search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'afnemer' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index afnemer:


whereas afnemer:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1803

 

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op tussenhandeldiensten die worden aangeboden aan afnemers van de dienst die gevestigd zijn of zich bevinden in de Unie, ongeacht waar de aanbieders van die tussenhandeldiensten hun plaats van vestiging hebben.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op diensten die geen tussenhandeldiensten zijn noch op vereisten die zijn opgelegd met betrekking tot dergelijke diensten, ongeacht of de dienst wordt verleend via het gebruik van een tussenhandelsdienst.

3.   Deze verordening laat de toepassing van Richtlijn 2000/31/EG onverlet.

4.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de regels die zijn vastgesteld bij andere Unierechtshandelingen ter regeling van andere aspecten van de aanbieding van tussenhandeldiensten op de interne markt, of die deze verordening specificeren en aanvullen, en met name het volgende:

a)

Richtlijn 2010/13/EU;

b)

het Unierecht inzake auteursrechten en verwante rechten;

c)

Verordening (EU) 2021/784;

d)

Verordening (EU) 2019/1148;

e)

Verordening (EU) 2019/1150;

f)

het Unierecht betreffende consumentenbescherming en productveiligheid, met inbegrip van Verordeningen (EU) 2017/2394 en (EU) 2019/1020, en Richtlijnen 2001/95/EG en 2013/11/EU;

g)

het Unierecht betreffende de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG;

h)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, met name Verordening (EU) nr. 1215/2012 of enige andere Unierechtshandeling tot vaststelling van de rechtsregels die van toepassing zijn op contractuele en niet-contractuele verbintenissen;

i)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken, met name een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken;

j)

een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

"dienst van de informatiemaatschappij": een “dienst” in de zin van artikel 1, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2015/1535;

b)

afnemer van de dienst”: een natuurlijke of rechtspersoon die gebruikmaakt van de betrokken tussenhandelsdienst, in het bijzonder om informatie te verkrijgen of om informatie toegankelijk te maken;

c)

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor buiten zijn of haar handel, bedrijf, ambacht of beroep vallende doeleinden;

d)

"diensten aanbieden in de Unie": natuurlijke of rechtspersonen in een of meer lidstaten de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van de diensten van een aanbieder van tussenhandeldiensten die een wezenlijke band heeft met de Unie;

e)

“wezenlijke band met de Unie”: de band van een aanbieder van tussenhandeldiensten met de Unie die voortvloeit uit zijn vestiging in de Unie dan wel uit specifieke feitelijke criteria, zoals:

een in verhouding tot de totale bevolking groot aantal afnemers van de dienst in een of meerdere lidstaten; of

activiteiten die gericht zijn op een of meerdere lidstaten;

f)

“handelaar”: iedere natuurlijke persoon dan wel iedere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon die, ook via een andere persoon die in zijn of haar naam of voor zijn of haar rekening optreedt, handelt in het kader van de uitoefening van zijn of haar handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

g)

"tussenhandeldienst": een van de volgende diensten van de informatiemaatschappij:

i)

een “mere conduit”-dienst, die bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, of in het verstrekken van toegang tot een communicatienetwerk;

ii)

een “caching”-dienst, die bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, waarbij die informatie automatisch, tussentijds en tijdelijk wordt opgeslagen met als enige doel om de latere doorgifte van die informatie aan andere afnemers van de dienst op hun verzoek doeltreffender te maken;

iii)

een “hosting”-dienst, die bestaat in de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, op diens verzoek;

h)

“illegale inhoud”: alle informatie die op zichzelf of in verband met een activiteit, waaronder de verkoop van producten of het aanbieden van diensten, indruist tegen het Unierecht of tegen het met het Unierecht in overeenstemming zijnde recht van een lidstaat, ongeacht het precieze voorwerp of de precieze aard van dat recht;

i)

“onlineplatform”: een hostingdienst die, op verzoek van een afnemer van de dienst, informatie opslaat en verspreidt bij het publiek, tenzij die activiteit een klein of een louter bijkomend kenmerk van een andere dienst of een kleine functionaliteit van de hoofddienst uitmaakt en om objectieve en technische redenen niet kan worden gebruikt zonder die andere dienst, en de integratie van het kenmerk of de functionaliteit in de andere dienst geen manier is om de toepasbaarheid van deze verordening te omzeilen;

j)

“onlinezoekmachine”: een tussenhandeldienst die gebruikers de mogelijkheid biedt zoekopdrachten in te voeren om zoekacties uit te voeren op in beginsel alle websites of alle websites in een bepaalde taal, op basis van een zoekopdracht over eender welk onderwerp in de vorm van een trefwoord, een gesproken verzoek, een frase of andere input, en die resultaten in eender welk formaat oplevert met informatie over de opgevraagde inhoud;

k)

“verspreiding bij het publiek”: het op verzoek van de informatieverstrekkende afnemer van de dienst beschikbaar stellen van informatie aan een mogelijk onbeperkt aantal derden;

l)

“overeenkomst op afstand”: een “overeenkomst op afstand” zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 7, van Richtlijn 2011/83/EU;

m)

“online-interface”: alle software, met inbegrip van een website of onderdeel ervan, en apps, met inbegrip van mobiele apps;

n)

“digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging”: de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar zich de hoofdvestiging van een aanbieder van een tussenhandeldienst bevindt of waar zijn wettelijke vertegenwoordiger verblijft of is gevestigd;

o)

“digitaledienstencoördinator van de plaats van bestemming”: de digitaledienstencoördinator van een lidstaat waar de tussenhandeldienst wordt verstrekt;

p)

“actieve afnemer van een onlineplatform”: een afnemer van een dienst die gebruikmaakt van een onlineplatform door te verzoeken om informatie te hosten dan wel om door het onlineplatform gehoste en via zijn online-interface verspreide informatie getoond te krijgen;

q)

“actieve afnemer van een onlinezoekmachine”: een afnemer van een dienst die een zoekopdracht invoert in een onlinezoekmachine en op zijn online-interface geïndexeerde en gepresenteerde informatie getoond krijgt;

r)

"reclame": informatie die is ontworpen om het bericht van een rechtspersoon of natuurlijke persoon te promoten, ongeacht of dit om commerciële of niet-commerciële doeleinden is, en die door een onlineplatform tegen vergoeding op zijn online-interface wordt getoond, met als specifiek doel die informatie te promoten;

s)

"aanbevelingssysteem": een volledig of gedeeltelijk geautomatiseerd systeem dat door een onlineplatform wordt gebruikt om in zijn online-interface aan afnemers van de dienst specifieke informatie voor te stellen of prioritair weer te geven, onder meer als gevolg van een door de afnemer van de dienst geïnitieerde zoekopdracht, of dat anderszins de relatieve volgorde of het belang van de weergegeven informatie bepaalt;

t)

"inhoudsmoderatie": de door aanbieders van tussenhandeldiensten al dan niet geautomatiseerd uitgevoerde activiteiten die met name gericht zijn op het opsporen, identificeren en aanpakken van illegale inhoud of informatie die niet verenigbaar is met hun algemene voorwaarden, die wordt verstrekt door afnemers van de dienst, met inbegrip van maatregelen die gevolgen hebben voor de beschikbaarheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid van die illegale inhoud of die informatie, zoals demotie, demonetisatie, uitschakeling van toegang ertoe, of verwijdering ervan, of die gevolgen hebben voor de mogelijkheid van afnemers van de dienst om die informatie te verstrekken, zoals de beëindiging of schorsing van een account van een afnemer;

u)

"algemene voorwaarden": alle bepalingen, ongeacht hun naam of vorm, die van toepassing zijn op de contractuele verhouding tussen de aanbieder van tussenhandeldiensten en de afnemers van de dienst;

v)

“personen met een handicap”: “personen met een handicap” zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad (38);

w)

“commerciële communicatie”: “commerciële communicatie” zoals gedefinieerd in artikel 2, punt f), van Richtlijn 2000/31/EG;

x)

“omzet”: het door een onderneming gegenereerde bedrag in de zin van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 (39).

HOOFDSTUK II

AANSPRAKELIJKHEID VAN AANBIEDERS VAN TUSSENHANDELDIENSTEN

Artikel 4

“Mere conduit”

1.   Wanneer een dienst van de informatiemaatschappij bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, of in het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk, is de dienstaanbieder niet aansprakelijk voor de doorgegeven of geraadpleegde informatie, op voorwaarde dat de dienstaanbieder:

a)

de doorgifte niet initieert;

b)

de ontvanger van de doorgifte niet selecteert; en

c)

de in de doorgifte vervatte informatie niet selecteert of wijzigt.

2.   De in lid 1 bedoelde doorgifte en toegangverschaffing omvatten de automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van de doorgegeven informatie, voor zover deze uitsluitend dient om de doorgifte in het communicatienetwerk te bewerkstelligen en op voorwaarde dat de informatie niet langer wordt bewaard dan redelijkerwijs noodzakelijk is voor de doorgifte.

3.   Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor een gerechtelijke of administratieve autoriteit om in overeenstemming met het rechtsstelsel van een lidstaat te eisen dat de dienstaanbieder een inbreuk beëindigt of voorkomt.

Artikel 5

“Caching”

1.   Wanneer een dienst van de informatiemaatschappij bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, is de dienstaanbieder niet aansprakelijk voor de automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van die informatie wanneer deze opslag enkel geschiedt om latere doorgifte van die informatie aan andere afnemers van de dienst op hun verzoek doeltreffender of veiliger te maken, op voorwaarde dat de dienstaanbieder:

a)

de informatie niet wijzigt;

b)

de voorwaarden voor toegang tot de informatie in acht neemt;

c)

de alom erkende en in de sector gangbare regels betreffende de bijwerking van de informatie naleeft;

d)

niets wijzigt aan het alom erkende en in de sector gangbare rechtmatige gebruik van technologie voor het verkrijgen van gegevens over het gebruik van de informatie, en

e)

prompt handelt om de door hem opgeslagen informatie te verwijderen of de toegang ertoe onmogelijk te maken, zodra hij er daadwerkelijk kennis van heeft dat de informatie verwijderd werd van de plaats waar zij zich oorspronkelijk in het netwerk bevond of de toegang ertoe onmogelijk werd gemaakt, of zodra een gerechtelijke of administratieve autoriteit heeft gelast de informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.

2.   Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor een gerechtelijke of administratieve autoriteit om in overeenstemming met het rechtsstelsel van een lidstaat te eisen dat de dienstaanbieder een inbreuk beëindigt of voorkomt.

Artikel 6

“Hosting” (“host”-diensten)

1.   Wanneer een dienst van de informatiemaatschappij bestaat in de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, is de dienstaanbieder niet aansprakelijk voor de op verzoek van de afnemer van de dienst opgeslagen informatie, op voorwaarde dat de dienstaanbieder:

a)

niet daadwerkelijk kennis heeft van de illegale activiteit of illegale inhoud en, wanneer het een vordering tot schadevergoeding betreft, geen kennis heeft van feiten of omstandigheden waaruit de illegale activiteit of de illegale inhoud duidelijk blijkt; of

b)

zodra hij dergelijke kennis of dergelijk besef krijgt, prompt handelt om de illegale inhoud te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.

2.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer de afnemer van de dienst op gezag of onder toezicht van de dienstaanbieder handelt.

3.   Lid 1 is niet van toepassing op de consumentenbeschermingsrechtelijke aansprakelijkheid van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand met handelaren te sluiten, wanneer een dergelijk onlineplatform de specifieke informatie toont of anderszins de betrokken specifieke transactie mogelijk maakt op een wijze die een gemiddelde consument zou doen geloven dat de informatie of het (de) in de transactie aan de orde zijnd(e) product of dienst wordt verstrekt door het onlineplatform zelf dan wel door een afnemer van de dienst die op gezag of onder toezicht van de dienstaanbieder handelt.

4.   Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor een gerechtelijke of administratieve autoriteit om in overeenstemming met het rechtsstelsel van een lidstaat te eisen dat de dienstaanbieder een inbreuk beëindigt of voorkomt.

Artikel 9

Bevel om op te treden tegen illegale inhoud

1.   Bij ontvangst van een door de bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten uit hoofde van het toepasselijke Unierecht of met in het Unierecht in overeenstemming zijnde nationaal recht uitgegeven bevel om tegen een of meer specifieke illegale inhoudselementen op te treden, stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel genoemde autoriteit onverwijld in kennis van het gevolg dat aan het bevel is gegeven, met vermelding of, en zo ja wanneer aan het bevel gevolg is gegeven.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat een in lid 1 genoemd bevel dat wordt overgemaakt aan de aanbieder ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

dat bevel bevat de volgende elementen:

i)

een verwijzing naar de Unie- of nationaalrechtelijke rechtsgrond voor het bevel;

ii)

een motivering waarin wordt uitgelegd waarom de informatie illegale inhoud vormt, onder verwijzing naar een of meerdere specifieke bepalingen van het Unierecht of het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationaal recht;

iii)

informatie ter identificatie van de uitvaardigende autoriteit;

iv)

duidelijke informatie waarmee de aanbieder van tussenhandeldiensten de betrokken illegale inhoud kan identificeren en lokaliseren, zoals een of meerdere exacte URL’s en indien nodig bijkomende informatie;

v)

informatie over de verhaalmechanismen die ter beschikking staan van de aanbieder van tussenhandeldiensten en de afnemer van de dienst die de inhoud verstrekten;

vi)

in voorkomend geval vermelding van de autoriteit waaraan de informatie over het aan de bevelen gegeven gevolg moet worden verschaft;

b)

het territoriale toepassingsgebied van dat bevel, op basis van de toepasselijke regels van het Unierecht en het nationale recht, met inbegrip van het Handvest, en, waar relevant, de algemene beginselen van internationaal recht, is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de doelstelling ervan te verwezenlijken;

c)

dat bevel wordt uitgevaardigd in een van de door de aanbieder van de tussenhandeldiensten krachtens artikel 11, lid 3, aangegeven talen of in een andere, tussen de beveluitvaardigende autoriteit en die dienstaanbieder overeengekomen taal van de lidstaten, en wordt verstuurd naar het door die dienstaanbieder overeenkomstig artikel 11 aangewezen elektronische contactpunt; indien het bevel niet gesteld is in de door verlener van de tussenhandeldienst opgegeven taal noch in een andere onderling overeengekomen taal, kan het worden gesteld in de taal van de beveluitvaardigende autoriteit, op voorwaarde dat het bevel vergezeld gaat van een vertaling naar een dergelijke opgegeven of onderling overeengekomen taal van ten minste de onder a) en b) van dit lid genoemde elementen.

3.   De beveluitvaardigende autoriteit of in voorkomend geval de daarin vermelde autoriteit zendt het bevel samen met de van de aanbieder van tussenhandeldiensten ontvangen informatie over het aan dat bevel gegeven gevolg, door aan de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de uitvaardigende autoriteit.

4.   Na ontvangst van het bevel van de gerechtelijke of administratieve autoriteit stuurt de digitaledienstencoördinator van de betrokken onverwijld een kopie van de in lid 1 van dit artikel vermelde bevelen naar alle andere digitaledienstencoördinatoren via het overeenkomstig artikel 85 opgerichte systeem.

5.   Uiterlijk op het tijdstip waarop gevolg is gegeven aan het bevel of in voorkomend geval op het door de uitvaardigende autoriteit in haar bevel bepaalde tijdstip stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de afnemer van de betrokken dienst in kennis van het ontvangen bevel en het daaraan gegeven gevolg. Dergelijke aan de afnemer van de dienst verstrekte informatie vermeldt overeenkomstig lid 2 een motivering en de bestaande verhaalmogelijkheden.

6.   De in dit artikel vastgestelde voorwaarden en vereisten doen geen afbreuk aan het nationale burgerlijk recht en strafprocesrecht.

Artikel 10

Bevelen om informatie te verstrekken

1.   Bij ontvangst van een door de bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten op basis van het toepasselijke Unierecht of in overeenstemming met het Unierecht zijnde nationale recht uitgegeven bevel om specifieke informatie te verstrekken over een of meerdere specifieke afnemers van de dienst, stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel gepreciseerde autoriteit onverwijld in kennis van de ontvangst van het bevel en van het aan het bevel gegeven gevolg, en preciseren zij of, en zo ja wanneer, gevolg is gegeven aan het bevel.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat een in lid 1 genoemde bevel dat wordt overgemaakt aan de aanbieder, ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

dat bevel bevat de volgende elementen:

i)

een verwijzing naar de Unie- of nationaalrechtelijke rechtsgrond voor het bevel;

ii)

informatie ter identificatie van de uitvaardigende autoriteit;

iii)

duidelijke informatie aan de hand waarvan de aanbieder van tussenhandeldiensten de specifieke afnemer of afnemers kan identificeren over wie informatie wordt gevraagd, zoals een of meerdere accountnamen of unieke identificatiecodes;

iv)

een motivering waarin de doelstelling wordt uitgelegd waarvoor de informatie is vereist en waarom het vereiste om de informatie te verstrekken noodzakelijk en evenredig is om naleving door de afnemers van de tussenhandeldiensten van het toepasselijke Unierecht of het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationale recht vast te stellen, tenzij een dergelijke verklaring niet kan worden verstrekt om redenen die verband houden met de preventie, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten;

v)

informatie over verhaalmechanismen die ter beschikking staan van de aanbieder en de afnemer van de betrokken dienst;

vi)

in voorkomend geval informatie over de autoriteit die de informatie moet ontvangen over het aan de bevelen gegeven gevolg;

b)

dat bevel vereist alleen dat de dienstaanbieder informatie verstrekt die al is verzameld met als doel de dienst aan te bieden en waarover hij controle heeft;

c)

dat bevel wordt uitgevaardigd in een van de door de aanbieder van tussenhandeldiensten krachtens artikel 11, lid 3, aangegeven talen of in een andere, tussen door de beveluitvaardigende autoriteit en de dienstaanbieder overeengekomen taal van de lidstaten, en wordt verstuurd naar het door die dienstaanbieder aangewezen elektronische contactpunt, overeenkomstig artikel 11. Indien het bevel niet is opgesteld in de door de aanbieder van tussenhandeldiensten opgegeven taal noch in een andere onderling overeengekomen taal, kan het worden opgesteld in de taal van de beveluitvaardigende autoriteit, op voorwaarde dat het bevel vergezeld gaat van een vertaling naar een dergelijke opgegeven taal of onderling overeengekomen taal van ten minste de onder a) en b) van dit lid genoemde elementen.

3.   De beveluitvaardigende autoriteit of in voorkomend geval de daarin vermelde autoriteit zendt het bevel samen met de van de aanbieder van tussenhandeldiensten ontvangen informatie over het aan dat bevel gegeven gevolg, door aan de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de uitvaardigende autoriteit.

4.   Na ontvangst van het bevel van de gerechtelijke of administratieve autoriteit zendt de digitaledienstencoördinator van de betrokken lidstaat onverwijld een kopie van het in lid 1 van dit artikel bedoelde bevel naar alle digitaledienstencoördinatoren via het overeenkomstig artikel 85 opgerichte systeem.

5.   Uiterlijk op het tijdstip waarop gevolg is gegeven aan het bevel of in voorkomend geval op het door de uitvaardigende autoriteit in haar bevel bepaalde tijdstip stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de afnemer van de betrokken dienst in kennis van het ontvangen bevel en het daaraan gegeven gevolg. Dergelijke aan de afnemer van de dienst verstrekte informatie vermeldt overeenkomstig lid 2 een motivering en de bestaande verhaalmogelijkheden.

6.   De in dit artikel vastgestelde voorwaarden en vereisten doen geen afbreuk aan het nationale burgerlijk recht en strafprocesrecht.

HOOFDSTUK III

ZORGVULDIGHEIDSVERPLICHTINGEN VOOR EEN TRANSPARANTE EN VEILIGE ONLINEOMGEVING

AFDELING 1

Op alle aanbieders van tussenhandeldiensten toepasselijke bepalingen

Artikel 12

Contactpunten voor afnemers van de diensten

1.   Aanbieders van tussenhandeldiensten wijzen een centraal contactpunt om de afnemers van de dienst in staat te stellen rechtstreeks en snel langs elektronische weg en op een gebruikersvriendelijke manier met hen te communiceren onder meer door de afnemers van de dienst de mogelijkheid te bieden het communicatiemiddel - dat niet uitsluitend gebaseerd mag zijn op geautomatiseerde hulpmiddelen - te kiezen.

2.   Naast de in Richtlijn 2000/31/EG vervatte verplichtingen maken aanbieders van tussenhandeldiensten de informatie openbaar die afnemers van de dienst nodig hebben om hun centrale contactpunten gemakkelijk te identificeren en ermee te communiceren. Die informatie is gemakkelijk toegankelijk en wordt bijgewerkt.

Artikel 14

Algemene voorwaarden

1.   In hun algemene voorwaarden nemen aanbieders van tussenhandeldiensten informatie op over eventuele beperkingen die zij aan het gebruik van hun dienst opleggen met betrekking tot door de afnemers van de dienst verstrekte informatie. Die informatie omvat gegevens over eventuele beleidsmaatregelen, procedures, maatregelen en instrumenten die worden ingezet voor inhoudsmoderatie, met inbegrip van algoritmische besluitvorming en menselijke controle, alsook de procedurevoorschriften van hun interne klachtenafhandelingssysteem. De informatie wordt in duidelijke, eenvoudige, begrijpelijke, gebruiksvriendelijke en ondubbelzinnige taal beschreven en is openbaar beschikbaar in een gemakkelijk toegankelijk en machineleesbaar formaat.

2.   Aanbieders van tussenhandeldiensten stellen de afnemers van de dienst in kennis van belangrijke wijzigingen van de algemene voorwaarden.

3.   Wanneer een tussenhandeldienst in de eerste plaats op minderjarigen is gericht of overwegend door hen wordt gebruikt, legt de aanbieder van die tussenhandeldienst de voorwaarden voor en beperkingen op het gebruik van de dienst uit op een manier die minderjarigen kunnen begrijpen.

4.   Aanbieders van tussenhandeldiensten handelen op een zorgvuldige, objectieve en evenredige wijze bij de toepassing en handhaving van de in lid 1 vermelde beperkingen, met gepaste aandacht voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder de grondrechten van de afnemers van de dienst, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid en de pluriformiteit van de media en andere fundamentele rechten en vrijheden zoals in het Handvest verankerd.

5.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines verstrekken afnemers van diensten in duidelijke en ondubbelzinnige taal een beknopte en gemakkelijk toegankelijke en machineleesbare samenvatting van de algemene voorwaarden, met inbegrip van de beschikbare remedies en verhaalmechanismen.

6.   Zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines in de zin van artikel 33 publiceren hun algemene voorwaarden in alle officiële talen van de lidstaten waar zij hun diensten aanbieden.

Artikel 15

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van tussenhandeldiensten

1.   Minstens één keer per jaar maken aanbieders van tussenhandeldiensten duidelijke, gemakkelijk te begrijpen rapporten over eventuele inhoudsmoderatie die zij tijdens de betrokken periode hebben uitgevoerd in een machineleesbaar formaat en op eenvoudig toegankelijke wijze openbaar. Die rapporten bevatten met name informatie over het volgende, waar van toepassing:

a)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, het aantal bevelen dat zij van lidstatelijke autoriteiten hebben gekregen, waaronder overeenkomstig de artikelen 9 en 10 uitgevaardigde bevelen, ingedeeld naar het betrokken type illegale inhoud, de beveluitvaardigende lidstaat, en de mediane tijd die nodig is om de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel vermelde autoriteit in kennis te stellen van de ontvangst ervan, en om gevolg te geven aan het bevel;

b)

voor aanbieders van hostingdiensten, het aantal overeenkomstig artikel 16 gedane meldingen, ingedeeld naar het betrokken type vermeende illegale inhoud, het aantal door betrouwbare flaggers gedane meldingen, de op basis van de meldingen ondernomen actie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen actie die is ondernomen op basis van de wet dan wel op basis van de algemene voorwaarden van de aanbieder, het aantal meldingen dat met gebruikmaking van geautomatiseerde hulpmiddelen is verwerkt, en de mediane tijd die nodig is om de actie te ondernemen;

c)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, zinvolle en begrijpelijke informatie over de inhoudsmoderatie die is uitgevoerd op eigen initiatief van de aanbieders, met inbegrip van het gebruik van geautomatiseerde hulpmiddelen, de maatregelen genomen om opleiding en bijstand te verstrekken aan personen die belast zijn met inhoudsmoderatie, het aantal en het type genomen maatregelen die van invloed zijn op de beschikbaarheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid van door de afnemers van de dienst verstrekte informatie en de mogelijkheid van de afnemers om informatie te verstrekken via de dienst, en andere gerelateerde beperkingen van de dienst; de gerapporteerde informatie wordt ingedeeld naar het type illegale inhoud of schending van de algemene voorwaarden van de dienstaanbieder, naar de detectiemethode, en naar het type toegepaste beperking;

d)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, het aantal klachten dat is ontvangen via de interne klachtenafhandelingssystemen overeenkomstig de algemene voorwaarden van de aanbieder en daarnaast, voor aanbieders van onlineplatforms, overeenkomstig artikel 20, de basis voor die klachten, met betrekking tot die klachten genomen besluiten, de mediane tijd die nodig is om die besluiten te nemen en het aantal gevallen waarin die besluiten werden teruggedraaid;

e)

elk gebruik dat is gemaakt van geautomatiseerde middelen voor inhoudsmoderatie, met inbegrip van een kwalitatieve beschrijving, een specificatie van de precieze doeleinden, indicatoren van de nauwkeurigheid en het mogelijke foutenpercentage van de geautomatiseerde middelen bij het verwezenlijken van die doeleinden en de toegepaste vrijwaringsmaatregelen.

2.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op aanbieders van tussenhandeldiensten die micro- of kleine ondernemingen zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG en die geen zeer grote onlineplatforms zijn in de zin van artikel 33 van deze verordening.

3.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere gegevens van de rapporten krachtens lid 1 van dit artikel, met inbegrip van geharmoniseerde rapportagetermijnen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure.

AFDELING 2

Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van hostingdiensten, waaronder onlineplatforms

Artikel 17

Motivering

1.   Aanbieders van hostingdiensten geven alle betrokken afnemers van de dienst een duidelijke en specifieke motivering voor elk van de volgende opgelegde beperkingen die worden opgelegd op grond dat de door de afnemer van de dienst verstrekte informatie illegale inhoud bevat of onverenigbaar is met hun algemene voorwaarden:

a)

beperkingen van de zichtbaarheid van specifieke door de afnemer van de dienst verstrekte informatie, waaronder verwijdering van inhoud, blokkering van de toegang tot inhoud of afwaardering daarvan;

b)

schorsing, beëindiging of andere beperkingen van geldelijke betalingen;

c)

gehele of gedeeltelijke schorsing of beëindiging van de aanbieding van de dienst;

d)

schorsing of beëindiging van de accounts van de afnemer van de dienst.

2.   Lid 1 is enkel van toepassing wanneer de aanbieder over de relevante elektronische contactgegevens beschikt. Het lid is ten laatste van toepassing met ingang van de datum waarop de beperking wordt opgelegd, ongeacht waarom of hoe die is opgelegd.

Lid 1 is niet van toepassing wanneer de informatie misleidende grootschalige commerciële inhoud uitmaakt.

3.   De in lid 1 bedoelde motivering bevat ten minste de volgende informatie:

a)

informatie over de vraag of het besluit leidt tot de verwijdering van, de uitschakeling van toegang tot, de afwaardering van of de beperking van de zichtbaarheid van de informatie, of de schorsing of beëindiging van geldelijke betalingen met betrekking tot die informatie, of andere maatregelen als bedoeld in lid 1 met betrekking tot die informatie oplegt, en in voorkomend geval, het territoriale toepassingsgebied van het besluit en de duur ervan;

b)

de feiten en omstandigheden die in aanmerking zijn genomen bij het nemen van het besluit, onder meer – indien relevant – informatie over de vraag of het besluit is genomen krachtens een overeenkomstig artikel 16 gedane melding of dat het gebaseerd is op een vrijwillig onderzoek op eigen initiatief en, indien strikt noodzakelijk, de identiteit van de melder;

c)

waar van toepassing, informatie over het gebruik van geautomatiseerde middelen bij het nemen van het besluit, waaronder informatie over de vraag of het besluit is genomen met betrekking tot inhoud die op geautomatiseerde wijze is opgespoord of geïdentificeerd;

d)

wanneer het besluit betrekking heeft op vermeend illegale inhoud, een verwijzing naar de rechtsgrond waarop men zich baseert en verklaringen waarom de informatie om die reden als illegale inhoud wordt beschouwd;

e)

wanneer het besluit gebaseerd is op de vermeende onverenigbaarheid van de informatie met de algemene voorwaarden van de aanbieder van hostingdiensten, een verwijzing naar de aangevoerde contractuele grondslag en verklaringen waarom de informatie wordt beschouwd als onverenigbaar met die grondslag;

f)

duidelijke en gebruiksvriendelijke informatie over de verhaalmogelijkheden waarover de afnemer van de dienst met betrekking tot het besluit beschikt, met name, in voorkomend geval, via interne klachtenafhandelingsmechanismen, buitengerechtelijke geschillenbeslechting en beroep in rechte.

4.   De door de aanbieders van hostingdiensten overeenkomstig dit artikel verstrekte informatie is duidelijk en gemakkelijk te begrijpen en zo nauwkeurig en specifiek als redelijk gezien mogelijk is in de gegeven omstandigheden. De informatie is met name zodanig dat de afnemer van de betrokken dienst redelijkerwijs in staat is om de in lid 3, punt f), genoemde verhaalmogelijkheden daadwerkelijk uit te oefenen.

5.   Dit artikel geldt niet voor bevelen als bedoeld in artikel 9.

Artikel 20

Intern klachtenafhandelingssysteem

1.   Aanbieders van onlineplatforms verstrekken afnemers van de dienst, onder wie personen of entiteiten die een melding hebben gedaan, gedurende een periode van ten minste zes maanden na het in dit lid genoemde besluit, toegang tot een doeltreffend intern klachtenafhandelingssysteem waarmee elektronisch en gratis klachten kunnen worden ingediend tegen het besluit van de aanbieder van het onlineplatform na de ontvangst van een melding of tegen de volgende besluiten die de aanbieder van het onlineplatform heeft genomen op grond dat de door de afnemers verstrekte informatie illegale inhoud vormt of onverenigbaar is met zijn algemene voorwaarden:

a)

besluiten om de toegang tot de informatie al dan niet te verwijderen of te blokkeren, dan wel om de zichtbaarheid van de informatie te beperken;

b)

besluiten om de aanbieding van de dienst aan de afnemers al dan niet geheel of gedeeltelijk te schorsen of te beëindigen;

c)

besluiten om de account van de afnemers al dan niet te schorsen of te beëindigen;

d)

besluiten om het vermogen om door de afnemers verstrekte informatie te gelde te maken al dan niet te schorsen, te beëindigen of anderszins te beperken.

2.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn van ten minste zes maanden begint op de dag waarop de afnemer van de dienst overeenkomstig artikel 16, lid 5, of artikel 17 van het besluit in kennis is gesteld.

3.   Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat hun intern klachtenafhandelingssysteem gemakkelijk toegankelijk en gebruikersvriendelijk is en de indiening van voldoende nauwkeurige en naar behoren gemotiveerde klachten mogelijk maakt en vergemakkelijkt.

4.   Aanbieders van onlineplatforms behandelen klachten die via hun intern klachtenafhandelingssysteem zijn ingediend op tijdige, niet-discriminerende, zorgvuldige en niet-willekeurige wijze. Wanneer een klacht de aanbieder van het onlineplatform voldoende redenen geeft om te oordelen dat zijn besluit om geen gevolg te geven aan de melding ongegrond is of dat de informatie waarop de klacht betrekking heeft, niet illegaal is en niet onverenigbaar met zijn algemene voorwaarden, of informatie bevat die erop wijst dat het gedrag van de klager de genomen maatregel niet rechtvaardigt, maakt hij zijn in lid 1 genoemde besluit onverwijld ongedaan.

5.   Aanbieders van onlineplatforms stellen klagers onverwijld in kennis van hun gemotiveerde besluit over de informatie waarop de klacht betrekking heeft en over de in artikel 21 vastgestelde mogelijkheid voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting en andere beschikbare verhaalmogelijkheden.

6.   Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de in lid 5 bedoelde besluiten onder toezicht van naar behoren gekwalificeerd personeel en niet louter op basis van geautomatiseerde middelen worden genomen.

Artikel 21

Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1.   De afnemers van de dienst waaraan de in artikel 20, lid 1, bedoelde besluiten gericht zijn, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan, mogen eender welk overeenkomstig lid 3 van dit artikel gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan kiezen om geschillen met betrekking tot deze besluiten op te lossen, waaronder klachten die niet konden worden opgelost via het in dat artikel bedoelde interne klachtenafhandelingssysteem.

Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de informatie over de in de eerste alinea genoemde mogelijkheid voor afnemers van de dienst om toegang te hebben tot een buitengerechtelijke geschillenbeslechting op een duidelijke en gebruikersvriendelijke manier gemakkelijk toegankelijk is op hun online-interface.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken afnemer van de dienst om in eender welke fase een procedure in te leiden om die door de aanbieders van onlineplatforms genomen besluiten overeenkomstig het toepasselijke recht voor een rechterlijke instantie te betwisten.

2.   Beide partijen werken te goeder trouw samen met het gekozen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan om het geschil op te lossen.

Aanbieders van onlineplatforms kunnen weigeren mee te werken met een dergelijk buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan indien er reeds een geschil is beslecht met betrekking tot dezelfde informatie en dezelfde gronden voor vermeende illegaliteit of onverenigbaarheid van inhoud.

Het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is niet bevoegd om de partijen een bindende geschillenbeslechting op te leggen.

3.   De digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd certificeert dit orgaan op diens verzoek voor een verlengbare periode van maximaal vijf jaar wanneer het orgaan heeft aangetoond dat het aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk, alsook financieel onafhankelijk, van aanbieders van onlineplatforms en van de afnemers van de door de aanbieders van onlineplatforms aangeboden dienst, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan;

b)

het beschikt over de nodige expertise met betrekking tot de problemen die zich in een of meer specifieke gebieden van illegale inhoud voordoen, of met betrekking tot de toepassing en handhaving van algemene voorwaarden van een of meerdere types onlineplatforms, die het orgaan in staat stelt daadwerkelijk bij te dragen tot de beslechting van een geschil;

c)

de leden van het orgaan ontvangen een vergoeding die losstaat van de uitkomst van de procedure;

d)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie en biedt de mogelijkheid om een geschillenbeslechtingsprocedure online in te leiden en de vereiste bewijsstukken online in te dienen;

e)

het orgaan kan geschillen op een snelle, efficiënte en kosteneffectieve wijze en in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie beslechten;

f)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting verloopt volgens duidelijke en eerlijke procedureregels die gemakkelijk en openbaar toegankelijk zijn en die stroken met het toepasselijke recht, waaronder dit artikel.

De digitaledienstencoördinator specificeert, waar van toepassing, in het certificaat:

a)

de specifieke kwesties waarop de expertise van het orgaan betrekking heeft, zoals bedoeld in punt b) van de eerste alinea; en

b)

de officiële taal of talen van de instellingen van de Unie waarin het orgaangeschillen kan beslechten, zoals bedoeld in punt e) van de eerste alinea.

4.   Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen brengen jaarlijks verslag uit aan de digitaledienstencoördinator die hen heeft gecertificeerd over hun werking, met vermelding van ten minste het aantal geschillen dat zij hebben ontvangen, de informatie over de uitkomst van die geschillen, de gemiddelde tijd die nodig was om ze op te lossen en geconstateerde tekortkomingen of moeilijkheden. Op verzoek van die digitaledienstencoördinator verstrekken zij aanvullende informatie.

Digitaledienstencoördinatoren stellen om de twee jaar een verslag op over de werking van de door hen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen. In dat verslag worden met name:

a)

het aantal geschillen vermeld dat elk gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan jaarlijks heeft ontvangen;

b)

de uitkomsten van de procedures aangegeven die bij die organen zijn ingeleid en de gemiddelde tijd die nodig was om de geschillen op te lossen;

c)

eventuele systematische of sectorale tekortkomingen of moeilijkheden in verband met de werking van die organen vastgesteld en toegelicht;

d)

beste praktijken met betrekking tot die werking in kaart gebracht;

e)

in voorkomend geval aanbevelingen gedaan over de wijze waarop die werking kan worden verbeterd.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen maken hun beslissingen binnen een redelijke termijn en uiterlijk 90 kalenderdagen na ontvangst van de klacht bekend aan de partijen. In het geval van zeer complexe geschillen kan het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan naar eigen goeddunken de termijn van 90 kalenderdagen verlengen voor een extra periode van ten hoogste 90 dagen, wat resulteert in een maximale totale duur van 180 dagen.

5.   Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de afnemer van de dienst beslecht, met inbegrip van de persoon of entiteit die een melding heeft gedaan, draagt de aanbieder van het onlineplatform alle door het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten en betaalt hij die afnemer, met inbegrip van de genoemde persoon of entiteit, alle overige redelijke kosten terug die deze in verband met de geschillenbeslechting gemaakt heeft. Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de aanbieder van het onlineplatform beslecht, hoeft de afnemer van de dienst, met inbegrip van de persoon of entiteit, geen vergoedingen of andere door de aanbieder van het onlineplatform in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat die afnemer duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

De vergoedingen die het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aanrekent aan de aanbieders van onlineplatforms zijn redelijk en overschrijden in geen geval de kosten die het orgaan heeft gemaakt. Voor afnemers van de geschillenbeslechtingsdienst is de geschillenbeslechting gratis of tegen een nominale vergoeding beschikbaar.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen delen de vergoedingen, of de voor bepaling hiervan gebruikte mechanismen, mee aan de afnemer van de dienst, met inbegrip van de personen en entiteiten die een melding hebben gedaan, en aan de aanbieder van het onlineplatform alvorens de geschillenbeslechting aan te vangen.

6.   De lidstaten kunnen buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen oprichten voor de toepassing van lid 1 of de activiteiten ondersteunen van een aantal of alle buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle activiteiten die zij uit hoofde van de eerste alinea uitvoeren, geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van hun digitaledienstencoördinator om de betrokken organen overeenkomstig lid 3 te certificeren.

7.   Een digitaledienstencoördinator die een buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan heeft gecertificeerd, trekt die certificatie in als hij, na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van door derden verstrekte informatie bepaalt dat het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan niet langer voldoet aan de in lid 3 uiteengezette voorwaarden. Alvorens hij de certificatie intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator dat orgaan de kans om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn intentie om de certificatie van het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan in te trekken.

8.   Digitaledienstencoördinatoren stellen de Commissie in kennis van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd, met inbegrip van de eventuele in de tweede alinea van dat lid bedoelde specificaties, alsook de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen waarvan zij de certificatie hebben ingetrokken. De Commissie publiceert en actualiseert een lijst van die organen en specificaties op een afzonderlijke, gemakkelijk toegankelijke website.

9.   Dit artikel doet geen afbreuk aan Richtlijn 2013/11/EU en aan uit hoofde van die richtlijn ingestelde alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures en -organen voor consumenten.

Artikel 23

Maatregelen en bescherming tegen misbruik

1.   Aanbieders van onlineplatforms schorsen voor een redelijke periode en na een voorafgaande waarschuwing de aanbieding van hun diensten aan afnemers van de dienst die frequent kennelijk illegale inhoud verstrekken.

2.   Aanbieders van onlineplatforms schorsen voor een redelijke periode en na een voorafgaande waarschuwing de verwerking van meldingen en klachten die via de in de artikelen 16 en 20 bedoelde meldings- en actiemechanismen en interne klachtenafhandelingssystemen zijn ingediend door personen of entiteiten of door klagers die regelmatig meldingen doen of klachten indienen die kennelijk ongegrond zijn.

3.   Wanneer zij schorsing overwegen, beoordelen aanbieders van onlineplatforms per geval en tijdig, zorgvuldig en objectief of de afnemer van de dienst - ongeacht of gaat het om een persoon, entiteit of klager - zich schuldig maakt aan het in de leden 1 en 2 vermelde misbruik, rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden die blijken uit de voor de aanbieder van onlineplatforms beschikbare informatie. Die omstandigheden omvatten ten minste het volgende:

a)

de absolute aantallen kennelijk illegale inhoud of kennelijk ongegronde meldingen of klachten die in een gegeven tijdsspanne zijn ingediend;

b)

het relatieve aandeel hiervan in verhouding tot de totale hoeveelheid in een gegeven tijdsspanne verstrekte informatie of gedane meldingen;

c)

de ernst van het misbruik, met inbegrip van de aard van de illegale inhoud, en van de gevolgen daarvan;

d)

indien dat kan worden vastgesteld, het voornemen van de afnemer van de dienst, ongeacht of gaat het om een persoon, entiteit of klager.

4.   In hun algemene voorwaarden vermelden aanbieders van onlineplatforms op een duidelijke en gedetailleerde wijze hun beleid bij misbruik zoals bedoeld in de leden 1 en 2 en geven voorbeelden van de feiten en omstandigheden waarmee zij rekening houden bij de beoordeling of bepaald gedrag misbruik vormt alsook de duur van de schorsing.

Artikel 24

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms

1.   Naast de in artikel 15 bedoelde informatie vermelden aanbieders van onlineplatforms in de in dat artikel bedoelde rapporten informatie over het volgende:

a)

het aantal geschillen dat is voorgelegd aan de in artikel 21 bedoelde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen, het resultaat van de geschillenbeslechting en de mediane tijd die nodig was voor de geschillenbeslechtingsprocedures, alsook het percentage geschillen waarbij het de aanbieder van het onlineplatform de besluiten van het orgaan heeft uitgevoerd;

b)

het aantal schorsingen dat krachtens artikel 23 is opgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen schorsingen die zijn opgelegd voor de verstrekking van kennelijk illegale inhoud, het doen van kennelijk ongegronde meldingen en de indiening van kennelijk ongegronde klachten.

2.   Uiterlijk op 17 februari 2023 en vervolgens ten minste elke zes maanden maken aanbieders in een openbaar beschikbaar gedeelte van hun online-interface voor elk onlineplatform of elke onlinezoekmachine informatie bekend over het gemiddelde aantal actieve afnemers van de dienst in de Unie, berekend als een gemiddelde over de periode van de voorbije zes maanden overeenkomstig de methodologie die is vastgelegd in de in artikel 33, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen, indien die gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld.

3.   Aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines delen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie op hun verzoek onverwijld de in lid 2 bedoelde en tot het ogenblik van een dergelijk verzoek bijgewerkte informatie mee. Die digitaledienstencoördinator of de Commissie kan de aanbieder van het onlineplatform of van onlinezoekmachines verzoeken bijkomende informatie te verstrekken over de in dat lid bedoelde berekening, met inbegrip van verklaringen en onderbouwing met betrekking tot de gebruikte gegevens. Deze informatie bevat geen persoonsgegevens.

4.   Wanneer de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging op basis van de krachtens de leden 2 en 3 van dit artikel ontvangen informatie redenen heeft om aan te nemen dat een aanbieder van onlineplatforms of van onlinezoekmachines voldoet aan de in artikel 33, lid 1, vastgestelde drempel van gemiddelde maandelijkse actieve afnemers van de dienst in de Unie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

5.   Aanbieders van onlineplatforms dienen onverwijld bij de Commissie de in artikel 17, lid 1, bedoelde besluiten en motiveringen in voor de opname in een door de Commissie beheerde openbaar toegankelijke, machineleesbare databank. Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de ingediende informatie geen persoonsgegevens bevat.

6.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere specifieke gegevens van rapporten krachtens lid 1 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 25

Vormgeving en organisatie van online-interfaces

1.   Aanbieders van onlineplatforms ontwerpen, organiseren of beheren hun online-interfaces niet zodanig dat zij de afnemers van hun dienst misleiden of manipuleren of hun vermogen om vrije en geïnformeerde beslissingen te nemen, anderszins wezenlijk verstoren of ondermijnen.

2.   Het in lid 1 bedoelde verbod is niet van toepassing op praktijken die onder Richtlijn 2005/29/EG of Verordening (EU) 2016/679 vallen.

3.   De Commissie kan richtsnoeren verstrekken over hoe lid 1 op specifieke praktijken van toepassing is, met name:

a)

meer nadruk leggen op bepaalde keuzes wanneer de afnemers van de dienst om een besluit wordt verzocht;

b)

de afnemer van de dienst herhaaldelijk vragen een keuze te maken indien die keuze al is gemaakt, met name door middel van pop-ups die de gebruikerservaring hinderen;

c)

de procedure voor het beëindigen van een dienst moeilijker maken dan die om zich ervoor in te schrijven.

Artikel 26

Reclame op onlineplatforms

1.   Aanbieders van onlineplatforms die op hun online-interfaces reclame tonen, zorgen ervoor dat de afnemers van de dienst voor elke specifieke reclame die aan elke individuele afnemer wordt getoond, op een duidelijke, beknopte en ondubbelzinnige wijze en in real time het volgende kunnen vaststellen:

a)

dat de informatie reclame is, onder meer door opvallende markeringen, die standaarden kunnen volgen krachtens artikel 44;

b)

de natuurlijke of rechtspersoon namens wie de reclame wordt getoond;

c)

de natuurlijke of rechtspersoon die de reclame heeft betaald indien die persoon verschilt van de in punt b) bedoelde natuurlijke of rechtspersoon;

d)

vanaf de reclame rechtstreeks en gemakkelijk toegankelijke nuttige informatie over de belangrijkste parameters die worden gebruikt om te bepalen aan welke afnemer de reclame wordt getoond en in voorkomend geval over de wijze waarop die parameters kunnen worden veranderd.

2.   Aanbieders van onlineplatforms bieden de afnemers van de dienst een functionaliteit waarmee zij verklaren of de inhoud die zij aanbieden commerciële communicatie bevat.

Ingeval de afnemer van de dienst krachtens dit lid een verklaring indient, zorgt de aanbieder van de onlineplatforms ervoor dat andere afnemers van de dienst op duidelijke en ondubbelzinnige wijze en in real time, onder meer met behulp van opvallende markeringen, die standaarden kunnen volgen krachtens artikel 44, kunnen vaststellen dat de door de afnemer van de dienst verstrekte inhoud commerciële communicatie is of bevat zoals omschreven in die verklaring.

3.   Aanbieders van onlineplatforms tonen geen reclame aan afnemers van de diensten op basis van profilering zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Verordening (EU) 2016/679 met gebruikmaking van bijzondere categorieën persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679.

Artikel 27

Transparantie van aanbevelingssystemen

1.   Aanbieders van onlineplatforms die gebruikmaken van aanbevelingssystemen, vermelden in hun algemene voorwaarden in duidelijke en begrijpelijke taal de belangrijkste parameters die in hun aanbevelingssystemen worden gebruikt, alsook eventuele opties voor de afnemers van de dienst om deze belangrijkste parameters te wijzigen of te beïnvloeden.

2.   De in lid 1 bedoelde belangrijkste parameters lichten toe waarom bepaalde informatie aan de afnemer van de dienst wordt voorgesteld. Deze parameters omvatten ten minste:

a)

de voornaamste criteria voor het bepalen van de aan de afnemer van de dienst voorgestelde informatie;

b)

de redenen voor het relatieve belang van die parameters.

3.   Wanneer krachtens lid 1 verschillende opties beschikbaar zijn voor aanbevelingssystemen die de relatieve volgorde bepalen van de informatie die aan afnemers van de dienst wordt getoond, stellen aanbieders van onlineplatforms tevens een functionaliteit ter beschikking die de afnemer van de dienst de mogelijkheid biedt zijn voorkeursoptie te allen tijde te selecteren en te wijzigen. Deze functionaliteit is rechtstreeks en gemakkelijk toegankelijk op het specifieke gedeelte van de online-interface van het onlineplatform waar aan de informatie prioriteit wordt gegeven.

Artikel 28

Bescherming van minderjarigen

1.   Aanbieders van voor minderjarigen toegankelijke onlineplatforms nemen passende en evenredige maatregelen om een hoog niveau van privacy, veiligheid en bescherming van minderjarigen binnen hun dienst te waarborgen.

2.   Aanbieders van onlineplatforms tonen geen reclame op hun interface op basis van profilering zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Verordening (EU) 2016/679 met gebruikmaking van persoonsgegevens van de afnemer van de dienst wanneer zij zich er met redelijke zekerheid van bewust zijn dat de afnemer van de dienst minderjarig is.

3.   De naleving van de in dit artikel vastgestelde verplichtingen verplicht aanbieders van onlineplatforms niet om aanvullende persoonsgegevens te verwerken om te beoordelen of de afnemer van de dienst minderjarig is.

4.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad kan de Commissie richtsnoeren opstellen om aanbieders van onlineplatforms bij te staan bij de toepassing van lid 1.

AFDELING 4

Bijkomende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren

Artikel 30

Traceerbaarheid van handelaren

1.   Onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, zorgen ervoor dat handelaren die onlineplatforms enkel kunnen gebruiken ter promotie van berichten over of voor het aanbieden van producten of diensten aan consumenten in de Unie, indien zij vóór het gebruik van hun diensten voor die doeleinden, indien van toepassing op de handelaar, de volgende informatie hebben ontvangen:

a)

de naam, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de handelaar;

b)

een kopie van het identificatiedocument van de handelaar of elke andere elektronische identificatie zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (40);

c)

de gegevens van de betaalrekening van de handelaar;

d)

indien de handelaar ingeschreven staat in een handels- of soortgelijk openbaar register, het handelsregister waarin de handelaar staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register;

e)

een zelfcertificering door de handelaar waardoor hij zich ertoe verbindt alleen producten of diensten aan te bieden die voldoen aan de toepasselijke regels van het Unierecht.

2.   Na ontvangst van de in lid 1 bedoelde informatie en voordat de betrokken handelaar zijn diensten mag gebruiken, stelt de aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren alles in het werk om te beoordelen of de in lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde informatie betrouwbaar en volledig is door gebruik te maken van een vrij toegankelijke officiële onlinedatabank of van een door een lidstaat of de Unie beschikbaar gestelde online-interface of via verzoeken aan de handelaar om bewijsstukken van betrouwbare bronnen te verstrekken. Voor de toepassing van deze verordening zijn handelaren aansprakelijk voor de juistheid van de verstrekte informatie.

Wat betreft handelaren die reeds op 17 februari 2024 gebruikmaken van de diensten van aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren voor de in lid 1 bedoelde doeleinden, stellen de aanbieders alles in het werk om de genoemde informatie van de betrokken handelaren binnen twaalf maanden te verkrijgen. Wanneer de betrokken handelaren de informatie niet binnen die termijn verstrekken, schorten de aanbieders de aanbieding van hun diensten aan die handelaren op totdat deze alle informatie hebben verstrekt.

3.   Wanneer een aanbieder van de onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren voldoende aanwijzingen verkrijgt of redenen heeft om te geloven dat de in lid 1 bedoelde, van de betrokken handelaar verkregen informatie onjuist, onvolledig of niet bijgewerkt is, verzoekt die aanbieder dat de handelaar die situatie onverwijld of binnen de door het Unierecht en het nationale recht vastgestelde termijn verhelpt.

Wanneer de handelaar die informatie niet verbetert of aanvult, schort de aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren het aanbieden van zijn dienst aan die handelaar onverwijld op voor wat betreft het aanbieden van producten of diensten aan consumenten in de Unie, totdat volledig aan het verzoek is voldaan.

4.   Onverminderd artikel 4 van Verordening (EU) 2019/1150 heeft een handelaar, indien een aanbieder van een onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren de handelaar niet toestaat gebruik te maken van zijn dienst krachtens lid 1, of het aanbieden ervan schorst krachtens lid 3 van dit artikel, het recht om een klacht in te dienen als bedoeld in de artikelen 20 en 21 van deze verordening.

5.   Aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren slaan de krachtens leden 1 en 2 verkregen informatie op beveiligde wijze op voor een periode van zes maanden na het einde van hun contractuele verhouding met de betrokken handelaar. Daarna moeten zij de informatie vernietigen.

6.   Onverminderd lid 2 van dit artikel deelt de aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren de informatie alleen aan derden mee wanneer dit vereist is volgens het toepasselijke recht, met inbegrip van de in artikel 10 bedoelde bevelen en eventuele bevelen die zijn uitgevaardigd door de bevoegde lidstatelijke autoriteiten of de Commissie voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening.

7.   De aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren stelt de in de lid 1, punten a), d) en e), bedoelde informatie op een heldere, gemakkelijk toegankelijke en begrijpelijke wijze beschikbaar op zijn onlineplatform voor de afnemers van de dienst. Die informatie is ten minste beschikbaar op de online-interface van het onlineplatform waar de informatie over het product of de dienst wordt gepresenteerd.

Artikel 33

Zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines

1.   Deze afdeling is van toepassing op onlineplatforms en onlinezoekmachines die een gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie bereiken dat gelijk is aan of groter is dan 45 miljoen, en die krachtens lid 4 zijn aangewezen als zeer grote onlineplatforms of als zeer grote onlinezoekmachines.

2.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast om het in lid 1 bedoelde gemiddelde aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie te bepalen, wanneer de bevolking van de Unie met ten minste 5 % toeneemt of afneemt ten opzichte van de bevolking in 2020 of, na correctie via een gedelegeerde handeling, van de bevolking in het jaar waarin de meest recente gedelegeerde handeling is vastgesteld. In een dergelijk geval past zij het aantal zo aan dat het overeenstemt met 10 % van de Uniebevolking in het jaar waarin zij de gedelegeerde handeling vaststelt, afgerond naar boven of naar beneden zodat het cijfer in miljoenen kan worden uitgedrukt.

3.   De Commissie kan, voor de toepassing van lid 1 van dit artikel en 24, lid 2, overeenkomstig artikel 87 en na raadpleging van de raad, gedelegeerde handelingen vaststellen ter aanvulling van de bepalingen van deze verordening door de methode voor de berekening van het gemiddelde aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie vast te leggen, teneinde te waarborgen dat in de methode rekening wordt gehouden met de markt- en technologische ontwikkelingen.

4.   De Commissie stelt, na raadpleging van de lidstaat van vestiging of na de door de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging verstrekte informatie in aanmerking te hebben genomen, krachtens artikel 24, lid 4, een besluit vast waarbij het onlineplatform of de onlinezoekmachine met een gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst dat gelijk is aan of hoger is dan het in lid 1 van dit artikel bedoelde aantal voor de toepassing van deze verordening als een zeer groot onlineplatform of een zeer grote onlinezoekmachine wordt aangewezen. De Commissie neemt haar besluit op basis van gegevens die krachtens artikel 24, lid 2, door de aanbieder van het onlineplatform of de onlinezoekmachine worden verstrekt of op basis van informatie die krachtens artikel 24, lid 3, wordt verlangd of op basis van andere informatie waarover de Commissie beschikt.

Niet-naleving door de aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine van artikel 24, lid 2, of van het verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie krachtens artikel 24, lid 3, belet de Commissie niet die aanbieder aan te wijzen als aanbieder van een zeer groot onlineplatform of een zeer grote onlinezoekmachine krachtens dit lid.

Wanneer de Commissie haar besluit baseert op andere informatie waarover zij krachtens de eerste alinea van dit lid beschikt of op basis van aanvullende informatie waarom krachtens artikel 24, lid 3 is verzocht, geeft de Commissie de betrokken aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine tien werkdagen de tijd om zijn standpunt kenbaar te maken over de door de Commissie gedane voorlopige bevindingen en over het voornemen van de Commissie om het onlineplatform of de onlinezoekmachine als een zeer groot onlineplatform respectievelijk een zeer grote onlinezoekmachine aan te duiden. De Commissie houdt naar behoren rekening met het door de betrokken aanbieder kenbaar gemaakte standpunt.

Het feit dat de betrokken aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine geen standpunt kenbaar maakt krachtens de derde alinea, belet de Commissie niet om dat onlineplatform of die onlinezoekmachine op basis van andere haar ter beschikking staande informatie als een zeer groot onlineplatform respectievelijk een zeer grote onlinezoekmachine aan te wijzen.

5.   De Commissie beëindigt de aanwijzing indien het onlineplatform of de onlinezoekmachine gedurende een ononderbroken periode van één jaar geen gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst heeft dat gelijk is aan of hoger is dan het in lid 1 bedoelde aantal.

6.   De Commissie deelt haar besluiten krachtens de leden 4 en 5 onverwijld mee aan de betrokken aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine, de digitaledienstenraad en de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging.

De Commissie zorgt ervoor dat de lijst van aangewezen zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst bij. De in deze afdeling uiteengezette verplichtingen zijn van toepassing, of zijn niet langer van toepassing, op de betrokken zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines vanaf vier maanden na de kennisgeving aan de in de eerste alinea bedoelde betrokken aanbieder.

Artikel 35

Risicobeperking

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen, die zijn toegesneden op de specifieke systeemrisico’s die krachtens artikel 34 zijn vastgesteld, met bijzondere aandacht voor de effecten van die maatregelen op de grondrechten. Dergelijke maatregelen omvatten waar van toepassing:

a)

aanpassing van het ontwerp, de kenmerken of de werking van hun diensten, met inbegrip van hun online-interfaces;

b)

aanpassing van hun algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

c)

aanpassing van inhoudsmoderatieprocedures, met inbegrip van de snelheid en de kwaliteit van de verwerking van meldingen in verband met specifieke soorten illegale inhoud en in voorkomend geval snelle verwijdering van of snelle blokkering van de toegang tot de gemelde inhoud, met name wat betreft illegale haatzaaiende uitlatingen of cybergeweld, evenals aanpassing van alle relevante besluitvormingsprocedures en specifieke inhoudsmoderatiemiddelen;

d)

testen en aanpassing van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen;

e)

aanpassing van hun reclamesystemen en vaststelling van gerichte maatregelen die beogen de weergave van reclame in verband met de door hun aangeboden dienst te beperken of aan te passen;

f)

versterking van de interne processen, de middelen, het testen, de documentatie, of het toezicht op hun activiteiten, met name betreffende de detectie van systeemrisico’s;

g)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met betrouwbare flaggers overeenkomstig artikel 22, en uitvoering van de besluiten van buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen krachtens artikel 21;

h)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met andere aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines aan de hand van de gedragscodes en de crisisprotocollen als bedoeld in respectievelijk artikel 45 en artikel 48;

i)

het nemen van bewustmakingsmaatregelen en aanpassing van hun online-interface om de gebruikers van de dienst meer informatie te verschaffen;

j)

het nemen van gerichte maatregelen ter bescherming van de rechten van het kind, met inbegrip van instrumenten voor leeftijdscontrole en ouderlijk toezicht, of instrumenten om minderjarigen te helpen misbruik te melden of steun te krijgen, naargelang het geval;

k)

waarborging dat informatie, of het nu gaat om gegenereerd of gemanipuleerd beeld-, audio- of videomateriaal dat een merkbare gelijkenis vertoont met bestaande personen, voorwerpen, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen, en door een persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw wordt aangezien, door opvallende markeringen te onderscheiden is bij het presenteren ervan op hun online-interfaces, en daarnaast, de verstrekking van een gebruiksvriendelijke functionaliteit die afnemers van de dienst de mogelijkheid biedt dergelijke informatie aan te geven.

2.   In samenwerking met de Commissie publiceert de digitaledienstenraad één keer per jaar uitvoerige rapporten. De rapporten bevatten het volgende:

a)

de vaststelling en beoordeling van de meest prominente en terugkerende systeemrisico’s die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben gemeld of die via andere informatiebronnen in kaart zijn gebracht, met name informatie die overeenkomstig de artikelen 39, 40 en 42 is verstrekt;

b)

de beste werkwijzen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om de vastgestelde systeemrisico’s te beperken.

Die rapporten tonen de systeemrisico’s uitgesplitst naar de lidstaten waar zij zich hebben voorgedaan en in voorkomend geval voor de Unie als geheel.

3.   In samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren kan de Commissie richtsnoeren uitgeven over de toepassing van lid 1 met betrekking tot specifieke risico’s, met name om de beste praktijken te presenteren en mogelijke maatregelen aan te bevelen, terwijl naar behoren rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de maatregelen op de in het Handvest verankerde grondrechten van alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van die richtsnoeren organiseert de Commissie openbare raadplegingen.

Artikel 39

Bijkomende transparantie met betrekking tot onlinereclame

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die reclame tonen op hun online-interface stellen een register met de in lid 2 vermelde informatie op en stellen dit publiek beschikbaar in een specifiek gedeelte van hun online-interface met behulp van een doorzoekbaar en betrouwbaar instrument waarmee zoekopdrachten op basis van meerdere criteria kunnen worden uitgevoerd en via applicatieprogrammeerinterfaces, voor de gehele periode waarin zij reclame tonen en dit tot een jaar nadat de reclame voor het laatst op hun online-interface werd getoond. Zij zorgen ervoor dat het register geen persoonsgegevens bevat van de afnemers van de dienst aan wie de reclame is of had kunnen worden getoond en leveren alle redelijke inspanningen om te waarborgen dat de informatie nauwkeurig en volledig is.

2.   Het register bevat ten minste de volgende gegevens:

a)

de inhoud van de reclame, met inbegrip van de naam van het product, de dienst of het merk, alsmede het onderwerp van de reclame;

b)

de natuurlijke of rechtspersoon namens wie de reclame wordt getoond;

c)

de natuurlijke of rechtspersoon die voor de reclame heeft betaald, indien die persoon verschilt van de in punt b) bedoelde persoon;

d)

de periode waarin de reclame werd getoond;

e)

of de reclame specifiek bedoeld was om te worden getoond aan een of meer bepaalde groepen afnemers van de dienst en zo ja, de belangrijke parameters die daartoe zijn gebruikt, waaronder in voorkomend geval de belangrijkste parameters die werden gebruikt om een of meer van die bepaalde groepen uit te sluiten;

f)

de commerciële communicatie die op de zeer grote onlineplatforms is gepubliceerd en krachtens artikel 26, lid 2, is vastgesteld;

g)

het totale aantal afnemers van de dienst dat is bereikt en waar van toepassing de totale aantallen opgesplitst naar elke lidstaat van de groep of groepen afnemers voor wie de reclame specifiek was bedoeld.

3.   Met betrekking tot lid 2, punten a), b) en c), bevat het register, wanneer een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de toegang tot specifieke reclame heeft verwijderd of de toegang ertoe heeft gedeactiveerd op grond van vermeende onrechtmatigheid of onverenigbaarheid met zijn algemene voorwaarden, de in die punten bedoelde informatie niet. In een dergelijk geval bevat het register voor de betrokken specifieke reclame de informatie als bedoeld in, voor zover van toepassing, artikel 17, lid 3, punten a) tot en met e), of artikel 9, lid 2, punt a), i).

Na raadpleging van de digitaledienstenraad, de in artikel 40 bedoelde relevante erkende onderzoekers en het publiek, kan de Commissie richtsnoeren uitvaardigen over de structuur, organisatie en functionaliteiten van de in onderhavig artikel bedoelde gegevensbanken.

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 42

Transparantierapportageverplichtingen

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines maken de in artikel 15 bedoelde rapporten uiterlijk twee maanden na de in artikel 33, lid 6, tweede alinea, bedoelde toepassingsdatum bekend en daarna ten minste elke zes maanden.

2.   In de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapporten die door aanbieders van zeer grote onlineplatforms worden bekendgemaakt wordt, naast de in artikel 15 en artikel 24, lid 1, bedoelde informatie, het volgende vermeld:

a)

de personele middelen die de aanbieder van zeer grote onlineplatforms inzet voor inhoudsmoderatie met betrekking tot de in de Unie aangeboden dienst, uitgesplitst voor elke toepasselijke officiële taal van de lidstaten, naargelang het geval, met inbegrip van de naleving van de in de artikelen 16 en 22 uiteengezette verplichtingen, alsook voor de naleving van de in artikel 20 uiteengezette verplichtingen;

b)

de kwalificaties en taaldeskundigheid van de personen die de in punt a) bedoelde activiteiten uitvoeren, alsmede de opleiding en ondersteuning van dat personeel;

c)

de in artikel 15, lid 1, punt e), bedoelde nauwkeurigheidsindicatoren en bijbehorende informatie uitgesplitst voor elke officiële taal van de lidstaten.

De rapporten worden bekengemaakt in ten minste één van de officiële talen van de lidstaten.

3.   Naast de in artikel 24, lid 2, bedoelde informatie nemen de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines in de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapporten de informatie op over de gemiddelde maandelijkse afnemers van de dienst voor elke lidstaat.

4.   Uiterlijk drie maanden na de ontvangst van elk controlerapport en onverwijld na de voltooiing sturen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37, lid 4, het volgende door naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie en maken zij dat openbaar:

a)

een rapport met de resultaten van de risicobeoordeling krachtens artikel 34;

b)

de specifieke krachtens artikel 35, lid 1 genomen risicobeperkingsmaatregelen;

c)

het in artikel 37, lid 4 bedoelde controlerapport;

d)

het in artikel 37, lid 6 bedoelde controle-uitvoeringsrapport;

e)

indien van toepassing, informatie over de raadplegingen die de aanbieder heeft gehouden ter ondersteuning van de risicobeoordelingen en het ontwerp van de risicobeperkende maatregelen.

5.   Indien een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines van mening is dat de bekendmaking van informatie krachtens lid 4 kan leiden tot de onthulling van vertrouwelijke informatie van die aanbieder of van de afnemers van de dienst, kan leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden voor de beveiliging van zijn dienst, de openbare veiligheid kan ondermijnen of afnemers kan schaden, kan de aanbieder dergelijke informatie uit de openbaar beschikbare rapporten verwijderen. In dat geval stuurt de aanbieder de volledige rapporten naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie, vergezeld van een verklaring van de redenen waarom de informatie uit de openbaar beschikbare rapporten is verwijderd.

Artikel 43

Toezichtsvergoeding

1.   De Commissie brengt aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bij hun aanwijzing krachtens artikel 33 een jaarlijkse toezichtsvergoeding in rekening.

2.   Het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding dekt de geraamde kosten die de Commissie maakt in verband met haar toezichtstaken uit hoofde van deze verordening, met name de kosten in verband met de aanwijzing krachtens artikel 33, de opzet, het onderhoud en de exploitatie van de databank krachtens artikel 24, lid 5, en het informatie-uitwisselingssysteem krachtens artikel 85, voor doorverwijzingen krachtens artikel 59, voor de ondersteuning van de digitaledienstenraad krachtens artikel 62 en voor de toezichthoudende taken krachtens artikel 56 en afdeling 4 van hoofdstuk IV.

3.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines betalen jaarlijks een toezichtsvergoeding voor elke dienst waarvoor zij zijn aangewezen krachtens artikel 33.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij het bedrag wordt vastgesteld van de jaarlijkse toezichtsvergoeding voor elke aanbieder van een zeer groot onlineplatform en of van een zeer grote onlinezoekmachine. Bij de vaststelling van deze uitvoeringshandelingen past de Commissie de in de gedelegeerde handeling als bedoeld in lid 4 van dit artikel neergelegde methodologie toe en neemt zij de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

4.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast die voorzien in de gedetailleerde methodologie en procedures voor:

a)

de bepaling van de in lid 2 bedoelde geraamde kosten;

b)

de vaststelling van de in lid 5, punten b) en c), bedoelde individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen;

c)

de bepaling van de in lid 5, punt c), vastgestelde algemene maximumgrens; en

d)

de gedetailleerde regelingen die nodig zijn om betalingen te verrichten.

Bij de vaststelling van die gedelegeerde handelingen neemt de Commissie de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht.

5.   De in lid 3 bedoelde uitvoeringshandeling en de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handeling nemen de volgende beginselen in acht:

a)

bij de raming van het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding wordt rekening gehouden met de in het voorgaande jaar gemaakte kosten;

b)

de jaarlijkse toezichtsvergoeding staat in verhouding tot het gemiddelde aantal maandelijkse actieve afnemers in de Unie van elk zeer groot onlineplatform of van elke zeer grote onlinezoekmachine zoals aangewezen krachtens artikel 33;

c)

het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding die aan een bepaalde aanbieder van een zeer groot onlineplatform of zeer grote zoekmachine in rekening wordt gebracht, bedraagt in geen geval meer dan 0,05 % van zijn wereldwijde jaarlijkse netto-inkomsten in het voorgaande boekjaar.

6.   De individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen die krachtens lid 1 van dit artikel in rekening worden gebracht vormen externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (41).

7.   De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het totaalbedrag van de kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de taken uit hoofde van deze verordening en het totaalbedrag van de in het voorgaande jaar aangerekende individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen.

AFDELING 6

Andere bepalingen betreffende zorgvuldigheidsverplichtingen

Artikel 44

Normen

1.   De Commissie raadpleegt de digitaledienstenraad en ondersteunt en bevordert de ontwikkeling en uitvoering van vrijwillige normen die door relevante Europese en internationale normalisatie-instanties worden vastgelegd met betrekking tot ten minste:

a)

de elektronische indiening van meldingen uit hoofde van artikel 16;

b)

model-, ontwerp- en procedurenormen voor een gebruikersvriendelijke communicatie met de afnemers van de dienst over uit de algemene voorwaarden en de wijzigingen daarvan resulterende beperkingen;

c)

de elektronische indiening, waaronder via applicatieprogrammeerinterfaces, van meldingen door betrouwbare flaggers uit hoofde van artikel 22;

d)

specifieke interfaces, waaronder applicatieprogrammeerinterfaces, om naleving van de in de artikelen 39 en 40 beschreven verplichtingen te vergemakkelijken;

e)

de controle van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37;

f)

de interoperabiliteit van de in artikel 39, lid 2, bedoelde reclameregisters;

g)

de doorgifte van gegevens tussen reclametussenpersonen ter ondersteuning van transparantieverplichtingen krachtens artikel 26, lid 1, punten b), c) en d);

h)

technische maatregelen met het oog op de naleving van in deze verordening vervatte verplichtingen met betrekking tot reclame, met inbegrip van de verplichtingen met betrekking tot opvallende markeringen voor reclame en commerciële communicatie zoals bedoeld in artikel 26;

i)

keuze-interfaces en weergave van informatie over de belangrijkste parameters van verschillende soorten aanbevelingssystemen, overeenkomstig de artikelen27 en 38;

j)

normen voor gerichte maatregelen om minderjarigen online te beschermen.

2.   De Commissie ondersteunt de bijwerking van de normen in het licht van technologische ontwikkelingen en het gedrag van de afnemers van de betrokken dienst. De relevante informatie over de actualisering van de normen is openbaar beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

Artikel 46

Gedragscodes voor onlinereclame

1.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de opstelling van vrijwillige gedragscodes op Unieniveau door aanbieders van onlineplatforms en andere relevante dienstaanbieders, zoals aanbieders van tussenhandeldiensten voor onlinereclame, andere actoren die betrokken zijn bij de waardeketen voor programmatisch adverteren of organisaties die afnemers van de dienst vertegenwoordigen en organisaties van het maatschappelijk middenveld of relevante instanties, om bij te dragen tot meer transparantie voor actoren in de waardeketen van onlinereclame boven de vereisten van de artikelen 26 en 39.

2.   De Commissie streeft ernaar ervoor te zorgen dat de gedragscodes leiden tot een doeltreffende doorgifte van informatie, met volledige naleving van de rechten en belangen van alle betrokkenen, alsook tot een concurrerende, transparante en eerlijke onlinereclameomgeving, overeenkomstig het Unie- en het nationale recht met name inzake de mededinging en de bescherming van de privacy en van persoonsgegevens. De Commissie streeft ernaar ervoor te zorgen dat in de gedragscodes ten minste het volgende wordt vermeld:

a)

de doorgifte van informatie waarover aanbieders van onlinereclametussenhandeldiensten beschikken aan afnemers van de dienst met betrekking tot de in artikel 26, lid 1, punten b), c) en d), vastgestelde vereisten;

b)

de doorgifte van informatie waarover aanbieders van onlinereclametussenhandeldiensten beschikken aan de registers krachtens artikel 39;

c)

zinvolle informatie over de tegeldemaking van gegevens.

3.   De Commissie stimuleert de opstelling van de gedragscodes uiterlijk op 18 februari 2025 en de toepassing ervan uiterlijk op 18 augustus 2025.

4.   De Commissie spoort alle actoren in de in lid 1 bedoelde waardeketen van onlinereclame aan om de in de gedragscode vermelde verbintenissen te onderschrijven en na te leven.

Artikel 47

Gedragscodes voor toegankelijkheid

1.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de opstelling van gedragscodes op Unieniveau met de betrokkenheid van aanbieders van onlineplatforms en andere relevante dienstaanbieders, organisaties die afnemers van de dienst vertegenwoordigen en organisaties van het maatschappelijk middenveld of bevoegde autoriteiten om volledige en effectieve participatie op voet van gelijkheid te bevorderen, door te zorgen voor betere toegang tot onlinediensten die door hun oorspronkelijke vormgeving of latere aanpassing tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van personen met een handicap.

2.   De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat de gedragscodes tot doel hebben de toegankelijkheid van die diensten te waarborgen, in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht, om het voorspelbare gebruik ervan door personen met een handicap zoveel mogelijk te bevorderen. De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat in de gedragscodes ten minste de volgende doelstellingen aan de orde komen:

a)

diensten zodanig ontwerpen en aanpassen dat ze toegankelijk zijn voor personen met een handicap door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken;

b)

uitleggen hoe de diensten aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoen en deze informatie ter beschikking stellen van het publiek in een vorm die toegankelijk is voor personen met een handicap;

c)

informatie, formulieren en maatregelen krachtens deze verordening zodanig beschikbaar stellen dat zij gemakkelijk te vinden, te begrijpen en toegankelijk zijn voor personen met een handicap.

3.   De Commissie stimuleert de opstelling van de gedragscode uiterlijk op 18 februari 2025 en de toepassing daarvan uiterlijk op 18 augustus 2025.

Artikel 51

Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

1.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende onderzoeksbevoegdheden met betrekking tot het gedrag van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om van deze aanbieders, alsook van andere personen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk op deze verordening, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, te verzoeken om die informatie onverwijld te verstrekken;

b)

de bevoegdheid om inspecties uit te voeren, of om een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken inspecties te gelasten, in gebouwen die deze aanbieders of personen gebruiken voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden, of om andere openbare instanties te vragen dit te doen, teneinde informatie met betrekking tot een vermeende inbreuk in enige vorm te onderzoeken, in beslag te nemen, te kopiëren of er kopieën van te krijgen, ongeacht het opslagmedium;

c)

de bevoegdheid om werknemers of vertegenwoordigers van die aanbieders of personen te vragen uitleg te geven bij informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk en om de antwoorden met hun toestemming met technische middelen vast te leggen.

2.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende handhavingsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om de door die aanbieders gedane toezeggingen in verband met hun naleving van deze verordening te aanvaarden en om deze toezeggingen verbindend te maken;

b)

de bevoegdheid om de stopzetting van inbreuken te bevelen en, waar passend, remedies op te leggen die in verhouding staan tot de inbreuk en die noodzakelijk zijn om de inbreuk daadwerkelijk te beëindigen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen;

c)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 geldboeten op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, wegens niet-naleving van deze verordening, onder meer van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

d)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 een dwangsom op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, om ervoor te zorgen dat een inbreuk wordt beëindigd in overeenstemming met een krachtens punt b) van deze alinea uitgevaardigd bevel of wegens niet-naleving van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

e)

de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te nemen of om de bevoegde nationale gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, teneinde het gevaar van ernstige schade te voorkomen.

Wat de punten c) en d) van de eerste alinea betreft, hebben de digitaledienstencoördinatoren de in deze punten vermelde handhavingsbevoegdheden ook ten opzichte van de andere in lid 1 genoemde personen voor niet-naleving van een van de bevelen die hen krachtens dat lid zijn gegeven. Zij oefenen deze handhavingsbevoegdheden pas uit nadat zij deze andere personen tijdelijk alle relevante informatie met betrekking tot die bevelen hebben bezorgd, waaronder de toepasselijke termijn, de boeten of dwangsommen die kunnen worden opgelegd voor niet-naleving en de verhaalmogelijkheden.

3.   Indien dit nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening, hebben digitaledienstencoördinatoren, ten aanzien van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, wanneer alle andere bevoegdheden krachtens dit artikel om de inbreuk te beëindigen zijn uitgeput en de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere bevoegdheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht, de bevoegdheid om de volgende maatregelen te nemen:

a)

van het leidinggevende orgaan van die aanbieders, onverwijld, eisen dat zij de situatie onderzoeken, een actieplan vaststellen en indienen met de nodige maatregelen om de inbreuk te beëindigen, ervoor zorgen dat de aanbieder die maatregelen neemt en rapporteren over de genomen maatregelen;

b)

indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat een aanbieder van tussenhandeldiensten de vereisten van punt a) niet voldoende heeft nageleefd, dat de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt, en dat die inbreuk neerkomt op een strafbaar feit waarbij het leven of de veiligheid van personen wordt bedreigd, de bevoegde gerechtelijke autoriteit van zijn lidstaat verzoeken de toegang van afnemers van de bij de inbreuk betrokken dienst of, uitsluitend indien dit technisch niet haalbaar is, de toegang tot de online-interface van de aanbieder van tussenhandeldiensten waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk te beperken.

Behalve wanneer hij handelt op verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 82, verzoekt de digitaledienstencoördinator alvorens het in punt b) van dit lid bedoelde verzoek in te dienen, belanghebbenden om schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste twee weken, waarin hij beschrijft welke maatregelen hij wil opleggen en wie de geadresseerde of geadresseerden van die maatregelen is of zijn. De aanbieder van tussenhandeldiensten, de bedoelde geadresseerde of geadresseerden en eventuele derden met een legitiem belang mogen aan de procedures voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit deelnemen. Opgelegde maatregelen staan in verhouding tot de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk, zonder onnodige beperking van toegang tot wettelijke informatie door afnemers van de betrokken dienst.

De toegangsbeperking geldt voor een periode van vier weken, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit om in haar bevel de digitaledienstencoördinator toe te staan die termijn met even lange termijnen te verlengen, met een maximaal aantal verlengingen zoals bepaald door die gerechtelijke autoriteit. De digitaledienstencoördinator mag de termijn uitsluitend verlengen wanneer hij, rekening houdend met de rechten en belangen van alle partijen die door die beperking zijn getroffen en met alle relevante omstandigheden, met inbegrip van informatie die is verstrekt door de aanbieder van tussenhandeldiensten, door de geadresseerde of geadresseerden of door een derde met een legitiem belang, van mening is dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanbieder van tussenhandeldiensten heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen;

b)

de tijdelijke beperking beperkt de toegang tot wettige informatie door afnemers van de dienst niet onnodig, rekening houdend met het aantal getroffen afnemers en met de vraag of er geschikte en gemakkelijk toegankelijke alternatieven zijn.

Indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat aan de voorwaarden van de punten a) en b) van de derde alinea is voldaan maar hij de termijn krachtens de derde alinea niet verder kan verlengen, dient hij een nieuw verzoek in bij de bevoegde gerechtelijke autoriteit als bedoeld in punt b) van de eerste alinea.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 genoemde bevoegdheden gelden onverminderd afdeling 3.

5.   De maatregelen die de digitaledienstencoördinatoren hebben genomen bij de uitoefening van hun bevoegdheden zoals vermeld in de leden 1, 2 en 3, zijn doeltreffend, ontradend en evenredig, met name rekening houdend met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk of vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben, alsook met de economische, technische en operationele capaciteit van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten, indien van toepassing.

6.   De lidstaten leggen specifieke regels en procedures vast voor de uitoefening van de bevoegdheden krachtens de leden 1, 2 en 3 en zorgen ervoor dat elke uitoefening van die bevoegdheden onderworpen is aan gepaste vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgelegd in het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Handvest en met de algemene beginselen van het Unierecht. Deze maatregelen worden met name alleen genomen overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven en de rechten van verdediging, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, en zijn onderworpen aan een doeltreffende voorziening in rechte van alle betrokkenen.

Artikel 53

Het recht om een klacht in te dienen

afnemers van de dienst, alsmede alle organen, organisaties of verenigingen die gemachtigd zijn om namens hen de door deze verordening verleende rechten uit te oefenen, hebben het recht om een klacht in te dienen tegen aanbieders van tussenhandeldiensten wegens vermeende inbreuk op deze verordening bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar de afnemer van de dienst zich bevindt of gevestigd is. De digitaledienstencoördinator beoordeelt de klacht en stuurt deze, waar passend, door naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, samen met een advies indien dit passend wordt geacht. Indien de klacht onder de verantwoordelijkheid van een andere bevoegde autoriteit in haar lidstaat valt, stuurt de digitaledienstencoördinator die de klacht ontvangt, deze door naar die autoriteit. Tijdens deze procedure hebben beide partijen het recht om te worden gehoord en passende informatie te ontvangen over de stand van zaken in verband met de klacht, in overeenstemming met het nationaal recht.

Artikel 54

Schadevergoeding

Op grond van het Unierecht en het nationale recht hebben afnemers van de dienst het recht om aanbieders van tussenhandeldiensten te verzoeken om schadevergoeding voor alle schade of verliezen geleden als gevolg van een schending door die aanbieders van tussenhandeldiensten van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

Artikel 58

Grensoverschrijdende samenwerking tussen digitaledienstencoördinatoren

1.   Tenzij de Commissie een onderzoek naar dezelfde vermeende inbreuk heeft ingesteld, kan een digitaledienstencoördinator van de plaats van bestemming die redenen heeft om te vermoeden dat een aanbieder van een tussenhandeldienst deze verordening heeft geschonden op een manier die negatieve gevolgen heeft voor de afnemers van de dienst in de lidstaat van die digitaledienstencoördinator, de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging verzoeken de zaak te beoordelen en de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

2.   Tenzij de Commissie een onderzoek naar dezelfde vermeende inbreuk heeft ingesteld en op verzoek van ten minste drie digitaledienstencoördinatoren van de plaats van bestemming die redenen hebben om te vermoeden dat een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten deze verordening heeft geschonden op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor afnemers van de dienst in hun lidstaten, kan de digitaledienstenraad de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging verzoeken de zaak te beoordelen en de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

3.   Een verzoek krachtens de leden 1 of 2 wordt naar behoren gemotiveerd en vermeldt ten minste:

a)

het contactpunt van de betrokken aanbieder van de tussenhandeldiensten, zoals bedoeld in artikel 11;

b)

een beschrijving van de relevante feiten, de betrokken bepalingen van deze verordening en de redenen waarom de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden, of de raad, vermoedt dat de aanbieder deze verordening heeft geschonden, met inbegrip van een beschrijving van de negatieve gevolgen van de vermeende inbreuk;

c)

alle andere informatie die de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden, of de raad, relevant acht, met inbegrip van, waar passend, informatie die op eigen initiatief is verzameld of suggesties voor specifieke onderzoeks- of handhavingsmaatregelen die moeten worden genomen, waaronder voorlopige maatregelen.

4.   De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging houdt zoveel mogelijk rekening met het verzoek krachtens lid 1 of lid 2 van dit artikel. Indien hij van mening is dat hij over onvoldoende informatie beschikt om gevolg te geven aan het verzoek en redenen heeft om aan te nemen dat de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden, of de raad, aanvullende informatie zou kunnen verstrekken, kan de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging om deze informatie verzoeken overeenkomstig artikel 57, dan wel een gezamenlijk onderzoek starten krachtens artikel 60, lid 1, waarbij ten minste de verzoekende digitaledienstencoördinator wordt betrokken. De in lid 5 van dit artikel vastgelegde termijn wordt geschorst totdat deze aanvullende informatie is verstrekt of totdat de uitnodiging om deel te nemen aan het gezamenlijke onderzoek wordt geweigerd.

5.   De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging deelt, onverwijld en in elk geval niet later dan twee maanden na ontvangst van het verzoek krachtens de lid 1 of lid 2, de beoordeling van de vermeende inbreuk mee aan de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden en aan de raad, samen met een toelichting van eventuele onderzoeks- of handhavingsmaatregelen die in verband daarmee zijn genomen of overwogen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

Artikel 60

Gezamenlijke onderzoeken

1.   De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging kan gezamenlijke onderzoeken starten en leiden, met deelname van een of meer andere betrokken digitaledienstencoördinatoren:

a)

op eigen initiatief, om een vermeende inbreuk op deze verordening door een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten in verscheidene lidstaten te onderzoeken; of

b)

op aanbeveling van de digitaledienstenraad naar aanleiding van een verzoek van ten minste drie digitaledienstencoördinatoren die op basis van een redelijk vermoeden beweren dat een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten een inbreuk heeft begaan die nadelige gevolgen heeft voor afnemers van de dienst in hun lidstaten.

2.   Een digitaledienstencoördinator die aantoont een legitiem belang te hebben bij deelname aan een gezamenlijk onderzoek krachtens lid 1, kan daarom verzoeken. Het gezamenlijk onderzoek wordt afgesloten binnen drie maanden na de instelling ervan, tenzij anders overeengekomen tussen de deelnemers.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging deelt zijn voorlopige standpunt over de vermeende inbreuk uiterlijk een maand na afloop van de in de eerste alinea bedoelde termijn mee aan alle digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de raad. In zijn voorlopige standpunt houdt hij rekening met de inzichten van alle overige digitaledienstencoördinatoren die aan het gezamenlijke onderzoek hebben deelgenomen. Indien van toepassing bevat het voorlopige standpunt tevens de overwogen handhavingsmaatregelen.

3.   De digitaledienstenraad kan de zaak verwijzen naar de Commissie krachtens artikel 59, indien:

a)

de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging zijn voorlopige standpunt niet binnen de in lid 2 vastgelegde termijn heeft meegedeeld;

b)

de digitaledienstenraad het wezenlijk oneens is met het door de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging meegedeelde voorlopig standpunt; of

c)

de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging niet onverwijld na de aanbeveling van de digitaledienstenraad krachtens lid 1, punt b een gezamenlijk onderzoek heeft gestart.

4.   Tijdens het gezamenlijke onderzoek werken de digitaledienstencoördinatoren te goeder trouw samen, en houden zij waar van toepassing rekening met de aanwijzingen van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de aanbeveling van de raad. De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van bestemming die deelnemen aan het gezamenlijk onderzoek kunnen, op verzoek of na raadpleging van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, hun in artikel 51, lid 1, bedoelde onderzoeksbevoegdheden uitoefenen ten aanzien van de aanbieders van tussenhandeldiensten die betrokken zijn bij de vermeende inbreuk, wat betreft informatie en gebouwen die zich op hun grondgebied bevinden.

AFDELING 3

Europese Raad voor digitale diensten

Artikel 65

Handhaving van verplichtingen van aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines

1.   Teneinde te kunnen onderzoeken of de in deze verordening vastgelegde verplichtingen worden nageleefd door aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, kan de Commissie de in deze afdeling vastgelegde onderzoeksbevoegdheden uitoefenen, zelfs voordat zij een procedure krachtens artikel 66, lid 2, inleidt. Zij kan deze bevoegdheden uitoefenen op eigen initiatief dan wel naar aanleiding van een verzoek krachtens lid 2 van dit artikel.

2.   Wanneer een digitaledienstencoördinator een reden heeft om te vermoeden dat een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine de bepalingen van afdeling 5 van hoofdstuk III, of systematisch eender welke bepalingen van deze verordening heeft geschonden op een wijze die ernstige gevolgen heeft voor de afnemers van de dienst in zijn lidstaat, kan hij bij de Commissie een verzoek indienen om de zaak te beoordelen via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem.

3.   Een verzoek krachtens lid 2 wordt naar behoren gemotiveerd en vermeldt ten minste:

a)

het contactpunt van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, zoals bedoeld in artikel 11;

b)

een beschrijving van de relevante feiten, de betrokken bepalingen van deze verordening en de redenen waarom de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden vermoedt dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachine deze verordening heeft geschonden, met inbegrip van een beschrijving van de feiten waaruit blijkt dat de vermeende inbreuk van systemische aard is;

c)

alle overige informatie die de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden relevant acht, in voorkomend geval ook op eigen initiatief verzamelde informatie.

Artikel 70

Voorlopige maatregelen

1.   In het kader van procedures die kunnen leiden tot de aanneming van een besluit van niet-naleving krachtens artikel 73, lid 1, kan de Commissie, indien er sprake is van urgentie vanwege het risico van ernstige schade voor de afnemers van de dienst, bij besluit voorlopige maatregelen gelasten tegen de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine op basis van een eerste vaststelling van een inbreuk.

2.   Een uit hoofde van lid 1 gegeven besluit is gedurende een bepaalde periode van toepassing en kan worden verlengd voor zover dit nodig en dienstig is.

Artikel 86

Vertegenwoordiging

1.   Onverminderd Richtlijn (EU) 2020/1828 of alle andere vormen van vertegenwoordiging uit hoofde van het nationale recht, hebben afnemers van tussenhandeldiensten ten minste het recht een orgaan, organisatie of vereniging te machtigen namens hen de door deze verordening verleende rechten uit te oefenen, op voorwaarde dat het orgaan, de organisatie of vereniging aan al de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij werken zonder winstoogmerk;

b)

zij zijn rechtsgeldig opgericht overeenkomstig het recht van een lidstaat;

c)

hun statutaire doelstellingen omvatten een legitiem belang om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

2.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat klachten die namens afnemers van de dienst via de in artikel 20, lid 1, genoemde mechanismen zijn ingediend door de in lid 1 van dit artikel bedoelde organen, organisaties of verenigingen, prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

AFDELING 6

Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen


whereas









keyboard_arrow_down