search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'gericht' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index gericht:


whereas gericht:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1224

 

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

"dienst van de informatiemaatschappij": een “dienst” in de zin van artikel 1, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2015/1535;

b)

“afnemer van de dienst”: een natuurlijke of rechtspersoon die gebruikmaakt van de betrokken tussenhandelsdienst, in het bijzonder om informatie te verkrijgen of om informatie toegankelijk te maken;

c)

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor buiten zijn of haar handel, bedrijf, ambacht of beroep vallende doeleinden;

d)

"diensten aanbieden in de Unie": natuurlijke of rechtspersonen in een of meer lidstaten de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van de diensten van een aanbieder van tussenhandeldiensten die een wezenlijke band heeft met de Unie;

e)

“wezenlijke band met de Unie”: de band van een aanbieder van tussenhandeldiensten met de Unie die voortvloeit uit zijn vestiging in de Unie dan wel uit specifieke feitelijke criteria, zoals:

een in verhouding tot de totale bevolking groot aantal afnemers van de dienst in een of meerdere lidstaten; of

activiteiten die gericht zijn op een of meerdere lidstaten;

f)

“handelaar”: iedere natuurlijke persoon dan wel iedere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon die, ook via een andere persoon die in zijn of haar naam of voor zijn of haar rekening optreedt, handelt in het kader van de uitoefening van zijn of haar handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

g)

"tussenhandeldienst": een van de volgende diensten van de informatiemaatschappij:

i)

een “mere conduit”-dienst, die bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, of in het verstrekken van toegang tot een communicatienetwerk;

ii)

een “caching”-dienst, die bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, waarbij die informatie automatisch, tussentijds en tijdelijk wordt opgeslagen met als enige doel om de latere doorgifte van die informatie aan andere afnemers van de dienst op hun verzoek doeltreffender te maken;

iii)

een “hosting”-dienst, die bestaat in de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, op diens verzoek;

h)

“illegale inhoud”: alle informatie die op zichzelf of in verband met een activiteit, waaronder de verkoop van producten of het aanbieden van diensten, indruist tegen het Unierecht of tegen het met het Unierecht in overeenstemming zijnde recht van een lidstaat, ongeacht het precieze voorwerp of de precieze aard van dat recht;

i)

“onlineplatform”: een hostingdienst die, op verzoek van een afnemer van de dienst, informatie opslaat en verspreidt bij het publiek, tenzij die activiteit een klein of een louter bijkomend kenmerk van een andere dienst of een kleine functionaliteit van de hoofddienst uitmaakt en om objectieve en technische redenen niet kan worden gebruikt zonder die andere dienst, en de integratie van het kenmerk of de functionaliteit in de andere dienst geen manier is om de toepasbaarheid van deze verordening te omzeilen;

j)

“onlinezoekmachine”: een tussenhandeldienst die gebruikers de mogelijkheid biedt zoekopdrachten in te voeren om zoekacties uit te voeren op in beginsel alle websites of alle websites in een bepaalde taal, op basis van een zoekopdracht over eender welk onderwerp in de vorm van een trefwoord, een gesproken verzoek, een frase of andere input, en die resultaten in eender welk formaat oplevert met informatie over de opgevraagde inhoud;

k)

“verspreiding bij het publiek”: het op verzoek van de informatieverstrekkende afnemer van de dienst beschikbaar stellen van informatie aan een mogelijk onbeperkt aantal derden;

l)

“overeenkomst op afstand”: een “overeenkomst op afstand” zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 7, van Richtlijn 2011/83/EU;

m)

“online-interface”: alle software, met inbegrip van een website of onderdeel ervan, en apps, met inbegrip van mobiele apps;

n)

“digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging”: de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar zich de hoofdvestiging van een aanbieder van een tussenhandeldienst bevindt of waar zijn wettelijke vertegenwoordiger verblijft of is gevestigd;

o)

“digitaledienstencoördinator van de plaats van bestemming”: de digitaledienstencoördinator van een lidstaat waar de tussenhandeldienst wordt verstrekt;

p)

“actieve afnemer van een onlineplatform”: een afnemer van een dienst die gebruikmaakt van een onlineplatform door te verzoeken om informatie te hosten dan wel om door het onlineplatform gehoste en via zijn online-interface verspreide informatie getoond te krijgen;

q)

“actieve afnemer van een onlinezoekmachine”: een afnemer van een dienst die een zoekopdracht invoert in een onlinezoekmachine en op zijn online-interface geïndexeerde en gepresenteerde informatie getoond krijgt;

r)

"reclame": informatie die is ontworpen om het bericht van een rechtspersoon of natuurlijke persoon te promoten, ongeacht of dit om commerciële of niet-commerciële doeleinden is, en die door een onlineplatform tegen vergoeding op zijn online-interface wordt getoond, met als specifiek doel die informatie te promoten;

s)

"aanbevelingssysteem": een volledig of gedeeltelijk geautomatiseerd systeem dat door een onlineplatform wordt gebruikt om in zijn online-interface aan afnemers van de dienst specifieke informatie voor te stellen of prioritair weer te geven, onder meer als gevolg van een door de afnemer van de dienst geïnitieerde zoekopdracht, of dat anderszins de relatieve volgorde of het belang van de weergegeven informatie bepaalt;

t)

"inhoudsmoderatie": de door aanbieders van tussenhandeldiensten al dan niet geautomatiseerd uitgevoerde activiteiten die met name gericht zijn op het opsporen, identificeren en aanpakken van illegale inhoud of informatie die niet verenigbaar is met hun algemene voorwaarden, die wordt verstrekt door afnemers van de dienst, met inbegrip van maatregelen die gevolgen hebben voor de beschikbaarheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid van die illegale inhoud of die informatie, zoals demotie, demonetisatie, uitschakeling van toegang ertoe, of verwijdering ervan, of die gevolgen hebben voor de mogelijkheid van afnemers van de dienst om die informatie te verstrekken, zoals de beëindiging of schorsing van een account van een afnemer;

u)

"algemene voorwaarden": alle bepalingen, ongeacht hun naam of vorm, die van toepassing zijn op de contractuele verhouding tussen de aanbieder van tussenhandeldiensten en de afnemers van de dienst;

v)

“personen met een handicap”: “personen met een handicap” zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad (38);

w)

“commerciële communicatie”: “commerciële communicatie” zoals gedefinieerd in artikel 2, punt f), van Richtlijn 2000/31/EG;

x)

“omzet”: het door een onderneming gegenereerde bedrag in de zin van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 (39).

HOOFDSTUK II

AANSPRAKELIJKHEID VAN AANBIEDERS VAN TUSSENHANDELDIENSTEN

Artikel 7

Vrijwillige onderzoeken op eigen initiatief en naleving van de wetgeving

Aanbieders van tussenhandeldiensten worden niet geacht te zijn uitgesloten van de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde aansprakelijkheidsvrijstellingen louter omdat zij te goeder trouw en zorgvuldig vrijwillige onderzoeken op eigen initiatief uitvoeren naar of andere maatregelen nemen die zijn gericht op het opsporen, identificeren en verwijderen van, of het uitschakelen van de toegang tot illegale inhoud, of omdat zij de nodige maatregelen nemen voor de naleving van de vereisten van het Unierecht en het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationale recht, waaronder de in deze verordening uiteengezette vereisten.

Artikel 9

Bevel om op te treden tegen illegale inhoud

1.   Bij ontvangst van een door de bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten uit hoofde van het toepasselijke Unierecht of met in het Unierecht in overeenstemming zijnde nationaal recht uitgegeven bevel om tegen een of meer specifieke illegale inhoudselementen op te treden, stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel genoemde autoriteit onverwijld in kennis van het gevolg dat aan het bevel is gegeven, met vermelding of, en zo ja wanneer aan het bevel gevolg is gegeven.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat een in lid 1 genoemd bevel dat wordt overgemaakt aan de aanbieder ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

dat bevel bevat de volgende elementen:

i)

een verwijzing naar de Unie- of nationaalrechtelijke rechtsgrond voor het bevel;

ii)

een motivering waarin wordt uitgelegd waarom de informatie illegale inhoud vormt, onder verwijzing naar een of meerdere specifieke bepalingen van het Unierecht of het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationaal recht;

iii)

informatie ter identificatie van de uitvaardigende autoriteit;

iv)

duidelijke informatie waarmee de aanbieder van tussenhandeldiensten de betrokken illegale inhoud kan identificeren en lokaliseren, zoals een of meerdere exacte URL’s en indien nodig bijkomende informatie;

v)

informatie over de verhaalmechanismen die ter beschikking staan van de aanbieder van tussenhandeldiensten en de afnemer van de dienst die de inhoud verstrekten;

vi)

in voorkomend geval vermelding van de autoriteit waaraan de informatie over het aan de bevelen gegeven gevolg moet worden verschaft;

b)

het territoriale toepassingsgebied van dat bevel, op basis van de toepasselijke regels van het Unierecht en het nationale recht, met inbegrip van het Handvest, en, waar relevant, de algemene beginselen van internationaal recht, is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de doelstelling ervan te verwezenlijken;

c)

dat bevel wordt uitgevaardigd in een van de door de aanbieder van de tussenhandeldiensten krachtens artikel 11, lid 3, aangegeven talen of in een andere, tussen de beveluitvaardigende autoriteit en die dienstaanbieder overeengekomen taal van de lidstaten, en wordt verstuurd naar het door die dienstaanbieder overeenkomstig artikel 11 aangewezen elektronische contactpunt; indien het bevel niet gesteld is in de door verlener van de tussenhandeldienst opgegeven taal noch in een andere onderling overeengekomen taal, kan het worden gesteld in de taal van de beveluitvaardigende autoriteit, op voorwaarde dat het bevel vergezeld gaat van een vertaling naar een dergelijke opgegeven of onderling overeengekomen taal van ten minste de onder a) en b) van dit lid genoemde elementen.

3.   De beveluitvaardigende autoriteit of in voorkomend geval de daarin vermelde autoriteit zendt het bevel samen met de van de aanbieder van tussenhandeldiensten ontvangen informatie over het aan dat bevel gegeven gevolg, door aan de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de uitvaardigende autoriteit.

4.   Na ontvangst van het bevel van de gerechtelijke of administratieve autoriteit stuurt de digitaledienstencoördinator van de betrokken onverwijld een kopie van de in lid 1 van dit artikel vermelde bevelen naar alle andere digitaledienstencoördinatoren via het overeenkomstig artikel 85 opgerichte systeem.

5.   Uiterlijk op het tijdstip waarop gevolg is gegeven aan het bevel of in voorkomend geval op het door de uitvaardigende autoriteit in haar bevel bepaalde tijdstip stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de afnemer van de betrokken dienst in kennis van het ontvangen bevel en het daaraan gegeven gevolg. Dergelijke aan de afnemer van de dienst verstrekte informatie vermeldt overeenkomstig lid 2 een motivering en de bestaande verhaalmogelijkheden.

6.   De in dit artikel vastgestelde voorwaarden en vereisten doen geen afbreuk aan het nationale burgerlijk recht en strafprocesrecht.

Artikel 10

Bevelen om informatie te verstrekken

1.   Bij ontvangst van een door de bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten op basis van het toepasselijke Unierecht of in overeenstemming met het Unierecht zijnde nationale recht uitgegeven bevel om specifieke informatie te verstrekken over een of meerdere specifieke afnemers van de dienst, stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel gepreciseerde autoriteit onverwijld in kennis van de ontvangst van het bevel en van het aan het bevel gegeven gevolg, en preciseren zij of, en zo ja wanneer, gevolg is gegeven aan het bevel.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat een in lid 1 genoemde bevel dat wordt overgemaakt aan de aanbieder, ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

dat bevel bevat de volgende elementen:

i)

een verwijzing naar de Unie- of nationaalrechtelijke rechtsgrond voor het bevel;

ii)

informatie ter identificatie van de uitvaardigende autoriteit;

iii)

duidelijke informatie aan de hand waarvan de aanbieder van tussenhandeldiensten de specifieke afnemer of afnemers kan identificeren over wie informatie wordt gevraagd, zoals een of meerdere accountnamen of unieke identificatiecodes;

iv)

een motivering waarin de doelstelling wordt uitgelegd waarvoor de informatie is vereist en waarom het vereiste om de informatie te verstrekken noodzakelijk en evenredig is om naleving door de afnemers van de tussenhandeldiensten van het toepasselijke Unierecht of het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationale recht vast te stellen, tenzij een dergelijke verklaring niet kan worden verstrekt om redenen die verband houden met de preventie, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten;

v)

informatie over verhaalmechanismen die ter beschikking staan van de aanbieder en de afnemer van de betrokken dienst;

vi)

in voorkomend geval informatie over de autoriteit die de informatie moet ontvangen over het aan de bevelen gegeven gevolg;

b)

dat bevel vereist alleen dat de dienstaanbieder informatie verstrekt die al is verzameld met als doel de dienst aan te bieden en waarover hij controle heeft;

c)

dat bevel wordt uitgevaardigd in een van de door de aanbieder van tussenhandeldiensten krachtens artikel 11, lid 3, aangegeven talen of in een andere, tussen door de beveluitvaardigende autoriteit en de dienstaanbieder overeengekomen taal van de lidstaten, en wordt verstuurd naar het door die dienstaanbieder aangewezen elektronische contactpunt, overeenkomstig artikel 11. Indien het bevel niet is opgesteld in de door de aanbieder van tussenhandeldiensten opgegeven taal noch in een andere onderling overeengekomen taal, kan het worden opgesteld in de taal van de beveluitvaardigende autoriteit, op voorwaarde dat het bevel vergezeld gaat van een vertaling naar een dergelijke opgegeven taal of onderling overeengekomen taal van ten minste de onder a) en b) van dit lid genoemde elementen.

3.   De beveluitvaardigende autoriteit of in voorkomend geval de daarin vermelde autoriteit zendt het bevel samen met de van de aanbieder van tussenhandeldiensten ontvangen informatie over het aan dat bevel gegeven gevolg, door aan de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de uitvaardigende autoriteit.

4.   Na ontvangst van het bevel van de gerechtelijke of administratieve autoriteit zendt de digitaledienstencoördinator van de betrokken lidstaat onverwijld een kopie van het in lid 1 van dit artikel bedoelde bevel naar alle digitaledienstencoördinatoren via het overeenkomstig artikel 85 opgerichte systeem.

5.   Uiterlijk op het tijdstip waarop gevolg is gegeven aan het bevel of in voorkomend geval op het door de uitvaardigende autoriteit in haar bevel bepaalde tijdstip stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de afnemer van de betrokken dienst in kennis van het ontvangen bevel en het daaraan gegeven gevolg. Dergelijke aan de afnemer van de dienst verstrekte informatie vermeldt overeenkomstig lid 2 een motivering en de bestaande verhaalmogelijkheden.

6.   De in dit artikel vastgestelde voorwaarden en vereisten doen geen afbreuk aan het nationale burgerlijk recht en strafprocesrecht.

HOOFDSTUK III

ZORGVULDIGHEIDSVERPLICHTINGEN VOOR EEN TRANSPARANTE EN VEILIGE ONLINEOMGEVING

AFDELING 1

Op alle aanbieders van tussenhandeldiensten toepasselijke bepalingen

Artikel 14

Algemene voorwaarden

1.   In hun algemene voorwaarden nemen aanbieders van tussenhandeldiensten informatie op over eventuele beperkingen die zij aan het gebruik van hun dienst opleggen met betrekking tot door de afnemers van de dienst verstrekte informatie. Die informatie omvat gegevens over eventuele beleidsmaatregelen, procedures, maatregelen en instrumenten die worden ingezet voor inhoudsmoderatie, met inbegrip van algoritmische besluitvorming en menselijke controle, alsook de procedurevoorschriften van hun interne klachtenafhandelingssysteem. De informatie wordt in duidelijke, eenvoudige, begrijpelijke, gebruiksvriendelijke en ondubbelzinnige taal beschreven en is openbaar beschikbaar in een gemakkelijk toegankelijk en machineleesbaar formaat.

2.   Aanbieders van tussenhandeldiensten stellen de afnemers van de dienst in kennis van belangrijke wijzigingen van de algemene voorwaarden.

3.   Wanneer een tussenhandeldienst in de eerste plaats op minderjarigen is gericht of overwegend door hen wordt gebruikt, legt de aanbieder van die tussenhandeldienst de voorwaarden voor en beperkingen op het gebruik van de dienst uit op een manier die minderjarigen kunnen begrijpen.

4.   Aanbieders van tussenhandeldiensten handelen op een zorgvuldige, objectieve en evenredige wijze bij de toepassing en handhaving van de in lid 1 vermelde beperkingen, met gepaste aandacht voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder de grondrechten van de afnemers van de dienst, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid en de pluriformiteit van de media en andere fundamentele rechten en vrijheden zoals in het Handvest verankerd.

5.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines verstrekken afnemers van diensten in duidelijke en ondubbelzinnige taal een beknopte en gemakkelijk toegankelijke en machineleesbare samenvatting van de algemene voorwaarden, met inbegrip van de beschikbare remedies en verhaalmechanismen.

6.   Zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines in de zin van artikel 33 publiceren hun algemene voorwaarden in alle officiële talen van de lidstaten waar zij hun diensten aanbieden.

Artikel 21

Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1.   De afnemers van de dienst waaraan de in artikel 20, lid 1, bedoelde besluiten gericht zijn, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan, mogen eender welk overeenkomstig lid 3 van dit artikel gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan kiezen om geschillen met betrekking tot deze besluiten op te lossen, waaronder klachten die niet konden worden opgelost via het in dat artikel bedoelde interne klachtenafhandelingssysteem.

Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de informatie over de in de eerste alinea genoemde mogelijkheid voor afnemers van de dienst om toegang te hebben tot een buitengerechtelijke geschillenbeslechting op een duidelijke en gebruikersvriendelijke manier gemakkelijk toegankelijk is op hun online-interface.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken afnemer van de dienst om in eender welke fase een procedure in te leiden om die door de aanbieders van onlineplatforms genomen besluiten overeenkomstig het toepasselijke recht voor een rechterlijke instantie te betwisten.

2.   Beide partijen werken te goeder trouw samen met het gekozen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan om het geschil op te lossen.

Aanbieders van onlineplatforms kunnen weigeren mee te werken met een dergelijk buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan indien er reeds een geschil is beslecht met betrekking tot dezelfde informatie en dezelfde gronden voor vermeende illegaliteit of onverenigbaarheid van inhoud.

Het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is niet bevoegd om de partijen een bindende geschillenbeslechting op te leggen.

3.   De digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd certificeert dit orgaan op diens verzoek voor een verlengbare periode van maximaal vijf jaar wanneer het orgaan heeft aangetoond dat het aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk, alsook financieel onafhankelijk, van aanbieders van onlineplatforms en van de afnemers van de door de aanbieders van onlineplatforms aangeboden dienst, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan;

b)

het beschikt over de nodige expertise met betrekking tot de problemen die zich in een of meer specifieke gebieden van illegale inhoud voordoen, of met betrekking tot de toepassing en handhaving van algemene voorwaarden van een of meerdere types onlineplatforms, die het orgaan in staat stelt daadwerkelijk bij te dragen tot de beslechting van een geschil;

c)

de leden van het orgaan ontvangen een vergoeding die losstaat van de uitkomst van de procedure;

d)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie en biedt de mogelijkheid om een geschillenbeslechtingsprocedure online in te leiden en de vereiste bewijsstukken online in te dienen;

e)

het orgaan kan geschillen op een snelle, efficiënte en kosteneffectieve wijze en in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie beslechten;

f)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting verloopt volgens duidelijke en eerlijke procedureregels die gemakkelijk en openbaar toegankelijk zijn en die stroken met het toepasselijke recht, waaronder dit artikel.

De digitaledienstencoördinator specificeert, waar van toepassing, in het certificaat:

a)

de specifieke kwesties waarop de expertise van het orgaan betrekking heeft, zoals bedoeld in punt b) van de eerste alinea; en

b)

de officiële taal of talen van de instellingen van de Unie waarin het orgaangeschillen kan beslechten, zoals bedoeld in punt e) van de eerste alinea.

4.   Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen brengen jaarlijks verslag uit aan de digitaledienstencoördinator die hen heeft gecertificeerd over hun werking, met vermelding van ten minste het aantal geschillen dat zij hebben ontvangen, de informatie over de uitkomst van die geschillen, de gemiddelde tijd die nodig was om ze op te lossen en geconstateerde tekortkomingen of moeilijkheden. Op verzoek van die digitaledienstencoördinator verstrekken zij aanvullende informatie.

Digitaledienstencoördinatoren stellen om de twee jaar een verslag op over de werking van de door hen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen. In dat verslag worden met name:

a)

het aantal geschillen vermeld dat elk gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan jaarlijks heeft ontvangen;

b)

de uitkomsten van de procedures aangegeven die bij die organen zijn ingeleid en de gemiddelde tijd die nodig was om de geschillen op te lossen;

c)

eventuele systematische of sectorale tekortkomingen of moeilijkheden in verband met de werking van die organen vastgesteld en toegelicht;

d)

beste praktijken met betrekking tot die werking in kaart gebracht;

e)

in voorkomend geval aanbevelingen gedaan over de wijze waarop die werking kan worden verbeterd.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen maken hun beslissingen binnen een redelijke termijn en uiterlijk 90 kalenderdagen na ontvangst van de klacht bekend aan de partijen. In het geval van zeer complexe geschillen kan het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan naar eigen goeddunken de termijn van 90 kalenderdagen verlengen voor een extra periode van ten hoogste 90 dagen, wat resulteert in een maximale totale duur van 180 dagen.

5.   Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de afnemer van de dienst beslecht, met inbegrip van de persoon of entiteit die een melding heeft gedaan, draagt de aanbieder van het onlineplatform alle door het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten en betaalt hij die afnemer, met inbegrip van de genoemde persoon of entiteit, alle overige redelijke kosten terug die deze in verband met de geschillenbeslechting gemaakt heeft. Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de aanbieder van het onlineplatform beslecht, hoeft de afnemer van de dienst, met inbegrip van de persoon of entiteit, geen vergoedingen of andere door de aanbieder van het onlineplatform in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat die afnemer duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

De vergoedingen die het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aanrekent aan de aanbieders van onlineplatforms zijn redelijk en overschrijden in geen geval de kosten die het orgaan heeft gemaakt. Voor afnemers van de geschillenbeslechtingsdienst is de geschillenbeslechting gratis of tegen een nominale vergoeding beschikbaar.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen delen de vergoedingen, of de voor bepaling hiervan gebruikte mechanismen, mee aan de afnemer van de dienst, met inbegrip van de personen en entiteiten die een melding hebben gedaan, en aan de aanbieder van het onlineplatform alvorens de geschillenbeslechting aan te vangen.

6.   De lidstaten kunnen buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen oprichten voor de toepassing van lid 1 of de activiteiten ondersteunen van een aantal of alle buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle activiteiten die zij uit hoofde van de eerste alinea uitvoeren, geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van hun digitaledienstencoördinator om de betrokken organen overeenkomstig lid 3 te certificeren.

7.   Een digitaledienstencoördinator die een buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan heeft gecertificeerd, trekt die certificatie in als hij, na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van door derden verstrekte informatie bepaalt dat het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan niet langer voldoet aan de in lid 3 uiteengezette voorwaarden. Alvorens hij de certificatie intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator dat orgaan de kans om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn intentie om de certificatie van het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan in te trekken.

8.   Digitaledienstencoördinatoren stellen de Commissie in kennis van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd, met inbegrip van de eventuele in de tweede alinea van dat lid bedoelde specificaties, alsook de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen waarvan zij de certificatie hebben ingetrokken. De Commissie publiceert en actualiseert een lijst van die organen en specificaties op een afzonderlijke, gemakkelijk toegankelijke website.

9.   Dit artikel doet geen afbreuk aan Richtlijn 2013/11/EU en aan uit hoofde van die richtlijn ingestelde alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures en -organen voor consumenten.

Artikel 31

Op conformiteit gericht ontwerp

1.   Aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, zorgen ervoor dat hun online-interface ontworpen en georganiseerd is op een wijze die handelaren de mogelijkheid biedt te voldoen aan hun verplichtingen inzake precontractuele informatie, naleving en productveiligheidsinformatie uit hoofde van het toepasselijke Unierecht.

Meer bepaald zorgt de aanbieder ervoor dat zijn online-interfaces handelaren de mogelijkheid biedt informatie te verstrekken over de naam, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de marktdeelnemer, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 13, van Verordening (EU) 2019/1020 en ander Unierecht.

2.   Aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, zorgen ervoor dat hun online-interface ontworpen en georganiseerd is op een wijze die handelaren ten minste het volgende kan verstrekken:

a)

de informatie die noodzakelijk is voor de duidelijke en ondubbelzinnige identificatie van de producten of diensten die via de diensten van de aanbieders worden gepromoot bij of aangeboden aan consumenten in de Unie;

b)

elk teken dat de handelaar identificeert, zoals het handelsmerk, symbool of logo; en

c)

indien van toepassing, de informatie over de etikettering en markering overeenkomstig de toepasselijke Unierechtelijke voorschriften inzake productveiligheid en productconformiteit.

3.   Aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, stellen alles in het werk om te beoordelen of zulke handelaren de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie hebben verstrekt voordat zij hen toestaan hun producten of diensten die platforms aan te bieden. Nadat zij de handelaren hebben toegestaan producten of diensten aan te bieden op hun onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten, leveren de aanbieders redelijke inspanningen om in een officiële, vrij toegankelijke en machineleesbare onlinedatabank of online-interface steekproefsgewijs te controleren of de aangeboden producten of diensten als illegaal zijn aangemerkt.

Artikel 35

Risicobeperking

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen, die zijn toegesneden op de specifieke systeemrisico’s die krachtens artikel 34 zijn vastgesteld, met bijzondere aandacht voor de effecten van die maatregelen op de grondrechten. Dergelijke maatregelen omvatten waar van toepassing:

a)

aanpassing van het ontwerp, de kenmerken of de werking van hun diensten, met inbegrip van hun online-interfaces;

b)

aanpassing van hun algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

c)

aanpassing van inhoudsmoderatieprocedures, met inbegrip van de snelheid en de kwaliteit van de verwerking van meldingen in verband met specifieke soorten illegale inhoud en in voorkomend geval snelle verwijdering van of snelle blokkering van de toegang tot de gemelde inhoud, met name wat betreft illegale haatzaaiende uitlatingen of cybergeweld, evenals aanpassing van alle relevante besluitvormingsprocedures en specifieke inhoudsmoderatiemiddelen;

d)

testen en aanpassing van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen;

e)

aanpassing van hun reclamesystemen en vaststelling van gerichte maatregelen die beogen de weergave van reclame in verband met de door hun aangeboden dienst te beperken of aan te passen;

f)

versterking van de interne processen, de middelen, het testen, de documentatie, of het toezicht op hun activiteiten, met name betreffende de detectie van systeemrisico’s;

g)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met betrouwbare flaggers overeenkomstig artikel 22, en uitvoering van de besluiten van buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen krachtens artikel 21;

h)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met andere aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines aan de hand van de gedragscodes en de crisisprotocollen als bedoeld in respectievelijk artikel 45 en artikel 48;

i)

het nemen van bewustmakingsmaatregelen en aanpassing van hun online-interface om de gebruikers van de dienst meer informatie te verschaffen;

j)

het nemen van gerichte maatregelen ter bescherming van de rechten van het kind, met inbegrip van instrumenten voor leeftijdscontrole en ouderlijk toezicht, of instrumenten om minderjarigen te helpen misbruik te melden of steun te krijgen, naargelang het geval;

k)

waarborging dat informatie, of het nu gaat om gegenereerd of gemanipuleerd beeld-, audio- of videomateriaal dat een merkbare gelijkenis vertoont met bestaande personen, voorwerpen, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen, en door een persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw wordt aangezien, door opvallende markeringen te onderscheiden is bij het presenteren ervan op hun online-interfaces, en daarnaast, de verstrekking van een gebruiksvriendelijke functionaliteit die afnemers van de dienst de mogelijkheid biedt dergelijke informatie aan te geven.

2.   In samenwerking met de Commissie publiceert de digitaledienstenraad één keer per jaar uitvoerige rapporten. De rapporten bevatten het volgende:

a)

de vaststelling en beoordeling van de meest prominente en terugkerende systeemrisico’s die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben gemeld of die via andere informatiebronnen in kaart zijn gebracht, met name informatie die overeenkomstig de artikelen 39, 40 en 42 is verstrekt;

b)

de beste werkwijzen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om de vastgestelde systeemrisico’s te beperken.

Die rapporten tonen de systeemrisico’s uitgesplitst naar de lidstaten waar zij zich hebben voorgedaan en in voorkomend geval voor de Unie als geheel.

3.   In samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren kan de Commissie richtsnoeren uitgeven over de toepassing van lid 1 met betrekking tot specifieke risico’s, met name om de beste praktijken te presenteren en mogelijke maatregelen aan te bevelen, terwijl naar behoren rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de maatregelen op de in het Handvest verankerde grondrechten van alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van die richtsnoeren organiseert de Commissie openbare raadplegingen.

Artikel 36

Crisisresponsmechanisme

1.   In geval van een crisis kan de Commissie op aanbeveling van de digitaledienstenraad een besluit vaststellen waarbij een of meer aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines worden verplicht een of meer van de volgende acties te ondernemen:

a)

beoordelen of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze de werking en het gebruik van hun diensten aanzienlijk bijdragen of waarschijnlijk aanzienlijk zullen bijdragen tot een in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging;

b)

vaststellen en toepassen van specifieke, doeltreffende en evenredige maatregelen, zoals die bedoeld in artikel 35, lid 1, of artikel 48, lid 2, om een dergelijke bijdrage aan de krachtens punt a) van dit lid vastgestelde ernstige bedreiging te voorkomen, weg te nemen of te beperken;

c)

uiterlijk op een bepaalde datum of met regelmatige, in het besluit gespecificeerde tussenpozen verslag uitbrengen aan de Commissie over de in punt a) bedoelde beoordelingen, de precieze inhoud, de uitvoering en het kwalitatieve en kwantitatieve effect van de krachtens punt b) genomen specifieke maatregelen en over alle andere kwesties in verband met die beoordelingen of maatregelen, zoals gespecificeerd in het besluit.

Bij het vaststellen en toepassen van maatregelen krachtens punt b) van dit lid houdt de dienstaanbieder of houden de dienstaanbieders naar behoren rekening met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt een crisis geacht zich te hebben voorgedaan wanneer buitengewone omstandigheden leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of in aanzienlijke delen daarvan.

3.   Bij het nemen van het in lid 1 bedoelde besluit ziet de Commissie erop toe dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de door het besluit vereiste acties zijn strikt noodzakelijk, gerechtvaardigd en evenredig, rekening houdend met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen;

b)

in het besluit wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de in lid 1, punt b), bedoelde specifieke maatregelen moeten worden genomen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de urgentie van die maatregelen en de tijd die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering ervan;

c)

de door het besluit vereiste acties zijn beperkt tot een periode van ten hoogste drie maanden.

4.   Na de vaststelling van het in lid 1 bedoelde besluit neemt de Commissie onverwijld de volgende stappen:

a)

zij stelt de aanbieder(s) tot wie het besluit is gericht, in kennis van het besluit;

b)

zij maakt het besluit openbaar; en

c)

zij informeert de digitaledienstenraad over het besluit, verzoekt de digitaledienstenraad zijn standpunt daarover kenbaar te maken en houdt de digitaledienstenraad op de hoogte van eventuele latere ontwikkelingen in verband met het besluit.

5.   De keuze van de specifieke maatregelen die krachtens lid 1, punt b), en lid 7, tweede alinea, moeten worden genomen, blijft berusten bij de aanbieder(s) tot wie het besluit van de Commissie gericht is.

6.   De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de aanbieder in dialoog gaan met de aanbieder om te bepalen of, in het licht van de specifieke omstandigheden van de aanbieder, de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen als bedoeld in lid 1, punt b), doeltreffend en evenredig zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Commissie ziet er met name op toe dat de door de dienstaanbieder uit hoofde van lid 1, punt b), genomen maatregelen voldoen aan de in lid 3, punten a) en c), bedoelde eisen.

7.   De Commissie houdt toezicht op de toepassing van de specifieke maatregelen die zijn genomen krachtens het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, op basis van de verslagen bedoeld in punt c) van dit lid, en alle andere relevante informatie, waaronder informatie waarom zij krachtens artikel 40 of 67 kan verzoeken, rekening houdend met het verloop van de crisis. De Commissie brengt regelmatig, en ten minste maandelijks, aan de digitaledienstenraad verslag uit over dat toezicht.

Indien de Commissie van oordeel is dat de krachtens lid 1, punt b), voorgenomen of uitgevoerde specifieke maatregelen niet doeltreffend of evenredig zijn, kan zij, na raadpleging van de raad, een besluit vaststellen waarbij de aanbieder wordt verzocht de vaststelling of toepassing van die specifieke maatregelen te herzien.

8.   Indien passend in het licht van het verloop van de crisis kan de Commissie, op aanbeveling van de raad, het in lid 1 of in lid 7, tweede alinea, bedoelde besluit wijzigen door:

a)

het besluit in te trekken en, in voorkomend geval, het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine te verplichten de toepassing van de krachtens lid 1, punt b), of lid 7, tweede alinea, vastgestelde en uitgevoerde maatregelen stop te zetten, met name wanneer de redenen voor dergelijke maatregelen niet langer bestaan;

b)

de in lid 3, punt c), bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden te verlengen;

c)

rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de maatregelen, met name het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

9.   De vereisten van de leden 1 tot en met 6 zijn van toepassing op het besluit en de wijziging daarvan als bedoeld in dit artikel.

10.   De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de krachtens lid 1 van dit artikel uitgebrachte aanbevelingen van de digitaledienstenraad.

11.   De Commissie brengt jaarlijks, na de vaststelling van besluiten overeenkomstig dit artikel en in elk geval drie maanden na het einde van de crisis, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de specifieke maatregelen die krachtens die besluiten zijn genomen.

Artikel 37

Onafhankelijke controle

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden, op hun eigen kosten en ten minste één keer per jaar, onderworpen aan onafhankelijke controles om de naleving te beoordelen van:

a)

de in hoofdstuk III uiteengezette verplichtingen;

b)

toezeggingen die zijn gedaan krachtens de in de artikelen 45 en 46 bedoelde gedragscodes en de in artikel 48 bedoelde crisisprotocollen.

2.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bieden de organisaties die de controles krachtens dit artikel uitvoeren de nodige samenwerking en bijstand om hen in staat te stellen die controles op doeltreffende, efficiënte en tijdige wijze uit te voeren, onder meer door hun toegang te verlenen tot alle relevante gegevens en gebouwen en door mondelinge of schriftelijke vragen te beantwoorden. Zij onthouden zich ervan de uitvoering van de controle te belemmeren, onnodig te beïnvloeden of te ondermijnen.

Dergelijke controles waarborgen, ook na beëindiging van de controles, een passend niveau van vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim ten aanzien van de informatie die in het kader van de controles van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines en derden is verkregen. De naleving van dat vereiste mag echter geen negatieve gevolgen hebben voor de uitvoering van de controles en andere bepalingen van deze verordening, met name die inzake transparantie, toezicht en handhaving. Indien dit nodig is voor de transparantierapportage krachtens artikel 42, lid 4, gaat het controlerapport en het in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde controle-uitvoeringsrapport vergezeld van versies die geen informatie bevatten die redelijkerwijs als vertrouwelijk zou kunnen worden beschouwd.

3.   Controles krachtens lid 1 worden uitgevoerd door organisaties die:

a)

onafhankelijk zijn van en geen belangenconflicten hebben met de betrokken aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachines en met eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en die met name:

i)

in de periode van twaalf maanden vóór de start van de controle geen niet-controlediensten met betrekking tot de gecontroleerde zaken hebben verleend aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, noch aan eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en zich ertoe hebben verbonden hen zulke diensten niet te aan te bieden in de periode van twaalf maanden na voltooiing van de controle;

ii)

gedurende een periode van meer dan tien opeenvolgende jaren geen controlediensten krachtens dit artikel hebben verstrekt aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon;

iii)

de controle niet uitvoeren tegen vergoedingen die afhankelijk zijn van het resultaat van de controle;

b)

expertise hebben aangetoond op het gebied van risicobeheer, technische competentie en capaciteiten;

c)

blijk hebben gegeven van objectiviteit en beroepsethiek, met name op basis van het naleven van codes voor goede praktijken of gepaste normen.

4.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines zullen ervoor zorgen dat de organisaties die de controles uitvoeren, van elke controle een controlerapport opstellen. Dat rapport wordt schriftelijk gemotiveerd en bevat ten minste het volgende:

a)

de naam, het adres en het contactpunt van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform die of van de zeer grote onlinezoekmachine dat aan de controle is onderworpen, alsook de gecontroleerde periode;

b)

de naam en het adres van de organisatie of organisaties die de controle uitvoert respectievelijk uitvoeren;

c)

een belangenverklaring;

d)

een beschrijving van de specifieke gecontroleerde elementen en de toegepaste methodologie;

e)

een beschrijving en een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van de controle;

f)

een lijst van de derden die in het kader van de controle zijn geraadpleegd;

g)

een controleadvies over de vraag of de aanbieders van aan de controle onderworpen zeer grote onlineplatforms of zeer grote onderzoekmachines hebben voldaan aan de verplichtingen en aan de in lid 1 vermelde toezeggingen, met name “positief”, “positief met kanttekeningen” of “negatief”;

h)

indien het controleadvies niet “positief” is, operationele aanbevelingen over specifieke maatregelen om naleving te bereiken, alsmede het aanbevolen tijdsbestek om naleving te bereiken.

5.   Wanneer de organisatie die de controle uitvoert, niet in staat was bepaalde specifieke elementen te controleren of op basis van haar onderzoeken een controleoordeel te geven, bevat het controlerapport een toelichting op de omstandigheden en de redenen die ertoe leidden dat die elementen niet konden worden gecontroleerd.

6.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die geen positief controlerapport krijgen, houden naar behoren rekening met de aan hen gerichte operationele aanbevelingen teneinde de nodige maatregelen te nemen om ze uit te voeren. Binnen een maand na ontvangst van die aanbevelingen stellen zij een controle-uitvoeringsrapport vast waarin die maatregelen zijn uiteengezet. Wanneer zij de operationele aanbevelingen niet uitvoeren, geven zij in het controle-uitvoeringsrapport de redenen hiervoor alsook een overzicht van eventuele alternatieve maatregelen die zij hebben genomen om vastgestelde niet-naleving aan te pakken.

7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de nodige voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van de controles krachtens dit artikel, met name wat betreft de nodige regels inzake de procedurele stappen, controlemethoden en rapportagetemplates voor de krachtens dit artikel uitgevoerde controles. In die gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met eventuele vrijwillige controlenormen als bedoeld in artikel 44, lid 1, punt e).

Artikel 44

Normen

1.   De Commissie raadpleegt de digitaledienstenraad en ondersteunt en bevordert de ontwikkeling en uitvoering van vrijwillige normen die door relevante Europese en internationale normalisatie-instanties worden vastgelegd met betrekking tot ten minste:

a)

de elektronische indiening van meldingen uit hoofde van artikel 16;

b)

model-, ontwerp- en procedurenormen voor een gebruikersvriendelijke communicatie met de afnemers van de dienst over uit de algemene voorwaarden en de wijzigingen daarvan resulterende beperkingen;

c)

de elektronische indiening, waaronder via applicatieprogrammeerinterfaces, van meldingen door betrouwbare flaggers uit hoofde van artikel 22;

d)

specifieke interfaces, waaronder applicatieprogrammeerinterfaces, om naleving van de in de artikelen 39 en 40 beschreven verplichtingen te vergemakkelijken;

e)

de controle van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37;

f)

de interoperabiliteit van de in artikel 39, lid 2, bedoelde reclameregisters;

g)

de doorgifte van gegevens tussen reclametussenpersonen ter ondersteuning van transparantieverplichtingen krachtens artikel 26, lid 1, punten b), c) en d);

h)

technische maatregelen met het oog op de naleving van in deze verordening vervatte verplichtingen met betrekking tot reclame, met inbegrip van de verplichtingen met betrekking tot opvallende markeringen voor reclame en commerciële communicatie zoals bedoeld in artikel 26;

i)

keuze-interfaces en weergave van informatie over de belangrijkste parameters van verschillende soorten aanbevelingssystemen, overeenkomstig de artikelen27 en 38;

j)

normen voor gerichte maatregelen om minderjarigen online te beschermen.

2.   De Commissie ondersteunt de bijwerking van de normen in het licht van technologische ontwikkelingen en het gedrag van de afnemers van de betrokken dienst. De relevante informatie over de actualisering van de normen is openbaar beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

Artikel 61

Europese Raad voor digitale diensten

1.   Een onafhankelijke adviesgroep van digitaledienstencoördinatoren wordt opgericht voor het toezicht op aanbieders van tussenhandeldiensten, genaamd de “Europese Raad voor digitale diensten” (de “digitaledienstenraad”).

2.   De digitaledienstenraad adviseert de digitaledienstencoördinatoren en de Commissie overeenkomstig deze verordening om de volgende doelstellingen te verwezenlijken:

a)

bijdragen aan de consistente toepassing van deze verordening en effectieve samenwerking tussen de digitaledienstencoördinatoren en de Commissie met betrekking tot onder deze verordening vallende aangelegenheden;

b)

het coördineren van en bijdragen aan de richtsnoeren en analyse van de Commissie en de digitaledienstencoördinatoren en andere bevoegde autoriteiten over opkomende kwesties op de interne markt met betrekking tot onder deze verordening vallende aangelegenheden;

c)

het bijstaan van de digitaledienstencoördinatoren en de Commissie bij het toezicht op zeer grote onlineplatforms.

Artikel 63

Taken van de digitaledienstenraad

1.   Wanneer dit noodzakelijk is om de in artikel 61, lid 2, uiteengezette doelstellingen te verwezenlijken, verricht de digitaledienstenraad met name de volgende taken:

a)

het ondersteunen van de coördinatie van gezamenlijke onderzoeken;

b)

het ondersteunen van de bevoegde autoriteiten bij de analyse van verslagen en resultaten van controles van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, die krachtens deze verordening moeten worden doorgegeven;

c)

het overeenkomstig deze verordening uitbrengen van standpunten, aanbevelingen of adviezen aan digitaledienstencoördinatoren, met name rekening houdend met de vrijheid van aanbieders van tussenhandeldiensten om diensten aan te bieden;

d)

het adviseren van de Commissie over de in artikel 66 bedoelde maatregelen en het aannemen van adviezen betreffende zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines overeenkomstig deze verordening;

e)

het ondersteunen en bevorderen van de ontwikkeling en uitvoering van Europese normen, richtsnoeren, verslagen, sjablonen en gedragscodes, in nauwe samenwerking met de relevante belanghebbenden, zoals bepaald in deze verordening, onder meer door standpunten, aanbevelingen of adviezen uit te brengen over met artikel 44 verband houdende aangelegenheden, en het signaleren van opkomende kwesties met betrekking tot onder deze verordening vallende aangelegenheden.

2.   Digitaledienstencoördinatoren en, indien van toepassing, andere bevoegde autoriteiten die de aan hen gerichte adviezen, verzoeken of aanbevelingen die door de digitaledienstenraad zijn goedgekeurd, niet opvolgen, vermelden bij de rapportage krachtens deze verordening of bij het nemen van hun relevante besluiten, naargelang het geval, de redenen voor deze keuze, met inbegrip van een verklaring over de onderzoeken, acties en maatregelen die zij hebben uitgevoerd.

AFDELING 4

Toezicht, onderzoek, handhaving en monitoring met betrekking tot aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines

Artikel 86

Vertegenwoordiging

1.   Onverminderd Richtlijn (EU) 2020/1828 of alle andere vormen van vertegenwoordiging uit hoofde van het nationale recht, hebben afnemers van tussenhandeldiensten ten minste het recht een orgaan, organisatie of vereniging te machtigen namens hen de door deze verordening verleende rechten uit te oefenen, op voorwaarde dat het orgaan, de organisatie of vereniging aan al de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij werken zonder winstoogmerk;

b)

zij zijn rechtsgeldig opgericht overeenkomstig het recht van een lidstaat;

c)

hun statutaire doelstellingen omvatten een legitiem belang om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

2.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat klachten die namens afnemers van de dienst via de in artikel 20, lid 1, genoemde mechanismen zijn ingediend door de in lid 1 van dit artikel bedoelde organen, organisaties of verenigingen, prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

AFDELING 6

Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen


whereas









keyboard_arrow_down