search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'daarvan' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index daarvan:


whereas daarvan:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1176

 

Artikel 17

Motivering

1.   Aanbieders van hostingdiensten geven alle betrokken afnemers van de dienst een duidelijke en specifieke motivering voor elk van de volgende opgelegde beperkingen die worden opgelegd op grond dat de door de afnemer van de dienst verstrekte informatie illegale inhoud bevat of onverenigbaar is met hun algemene voorwaarden:

a)

beperkingen van de zichtbaarheid van specifieke door de afnemer van de dienst verstrekte informatie, waaronder verwijdering van inhoud, blokkering van de toegang tot inhoud of afwaardering daarvan;

b)

schorsing, beëindiging of andere beperkingen van geldelijke betalingen;

c)

gehele of gedeeltelijke schorsing of beëindiging van de aanbieding van de dienst;

d)

schorsing of beëindiging van de accounts van de afnemer van de dienst.

2.   Lid 1 is enkel van toepassing wanneer de aanbieder over de relevante elektronische contactgegevens beschikt. Het lid is ten laatste van toepassing met ingang van de datum waarop de beperking wordt opgelegd, ongeacht waarom of hoe die is opgelegd.

Lid 1 is niet van toepassing wanneer de informatie misleidende grootschalige commerciële inhoud uitmaakt.

3.   De in lid 1 bedoelde motivering bevat ten minste de volgende informatie:

a)

informatie over de vraag of het besluit leidt tot de verwijdering van, de uitschakeling van toegang tot, de afwaardering van of de beperking van de zichtbaarheid van de informatie, of de schorsing of beëindiging van geldelijke betalingen met betrekking tot die informatie, of andere maatregelen als bedoeld in lid 1 met betrekking tot die informatie oplegt, en in voorkomend geval, het territoriale toepassingsgebied van het besluit en de duur ervan;

b)

de feiten en omstandigheden die in aanmerking zijn genomen bij het nemen van het besluit, onder meer – indien relevant – informatie over de vraag of het besluit is genomen krachtens een overeenkomstig artikel 16 gedane melding of dat het gebaseerd is op een vrijwillig onderzoek op eigen initiatief en, indien strikt noodzakelijk, de identiteit van de melder;

c)

waar van toepassing, informatie over het gebruik van geautomatiseerde middelen bij het nemen van het besluit, waaronder informatie over de vraag of het besluit is genomen met betrekking tot inhoud die op geautomatiseerde wijze is opgespoord of geïdentificeerd;

d)

wanneer het besluit betrekking heeft op vermeend illegale inhoud, een verwijzing naar de rechtsgrond waarop men zich baseert en verklaringen waarom de informatie om die reden als illegale inhoud wordt beschouwd;

e)

wanneer het besluit gebaseerd is op de vermeende onverenigbaarheid van de informatie met de algemene voorwaarden van de aanbieder van hostingdiensten, een verwijzing naar de aangevoerde contractuele grondslag en verklaringen waarom de informatie wordt beschouwd als onverenigbaar met die grondslag;

f)

duidelijke en gebruiksvriendelijke informatie over de verhaalmogelijkheden waarover de afnemer van de dienst met betrekking tot het besluit beschikt, met name, in voorkomend geval, via interne klachtenafhandelingsmechanismen, buitengerechtelijke geschillenbeslechting en beroep in rechte.

4.   De door de aanbieders van hostingdiensten overeenkomstig dit artikel verstrekte informatie is duidelijk en gemakkelijk te begrijpen en zo nauwkeurig en specifiek als redelijk gezien mogelijk is in de gegeven omstandigheden. De informatie is met name zodanig dat de afnemer van de betrokken dienst redelijkerwijs in staat is om de in lid 3, punt f), genoemde verhaalmogelijkheden daadwerkelijk uit te oefenen.

5.   Dit artikel geldt niet voor bevelen als bedoeld in artikel 9.

Artikel 23

Maatregelen en bescherming tegen misbruik

1.   Aanbieders van onlineplatforms schorsen voor een redelijke periode en na een voorafgaande waarschuwing de aanbieding van hun diensten aan afnemers van de dienst die frequent kennelijk illegale inhoud verstrekken.

2.   Aanbieders van onlineplatforms schorsen voor een redelijke periode en na een voorafgaande waarschuwing de verwerking van meldingen en klachten die via de in de artikelen 16 en 20 bedoelde meldings- en actiemechanismen en interne klachtenafhandelingssystemen zijn ingediend door personen of entiteiten of door klagers die regelmatig meldingen doen of klachten indienen die kennelijk ongegrond zijn.

3.   Wanneer zij schorsing overwegen, beoordelen aanbieders van onlineplatforms per geval en tijdig, zorgvuldig en objectief of de afnemer van de dienst - ongeacht of gaat het om een persoon, entiteit of klager - zich schuldig maakt aan het in de leden 1 en 2 vermelde misbruik, rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden die blijken uit de voor de aanbieder van onlineplatforms beschikbare informatie. Die omstandigheden omvatten ten minste het volgende:

a)

de absolute aantallen kennelijk illegale inhoud of kennelijk ongegronde meldingen of klachten die in een gegeven tijdsspanne zijn ingediend;

b)

het relatieve aandeel hiervan in verhouding tot de totale hoeveelheid in een gegeven tijdsspanne verstrekte informatie of gedane meldingen;

c)

de ernst van het misbruik, met inbegrip van de aard van de illegale inhoud, en van de gevolgen daarvan;

d)

indien dat kan worden vastgesteld, het voornemen van de afnemer van de dienst, ongeacht of gaat het om een persoon, entiteit of klager.

4.   In hun algemene voorwaarden vermelden aanbieders van onlineplatforms op een duidelijke en gedetailleerde wijze hun beleid bij misbruik zoals bedoeld in de leden 1 en 2 en geven voorbeelden van de feiten en omstandigheden waarmee zij rekening houden bij de beoordeling of bepaald gedrag misbruik vormt alsook de duur van de schorsing.

Artikel 24

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms

1.   Naast de in artikel 15 bedoelde informatie vermelden aanbieders van onlineplatforms in de in dat artikel bedoelde rapporten informatie over het volgende:

a)

het aantal geschillen dat is voorgelegd aan de in artikel 21 bedoelde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen, het resultaat van de geschillenbeslechting en de mediane tijd die nodig was voor de geschillenbeslechtingsprocedures, alsook het percentage geschillen waarbij het de aanbieder van het onlineplatform de besluiten van het orgaan heeft uitgevoerd;

b)

het aantal schorsingen dat krachtens artikel 23 is opgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen schorsingen die zijn opgelegd voor de verstrekking van kennelijk illegale inhoud, het doen van kennelijk ongegronde meldingen en de indiening van kennelijk ongegronde klachten.

2.   Uiterlijk op 17 februari 2023 en vervolgens ten minste elke zes maanden maken aanbieders in een openbaar beschikbaar gedeelte van hun online-interface voor elk onlineplatform of elke onlinezoekmachine informatie bekend over het gemiddelde aantal actieve afnemers van de dienst in de Unie, berekend als een gemiddelde over de periode van de voorbije zes maanden overeenkomstig de methodologie die is vastgelegd in de in artikel 33, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen, indien die gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld.

3.   Aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines delen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie op hun verzoek onverwijld de in lid 2 bedoelde en tot het ogenblik van een dergelijk verzoek bijgewerkte informatie mee. Die digitaledienstencoördinator of de Commissie kan de aanbieder van het onlineplatform of van onlinezoekmachines verzoeken bijkomende informatie te verstrekken over de in dat lid bedoelde berekening, met inbegrip van verklaringen en onderbouwing met betrekking tot de gebruikte gegevens. Deze informatie bevat geen persoonsgegevens.

4.   Wanneer de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging op basis van de krachtens de leden 2 en 3 van dit artikel ontvangen informatie redenen heeft om aan te nemen dat een aanbieder van onlineplatforms of van onlinezoekmachines voldoet aan de in artikel 33, lid 1, vastgestelde drempel van gemiddelde maandelijkse actieve afnemers van de dienst in de Unie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

5.   Aanbieders van onlineplatforms dienen onverwijld bij de Commissie de in artikel 17, lid 1, bedoelde besluiten en motiveringen in voor de opname in een door de Commissie beheerde openbaar toegankelijke, machineleesbare databank. Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de ingediende informatie geen persoonsgegevens bevat.

6.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere specifieke gegevens van rapporten krachtens lid 1 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 36

Crisisresponsmechanisme

1.   In geval van een crisis kan de Commissie op aanbeveling van de digitaledienstenraad een besluit vaststellen waarbij een of meer aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines worden verplicht een of meer van de volgende acties te ondernemen:

a)

beoordelen of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze de werking en het gebruik van hun diensten aanzienlijk bijdragen of waarschijnlijk aanzienlijk zullen bijdragen tot een in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging;

b)

vaststellen en toepassen van specifieke, doeltreffende en evenredige maatregelen, zoals die bedoeld in artikel 35, lid 1, of artikel 48, lid 2, om een dergelijke bijdrage aan de krachtens punt a) van dit lid vastgestelde ernstige bedreiging te voorkomen, weg te nemen of te beperken;

c)

uiterlijk op een bepaalde datum of met regelmatige, in het besluit gespecificeerde tussenpozen verslag uitbrengen aan de Commissie over de in punt a) bedoelde beoordelingen, de precieze inhoud, de uitvoering en het kwalitatieve en kwantitatieve effect van de krachtens punt b) genomen specifieke maatregelen en over alle andere kwesties in verband met die beoordelingen of maatregelen, zoals gespecificeerd in het besluit.

Bij het vaststellen en toepassen van maatregelen krachtens punt b) van dit lid houdt de dienstaanbieder of houden de dienstaanbieders naar behoren rekening met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt een crisis geacht zich te hebben voorgedaan wanneer buitengewone omstandigheden leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of in aanzienlijke delen daarvan.

3.   Bij het nemen van het in lid 1 bedoelde besluit ziet de Commissie erop toe dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de door het besluit vereiste acties zijn strikt noodzakelijk, gerechtvaardigd en evenredig, rekening houdend met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen;

b)

in het besluit wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de in lid 1, punt b), bedoelde specifieke maatregelen moeten worden genomen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de urgentie van die maatregelen en de tijd die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering ervan;

c)

de door het besluit vereiste acties zijn beperkt tot een periode van ten hoogste drie maanden.

4.   Na de vaststelling van het in lid 1 bedoelde besluit neemt de Commissie onverwijld de volgende stappen:

a)

zij stelt de aanbieder(s) tot wie het besluit is gericht, in kennis van het besluit;

b)

zij maakt het besluit openbaar; en

c)

zij informeert de digitaledienstenraad over het besluit, verzoekt de digitaledienstenraad zijn standpunt daarover kenbaar te maken en houdt de digitaledienstenraad op de hoogte van eventuele latere ontwikkelingen in verband met het besluit.

5.   De keuze van de specifieke maatregelen die krachtens lid 1, punt b), en lid 7, tweede alinea, moeten worden genomen, blijft berusten bij de aanbieder(s) tot wie het besluit van de Commissie gericht is.

6.   De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de aanbieder in dialoog gaan met de aanbieder om te bepalen of, in het licht van de specifieke omstandigheden van de aanbieder, de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen als bedoeld in lid 1, punt b), doeltreffend en evenredig zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Commissie ziet er met name op toe dat de door de dienstaanbieder uit hoofde van lid 1, punt b), genomen maatregelen voldoen aan de in lid 3, punten a) en c), bedoelde eisen.

7.   De Commissie houdt toezicht op de toepassing van de specifieke maatregelen die zijn genomen krachtens het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, op basis van de verslagen bedoeld in punt c) van dit lid, en alle andere relevante informatie, waaronder informatie waarom zij krachtens artikel 40 of 67 kan verzoeken, rekening houdend met het verloop van de crisis. De Commissie brengt regelmatig, en ten minste maandelijks, aan de digitaledienstenraad verslag uit over dat toezicht.

Indien de Commissie van oordeel is dat de krachtens lid 1, punt b), voorgenomen of uitgevoerde specifieke maatregelen niet doeltreffend of evenredig zijn, kan zij, na raadpleging van de raad, een besluit vaststellen waarbij de aanbieder wordt verzocht de vaststelling of toepassing van die specifieke maatregelen te herzien.

8.   Indien passend in het licht van het verloop van de crisis kan de Commissie, op aanbeveling van de raad, het in lid 1 of in lid 7, tweede alinea, bedoelde besluit wijzigen door:

a)

het besluit in te trekken en, in voorkomend geval, het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine te verplichten de toepassing van de krachtens lid 1, punt b), of lid 7, tweede alinea, vastgestelde en uitgevoerde maatregelen stop te zetten, met name wanneer de redenen voor dergelijke maatregelen niet langer bestaan;

b)

de in lid 3, punt c), bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden te verlengen;

c)

rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de maatregelen, met name het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

9.   De vereisten van de leden 1 tot en met 6 zijn van toepassing op het besluit en de wijziging daarvan als bedoeld in dit artikel.

10.   De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de krachtens lid 1 van dit artikel uitgebrachte aanbevelingen van de digitaledienstenraad.

11.   De Commissie brengt jaarlijks, na de vaststelling van besluiten overeenkomstig dit artikel en in elk geval drie maanden na het einde van de crisis, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de specifieke maatregelen die krachtens die besluiten zijn genomen.

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 44

Normen

1.   De Commissie raadpleegt de digitaledienstenraad en ondersteunt en bevordert de ontwikkeling en uitvoering van vrijwillige normen die door relevante Europese en internationale normalisatie-instanties worden vastgelegd met betrekking tot ten minste:

a)

de elektronische indiening van meldingen uit hoofde van artikel 16;

b)

model-, ontwerp- en procedurenormen voor een gebruikersvriendelijke communicatie met de afnemers van de dienst over uit de algemene voorwaarden en de wijzigingen daarvan resulterende beperkingen;

c)

de elektronische indiening, waaronder via applicatieprogrammeerinterfaces, van meldingen door betrouwbare flaggers uit hoofde van artikel 22;

d)

specifieke interfaces, waaronder applicatieprogrammeerinterfaces, om naleving van de in de artikelen 39 en 40 beschreven verplichtingen te vergemakkelijken;

e)

de controle van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37;

f)

de interoperabiliteit van de in artikel 39, lid 2, bedoelde reclameregisters;

g)

de doorgifte van gegevens tussen reclametussenpersonen ter ondersteuning van transparantieverplichtingen krachtens artikel 26, lid 1, punten b), c) en d);

h)

technische maatregelen met het oog op de naleving van in deze verordening vervatte verplichtingen met betrekking tot reclame, met inbegrip van de verplichtingen met betrekking tot opvallende markeringen voor reclame en commerciële communicatie zoals bedoeld in artikel 26;

i)

keuze-interfaces en weergave van informatie over de belangrijkste parameters van verschillende soorten aanbevelingssystemen, overeenkomstig de artikelen27 en 38;

j)

normen voor gerichte maatregelen om minderjarigen online te beschermen.

2.   De Commissie ondersteunt de bijwerking van de normen in het licht van technologische ontwikkelingen en het gedrag van de afnemers van de betrokken dienst. De relevante informatie over de actualisering van de normen is openbaar beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

Artikel 47

Gedragscodes voor toegankelijkheid

1.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de opstelling van gedragscodes op Unieniveau met de betrokkenheid van aanbieders van onlineplatforms en andere relevante dienstaanbieders, organisaties die afnemers van de dienst vertegenwoordigen en organisaties van het maatschappelijk middenveld of bevoegde autoriteiten om volledige en effectieve participatie op voet van gelijkheid te bevorderen, door te zorgen voor betere toegang tot onlinediensten die door hun oorspronkelijke vormgeving of latere aanpassing tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van personen met een handicap.

2.   De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat de gedragscodes tot doel hebben de toegankelijkheid van die diensten te waarborgen, in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht, om het voorspelbare gebruik ervan door personen met een handicap zoveel mogelijk te bevorderen. De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat in de gedragscodes ten minste de volgende doelstellingen aan de orde komen:

a)

diensten zodanig ontwerpen en aanpassen dat ze toegankelijk zijn voor personen met een handicap door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken;

b)

uitleggen hoe de diensten aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoen en deze informatie ter beschikking stellen van het publiek in een vorm die toegankelijk is voor personen met een handicap;

c)

informatie, formulieren en maatregelen krachtens deze verordening zodanig beschikbaar stellen dat zij gemakkelijk te vinden, te begrijpen en toegankelijk zijn voor personen met een handicap.

3.   De Commissie stimuleert de opstelling van de gedragscode uiterlijk op 18 februari 2025 en de toepassing daarvan uiterlijk op 18 augustus 2025.

Artikel 52

Sancties

1.   De lidstaten voorzien in de voorschriften inzake de sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening door binnen hun bevoegdheid vallende aanbieders van tussenhandeldiensten en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de sancties in overeenstemming met artikel 51 worden toegepast.

2.   De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie van die voorschriften en maatregelen in kennis en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen daarvan.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat het maximumbedrag van de geldboeten die kunnen worden opgelegd wegens niet-naleving van een verplichting die in deze verordening is vastgelegd, 6 % bedraagt van de wereldwijde omzet van de betrokken aanbieder van de tussenhandeldiensten in het voorgaande boekjaar. De lidstaten zorgen ervoor dat het maximumbedrag van de geldboete die kan worden opgelegd wegens het verstrekken van onjuiste, onvolledige of misleidende informatie, het niet beantwoorden of niet corrigeren van onjuiste, onvolledige of misleidende informatie en het niet onderwerpen aan een inspectie 1 % bedraagt van de inkomsten of de wereldwijde omzet van de aanbieder van de tussenhandeldiensten of de betrokken persoon in het voorgaande boekjaar.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat het maximumbedrag van een dwangsom per dag 5 % bedraagt van de gemiddelde dagelijkse wereldwijde omzet of inkomsten van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten in het voorgaande boekjaar, berekend vanaf de in het desbetreffende besluit vermelde datum.

Artikel 66

De inleiding van procedures door de Commissie en samenwerking bij onderzoeken

1.   De Commissie kan een procedure inleiden met het oog op de mogelijke vaststelling van besluiten krachtens de artikelen 73 en 74 met betrekking tot het relevante gedrag van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine die er door de Commissie van wordt verdacht inbreuk te hebben gemaakt op bepalingen van deze verordening.

2.   Indien de Commissie besluit een procedure krachtens lid 1 van dit artikel in te leiden, stelt zij alle digitaledienstencoördinatoren en de digitaledienstenraad via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem daarvan in kennis, alsook de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

De digitaledienstencoördinatoren verstrekken aan de Commissie, onverwijld nadat zij in kennis zijn gesteld van het inleiden van de procedure, alle informatie waarover zij beschikken over de aan de orde zijnde inbreuk.

De inleiding van een procedure door de Commissie krachtens lid 1 van dit artikel ontslaat de digitaledienstencoördinator of waar toepasselijk elke bevoegde autoriteit van zijn of haar bevoegdheid tot toezicht op en handhaving van deze verordening krachtens artikel 56, lid 4.

3.   Bij de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden uit hoofde van deze verordening kan de Commissie verzoeken om de individuele of gezamenlijke steun van de bij de vermeende inbreuk betrokken digitaledienstencoördinatoren, met inbegrip van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging. De digitaledienstencoördinator die een dergelijk verzoek heeft ontvangen en elke andere bevoegde autoriteit die er door de digitaledienstencoördinator bij betrokken is, werken loyaal en tijdig samen met de Commissie en hebben het recht om hun in artikel 51, lid 1, bedoelde onderzoeksbevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de betrokken aanbieder het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, wat betreft informatie, personen en bedrijfsruimten die zich op het grondgebied van hun lidstaat bevinden en in overeenstemming met het verzoek.

4.   De Commissie verstrekt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de digitaledienstenraad alle relevante informatie over de uitoefening van de in de artikelen 67 tot en met 72 bedoelde bevoegdheden, evenals haar voorlopige bevindingen zoals bedoeld in artikel 79, lid 1. De digitaledienstenraad deelt zijn standpunt over die voorlopige bevindingen met de Commissie binnen de in artikel 79, lid 2, vastgestelde termijn. De Commissie houdt in haar besluit zoveel mogelijk rekening met de eventuele standpunten van de raad.

Artikel 67

Verzoeken om inlichtingen

1.   Ter uitvoering van de taken die haar krachtens deze afdeling zijn toegewezen, kan de Commissie met een eenvoudig verzoek of bij besluit eisen dat de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, evenals alle andere natuurlijke of rechtspersonen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs kennis kunnen hebben van informatie met betrekking tot de vermeende inbreuk, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, dergelijke informatie binnen een redelijke termijn verstrekken.

2.   Bij het toezenden van een eenvoudig verzoek om informatie aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine dan wel aan een andere persoon als bedoeld in lid 1 van dit artikel, vermeldt de Commissie de rechtsgrond voor en het doel van het verzoek, geeft zij aan om welke informatie wordt verzocht, bepaalt zij de termijn waarbinnen de informatie moet worden verstrekt en stelt zij de in artikel 74 bedoelde geldboeten voor het aanleveren van onjuiste, onvolledige of misleidende informatie vast.

3.   Indien de Commissie van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine dan wel van een andere persoon als bedoeld in lid 1 van dit artikel, informatie verlangt door middel van een besluit, vermeldt zij de rechtsgrond voor en het doel van het verzoek, geeft zij aan om welke informatie wordt verzocht en bepaalt zij de termijn waarbinnen de informatie moet worden verstrekt. Zij vermeldt ook de in artikel 74 bedoelde geldboeten en vermeldt de in artikel 76 bedoelde dwangsommen of legt deze dwangsommen op. Het besluit wijst voorts op het recht om tegen het besluit beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

4.   De betrokken aanbieders van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine dan wel een andere persoon als bedoeld in lid 1, of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen, vennootschappen of bedrijven, of indien ze geen rechtspersoonlijkheid hebben, de personen die gemachtigd zijn om hen krachtens de wet of hun statuten te vertegenwoordigen, verstrekken de gevraagde informatie namens de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine dan wel namens een andere persoon als bedoeld in lid 1. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen de verlangde informatie verstrekken namens hun cliënten. De cliënten blijven volledig aansprakelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

5.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de digitaledienstencoördinatoren en andere bevoegde autoriteiten de Commissie alle inlichtingen die zij nodig heeft om de haar op grond van deze afdeling opgedragen taken te vervullen.

6.   Na het versturen van het eenvoudige verzoek of het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, zendt de Commissie onverwijld een afschrift daarvan toe aan de digitaledienstencoördinatoren, via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem.

Artikel 68

Bevoegdheid om te horen en verklaringen af te nemen

1.   Ter uitvoering van de taken die haar uit hoofde van deze afdeling zijn toegewezen, kan de Commissie een natuurlijke of rechtspersoon horen die ermee instemt te worden gehoord om informatie te verzamelen over het onderwerp van een onderzoek met betrekking tot de vermeende inbreuk. De Commissie heeft het recht om dit gesprek met passende technische middelen vast te leggen.

2.   Indien het in lid 1 bedoelde gesprek plaatsvindt in andere gebouwen dan die van de Commissie, stelt zij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het gesprek plaatsvindt daarvan in kennis. Indien de digitaledienstencoördinator hierom verzoekt, mogen zijn functionarissen bijstand verlenen aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd om het gesprek te voeren.

Artikel 75

Verscherpt toezicht op remedies ter bestrijding van inbreuken op in hoofdstuk III, afdeling 5 vastgelegde verplichtingen

1.   Indien de Commissie krachtens artikel 73 een besluit neemt over een inbreuk op een van de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 5, door een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine, maakt zij gebruik van het in dit artikel vastgestelde systeem voor verscherpt toezicht. Daarbij houdt zij zoveel mogelijk rekening met alle adviezen van de digitaledienstenraad krachtens dit artikel.

2.   In het in artikel 73 genoemde besluit eist de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine dat hij binnen een in het besluit vastgestelde redelijke termijn een actieplan opstelt met de nodige maatregelen die volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en dit meedeelt aan de digitaledienstencoördinator, de Commissie en de raad. Die maatregelen omvatten de toezegging om een onafhankelijke controle uit te voeren in overeenstemming met artikel 37, leden 3 en 4, met betrekking tot de uitvoering van de overige maatregelen, en vermelden de identiteit van de controleurs, alsook de controlemethode, het tijdschema en de opvolging van de controle. De maatregelen kunnen in voorkomend geval ook een toezegging bevatten om een toepasselijke gedragscode overeenkomstig artikel 45 te hanteren.

3.   Binnen een maand na ontvangst van het actieplan deelt de digitaledienstenraad zijn advies over het actieplan mee aan de Commissie. Binnen een maand na ontvangst van dat advies beslist de Commissie of de in het actieplan vervatte maatregelen volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en stelt zij een redelijke termijn vast voor de uitvoering daarvan. In dat besluit wordt rekening gehouden met de eventuele toezegging om toepasselijke gedragscodes na te leven. De Commissie monitort vervolgens de uitvoering van het actieplan. Daartoe deelt de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine het controlerapport nadat het beschikbaar wordt onverwijld met de Commissie en houdt hij de Commissie op de hoogte van de stappen die worden ondernomen om het actieplan uit te voeren. Indien dit voor dergelijke monitoring noodzakelijk is, kan de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine eisen dat hij binnen een door de Commissie vastgestelde redelijke termijn aanvullende informatie verstrekt.

De Commissie houdt de digitaledienstenraad en de digitaledienstencoördinator op de hoogte van de uitvoering van het actieplan en het toezicht daarop.

4.   De Commissie kan de nodige maatregelen nemen overeenkomstig deze verordening, en met name artikel 76, lid 1, punt e), en artikel 82, lid 1, indien:

a)

de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine geen actieplan, controlerapport, noodzakelijke actualiseringen of andere vereiste aanvullende informatie verstrekt binnen de toepasselijke termijn;

b)

de Commissie het voorgestelde actieplan afwijst omdat het van mening is dat de daarin vervatte maatregelen niet volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen; of

c)

de Commissie op grond van het controlerapport, actualiseringen of aanvullende gegevens die haar zijn verstrekt of andere haar ter beschikking staande relevante informatie van oordeel is dat de uitvoering van het actieplan niet volstaat om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen.

Artikel 82

Verzoeken om toegangsbeperkingen en samenwerking met nationale rechterlijke instanties

1.   Indien alle bevoegdheden krachtens deze afdeling om een einde te maken aan een inbreuk op deze verordening zijn uitgeput, de inbreuk voortduurt en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht beschikbare bevoegdheden, kan de Commissie de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine verzoeken om op te treden krachtens artikel 51, lid 3.

Alvorens een dergelijk verzoek in te dienen bij de digitaledienstencoördinator, nodigt de Commissie belanghebbenden uit om binnen een termijn van niet minder dan 14 werkdagen schriftelijke opmerkingen in te dienen, waarin de maatregelen worden beschreven die zij voornemens zijn om aan te vragen en de beoogde geadresseerde of geadresseerden daarvan te identificeren.

2.   Indien de coherente toepassing van deze verordening dit vereist, kan de Commissie, op eigen initiatief, schriftelijke opmerkingen indienen bij de in artikel 51, lid 3, bedoelde bevoegde gerechtelijke autoriteit. Met toestemming van de gerechtelijke autoriteit in kwestie kan zij ook mondelinge opmerkingen maken.

Uitsluitend ter voorbereiding van haar opmerkingen kan de Commissie die gerechtelijke autoriteit verzoeken alle documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de zaak, toe te zenden of te doen toezenden.

3.   Wanneer een nationale rechterlijke instantie uitspraak doet over een zaak waarover de Commissie reeds een besluit heeft genomen uit hoofde van deze verordening, mag die nationale rechterlijke instantie geen beslissing nemen die in strijd is met dat besluit van de Commissie. Ook moeten nationale rechterlijke instanties vermijden beslissingen te nemen die in strijd zouden kunnen zijn met een door de Commissie overwogen besluit in een uit hoofde van deze verordening door haar ingeleide procedure. Daartoe kan een nationale rechterlijke instantie beoordelen of het noodzakelijk is haar procedure op te schorten. Dit doet geen afbreuk aan artikel 267 VWEU.

Artikel 83

Uitvoeringshandelingen met betrekking tot tussenkomst van de Commissie

Met betrekking tot de tussenkomst van de Commissie waarop deze afdeling betrekking heeft, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de praktische regelingen voor:

a)

de procedure krachtens de artikelen 69 en 72;

b)

de in artikel 79 bedoelde hoorzittingen;

c)

de in artikel 79 bedoelde overeengekomen openbaarmaking van informatie.

Alvorens bepalingen krachtens de eerste alinea van dit artikel vast te stellen, maakt de Commissie het ontwerp daarvan bekend en verzoekt zij alle belanghebbenden haar hun opmerkingen te doen toekomen binnen de termijn die zij daarin vaststelt en die niet korter mag zijn dan een maand. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

AFDELING 5

Gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoering

Artikel 87

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in de artikelen 24, 33, 37, 40 en 43 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor vijf jaar met ingang van 16 november 2022. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 24, 33, 37, 40 en 43 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een krachtens de artikelen 24, 33, 37, 40 en 43 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met drie maanden verlengd.

Artikel 93

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing met ingang van 17 februari 2024.

De artikelen 24, leden 2, 3 en 6, artikel 33, leden 3 tot en met 6, artikel 37, lid 7, artikel 40, lid 13, artikel 43 en de afdelingen 4, 5 en 6 van hoofdstuk IV zijn evenwel van toepassing met ingang van 16 november 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 19 oktober 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  PB C 286 van 16.7.2021, blz. 70.

(2)  PB C 440 van 29.10.2021, blz. 67.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2022.

(4)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(5)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandeldiensten (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57).

(10)  Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).

(11)  Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten aanzien van het gebruik van technologieën door aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 41).

(12)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(13)  Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).

(16)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(17)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(18)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

(19)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(20)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(21)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(22)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).

(23)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

(24)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(25)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(26)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

(27)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

(28)  Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).

(29)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(30)  Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L 104 van 25.3.2021, blz. 1).

(31)  Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

(32)  Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(33)  Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).

(34)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(35)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(36)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(37)  PB C 149 van 27.4.2021, blz. 3.

(38)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(39)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(40)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(41)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).



whereas









keyboard_arrow_down