search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'overige' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index overige:

    HOOFDSTUK I
    ALGEMENE BEPALINGEN

    HOOFDSTUK II
    AANSPRAKELIJKHEID VAN AANBIEDERS VAN TUSSENHANDELDIENSTEN

    HOOFDSTUK III
    ZORGVULDIGHEIDSVERPLICHTINGEN VOOR EEN TRANSPARANTE EN VEILIGE ONLINEOMGEVING

    AFDELING 1
    Op alle aanbieders van tussenhandeldiensten toepasselijke bepalingen

    AFDELING 2
    Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van hostingdiensten, waaronder onlineplatforms

    AFDELING 3
    Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms
  • 1 Art. 21 Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

  • AFDELING 4
    Bijkomende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren

    AFDELING 5
    Aanvullende verplichtingen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om systeemrisico’s te beheersen

    AFDELING 6
    Andere bepalingen betreffende zorgvuldigheidsverplichtingen

    HOOFDSTUK IV
    UITVOERING, SAMENWERKING, SANCTIES EN HANDHAVING

    AFDELING 1
    Bevoegde autoriteiten en nationale digitaledienstencoördinatoren

    AFDELING 2
    Bevoegdheden, gecoördineerd onderzoek en consistentiemechanismen

    AFDELING 3
    Europese Raad voor digitale diensten
  • 1 Art. 60 Gezamenlijke onderzoeken

  • AFDELING 4
    Toezicht, onderzoek, handhaving en monitoring met betrekking tot aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines
  • 1 Art. 65 Handhaving van verplichtingen van aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines
  • 1 Art. 75 Verscherpt toezicht op remedies ter bestrijding van inbreuken op in hoofdstuk III, afdeling 5 vastgelegde verplichtingen

  • AFDELING 5
    Gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoering

    AFDELING 6
    Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

    HOOFDSTUK V
    SLOTBEPALINGEN


whereas overige:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 530

 

Artikel 21

Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1.   De afnemers van de dienst waaraan de in artikel 20, lid 1, bedoelde besluiten gericht zijn, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan, mogen eender welk overeenkomstig lid 3 van dit artikel gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan kiezen om geschillen met betrekking tot deze besluiten op te lossen, waaronder klachten die niet konden worden opgelost via het in dat artikel bedoelde interne klachtenafhandelingssysteem.

Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de informatie over de in de eerste alinea genoemde mogelijkheid voor afnemers van de dienst om toegang te hebben tot een buitengerechtelijke geschillenbeslechting op een duidelijke en gebruikersvriendelijke manier gemakkelijk toegankelijk is op hun online-interface.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken afnemer van de dienst om in eender welke fase een procedure in te leiden om die door de aanbieders van onlineplatforms genomen besluiten overeenkomstig het toepasselijke recht voor een rechterlijke instantie te betwisten.

2.   Beide partijen werken te goeder trouw samen met het gekozen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan om het geschil op te lossen.

Aanbieders van onlineplatforms kunnen weigeren mee te werken met een dergelijk buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan indien er reeds een geschil is beslecht met betrekking tot dezelfde informatie en dezelfde gronden voor vermeende illegaliteit of onverenigbaarheid van inhoud.

Het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is niet bevoegd om de partijen een bindende geschillenbeslechting op te leggen.

3.   De digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd certificeert dit orgaan op diens verzoek voor een verlengbare periode van maximaal vijf jaar wanneer het orgaan heeft aangetoond dat het aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk, alsook financieel onafhankelijk, van aanbieders van onlineplatforms en van de afnemers van de door de aanbieders van onlineplatforms aangeboden dienst, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan;

b)

het beschikt over de nodige expertise met betrekking tot de problemen die zich in een of meer specifieke gebieden van illegale inhoud voordoen, of met betrekking tot de toepassing en handhaving van algemene voorwaarden van een of meerdere types onlineplatforms, die het orgaan in staat stelt daadwerkelijk bij te dragen tot de beslechting van een geschil;

c)

de leden van het orgaan ontvangen een vergoeding die losstaat van de uitkomst van de procedure;

d)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie en biedt de mogelijkheid om een geschillenbeslechtingsprocedure online in te leiden en de vereiste bewijsstukken online in te dienen;

e)

het orgaan kan geschillen op een snelle, efficiënte en kosteneffectieve wijze en in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie beslechten;

f)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting verloopt volgens duidelijke en eerlijke procedureregels die gemakkelijk en openbaar toegankelijk zijn en die stroken met het toepasselijke recht, waaronder dit artikel.

De digitaledienstencoördinator specificeert, waar van toepassing, in het certificaat:

a)

de specifieke kwesties waarop de expertise van het orgaan betrekking heeft, zoals bedoeld in punt b) van de eerste alinea; en

b)

de officiële taal of talen van de instellingen van de Unie waarin het orgaangeschillen kan beslechten, zoals bedoeld in punt e) van de eerste alinea.

4.   Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen brengen jaarlijks verslag uit aan de digitaledienstencoördinator die hen heeft gecertificeerd over hun werking, met vermelding van ten minste het aantal geschillen dat zij hebben ontvangen, de informatie over de uitkomst van die geschillen, de gemiddelde tijd die nodig was om ze op te lossen en geconstateerde tekortkomingen of moeilijkheden. Op verzoek van die digitaledienstencoördinator verstrekken zij aanvullende informatie.

Digitaledienstencoördinatoren stellen om de twee jaar een verslag op over de werking van de door hen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen. In dat verslag worden met name:

a)

het aantal geschillen vermeld dat elk gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan jaarlijks heeft ontvangen;

b)

de uitkomsten van de procedures aangegeven die bij die organen zijn ingeleid en de gemiddelde tijd die nodig was om de geschillen op te lossen;

c)

eventuele systematische of sectorale tekortkomingen of moeilijkheden in verband met de werking van die organen vastgesteld en toegelicht;

d)

beste praktijken met betrekking tot die werking in kaart gebracht;

e)

in voorkomend geval aanbevelingen gedaan over de wijze waarop die werking kan worden verbeterd.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen maken hun beslissingen binnen een redelijke termijn en uiterlijk 90 kalenderdagen na ontvangst van de klacht bekend aan de partijen. In het geval van zeer complexe geschillen kan het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan naar eigen goeddunken de termijn van 90 kalenderdagen verlengen voor een extra periode van ten hoogste 90 dagen, wat resulteert in een maximale totale duur van 180 dagen.

5.   Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de afnemer van de dienst beslecht, met inbegrip van de persoon of entiteit die een melding heeft gedaan, draagt de aanbieder van het onlineplatform alle door het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten en betaalt hij die afnemer, met inbegrip van de genoemde persoon of entiteit, alle overige redelijke kosten terug die deze in verband met de geschillenbeslechting gemaakt heeft. Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de aanbieder van het onlineplatform beslecht, hoeft de afnemer van de dienst, met inbegrip van de persoon of entiteit, geen vergoedingen of andere door de aanbieder van het onlineplatform in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat die afnemer duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

De vergoedingen die het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aanrekent aan de aanbieders van onlineplatforms zijn redelijk en overschrijden in geen geval de kosten die het orgaan heeft gemaakt. Voor afnemers van de geschillenbeslechtingsdienst is de geschillenbeslechting gratis of tegen een nominale vergoeding beschikbaar.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen delen de vergoedingen, of de voor bepaling hiervan gebruikte mechanismen, mee aan de afnemer van de dienst, met inbegrip van de personen en entiteiten die een melding hebben gedaan, en aan de aanbieder van het onlineplatform alvorens de geschillenbeslechting aan te vangen.

6.   De lidstaten kunnen buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen oprichten voor de toepassing van lid 1 of de activiteiten ondersteunen van een aantal of alle buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle activiteiten die zij uit hoofde van de eerste alinea uitvoeren, geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van hun digitaledienstencoördinator om de betrokken organen overeenkomstig lid 3 te certificeren.

7.   Een digitaledienstencoördinator die een buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan heeft gecertificeerd, trekt die certificatie in als hij, na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van door derden verstrekte informatie bepaalt dat het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan niet langer voldoet aan de in lid 3 uiteengezette voorwaarden. Alvorens hij de certificatie intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator dat orgaan de kans om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn intentie om de certificatie van het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan in te trekken.

8.   Digitaledienstencoördinatoren stellen de Commissie in kennis van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd, met inbegrip van de eventuele in de tweede alinea van dat lid bedoelde specificaties, alsook de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen waarvan zij de certificatie hebben ingetrokken. De Commissie publiceert en actualiseert een lijst van die organen en specificaties op een afzonderlijke, gemakkelijk toegankelijke website.

9.   Dit artikel doet geen afbreuk aan Richtlijn 2013/11/EU en aan uit hoofde van die richtlijn ingestelde alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures en -organen voor consumenten.

Artikel 60

Gezamenlijke onderzoeken

1.   De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging kan gezamenlijke onderzoeken starten en leiden, met deelname van een of meer andere betrokken digitaledienstencoördinatoren:

a)

op eigen initiatief, om een vermeende inbreuk op deze verordening door een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten in verscheidene lidstaten te onderzoeken; of

b)

op aanbeveling van de digitaledienstenraad naar aanleiding van een verzoek van ten minste drie digitaledienstencoördinatoren die op basis van een redelijk vermoeden beweren dat een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten een inbreuk heeft begaan die nadelige gevolgen heeft voor afnemers van de dienst in hun lidstaten.

2.   Een digitaledienstencoördinator die aantoont een legitiem belang te hebben bij deelname aan een gezamenlijk onderzoek krachtens lid 1, kan daarom verzoeken. Het gezamenlijk onderzoek wordt afgesloten binnen drie maanden na de instelling ervan, tenzij anders overeengekomen tussen de deelnemers.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging deelt zijn voorlopige standpunt over de vermeende inbreuk uiterlijk een maand na afloop van de in de eerste alinea bedoelde termijn mee aan alle digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de raad. In zijn voorlopige standpunt houdt hij rekening met de inzichten van alle overige digitaledienstencoördinatoren die aan het gezamenlijke onderzoek hebben deelgenomen. Indien van toepassing bevat het voorlopige standpunt tevens de overwogen handhavingsmaatregelen.

3.   De digitaledienstenraad kan de zaak verwijzen naar de Commissie krachtens artikel 59, indien:

a)

de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging zijn voorlopige standpunt niet binnen de in lid 2 vastgelegde termijn heeft meegedeeld;

b)

de digitaledienstenraad het wezenlijk oneens is met het door de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging meegedeelde voorlopig standpunt; of

c)

de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging niet onverwijld na de aanbeveling van de digitaledienstenraad krachtens lid 1, punt b een gezamenlijk onderzoek heeft gestart.

4.   Tijdens het gezamenlijke onderzoek werken de digitaledienstencoördinatoren te goeder trouw samen, en houden zij waar van toepassing rekening met de aanwijzingen van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de aanbeveling van de raad. De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van bestemming die deelnemen aan het gezamenlijk onderzoek kunnen, op verzoek of na raadpleging van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, hun in artikel 51, lid 1, bedoelde onderzoeksbevoegdheden uitoefenen ten aanzien van de aanbieders van tussenhandeldiensten die betrokken zijn bij de vermeende inbreuk, wat betreft informatie en gebouwen die zich op hun grondgebied bevinden.

AFDELING 3

Europese Raad voor digitale diensten

Artikel 65

Handhaving van verplichtingen van aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines

1.   Teneinde te kunnen onderzoeken of de in deze verordening vastgelegde verplichtingen worden nageleefd door aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, kan de Commissie de in deze afdeling vastgelegde onderzoeksbevoegdheden uitoefenen, zelfs voordat zij een procedure krachtens artikel 66, lid 2, inleidt. Zij kan deze bevoegdheden uitoefenen op eigen initiatief dan wel naar aanleiding van een verzoek krachtens lid 2 van dit artikel.

2.   Wanneer een digitaledienstencoördinator een reden heeft om te vermoeden dat een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine de bepalingen van afdeling 5 van hoofdstuk III, of systematisch eender welke bepalingen van deze verordening heeft geschonden op een wijze die ernstige gevolgen heeft voor de afnemers van de dienst in zijn lidstaat, kan hij bij de Commissie een verzoek indienen om de zaak te beoordelen via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem.

3.   Een verzoek krachtens lid 2 wordt naar behoren gemotiveerd en vermeldt ten minste:

a)

het contactpunt van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, zoals bedoeld in artikel 11;

b)

een beschrijving van de relevante feiten, de betrokken bepalingen van deze verordening en de redenen waarom de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden vermoedt dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachine deze verordening heeft geschonden, met inbegrip van een beschrijving van de feiten waaruit blijkt dat de vermeende inbreuk van systemische aard is;

c)

alle overige informatie die de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden relevant acht, in voorkomend geval ook op eigen initiatief verzamelde informatie.

Artikel 75

Verscherpt toezicht op remedies ter bestrijding van inbreuken op in hoofdstuk III, afdeling 5 vastgelegde verplichtingen

1.   Indien de Commissie krachtens artikel 73 een besluit neemt over een inbreuk op een van de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 5, door een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine, maakt zij gebruik van het in dit artikel vastgestelde systeem voor verscherpt toezicht. Daarbij houdt zij zoveel mogelijk rekening met alle adviezen van de digitaledienstenraad krachtens dit artikel.

2.   In het in artikel 73 genoemde besluit eist de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine dat hij binnen een in het besluit vastgestelde redelijke termijn een actieplan opstelt met de nodige maatregelen die volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en dit meedeelt aan de digitaledienstencoördinator, de Commissie en de raad. Die maatregelen omvatten de toezegging om een onafhankelijke controle uit te voeren in overeenstemming met artikel 37, leden 3 en 4, met betrekking tot de uitvoering van de overige maatregelen, en vermelden de identiteit van de controleurs, alsook de controlemethode, het tijdschema en de opvolging van de controle. De maatregelen kunnen in voorkomend geval ook een toezegging bevatten om een toepasselijke gedragscode overeenkomstig artikel 45 te hanteren.

3.   Binnen een maand na ontvangst van het actieplan deelt de digitaledienstenraad zijn advies over het actieplan mee aan de Commissie. Binnen een maand na ontvangst van dat advies beslist de Commissie of de in het actieplan vervatte maatregelen volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en stelt zij een redelijke termijn vast voor de uitvoering daarvan. In dat besluit wordt rekening gehouden met de eventuele toezegging om toepasselijke gedragscodes na te leven. De Commissie monitort vervolgens de uitvoering van het actieplan. Daartoe deelt de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine het controlerapport nadat het beschikbaar wordt onverwijld met de Commissie en houdt hij de Commissie op de hoogte van de stappen die worden ondernomen om het actieplan uit te voeren. Indien dit voor dergelijke monitoring noodzakelijk is, kan de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine eisen dat hij binnen een door de Commissie vastgestelde redelijke termijn aanvullende informatie verstrekt.

De Commissie houdt de digitaledienstenraad en de digitaledienstencoördinator op de hoogte van de uitvoering van het actieplan en het toezicht daarop.

4.   De Commissie kan de nodige maatregelen nemen overeenkomstig deze verordening, en met name artikel 76, lid 1, punt e), en artikel 82, lid 1, indien:

a)

de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine geen actieplan, controlerapport, noodzakelijke actualiseringen of andere vereiste aanvullende informatie verstrekt binnen de toepasselijke termijn;

b)

de Commissie het voorgestelde actieplan afwijst omdat het van mening is dat de daarin vervatte maatregelen niet volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen; of

c)

de Commissie op grond van het controlerapport, actualiseringen of aanvullende gegevens die haar zijn verstrekt of andere haar ter beschikking staande relevante informatie van oordeel is dat de uitvoering van het actieplan niet volstaat om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen.


whereas









keyboard_arrow_down