rekening houdend met de vrijheid van aanbieders van tussenhandeldiensten om diensten aan te bieden;

d)

het adviseren van de Commissie over de in artikel 66 bedoelde maatregelen en het aannemen van adviezen betreffende zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines overeenkomstig deze verordening;

e)

het ondersteunen en bevorderen van de ontwikkeling en uitvoering van Europese normen, richtsnoeren, verslagen, sjablonen en gedragscodes, in nauwe samenwerking met de relevante belanghebbenden, zoals bepaald in deze verordening, onder meer door standpunten, aanbevelingen of adviezen uit te brengen over met artikel 44 verband houdende aangelegenheden, en het signaleren van opkomende kwesties met betrekking tot onder deze verordening vallende aangelegenheden.

2.   Digitaledienstencoördinatoren en, indien van toepassing, andere bevoegde autoriteiten die de aan hen gerichte adviezen, verzoeken of aanbevelingen die door de digitaledienstenraad zijn goedgekeurd, niet opvolgen, vermelden bij de rapportage krachtens deze verordening of bij het nemen van hun relevante besluiten, naargelang het geval, de redenen voor deze keuze, met inbegrip van een verklaring over de onderzoeken, acties en maatregelen die zij hebben uitgevoerd.

AFDELING 4

Toezicht, onderzoek, handhaving en monitoring met betrekking tot aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines

Artikel 64

Ontwikkelen van deskundigheid en capaciteiten

1.   De Commissie ontwikkelt, in samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren en de raad, deskundigheid en capaciteiten op Unieniveau, onder meer door waar toepasselijk personeel uit de lidstaten te detacheren.

2.   Bovendien coördineert de Commissie, in samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren en de raad, de beoordeling van systemische en opkomende kwesties in de hele Unie betreffende zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines die verband houden met onder deze verordening vallende aangelegenheden.

3.   De Commissie kan de digitaledienstencoördinator, de digitaledienstenraad en andere organen, bureaus en agentschappen van de Unie met relevante deskundigheid vragen de beoordeling van systemische en opkomende kwesties in de hele Unie uit hoofde van deze verordening te staven.

4.   De lidstaten werken samen met de Commissie, met name via hun respectieve digitaledienstencoördinatoren en, in voorkomend geval, via andere bevoegde autoriteiten, onder meer door hun deskundigheid en capaciteiten ter beschikking te stellen.

Artikel 65

Handhaving van verplichtingen van aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines

1.   Teneinde te kunnen onderzoeken of de in deze verordening vastgelegde verplichtingen worden nageleefd door aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, kan de Commissie de in deze afdeling vastgelegde onderzoeksbevoegdheden uitoefenen, zelfs voordat zij een procedure krachtens artikel 66, lid 2, inleidt. Zij kan deze bevoegdheden uitoefenen op eigen initiatief dan wel naar aanleiding van een verzoek krachtens lid 2 van dit artikel.

2.   Wanneer een digitaledienstencoördinator een reden heeft om te vermoeden dat een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine de bepalingen van afdeling 5 van hoofdstuk III, of systematisch eender welke bepalingen van deze verordening heeft geschonden op een wijze die ernstige gevolgen heeft voor de afnemers van de dienst in zijn lidstaat, kan hij bij de Commissie een verzoek indienen om de zaak te beoordelen via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem.

3.   Een verzoek krachtens lid 2 wordt naar behoren gemotiveerd en vermeldt ten minste:

a)

het contactpunt van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, zoals bedoeld in artikel 11;

b)

een beschrijving van de relevante feiten, de betrokken bepalingen van deze verordening en de redenen waarom de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden vermoedt dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachine deze verordening heeft geschonden, met inbegrip van een beschrijving van de feiten waaruit blijkt dat de vermeende inbreuk van systemische aard is;

c)

alle overige informatie die de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden relevant acht, in voorkomend geval ook op eigen initiatief verzamelde informatie.

Artikel 66

De inleiding van procedures door de Commissie en samenwerking bij onderzoeken

1.   De Commissie kan een procedure inleiden met het oog op de mogelijke vaststelling van besluiten krachtens de artikelen 73 en 74 met betrekking tot het relevante gedrag van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine die er door de Commissie van wordt verdacht inbreuk te hebben gemaakt op bepalingen van deze verordening.

2.   Indien de Commissie besluit een procedure krachtens lid 1 van dit artikel in te leiden, stelt zij alle digitaledienstencoördinatoren en de digitaledienstenraad via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem daarvan in kennis, alsook de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

De digitaledienstencoördinatoren verstrekken aan de Commissie, onverwijld nadat zij in kennis zijn gesteld van het inleiden van de procedure, alle informatie waarover zij beschikken over de aan de orde zijnde inbreuk.

De inleiding van een procedure door de Commissie krachtens lid 1 van dit artikel ontslaat de digitaledienstencoördinator of waar toepasselijk elke bevoegde autoriteit van zijn of haar bevoegdheid tot toezicht op en handhaving van deze verordening krachtens artikel 56, lid 4.

3.   Bij de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden uit hoofde van deze verordening kan de Commissie verzoeken om de individuele of gezamenlijke steun van de bij de vermeende inbreuk betrokken digitaledienstencoördinatoren, met inbegrip van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging. De digitaledienstencoördinator die een dergelijk verzoek heeft ontvangen en elke andere bevoegde autoriteit die er door de digitaledienstencoördinator bij betrokken is, werken loyaal en tijdig samen met de Commissie en hebben het recht om hun in artikel 51, lid 1, bedoelde onderzoeksbevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de betrokken aanbieder het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, wat betreft informatie, personen en bedrijfsruimten die zich op het grondgebied van hun lidstaat bevinden en in overeenstemming met het verzoek.

4.   De Commissie verstrekt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de digitaledienstenraad alle relevante informatie over de uitoefening van de in de artikelen 67 tot en met 72 bedoelde bevoegdheden, evenals haar voorlopige bevindingen zoals bedoeld in artikel 79, lid 1. De digitaledienstenraad deelt zijn standpunt over die voorlopige bevindingen met de Commissie binnen de in artikel 79, lid 2, vastgestelde termijn. De Commissie houdt in haar besluit zoveel mogelijk rekening met de eventuele standpunten van de raad.

Artikel 75

Verscherpt toezicht op remedies ter bestrijding van inbreuken op in hoofdstuk III, afdeling 5 vastgelegde verplichtingen

1.   Indien de Commissie krachtens artikel 73 een besluit neemt over een inbreuk op een van de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 5, door een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine, maakt zij gebruik van het in dit artikel vastgestelde systeem voor verscherpt toezicht. Daarbij houdt zij zoveel mogelijk rekening met alle adviezen van de digitaledienstenraad krachtens dit artikel.

2.   In het in artikel 73 genoemde besluit eist de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine dat hij binnen een in het besluit vastgestelde redelijke termijn een actieplan opstelt met de nodige maatregelen die volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en dit meedeelt aan de digitaledienstencoördinator, de Commissie en de raad. Die maatregelen omvatten de toezegging om een onafhankelijke controle uit te voeren in overeenstemming met artikel 37, leden 3 en 4, met betrekking tot de uitvoering van de overige maatregelen, en vermelden de identiteit van de controleurs, alsook de controlemethode, het tijdschema en de opvolging van de controle. De maatregelen kunnen in voorkomend geval ook een toezegging bevatten om een toepasselijke gedragscode overeenkomstig artikel 45 te hanteren.

3.   Binnen een maand na ontvangst van het actieplan deelt de digitaledienstenraad zijn advies over het actieplan mee aan de Commissie. Binnen een maand na ontvangst van dat advies beslist de Commissie of de in het actieplan vervatte maatregelen volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en stelt zij een redelijke termijn vast voor de uitvoering daarvan. In dat besluit wordt rekening gehouden met de eventuele toezegging om toepasselijke gedragscodes na te leven. De Commissie monitort vervolgens de uitvoering van het actieplan. Daartoe deelt de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine het controlerapport nadat het beschikbaar wordt onverwijld met de Commissie en houdt hij de Commissie op de hoogte van de stappen die worden ondernomen om het actieplan uit te voeren. Indien dit voor dergelijke monitoring noodzakelijk is, kan de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine eisen dat hij binnen een door de Commissie vastgestelde redelijke termijn aanvullende informatie verstrekt.

De Commissie houdt de digitaledienstenraad en de digitaledienstencoördinator op de hoogte van de uitvoering van het actieplan en het toezicht daarop.

4.   De Commissie kan de nodige maatregelen nemen overeenkomstig deze verordening, en met name artikel 76, lid 1, punt e), en artikel 82, lid 1, indien:

a)

de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine geen actieplan, controlerapport, noodzakelijke actualiseringen of andere vereiste aanvullende informatie verstrekt binnen de toepasselijke termijn;

b)

de Commissie het voorgestelde actieplan afwijst omdat het van mening is dat de daarin vervatte maatregelen niet volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen; of

c)

de Commissie op grond van het controlerapport, actualiseringen of aanvullende gegevens die haar zijn verstrekt of andere haar ter beschikking staande relevante informatie van oordeel is dat de uitvoering van het actieplan niet volstaat om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen.

Artikel 85

Informatie-uitwisselingssysteem

1.   De Commissie voorziet en onderhoudt een betrouwbaar en veilig informatie-uitwisselingssysteem ter ondersteuning van de communicatie tussen digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de digitaledienstenraad. Andere bevoegde autoriteiten kunnen toegang tot dit systeem krijgen, indien dit voor hen noodzakelijk is voor de uitvoering van de hun overeenkomstig deze verordening opgedragen taken.

2.   De digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de digitaledienstenraad maken krachtens deze verordening voor alle communicatie gebruik van het informatie-uitwisselingssysteem.

3.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de praktische en operationele regelingen voor de werking van het informatie-uitwisselingssysteem en de interoperabiliteit met andere relevante systemen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 91

Herziening

1.   Uiterlijk op 18 februari 2027 evalueert de Commissie het mogelijke effect van deze verordening op de ontwikkeling en economische groei van kleine en middelgrote ondernemingen, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

Uiterlijk op 17 november 2025 evalueert de Commissie de volgende punten en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité:

a)

de toepassing van artikel 33, met inbegrip van de reikwijdte van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de in afdeling 5 van hoofdstuk III van deze verordening uiteengezette verplichtingen vallen;

b)

de wisselwerking van deze verordening met andere rechtshandelingen, met name de in artikel 2, lid 3 en lid 4, genoemde handelingen.

2.   Uiterlijk op 17 november 2027 en vervolgens om de vijf jaar evalueert de Commissie deze Verordening en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

In dit verslag wordt meer met name ingegaan op:

a)

de toepassing van lid 1, tweede alinea, punten a) en b);

b)

de bijdrage van deze verordening aan de verdieping en efficiënte werking van de interne markt voor tussenhandeldiensten, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende aanbieding van digitale diensten;

c)

de toepassing van de artikelen 13, 16, 20, 21, 45 en 46;

d)

de reikwijdte van de verplichtingen voor kleine en micro-ondernemingen;

e)

de doeltreffendheid van de toezichts- en handhavingsmechanismen;

f)

de gevolgen voor de eerbiediging van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie.

3.   Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening.

4.   In het in lid 2 van dit artikel bedoelde verslag evalueert de Commissie eveneens de jaarverslagen over de activiteiten van de digitaledienstencoördinatoren die krachtens artikel 55, lid 1, aan de Commissie en de digitaledienstenraad worden verstrekt, en brengt zij daarover verslag uit.

5.   Voor de toepassing van lid 2 sturen de lidstaten en de digitaledienstenraad informatie op verzoek van de Commissie.

6.   Bij de uitvoering van de in de lid 2 bedoelde evaluaties houdt de Commissie rekening met de standpunten en bevindingen van het Europees Parlement, de Raad, en van andere relevante instanties of bronnen, en besteedt zij specifiek aandacht aan kleine en middelgrote ondernemingen en de positie van nieuwe concurrenten.

7.   Uiterlijk op 18 februari 2027 voert de Commissie, na raadpleging van de digitaledienstenraad, een beoordeling uit van de werking van de digitaledienstenraad en van de toepassing van artikel 43, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, waarbij rekening wordt gehouden met de eerste jaren van toepassing van de verordening. Op basis van de bevindingen en zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de digitaledienstenraad, gaat dat verslag, waar passend, vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening met betrekking tot de structuur van de digitaledienstenraad.


whereas









keyboard_arrow_down