search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'hoogte' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index hoogte:


whereas hoogte:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 673

 

Artikel 16

Kennisgevings- en actiemechanismen

1.   Aanbieders van hostingdiensten voorzien in mechanismen om personen of entiteiten de mogelijkheid te bieden hen in kennis te stellen van de aanwezigheid op hun dienst van specifieke informatie die de persoon of entiteit als illegale inhoud beschouwt. Die mechanismen moeten gemakkelijk toegankelijk en gebruikersvriendelijk zijn en moeten het mogelijk maken om meldingen uitsluitend met elektronische middelen te doen.

2.   De in lid 1 bedoelde mechanismen vergemakkelijken de indiening van voldoende nauwkeurige en naar behoren gemotiveerde meldingen. Hiertoe nemen de aanbieders van hostingdiensten de nodige maatregelen om de indiening mogelijk te maken en te vergemakkelijken van meldingen die elk van de volgende elementen bevatten:

a)

een voldoende gemotiveerde verklaring van de redenen waarom de persoon of entiteit aanvoert dat de betrokken informatie illegale inhoud is;

b)

een duidelijke vermelding van de exacte elektronische locatie van die informatie, zoals de exacte URL of URL’s, en, waar nodig, bijkomende informatie waarmee de illegale inhoud, afgestemd op het type inhoud en het specifieke type hostingdienst, kan worden vastgesteld;

c)

de naam en een e-mailadres van de persoon of entiteit die de melding doet, behalve bij informatie waarvan wordt geacht dat zij een van de in de artikelen 3 tot en met 7 van Richtlijn 2011/93/EU beschreven strafbare feiten omvat;

d)

een verklaring van de overtuiging te goeder trouw van de persoon of entiteit die de melding doet dat de daarin vervatte informatie en beweringen nauwkeurig en volledig zijn.

3.   In dit artikel bedoelde meldingen worden verondersteld aanleiding te geven tot werkelijke kennis of bekendheid van die betrokken specifieke informatie voor de toepassing van artikel 6, indien zij een zorgvuldige aanbieder van hostingdiensten in staat stellen het illegale karakter van de betrokken activiteit of informatie vast te stellen zonder een uitvoerig juridisch onderzoek.

4.   Wanneer de melding de elektronische contactinformatie bevat van de persoon of entiteit die het heeft ingediend, stuurt de aanbieder van hostingdiensten die persoon of entiteit onverwijld een ontvangstbevestiging van de melding.

5.   De dienstaanbieder brengt die persoon of entiteit ook onverwijld op de hoogte van zijn besluit met betrekking tot de informatie waarop de melding betrekking heeft, en verstrekt daarbij informatie over de verhaalmogelijkheden in verband met dat besluit.

6.   Aanbieders van hostingdiensten verwerken alle meldingen die zij via de in lid 1 vermelde mechanismen ontvangen en nemen hun besluiten over de informatie waarop de melding betrekking heeft op een tijdige, zorgvuldige, niet-willekeurige en objectieve wijze. Wanneer zij voor die verwerking of besluitvorming geautomatiseerde middelen gebruiken, geven zij in de in lid 5 vermelde kennisgeving informatie over dat gebruik.

Artikel 18

Kennisgeving van vermoedens van strafbare feiten

1.   Een aanbieder van hostingdiensten die kennis krijgt van informatie die aanleiding geeft tot een vermoeden dat een strafbaar feit is, wordt of waarschijnlijk zal worden gepleegd waarbij het leven of de veiligheid van een persoon of personen wordt bedreigd, brengt de rechtshandhavings- of gerechtelijke autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten onverwijld op de hoogte van zijn vermoeden en verstrekt alle beschikbare relevante informatie.

2.   Wanneer de aanbieder van hostingdiensten de betrokken lidstaat niet met redelijke zekerheid kan identificeren, brengt hij de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaat waar hij is gevestigd of waar zijn wettelijke vertegenwoordiger verblijft of is gevestigd op de hoogte of informeert hij Europol, of doet hij beide.

Voor de toepassing van dit artikel is de betrokken lidstaat de lidstaat waarvan wordt vermoed dat het strafbaar feit daar is begaan, wordt begaan of waarschijnlijk zal worden begaan, of de lidstaat waar de vermoedelijke dader verblijft of zich bevindt, of de lidstaat waar het slachtoffer van het vermoedelijk strafbaar feit verblijft of zich bevindt.

AFDELING 3

Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms

Artikel 32

Recht op informatie

1.   Wanneer een aanbieder van een onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, ongeacht de gebruikte middelen, er kennis van krijgt dat een illegaal product of een illegale dienst via zijn diensten wordt aangeboden door een handelaar aan consumenten in de Unie, stelt die aanbieder de consumenten die het illegale product of de illegale dienst via zijn diensten hebben gekocht, voor zover hij beschikt over hun contactgegevens, op de hoogte van het volgende:

a)

het feit dat het product of de dienst illegaal is;

b)

de identiteit van de handelaar;

c)

alle relevante verhaalmiddelen.

De in de eerste alinea opgenomen verplichting geldt uitsluitend voor de aankoop van illegale producten of diensten gedaan in de zes maanden voorafgaand aan het moment waarop de aanbieder kennis kreeg van de illegaliteit.

2.   Wanneer de aanbieder van de onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren in de in lid 1 bedoelde situatie niet beschikt over de contactgegevens van alle betrokken consumenten, maakt die aanbieder de informatie over het illegale product of de illegale dienst, de identiteit van de handelaar en alle relevante verhaalmiddelen op gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar op zijn online-interface.

AFDELING 5

Aanvullende verplichtingen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om systeemrisico’s te beheersen

Artikel 36

Crisisresponsmechanisme

1.   In geval van een crisis kan de Commissie op aanbeveling van de digitaledienstenraad een besluit vaststellen waarbij een of meer aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines worden verplicht een of meer van de volgende acties te ondernemen:

a)

beoordelen of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze de werking en het gebruik van hun diensten aanzienlijk bijdragen of waarschijnlijk aanzienlijk zullen bijdragen tot een in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging;

b)

vaststellen en toepassen van specifieke, doeltreffende en evenredige maatregelen, zoals die bedoeld in artikel 35, lid 1, of artikel 48, lid 2, om een dergelijke bijdrage aan de krachtens punt a) van dit lid vastgestelde ernstige bedreiging te voorkomen, weg te nemen of te beperken;

c)

uiterlijk op een bepaalde datum of met regelmatige, in het besluit gespecificeerde tussenpozen verslag uitbrengen aan de Commissie over de in punt a) bedoelde beoordelingen, de precieze inhoud, de uitvoering en het kwalitatieve en kwantitatieve effect van de krachtens punt b) genomen specifieke maatregelen en over alle andere kwesties in verband met die beoordelingen of maatregelen, zoals gespecificeerd in het besluit.

Bij het vaststellen en toepassen van maatregelen krachtens punt b) van dit lid houdt de dienstaanbieder of houden de dienstaanbieders naar behoren rekening met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt een crisis geacht zich te hebben voorgedaan wanneer buitengewone omstandigheden leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of in aanzienlijke delen daarvan.

3.   Bij het nemen van het in lid 1 bedoelde besluit ziet de Commissie erop toe dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de door het besluit vereiste acties zijn strikt noodzakelijk, gerechtvaardigd en evenredig, rekening houdend met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen;

b)

in het besluit wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de in lid 1, punt b), bedoelde specifieke maatregelen moeten worden genomen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de urgentie van die maatregelen en de tijd die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering ervan;

c)

de door het besluit vereiste acties zijn beperkt tot een periode van ten hoogste drie maanden.

4.   Na de vaststelling van het in lid 1 bedoelde besluit neemt de Commissie onverwijld de volgende stappen:

a)

zij stelt de aanbieder(s) tot wie het besluit is gericht, in kennis van het besluit;

b)

zij maakt het besluit openbaar; en

c)

zij informeert de digitaledienstenraad over het besluit, verzoekt de digitaledienstenraad zijn standpunt daarover kenbaar te maken en houdt de digitaledienstenraad op de hoogte van eventuele latere ontwikkelingen in verband met het besluit.

5.   De keuze van de specifieke maatregelen die krachtens lid 1, punt b), en lid 7, tweede alinea, moeten worden genomen, blijft berusten bij de aanbieder(s) tot wie het besluit van de Commissie gericht is.

6.   De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de aanbieder in dialoog gaan met de aanbieder om te bepalen of, in het licht van de specifieke omstandigheden van de aanbieder, de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen als bedoeld in lid 1, punt b), doeltreffend en evenredig zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Commissie ziet er met name op toe dat de door de dienstaanbieder uit hoofde van lid 1, punt b), genomen maatregelen voldoen aan de in lid 3, punten a) en c), bedoelde eisen.

7.   De Commissie houdt toezicht op de toepassing van de specifieke maatregelen die zijn genomen krachtens het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, op basis van de verslagen bedoeld in punt c) van dit lid, en alle andere relevante informatie, waaronder informatie waarom zij krachtens artikel 40 of 67 kan verzoeken, rekening houdend met het verloop van de crisis. De Commissie brengt regelmatig, en ten minste maandelijks, aan de digitaledienstenraad verslag uit over dat toezicht.

Indien de Commissie van oordeel is dat de krachtens lid 1, punt b), voorgenomen of uitgevoerde specifieke maatregelen niet doeltreffend of evenredig zijn, kan zij, na raadpleging van de raad, een besluit vaststellen waarbij de aanbieder wordt verzocht de vaststelling of toepassing van die specifieke maatregelen te herzien.

8.   Indien passend in het licht van het verloop van de crisis kan de Commissie, op aanbeveling van de raad, het in lid 1 of in lid 7, tweede alinea, bedoelde besluit wijzigen door:

a)

het besluit in te trekken en, in voorkomend geval, het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine te verplichten de toepassing van de krachtens lid 1, punt b), of lid 7, tweede alinea, vastgestelde en uitgevoerde maatregelen stop te zetten, met name wanneer de redenen voor dergelijke maatregelen niet langer bestaan;

b)

de in lid 3, punt c), bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden te verlengen;

c)

rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de maatregelen, met name het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

9.   De vereisten van de leden 1 tot en met 6 zijn van toepassing op het besluit en de wijziging daarvan als bedoeld in dit artikel.

10.   De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de krachtens lid 1 van dit artikel uitgebrachte aanbevelingen van de digitaledienstenraad.

11.   De Commissie brengt jaarlijks, na de vaststelling van besluiten overeenkomstig dit artikel en in elk geval drie maanden na het einde van de crisis, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de specifieke maatregelen die krachtens die besluiten zijn genomen.

Artikel 51

Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

1.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende onderzoeksbevoegdheden met betrekking tot het gedrag van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om van deze aanbieders, alsook van andere personen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk op deze verordening, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, te verzoeken om die informatie onverwijld te verstrekken;

b)

de bevoegdheid om inspecties uit te voeren, of om een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken inspecties te gelasten, in gebouwen die deze aanbieders of personen gebruiken voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden, of om andere openbare instanties te vragen dit te doen, teneinde informatie met betrekking tot een vermeende inbreuk in enige vorm te onderzoeken, in beslag te nemen, te kopiëren of er kopieën van te krijgen, ongeacht het opslagmedium;

c)

de bevoegdheid om werknemers of vertegenwoordigers van die aanbieders of personen te vragen uitleg te geven bij informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk en om de antwoorden met hun toestemming met technische middelen vast te leggen.

2.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende handhavingsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om de door die aanbieders gedane toezeggingen in verband met hun naleving van deze verordening te aanvaarden en om deze toezeggingen verbindend te maken;

b)

de bevoegdheid om de stopzetting van inbreuken te bevelen en, waar passend, remedies op te leggen die in verhouding staan tot de inbreuk en die noodzakelijk zijn om de inbreuk daadwerkelijk te beëindigen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen;

c)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 geldboeten op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, wegens niet-naleving van deze verordening, onder meer van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

d)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 een dwangsom op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, om ervoor te zorgen dat een inbreuk wordt beëindigd in overeenstemming met een krachtens punt b) van deze alinea uitgevaardigd bevel of wegens niet-naleving van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

e)

de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te nemen of om de bevoegde nationale gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, teneinde het gevaar van ernstige schade te voorkomen.

Wat de punten c) en d) van de eerste alinea betreft, hebben de digitaledienstencoördinatoren de in deze punten vermelde handhavingsbevoegdheden ook ten opzichte van de andere in lid 1 genoemde personen voor niet-naleving van een van de bevelen die hen krachtens dat lid zijn gegeven. Zij oefenen deze handhavingsbevoegdheden pas uit nadat zij deze andere personen tijdelijk alle relevante informatie met betrekking tot die bevelen hebben bezorgd, waaronder de toepasselijke termijn, de boeten of dwangsommen die kunnen worden opgelegd voor niet-naleving en de verhaalmogelijkheden.

3.   Indien dit nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening, hebben digitaledienstencoördinatoren, ten aanzien van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, wanneer alle andere bevoegdheden krachtens dit artikel om de inbreuk te beëindigen zijn uitgeput en de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere bevoegdheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht, de bevoegdheid om de volgende maatregelen te nemen:

a)

van het leidinggevende orgaan van die aanbieders, onverwijld, eisen dat zij de situatie onderzoeken, een actieplan vaststellen en indienen met de nodige maatregelen om de inbreuk te beëindigen, ervoor zorgen dat de aanbieder die maatregelen neemt en rapporteren over de genomen maatregelen;

b)

indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat een aanbieder van tussenhandeldiensten de vereisten van punt a) niet voldoende heeft nageleefd, dat de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt, en dat die inbreuk neerkomt op een strafbaar feit waarbij het leven of de veiligheid van personen wordt bedreigd, de bevoegde gerechtelijke autoriteit van zijn lidstaat verzoeken de toegang van afnemers van de bij de inbreuk betrokken dienst of, uitsluitend indien dit technisch niet haalbaar is, de toegang tot de online-interface van de aanbieder van tussenhandeldiensten waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk te beperken.

Behalve wanneer hij handelt op verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 82, verzoekt de digitaledienstencoördinator alvorens het in punt b) van dit lid bedoelde verzoek in te dienen, belanghebbenden om schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste twee weken, waarin hij beschrijft welke maatregelen hij wil opleggen en wie de geadresseerde of geadresseerden van die maatregelen is of zijn. De aanbieder van tussenhandeldiensten, de bedoelde geadresseerde of geadresseerden en eventuele derden met een legitiem belang mogen aan de procedures voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit deelnemen. Opgelegde maatregelen staan in verhouding tot de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk, zonder onnodige beperking van toegang tot wettelijke informatie door afnemers van de betrokken dienst.

De toegangsbeperking geldt voor een periode van vier weken, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit om in haar bevel de digitaledienstencoördinator toe te staan die termijn met even lange termijnen te verlengen, met een maximaal aantal verlengingen zoals bepaald door die gerechtelijke autoriteit. De digitaledienstencoördinator mag de termijn uitsluitend verlengen wanneer hij, rekening houdend met de rechten en belangen van alle partijen die door die beperking zijn getroffen en met alle relevante omstandigheden, met inbegrip van informatie die is verstrekt door de aanbieder van tussenhandeldiensten, door de geadresseerde of geadresseerden of door een derde met een legitiem belang, van mening is dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanbieder van tussenhandeldiensten heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen;

b)

de tijdelijke beperking beperkt de toegang tot wettige informatie door afnemers van de dienst niet onnodig, rekening houdend met het aantal getroffen afnemers en met de vraag of er geschikte en gemakkelijk toegankelijke alternatieven zijn.

Indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat aan de voorwaarden van de punten a) en b) van de derde alinea is voldaan maar hij de termijn krachtens de derde alinea niet verder kan verlengen, dient hij een nieuw verzoek in bij de bevoegde gerechtelijke autoriteit als bedoeld in punt b) van de eerste alinea.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 genoemde bevoegdheden gelden onverminderd afdeling 3.

5.   De maatregelen die de digitaledienstencoördinatoren hebben genomen bij de uitoefening van hun bevoegdheden zoals vermeld in de leden 1, 2 en 3, zijn doeltreffend, ontradend en evenredig, met name rekening houdend met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk of vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben, alsook met de economische, technische en operationele capaciteit van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten, indien van toepassing.

6.   De lidstaten leggen specifieke regels en procedures vast voor de uitoefening van de bevoegdheden krachtens de leden 1, 2 en 3 en zorgen ervoor dat elke uitoefening van die bevoegdheden onderworpen is aan gepaste vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgelegd in het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Handvest en met de algemene beginselen van het Unierecht. Deze maatregelen worden met name alleen genomen overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven en de rechten van verdediging, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, en zijn onderworpen aan een doeltreffende voorziening in rechte van alle betrokkenen.

Artikel 75

Verscherpt toezicht op remedies ter bestrijding van inbreuken op in hoofdstuk III, afdeling 5 vastgelegde verplichtingen

1.   Indien de Commissie krachtens artikel 73 een besluit neemt over een inbreuk op een van de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 5, door een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine, maakt zij gebruik van het in dit artikel vastgestelde systeem voor verscherpt toezicht. Daarbij houdt zij zoveel mogelijk rekening met alle adviezen van de digitaledienstenraad krachtens dit artikel.

2.   In het in artikel 73 genoemde besluit eist de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine dat hij binnen een in het besluit vastgestelde redelijke termijn een actieplan opstelt met de nodige maatregelen die volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en dit meedeelt aan de digitaledienstencoördinator, de Commissie en de raad. Die maatregelen omvatten de toezegging om een onafhankelijke controle uit te voeren in overeenstemming met artikel 37, leden 3 en 4, met betrekking tot de uitvoering van de overige maatregelen, en vermelden de identiteit van de controleurs, alsook de controlemethode, het tijdschema en de opvolging van de controle. De maatregelen kunnen in voorkomend geval ook een toezegging bevatten om een toepasselijke gedragscode overeenkomstig artikel 45 te hanteren.

3.   Binnen een maand na ontvangst van het actieplan deelt de digitaledienstenraad zijn advies over het actieplan mee aan de Commissie. Binnen een maand na ontvangst van dat advies beslist de Commissie of de in het actieplan vervatte maatregelen volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en stelt zij een redelijke termijn vast voor de uitvoering daarvan. In dat besluit wordt rekening gehouden met de eventuele toezegging om toepasselijke gedragscodes na te leven. De Commissie monitort vervolgens de uitvoering van het actieplan. Daartoe deelt de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine het controlerapport nadat het beschikbaar wordt onverwijld met de Commissie en houdt hij de Commissie op de hoogte van de stappen die worden ondernomen om het actieplan uit te voeren. Indien dit voor dergelijke monitoring noodzakelijk is, kan de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine eisen dat hij binnen een door de Commissie vastgestelde redelijke termijn aanvullende informatie verstrekt.

De Commissie houdt de digitaledienstenraad en de digitaledienstencoördinator op de hoogte van de uitvoering van het actieplan en het toezicht daarop.

4.   De Commissie kan de nodige maatregelen nemen overeenkomstig deze verordening, en met name artikel 76, lid 1, punt e), en artikel 82, lid 1, indien:

a)

de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine geen actieplan, controlerapport, noodzakelijke actualiseringen of andere vereiste aanvullende informatie verstrekt binnen de toepasselijke termijn;

b)

de Commissie het voorgestelde actieplan afwijst omdat het van mening is dat de daarin vervatte maatregelen niet volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen; of

c)

de Commissie op grond van het controlerapport, actualiseringen of aanvullende gegevens die haar zijn verstrekt of andere haar ter beschikking staande relevante informatie van oordeel is dat de uitvoering van het actieplan niet volstaat om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen.


whereas









keyboard_arrow_down