(2) De richtlijnen die op het gebied van auteursrechten en naburige rechten zijn vastgesteld, dragen bij tot de werking van de interne markt, voorzien in een hoge mate van bescherming voor rechthebbenden, vergemakkelijken de vereffening van rechten en creëren een kader waarbinnen de exploitatie van werken en andere beschermde materialen kan plaatsvinden.
Dat geharmoniseerde rechtskader draagt bij tot de goede werking van de interne markt en stimuleert innovatie, creativiteit, investeringen en aanmaak van nieuwe content, ook in de digitale omgeving, om de fragmentering van de interne markt te voorkomen.
De bescherming die dat rechtskader biedt, draagt ook bij tot de doelstelling van de Unie om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen en brengt tegelijkertijd het gemeenschappelijke culturele erfgoed van Europa voor het voetlicht.
Artikel 167, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie schrijft voor dat de Unie bij haar optreden rekening houdt met de culturele aspecten.
- = -
(22) Het gebruik van werken of andere materialen krachtens de uitzondering of beperking, enkel met het oog op illustratie bij het onderwijs als bepaald in deze richtlijn, mag alleen plaatsvinden in het kader van onderwijs- en leeractiviteiten die onder de verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen vallen, ook tijdens examens of onderwijsactiviteiten die buiten de gebouwen van de onderwijsinstelling plaatsvinden, bijvoorbeeld in een museum, bibliotheek of andere instelling voor cultureel erfgoed, en dient beperkt te blijven tot hetgeen noodzakelijk is voor het doel van deze activiteiten.
De uitzondering of beperking dient te gelden voor zowel het gebruik van werken of andere materialen in de klas of elders via digitale middelen, bijvoorbeeld digitale schoolborden of al dan niet met het internet verbonden digitale apparaten, als voor gebruik op afstand via een beveiligde elektronische omgeving, zoals in de context van onlinecursussen of toegang tot lesmateriaal ter aanvulling op een bepaalde cursus. Een veilige elektronische omgeving moet worden begrepen als een digitale onderwijs- en leeromgeving waartoe de toegang wordt beperkt tot het onderwijzend personeel van de onderwijsinstelling en de voor een studieprogramma ingeschreven leerlingen of studenten, met name door middel van passende authenticatieprocedures zoals authenticatie met behulp van een wachtwoord.
- = -
(30) Instellingen voor cultureel erfgoed moeten baat hebben bij een duidelijk kader voor de digitalisering en verspreiding, ook over de grenzen heen, van werken of andere materialen die voor de toepassing van deze richtlijn geacht worden niet of niet meer in de handel te zijn.
Wegens de specifieke kenmerken van de collecties van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, en het grote aantal werken en andere materialen waarvan sprake is bij massadigitaliseringsprojecten, kan het echter zeer moeilijk zijn de voorafgaande toestemming van de individuele rechthebbenden te verkrijgen.
Dit kan bijvoorbeeld te wijten zijn aan de ouderdom van de werken of andere materialen, hun geringe commerciële waarde of het feit dat zij nooit voor commerciële doeleinden bestemd waren of nooit commercieel zijn geëxploiteerd.
Er moeten dan ook maatregelen worden genomen om bepaalde vormen van gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn en die zich permanent in collecties van instellingen voor cultureel erfgoed bevinden, te vergemakkelijken.
- = -
(32) De bij deze richtlijn in het leven geroepen bepalingen over collectieve licentieverlening voor werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, bieden wellicht geen oplossing voor alle gevallen waarin instellingen voor cultureel erfgoed problemen ondervinden bij het verkrijgen van de nodige toestemmingen van rechthebbenden voor het gebruik van dergelijke werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn.
Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien er voor bepaalde soorten werken of andere materialen geen praktijk van collectief rechtenbeheer bestaat of indien de desbetreffende organisatie voor collectief beheer niet voldoende representatief is voor de categorie van rechthebbenden en rechten in kwestie.
In dergelijke specifieke gevallen moet het voor instellingen voor cultureel erfgoed mogelijk zijn om werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn en zich permanent in hun collectie bevinden, online beschikbaar te stellen in alle lidstaten op grond van een geharmoniseerde uitzondering op of beperking van het auteursrecht en de naburige rechten.
Het is belangrijk dat vormen van gebruik in het kader van een dergelijke uitzondering of beperking alleen plaatsvinden wanneer er aan bepaalde voorwaarden, met name met betrekking tot de beschikbaarheid van licentieregelingen, is voldaan.
Een gebrek aan overeenstemming over de voorwaarden van de licentie mag niet worden beschouwd als een gebrek aan beschikbaarheid van op licenties gebaseerde oplossingen.
- = -
(35) Voor alle rechthebbenden moeten er passende waarborgen beschikbaar zijn en zij moeten te allen tijde vóór of tijdens de duur van de licentie of vóór of tijdens de vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, de mogelijkheid krijgen om de toepassing van het licentiemechanisme dat en de uitzondering of beperking die bij deze richtlijn zijn vastgesteld voor het gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn, uit te sluiten met betrekking tot al hun werken of andere materialen, met betrekking tot alle licenties of alle vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen, met betrekking tot bepaalde werken of andere materialen, of met betrekking tot bepaalde licenties of vormen van gebruik die onder de uitzondering of beperking vallen.
De voorwaarden die aan deze licentiemechanismen verbonden worden, mogen de praktische relevantie daarvan voor instellingen voor cultureel erfgoed niet aantasten.
Het is belangrijk dat indien een rechthebbende een of meer werken of andere materialen uitsluit van de toepassing van dergelijke mechanismen of een dergelijke uitzondering of beperking, alle lopende vormen van gebruik binnen een redelijke termijn worden beëindigd, en dat indien deze plaatsvinden in het kader van een collectieve licentie, de organisatie voor collectief beheer, zodra zij hierover geïnformeerd is, stopt met het uitgeven van licenties voor de desbetreffende vormen van gebruik.
Een dergelijke uitsluiting door de rechthebbenden mag geen afbreuk doen aan hun vorderingen inzake vergoeding voor het daadwerkelijke gebruik van het werk of ander materiaal op grond van de licentie.
- = -
(38) Bij het bepalen van het al dan niet of al dan niet meer in de handel zijn van werken of andere materialen moet een redelijke inspanning worden vereist om te beoordelen of zij voor het publiek beschikbaar zijn via de gebruikelijke handelskanalen, waarbij rekening moet worden gehouden met de kenmerken van een specifiek werk of ander materiaal of van de specifieke reeks werken of andere materialen.
Het moet de lidstaten vrijstaan om te bepalen wie verantwoordelijk is voor het verrichten van die redelijke inspanning.
De redelijke inspanning mag geen herhaaldelijk optreden vereisen, maar er moet wel rekening worden gehouden met alle eenvoudig te verkrijgen bewijzen van de toekomstige beschikbaarheid van werken of andere materialen via de gebruikelijke handelskanalen.
Een beoordeling per werk mag alleen worden verlangd indien dit redelijk wordt geacht gelet op de beschikbaarheid van relevante informatie, de waarschijnlijkheid van commerciële beschikbaarheid en de verwachte transactiekosten.
De controle van de beschikbaarheid van een werk of ander materiaal moet normaal gesproken plaatsvinden in de lidstaat waar de instelling voor cultureel erfgoed is gevestigd, tenzij grensoverschrijdende controle redelijk wordt geacht, bijvoorbeeld in gevallen waarin er eenvoudig te verkrijgen informatie is dat een literair werk voor het eerst is uitgegeven in een bepaalde taalversie in een andere lidstaat.
In veel gevallen kan de status van niet of niet meer in de handel zijnd werk of ander materiaal worden bepaald door middel van een evenredig mechanisme, zoals een steekproef.
De beperkte beschikbaarheid van een werk of ander materiaal, zoals zijn beschikbaarheid in tweedehandswinkels, of de theoretische mogelijkheid om een licentie te verkrijgen voor een werk of ander materiaal, mag niet worden beschouwd als beschikbaarheid voor het publiek via de gebruikelijke handelskanalen.
- = -
(43) De in deze richtlijn opgenomen maatregelen om de collectieve licentieverlening te vereenvoudigen van rechten voor werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn en zich in de vaste collecties van instellingen voor cultureel erfgoed bevinden, mogen geen afbreuk doen aan het gebruik van deze werken of andere materialen op grond van uitzonderingen of beperkingen bepaald in het Unierecht of op grond van andere verruimde licenties, wanneer deze licenties niet zijn gebaseerd op de status van niet of niet meer in de handel zijnd werk van de desbetreffende werken of andere materialen.
Die maatregelen mogen ook geen afbreuk doen aan nationale mechanismen voor het gebruik van werken of andere materialen die niet of niet meer in de handel zijn op basis van licenties tussen organisaties voor collectief beheer en gebruikers die geen instelling voor cultureel erfgoed zijn.
- = -
(45) Gelet op de aard van sommige vormen van gebruik, samen met het vaak grote aantal werken of andere materialen in kwestie, zijn de transactiekosten van individuele vereffening van rechten met elke betrokken rechthebbende buitensporig hoog.
Het is bijgevolg onwaarschijnlijk dat, zonder effectieve mechanismen voor collectieve licentieverlening, alle transacties op de gebieden in kwestie die nodig zijn om het gebruik van die werken of andere materialen mogelijk te maken, zouden plaatsvinden.
Verruimde collectieve licentieverlening door organisaties voor collectief beheer en soortgelijke mechanismen kunnen het mogelijk maken om overeenkomsten af te sluiten op de gebieden waar collectieve licentieverlening op grond van toestemming door rechthebbenden geen toereikende oplossing biedt om het gebruik van alle werken of andere materialen te omvatten.
Deze mechanismen vormen een aanvulling op het collectief rechtenbeheer gebaseerd op de individuele toestemming van rechthebbenden, door in bepaalde gevallen volledige rechtszekerheid te bieden aan gebruikers. Tegelijkertijd bieden ze rechthebbenden de kans om de vruchten te plukken van het rechtmatige gebruik van hun werken.
- = -
(48) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er passende waarborgen zijn om de rechtmatige belangen van rechthebbenden te beschermen die de organisatie die de licentie aanbiedt hiertoe niet hebben gemachtigd, en dat die waarborgen op niet-discriminerende wijze worden toegepast.
Meer bepaald moet die organisatie, op basis van een toestemming van rechthebbenden, voldoende representatief zijn in de soorten werken of andere materialen en voor de rechten die het voorwerp uitmaken van de licentie, om het verruimde effect van de mechanismen te rechtvaardigen.
De lidstaten moeten overeenkomstig Richtlijn 2014/26/EU de vereisten vaststellen waaraan deze organisaties moeten voldoen om voldoende representatief te worden geacht, waarbij rekening moet worden gehouden met het soort rechten die door de organisatie worden beheerd, de vraag of de organisatie in staat is de rechten doeltreffend te beheren, de creatieve sector waarin de organisatie opereert, en de vraag of de organisatie in het betrokken soort werken of andere materialen een aanzienlijk aantal rechthebbenden vertegenwoordigt die een mandaat hebben gegeven voor de licentieverlening van het soort gebruik in kwestie.
Om rechtszekerheid te bieden en vertrouwen in de mechanismen te waarborgen, moet het de lidstaten zijn toegestaan om te bepalen bij wie de juridische verantwoordelijkheid moet liggen voor onder de licentieovereenkomst vallende vormen van gebruik.
Gelijke behandeling moet worden gewaarborgd voor alle rechthebbenden wier werken worden geëxploiteerd op grond van de licentie, met name met betrekking tot toegang tot informatie over de licentie en de verdeling van de vergoeding.
Publiciteitsmaatregelen moeten tijdens de volledige duur van de licentie plaatsvinden en mogen aan gebruikers, organisaties voor collectief beheer of rechthebbenden geen buitensporige administratieve lasten opleggen, en met dien verstande dat niet elke rechthebbende individueel hoeft te worden geïnformeerd.
- = -
(70) De door de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content in samenwerking met de rechthebbenden genomen maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van uitzonderingen of beperkingen op het auteursrecht, waaronder met name die welke de vrijheid van meningsuiting van gebruikers garanderen.
Gebruikers moeten de mogelijkheid hebben om door gebruikers gegenereerde content te uploaden en beschikbaar te stellen voor de specifieke doeleinden van citeren, kritiek, recensie, karikatuur, parodie of pastiche.
Dat is met name van belang om een evenwicht te vinden tussen de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest"), met name de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van kunsten, en het recht op eigendom, met inbegrip van intellectuele eigendom.
Die uitzonderingen en beperkingen moeten bijgevolg verplicht worden gesteld om te garanderen dat gebruikers in de gehele Unie uniforme bescherming genieten.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content gebruikmaken van een doeltreffend klacht- en schadevergoedingsmechanisme om het gebruik voor dergelijke specifieke doeleinden te ondersteunen.
- = -
(72) Auteurs en uitvoerende kunstenaars bevinden zich gewoonlijk in de zwakkere contractuele positie wanneer zij een licentie verlenen of hun rechten overdragen, ook via hun eigen onderneming, met het oog op exploitatie tegen vergoeding, en die natuurlijke personen hebben de bescherming nodig waarin deze richtlijn voorziet om ten volle te kunnen gebruikmaken van de rechten die krachtens het Unierecht zijn geharmoniseerd.
Die behoefte aan bescherming doet zich niet voor wanneer de contractuele wederpartij een eindgebruiker is en het werk of de uitvoering niet zelf exploiteert, hetgeen bijvoorbeeld het geval kan zijn bij bepaalde arbeidsovereenkomsten.
- = -
(75) Aangezien auteurs en uitvoerende kunstenaars zich gewoonlijk in de zwakkere contractuele positie bevinden wanneer zij licenties verlenen of hun rechten overdragen, hebben zij informatie nodig om de blijvende economische waarde van hun rechten te beoordelen in vergelijking met de vergoeding die zij hebben ontvangen voor hun licentie of overdracht, maar vaak worden zij geconfronteerd met een gebrek aan transparantie.
Voor de transparantie en het evenwicht binnen het stelsel dat de vergoeding voor auteurs en uitvoerende kunstenaars regelt, is het derhalve belangrijk dat hun contractuele wederpartijen of hun rechtsopvolgers passende en nauwkeurige informatie verstrekken.
Die informatie moet up-to-date zijn om toegang te verschaffen tot recente gegevens, zij moet relevant zijn voor de exploitatie van het werk of de uitvoering en zij moet omvattend zijn in die zin dat zij betrekking heeft op alle inkomstenbronnen die relevant zijn voor het geval, in voorkomend geval met inbegrip van inkomsten uit merchandising.
Zolang de exploitatie voortduurt, dienen de contractuele wederpartijen van auteurs en uitvoerende kunstenaars de hun ter beschikking staande informatie over alle wijzen van exploitatie en alle relevante inkomsten wereldwijd te verstrekken, met een regelmaat die in de desbetreffende sector passend is, maar ten minste eenmaal per jaar.
De informatie moet op een voor de auteur of uitvoerende kunstenaar begrijpelijke wijze worden verstrekt en moet een doeltreffende beoordeling van de economische waarde van de rechten in kwestie mogelijk maken.
De transparantieverplichting moet evenwel uitsluitend van toepassing zijn voor zover het auteursrechtelijk relevante rechten betreft.
De verwerking van persoonsgegevens, zoals contactgegevens en informatie over vergoedingen, die nodig zijn om auteurs en uitvoerende kunstenaars op de hoogte te houden van de exploitatie van hun werken en uitvoeringen, moet overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2016/679 worden verricht.
- = -
(81) De in deze richtlijn neergelegde bepalingen inzake transparantie, contractaanpassingsmechanismen en alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures moeten een dwingend karakter hebben en de partijen mogen niet van die contractuele bepalingen kunnen afwijken, ongeacht of deze zijn opgenomen in de contracten tussen auteurs, uitvoerende kunstenaars en hun contractuele wederpartijen of in overeenkomsten tussen die contractuele wederpartijen en derden, zoals geheimhoudingsovereenkomsten.
Bijgevolg moet artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (17) zodanig worden toegepast dat, indien alle overige op het tijdstip van de keuze van het toepasselijke recht bestaande aanknopingspunten zich in een of meer lidstaten bevinden, de keuze van de partijen voor een ander toepasselijk recht dan dat van een lidstaat de toepassing van de in deze richtlijn neergelegde bepalingen inzake transparantie, contractaanpassingsmechanismen en alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures, zoals omgezet in de lidstaat van de aangezochte rechtbank, onverlet laat.
- = -