search


keyboard_tab Data Act 2023/2854 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2023/2854 NL cercato: 'volgende' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index volgende:


whereas volgende:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1396

 

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening voorziet in geharmoniseerde regels voor onder meer:

a)

het beschikbaar stellen van productgegevens en gegevens van een gerelateerde dienst aan de gebruiker van het verbonden product of gerelateerde dienst;

b)

het beschikbaar stellen van gegevens door gegevenshouders aan gegevensontvangers;

c)

het beschikbaar stellen van gegevens door gegevenshouders aan overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie, indien er sprake is van een uitzonderlijke noodzaak aan die gegevens voor de uitvoering van een specifieke taak in het algemeen belang;

d)

het vergemakkelijken van het overstappen tussen dataverwerkingsdiensten;

e)

het invoeren van waarborgen tegen ongeoorloofde toegang van derden tot niet-persoonsgebonden gegevens; en

f)

de ontwikkeling van interoperabiliteitsnormen voor te raadplegen, door te geven en te gebruiken gegevens.

2.   Deze verordening heeft betrekking op persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens, waaronder de volgende soorten gegevens, in de volgende contexten:

a)

hoofdstuk II is van toepassing op gegevens, met uitzondering van inhoud, betreffende de prestaties, het gebruik en de omgeving van verbonden producten en gerelateerde diensten;

b)

hoofdstuk III is van toepassing op alle gegevens van de particuliere sector waarvoor wettelijke gegevensdelingsverplichtingen gelden;

c)

hoofdstuk IV is van toepassing op alle gegevens van de particuliere sector die worden geraadpleegd en gebruikt op basis van overeenkomsten tussen ondernemingen;

d)

hoofdstuk V is van toepassing op alle gegevens van de particuliere sector, met de nadruk op niet-persoonsgebonden gegevens;

e)

hoofdstuk VI is van toepassing op alle gegevens en diensten die door aanbieders van dataverwerkingsdiensten worden verwerkt;

f)

hoofdstuk VII is van toepassing op alle niet-persoonsgebonden gegevens die in de Unie in handen zijn van aanbieders van dataverwerkingsdiensten.

3.   Deze verordening is van toepassing op:

a)

fabrikanten van verbonden producten die in de Unie in de handel worden gebracht en aanbieders van gerelateerde diensten, ongeacht de vestigingsplaats van die fabrikanten en aanbieders;

b)

gebruikers in de Unie van verbonden producten of gerelateerde diensten zoals bedoeld in punt a);

c)

gegevenshouders, ongeacht hun vestigingsplaats, die gegevens ter beschikking stellen van gegevensontvangers in de Unie;

d)

gegevensontvangers in de Unie aan wie gegevens ter beschikking worden gesteld;

e)

overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie die gegevenshouders verzoeken gegevens beschikbaar te stellen indien er sprake is van een uitzonderlijke noodzaak om die gegevens te gebruiken voor de uitvoering van een specifieke taak in het algemeen belang, en de gegevenshouders die die gegevens in antwoord op een dergelijk verzoek verstrekken;

f)

aanbieders van dataverwerkingsdiensten, ongeacht hun vestigingsplaats, die dergelijke diensten aan klanten in de Unie aanbieden;

g)

deelnemers aan dataruimten en verkopers van toepassingen die gebruikmaken van slimme contracten en personen wier handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst behelst.

4.   Waar in deze verordening wordt verwezen naar verbonden producten of gerelateerde diensten, worden die verwijzingen ook geacht virtuele assistenten te omvatten, voor zover deze interageren met een verbonden product of gerelateerde dienst.

5.   Deze verordening doet geen afbreuk aan het Unierecht en het nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens, de persoonlijke levenssfeer en de vertrouwelijkheid van communicatie en de integriteit van eindapparatuur, die van toepassing zijn op persoonsgegevens die worden verwerkt in verband met de hierin vastgelegde rechten en verplichtingen, in het bijzonder Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 en Richtlijn 2002/58/EG, met inbegrip van de bevoegdheden van toezichthoudende autoriteiten en de rechten van datasubjecten. Voor zover gebruikers datasubjecten zijn, vormen de in hoofdstuk II van deze verordening vastgelegde rechten een aanvulling op de rechten van toegang door datasubjecten en de rechten van overdraagbaarheid van gegevens uit hoofde van de artikelen 15 en 20 van Verordening (EU) 2016/679. Indien deze verordening en het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens of de persoonlijke levenssfeer, of het overeenkomstig dat Unierecht vastgestelde nationale wetgeving tegenstrijdig zijn, prevaleert het relevante Unie- of nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens of de persoonlijke levenssfeer.

6.   Deze verordening is niet van toepassing op en loopt niet vooruit op vrijwillige regelingen voor het uitwisselen van gegevens tussen particuliere entiteiten en overheidsinstanties, met name vrijwillige regelingen voor het delen van gegevens.

Deze verordening heeft geen gevolgen voor Unie- of nationale rechtshandelingen die voorzien in het delen van, de toegang tot en het gebruik van gegevens met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, of voor douane- en belastingdoeleinden, met name de Verordeningen (EU) 2021/784, (EU) 2022/2065 en (EU) 2023/1543, Richtlijn (EU) 2023/1544, of internationale samenwerking op dit gebied. Deze verordening is niet van toepassing op het verzamelen of delen van, de toegang tot of het gebruik van gegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2015/847 en Richtlijn (EU) 2015/849. Deze verordening is niet van toepassing op buiten het toepassingsgebied van het Unierecht vallende gebieden en doet in geen geval afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten inzake openbare veiligheid, defensie of nationale veiligheid, ongeacht het soort entiteit dat door de lidstaten is belast met de uitvoering van taken in verband met die bevoegdheden, noch aan hun bevoegdheid om andere essentiële staatsfuncties te waarborgen, waaronder het waarborgen van de territoriale integriteit van de staat en de handhaving van de openbare orde. Deze verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van douane- en belastingadministratie of de gezondheid en veiligheid van de burgers.

7.   Deze verordening vormt een aanvulling op de zelfregulerende aanpak in Verordening (EU) 2018/1807 door algemeen toepasselijke verplichtingen toe te voegen voor het overstappen naar andere clouddiensten.

8.   Deze verordening doet geen afbreuk aan Unie- of nationale rechtshandelingen die voorzien in de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, met name de Richtlijnen 2001/29/EG, 2004/48/EG en (EU) 2019/790.

9.   Deze verordening vormt een aanvulling op en doet geen afbreuk aan het Unierecht dat erop gericht is de belangen van consumenten te behartigen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen en hun gezondheid, veiligheid en economische belangen te beschermen, met name de Richtlijnen 93/13/EEG, 2005/29/EG en 2011/83/EU.

10.   Deze verordening vormt geen beletsel voor de sluiting van vrijwillige rechtmatige gegevensdelingsovereenkomsten, waaronder wederkerige overeenkomsten, die voldoen aan de in deze verordening vastgestelde vereisten.

Artikel 3

Verplichting om productgegevens en gegevens van gerelateerde diensten toegankelijk te maken voor de gebruiker

1.   Verbonden producten worden zodanig ontworpen en vervaardigd, en gerelateerde diensten worden zodanig ontworpen en verleend, dat de productgegevens en gegevens van een gerelateerde dienst, met inbegrip van de relevante metagegevens die nodig zijn om die gegevens te gebruiken en te interpreteren, standaard, gemakkelijk, veilig, kosteloos en in een alomvattend, gestructureerd, algemeen gebruikt en machineleesbaar formaat en, voor zover relevant en technisch haalbaar, rechtstreeks toegankelijk zijn voor de gebruiker.

2.   Alvorens een overeenkomst te sluiten voor de aankoop, huur of leasing van een verbonden product, verstrekt de verkoper, verhuurder of leasegever, die tevens de fabrikant kan zijn, de gebruiker ten minste de volgende informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze:

a)

het type, formaat en geraamde volume productgegevens die het verbonden product kan genereren;

b)

of het verbonden product in staat is continu en in realtime gegevens te genereren;

c)

of het verbonden product in staat is gegevens op het apparaat of op een server op afstand op te slaan, indien van toepassing met inbegrip van de beoogde bewaringstermijn;

d)

hoe de gebruiker de gegevens kan raadplegen, opvragen of, in voorkomend geval, wissen, met inbegrip van de technische middelen om dit te doen, alsmede de gebruiksvoorwaarden en de kwaliteit van de dienstverlening daarvan.

3.   Alvorens een overeenkomst te sluiten voor de verlening van een gerelateerde dienst, verstrekt de leverancier van een dergelijke gerelateerde dienst de gebruiker minstens de volgende informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze:

a)

de aard, het geraamde volume en de frequentie van verzameling van productgegevens die de potentiële gegevenshouder geacht wordt te verkrijgen en, in voorkomend geval, de regelingen voor de gebruiker om toegang te krijgen tot die gegevens of deze op te vragen, met inbegrip van de regelingen van de potentiële gegevenshouder inzake gegevensopslag en de duur van de bewaring;

b)

de aard en het geraamde volume van de te genereren gegevens van een gerelateerde dienst, alsmede de regelingen voor de gebruiker om toegang te krijgen tot die gegevens of deze op te vragen, met inbegrip van de regelingen van de potentiële gegevenshouder inzake gegevensopslag en de duur van de bewaring;

c)

of de potentiële gegevenshouder verwacht eenvoudig beschikbare gegevens zelf te gebruiken en de doeleinden waarvoor die gegevens zullen worden gebruikt, en of hij al dan niet voornemens is een of meer derden toe te staan de gegevens te gebruiken voor met de gebruiker overeengekomen doeleinden;

d)

de identiteit van de potentiële gegevenshouder, zoals zijn handelsnaam en het geografische adres waar hij is gevestigd en, in voorkomend geval, van andere gegevensverwerkende partijen;

e)

de communicatiemiddelen die de gebruiker in staat stellen snel contact op te nemen met de potentiële gegevenshouder en efficiënt met hem te communiceren;

f)

de manier waarop de gebruiker kan verzoeken om de gegevens te delen met een derde en, in voorkomend geval, het delen van gegevens kan stopzetten;

g)

het recht van de gebruiker om bij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit klacht in te dienen over een vermeende inbreuk op de bepalingen van dit hoofdstuk;

h)

de vraag of een potentiële gegevenshouder de houder is van bedrijfsgeheimen die vervat zijn in de gegevens die toegankelijk zijn via het verbonden product of die worden gegenereerd tijdens de verlening van een gerelateerde dienst, en, wanneer de potentiële gegevenshouder niet de houder van de bedrijfsgeheimen is, de identiteit van de houder van het bedrijfsgeheim;

i)

de duur van de overeenkomst tussen de gebruiker en de potentiële gegevenshouder, alsmede de regelingen voor het beëindigen van deze overeenkomst.

Artikel 10

Geschillenbeslechting

1.   Gebruikers, gegevenshouders en gegevensontvangers hebben toegang tot een overeenkomstig lid 5 van dit artikel gecertificeerd geschillenbeslechtingsorgaan om geschillen op grond van artikel 4, leden 3 en 9, en artikel 5, lid 12, te beslechten alsmede geschillen met betrekking tot de eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden voor en transparante wijze van het beschikbaar stellen van gegevens overeenkomstig dit hoofdstuk en hoofdstuk IV.

2.   De geschillenbeslechtingsorganen stellen de betrokken partijen in kennis van de vergoedingen of van de mechanismen om de vergoedingen vast te stellen, voordat die partijen om een besluit verzoeken.

3.   Voor geschillen die worden verwezen naar een geschillenbeslechtingsorgaan op grond van artikel 4, lid 3, en artikel 5 lid 12, geldt dat, indien het geschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de gebruiker of de gegevensontvanger beslecht, de gegevenshouder alle door het geschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten op zich neemt en aan die gebruiker of die gegevensontvanger alle overige redelijke kosten terugbetaalt die deze in verband met de geschillenbeslechting heeft gemaakt. Indien het geschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de gegevenshouder beslecht, hoeft de gebruiker of de gegevensontvanger geen vergoedingen of andere door de gegevenshouder in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het geschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat de gebruiker of de gegevensontvanger duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

4.   Klanten en aanbieders van dataverwerkingsdiensten hebben toegang tot een overeenkomstig lid 5 van dit artikel gecertificeerd geschillenbeslechtingsorgaan om geschillen te beslechten met betrekking tot inbreuken op de rechten van klanten en de verplichtingen van aanbieders van dataverwerkingsdiensten overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 31.

5.   De lidstaat waar het geschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd, certificeert dat orgaan op verzoek van dat orgaan, indien het heeft aangetoond dat het aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk en neemt zijn besluiten volgens een duidelijk, niet-discriminerend en eerlijk reglement van orde;

b)

het beschikt over de nodige deskundigheid, met name met betrekking tot eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden voor het beschikbaar stellen van gegevens, alsook de vergoeding daarvoor, en het op transparante wijze beschikbaar stellen van gegevens, zodat het die voorwaarden doeltreffend kan bepalen;

c)

het is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie;

d)

het kan snel, efficiënt en kosteneffectief in ten minste een van de officiële talen van de Unie een besluit vaststellen.

6.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de overeenkomstig lid 5 gecertificeerde geschillenbeslechtingsorganen. De Commissie publiceert een lijst van deze organen op een speciale website en houdt deze actueel.

7.   Een geschillenbeslechtingsorgaan weigert een verzoek om beslechting van een geschil dat al voor een ander geschillenbeslechtingsorgaan of voor een rechterlijke instantie van een lidstaat is gebracht.

8.   Een geschillenbeslechtingsorgaan biedt partijen de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn hun standpunten over de aangelegenheden die zij bij dat orgaan aanhangig hebben gemaakt, kenbaar te maken. In dat verband wordt elke partij bij een geschil voorzien van de opmerkingen van de andere partij met betrekking tot hun geschil en eventuele deskundigenverklaringen. De partijen krijgen de mogelijkheid om op deze opmerkingen en verklaringen te reageren.

9.   Een geschillenbeslechtingsorgaan neemt binnen 90 dagen na ontvangst van een verzoek op grond van de leden 1 en 4 een besluit over een aangelegenheid die haar is voorgelegd. Dat besluit wordt schriftelijk of op een duurzame drager opgesteld en wordt met een motivering gestaafd.

10.   Geschillenbeslechtingsorganen stellen jaarlijkse activiteitenverslagen op en maken deze openbaar. Zulke jaarverslagen bevatten met name de volgende algemene informatie:

a)

een synthese van de uitkomsten van geschillen;

b)

de gemiddelde tijd die de beslechting van de geschillen in beslag heeft genomen;

c)

de meest voorkomende redenen voor geschillen.

11.   Om de uitwisseling van informatie en beste praktijken te vergemakkelijken, kan een geschillenbeslechtingsorgaan besluiten in het in lid 10 bedoelde verslag aanbevelingen te doen over de wijze waarop problemen kunnen worden voorkomen of opgelost.

12.   Het besluit van een geschillenbeslechtingsorgaan is alleen bindend voor de partijen indien deze vóór aanvang van de geschillenbeslechtingsprocedure uitdrukkelijk hebben ingestemd met het bindende karakter ervan.

13.   Dit artikel doet geen afbreuk aan het recht van partijen om een doeltreffende voorziening in rechte in te stellen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat.

Artikel 13

Oneerlijke contractuele bedingen die eenzijdig worden opgelegd aan een andere onderneming

1.   Een contractueel beding betreffende de toegang tot en het gebruik van gegevens of aansprakelijkheid en remedies in geval van schending of beëindiging van gegevensgerelateerde verplichtingen dat eenzijdig door een onderneming is opgelegd aan een andere onderneming, is niet bindend voor laatstgenoemde onderneming indien dit oneerlijk is.

2.   Een contractueel beding dat dwingende bepalingen van het Unierecht weerspiegelt, of bepalingen van het Unierecht die van toepassing zouden zijn indien de contractuele bedingen de kwestie niet zouden regelen, wordt niet als oneerlijk beschouwd.

3.   Een contractueel beding is oneerlijk indien het van dien aard is dat het gebruik ervan sterk afwijkt van goede handelspraktijken bij de toegang tot en het gebruik van gegevens, in strijd met de goede trouw en eerlijke behandeling.

4.   Een contractueel beding is met name oneerlijk in de zin van lid 3 indien dat beding het volgende tot doel of gevolg heeft:

a)

de partij die het beding eenzijdig heeft opgelegd, draagt geen of beperkte aansprakelijkheid voor opzettelijke handelingen of grove nalatigheid;

b)

de partij waaraan het beding eenzijdig is opgelegd, wordt uitgesloten van de remedies waarover deze beschikt in het geval van niet-nakoming van contractuele verplichtingen of de partij die het beding eenzijdig heeft opgelegd, draagt geen aansprakelijkheid in het geval van een niet-nakoming van die verplichtingen;

c)

de partij die het beding eenzijdig heeft opgelegd beschikt over het exclusieve recht om te bepalen of de verstrekte gegevens in overeenstemming zijn met de overeenkomst of om contractsbedingen uit te leggen.

5.   Een contractueel beding wordt geacht oneerlijk te zijn in de zin van lid 3 indien het ertoe strekt of tot gevolg heeft dat:

a)

de remedies in het geval van niet-nakoming van contractuele verplichtingen of de aansprakelijkheid in het geval van een inbreuk op die verplichtingen op ongepaste wijze worden beperkt, of de aansprakelijkheid van de onderneming waaraan het beding eenzijdig is opgelegd, wordt uitgebreid;

b)

de partij die het beding eenzijdig heeft opgelegd, toegang kan krijgen tot en gebruik kan maken van de gegevens van de medecontractant op een wijze die de rechtmatige belangen van de medecontractant aanzienlijk schaadt, met name indien die gegevens commercieel gevoelige informatie bevatten of beschermd zijn door bedrijfsgeheimen of door intellectuele-eigendomsrechten;

c)

de partij waaraan het beding eenzijdig is opgelegd, wordt verhinderd de door die partij tijdens de looptijd van de overeenkomst verstrekte of gegenereerde gegevens te gebruiken, of het gebruik van dergelijke gegevens in die mate wordt beperkt dat die partij niet het recht heeft dergelijke gegevens te gebruiken, te verzamelen, te raadplegen of te controleren of de waarde ervan adequaat te exploiteren;

d)

de partij waaraan het beding eenzijdig is opgelegd, wordt belet om de overeenkomst binnen een redelijke termijn op te zeggen;

e)

de partij waaraan het beding eenzijdig is opgelegd, wordt verhinderd tijdens de looptijd van de overeenkomst of binnen een redelijke termijn na de beëindiging ervan een kopie van de door die partij verstrekte of gegenereerde gegevens te verkrijgen;

f)

de partij die de termijn eenzijdig heeft opgelegd de overeenkomst binnen een onredelijk korte termijn kan opzeggen, rekening houdend met een redelijke mogelijkheid van de medecontractant om over te stappen naar een alternatieve en vergelijkbare dienst en met de financiële schade die door een dergelijke beëindiging wordt berokkend, tenzij er gewichtige redenen zijn om dit te doen;

g)

de partij die het beding eenzijdig heeft opgelegd aanzienlijke wijzigingen kan aanbrengen in de in de overeenkomst gespecificeerde prijs of ten aanzien van een andere wezenlijke voorwaarde met betrekking tot de aard, het formaat, de kwaliteit of de kwantiteit van de gegevens die worden gedeeld, zonder dat in de overeenkomst een geldige reden of het recht van de wederpartij om de overeenkomst op te zeggen in geval van een dergelijke wijziging wordt vermeld.

Punt g) van de eerste alinea doet geen afbreuk aan voorwaarden op basis waarvan de partij die het beding eenzijdig heeft opgelegd zich het recht voorbehoudt de voorwaarden van een overeenkomst voor onbepaalde tijd eenzijdig te wijzigen, mits in die overeenkomst een geldige reden is vermeld voor dergelijke eenzijdige wijzigingen, de partij die het beding eenzijdig heeft opgelegd, verplicht is de wederpartij van een dergelijke voorgenomen wijziging binnen een redelijke termijn op de hoogte te stellen en het de wederpartij vrijstaat de overeenkomst kosteloos op te zeggen in geval van een wijziging.

6.   Een contractueel beding wordt geacht eenzijdig te zijn opgelegd in de zin van dit artikel indien het door een van de overeenkomstsluitende partijen is gesteld en de andere partij ondanks een poging om daarover te onderhandelen geen invloed op de inhoud ervan heeft kunnen uitoefenen. De overeenkomstsluitende partij die het beding in de overeenkomst heeft laten opnemen, moet bewijzen dat dit beding niet eenzijdig is opgelegd. De overeenkomstsluitende partij die het betwiste contractuele beding in de overeenkomst heeft laten opnemen, kan zich er niet op beroepen dat het contractuele beding oneerlijk is.

7.   Indien het oneerlijke contractuele beding kan worden gescheiden van de overige contractuele bedingen, zijn die resterende bedingen bindend.

8.   Dit artikel is niet van toepassing op contractuele bedingen waarin het eigenlijke onderwerp van de overeenkomst wordt omschreven, noch op de juistheid van de prijs voor de als tegenprestatie geleverde gegevens.

9.   De partijen bij een overeenkomst als bedoeld in lid 1 mogen de toepassing van dit artikel niet uitsluiten, ervan afwijken of de gevolgen ervan wijzigen.

HOOFDSTUK V

GEGEVENS BESCHIKBAAR STELLEN AAN OVERHEIDSINSTANTIES, DE COMMISSIE, DE EUROPESE CENTRALE BANK EN ORGANEN VAN DE UNIE OP GROND VAN UITZONDERLIJKE NOODZAAK

Artikel 15

Uitzonderlijke noodzaak om gegevens te gebruiken

1.   Een uitzonderlijke noodzaak om bepaalde gegevens te gebruiken in de zin van dit hoofdstuk is in tijd en reikwijdte beperkt en wordt geacht uitsluitend te bestaan in een of meer van de volgende omstandigheden:

a)

indien de gevraagde gegevens noodzakelijk zijn om te reageren op een algemene noodsituatie en de overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie niet in staat is dergelijke gegevens tijdig en doeltreffend op een andere manier en in gelijkwaardige omstandigheden te verkrijgen;

b)

in niet onder punt a) vallende omstandigheden en uitsluitend voor niet-persoonsgebonden gegevens, indien:

i)

een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie handelt op grond van het Unie- of nationale recht en specifieke gegevens heeft geïdentificeerd waarvan het ontbreken haar/het ervan weerhoudt een bij wet opgelegde specifieke taak van algemeen belang te vervullen, zoals het opstellen van officiële statistieken of beperking van of herstel na een algemene noodsituatie, en

ii)

de overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie alle andere middelen waarover zij/het beschikt om dergelijke gegevens te verkrijgen heeft uitgeput, met inbegrip van de aankoop van de gegevens op de markt door markttarieven aan te bieden of door gebruik te maken van bestaande verplichtingen om gegevens beschikbaar te stellen of de vaststelling van nieuwe wetgevingsmaatregelen die de tijdige beschikbaarheid van de gegevens kunnen waarborgen.

2.   Lid 1, punt b), is niet van toepassing op micro-ondernemingen en kleine ondernemingen.

3.   De verplichting om aan te tonen dat de overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie niet in staat was niet-persoonsgebonden gegevens te verkrijgen door die op de markt aan te kopen, is niet van toepassing indien de specifieke taak van algemeen belang het opstellen van officiële statistieken betreft en de tot het verkrijgen van dergelijke gegevens strekkende aankoop nationaalrechtelijk niet is toegestaan.

Artikel 18

Naleving van verzoeken om gegevens

1.   Een gegevenshouder die een verzoek ontvangt om gegevens beschikbaar te stellen uit hoofde van dit hoofdstuk, stelt de gegevens onverwijld ter beschikking van de verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie, rekening houdend met de benodigde technische, organisatorische en juridische maatregelen.

2.   Onverminderd specifieke behoeften in verband met de beschikbaarheid van gegevens zoals omschreven in het Unie- of nationale recht, kan een gegevenshouder het verzoek afwijzen of verzoeken om wijziging van een verzoek om gegevens beschikbaar te stellen uit hoofde van dit hoofdstuk, onverwijld en in elk geval binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek om de gegevens die noodzakelijk zijn om te reageren op een algemene noodsituatie en onverwijld en in elk geval binnen 30 werkdagen na ontvangst van een dergelijk verzoek in andere gevallen van uitzonderlijke noodzaak, om de volgende redenen:

a)

de gegevenshouder heeft geen controle over de gevraagde gegevens;

b)

er is eerder een soortgelijk verzoek met hetzelfde doel ingediend door een andere overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie, en de gegevenshouder is niet in kennis gesteld van de wissing van de gegevens overeenkomstig artikel 19, lid 1, punt c);

c)

het verzoek voldoet niet aan de voorwaarden van artikel 17, leden 1 en 2.

3.   Indien de gegevenshouder besluit het verzoek af te wijzen of te verzoeken het te wijzigen overeenkomstig lid 2, punt b), vermeldt hij de identiteit van de overheidsinstantie of de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie waardoor eerder een verzoek met hetzelfde doel is ingediend.

4.   Indien de gegevens persoonsgegevens bevatten, anonimiseert de gegevenshouder de gegevens naar behoren, tenzij er persoonsgegevens moeten worden verstrekt om het verzoek om gegevens van een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie in te willigen. In dergelijke gevallen pseudonimiseert de gegevenshouder de gegevens.

5.   Indien de overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie de weigering van een gegevenshouder om de gevraagde gegevens te verstrekken wenst aan te vechten, of indien de gegevenshouder het verzoek wenst aan te vechten en de zaak niet kan worden opgelost door een gepaste wijziging van het verzoek, wordt de zaak voorgelegd aan de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd.

Artikel 22

Wederzijdse bijstand en grensoverschrijdende samenwerking

1.   Overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie werken samen en staan elkaar bij om dit hoofdstuk op consistente wijze uit te voeren.

2.   Alle gegevens die in het kader van de verzochte bijstand worden uitgewisseld en verstrekt overeenkomstig lid 1, mogen niet worden gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met het doel waarvoor zij zijn gevraagd.

3.   Indien een overheidsinstantie voornemens is om gegevens te verzoeken van een gegevenshouder die in een andere lidstaat is gevestigd, stelt zij eerst de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit in die lidstaat van haar voornemen in kennis. Deze vereiste geldt ook voor verzoeken van de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie. Het verzoek wordt onderzocht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder gevestigd is.

4.   Nadat de relevante bevoegde autoriteit het verzoek heeft onderzocht in het licht van de in artikel 17 vastgestelde vereisten, neemt zij onverwijld een van de volgende maatregelen:

a)

zij stuurt het verzoek door naar de gegevenshouder en adviseert, indien van toepassing, de verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie over de eventuele noodzaak om samen te werken met overheidsinstanties van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd, teneinde de administratieve lasten voor de gegevenshouder bij het voldoen aan het verzoek te verminderen;

b)

zij wijst het verzoek om naar behoren gemotiveerde redenen af overeenkomstig dit hoofdstuk;

De verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank en het orgaan van de Unie houden rekening met het advies en de redenen die de betrokken bevoegde autoriteit overeenkomstig de eerste alinea heeft verstrekt alvorens verdere maatregelen te nemen, zoals het opnieuw indienen van het verzoek, indien van toepassing.

HOOFDSTUK VI

OVERSTAPPEN NAAR EEN ANDERE DATAVERWERKINGSDIENST

Artikel 25

Contractvoorwaarden betreffende een overstap

1.   De rechten van de klant en de verplichtingen van de aanbieder van dataverwerkingsdiensten met betrekking tot het overstappen naar andere aanbieders van dergelijke diensten of, indien van toepassing, naar een on-premises-ICT-infrastructuur worden duidelijk vastgelegd in een schriftelijk contract. De aanbieder van dataverwerkingsdiensten stelt die overeenkomst vóór de ondertekening daarvan ter beschikking van de klant op een manier waardoor deze de overeenkomst kan opslaan en reproduceren.

2.   Onverminderd Richtlijn (EU) 2019/770 bevat het in lid 1 van dit artikel bedoelde contract ten minste het volgende:

a)

bepalingen op grond waarvan de klant, op verzoek, kan overstappen naar een dataverwerkingsdienst die wordt aangeboden door een andere aanbieder van dataverwerkingsdiensten of op grond waarvan de klant alle exporteerbare data, en digitale activa kan overdragen naar een on-premises-ICT-infrastructuur, onverwijld en in geen geval na de verplichte overgangsperiode van maximaal 30 dagen, die aanvangt na de maximale opzegtermijn bedoeld in punt d), waarbinnen de dienstverleningsovereenkomst van toepassing blijft en waarbinnen de aanbieder van dataverwerkingsdiensten:

i)

redelijke bijstand verleent aan de klant en door de klant gemachtigde derden in het overstapproces;

ii)

met de nodige zorgvuldigheid handelt om de bedrijfscontinuïteit in stand te houden en de functies of diensten op grond van de overeenkomst blijft verlenen;

iii)

duidelijke informatie verstrekt over bekende risico’s voor de continuïteit van de verlening van de functies of diensten aan de zijde van de oorspronkelijke aanbieder van de dataverwerkingsdiensten;

iv)

ervoor zorgt dat gedurende het overstapproces een hoog beveiligingsniveau wordt gehandhaafd, met name wat betreft de beveiliging van de gegevens tijdens de doorgifte ervan en de voortdurende beveiliging van gegevens tijdens de in punt g) gespecificeerde opvragingstermijn, in overeenstemming met het toepasselijke Unie- of nationale recht;

b)

een verplichting voor de aanbieder van dataverwerkingsdiensten om ondersteuning te bieden voor de exitstrategie van de klant in het kader van de gecontracteerde diensten, onder meer door alle relevante informatie te verstrekken;

c)

een clausule waarin wordt bepaald dat de overeenkomst wordt geacht te zijn beëindigd en dat de klant in kennis wordt gesteld van de beëindiging, in een van de volgende gevallen:

i)

indien van toepassing, na de succesvolle voltooiing van het overstapproces;

ii)

aan het einde van de in punt d) bedoelde maximale opzegtermijn, indien de klant niet wil overstappen, maar al zijn exporteerbare data en digitale activa na beëindiging van de dienst wil wissen.

d)

een maximale opzegtermijn voor het initiëren van het overstapproces, die niet meer dan twee maanden bedraagt;

e)

een volledige specificatie van alle categorieën gegevens en digitale activa die tijdens het overstapproces kunnen worden overgedragen, waaronder ten minste alle exporteerbare data;

f)

een exhaustieve specificatie van de categorieën gegevens die specifiek zijn voor de interne werking van de dataverwerkingsdiensten van de aanbieder en die geen deel mogen uitmaken van de in punt e) van dit lid bedoelde exporteerbare data wanneer er een risico op schending van bedrijfsgeheimen van de aanbieder bestaat, op voorwaarde dat dergelijke uitzonderingen het in artikel 23 bedoelde overstapproces niet belemmeren of vertragen;

g)

een minimumtermijn voor het opvragen van gegevens van ten minste 30 kalenderdagen, beginnend na de beëindiging van de overgangsperiode die is overeengekomen tussen de klant en de aanbieder van dataverwerkingsdiensten, overeenkomstig punt a), van dit lid en lid 4;

h)

een clausule die garandeert dat alle exporteerbare data en digitale activa die rechtstreeks door de klant worden gegenereerd of die rechtstreeks betrekking hebben op de klant, volledig worden gewist na het verstrijken van de in punt g) bedoelde opvragingstermijn of na het verstrijken van een alternatieve overeengekomen termijn na de datum waarop de in punt g) bedoelde opvragingstermijn verstrijkt, op voorwaarde dat het overstapproces met succes is voltooid;

i)

overstapkosten die door aanbieders van dataverwerkingsdiensten in rekening kunnen worden gebracht overeenkomstig artikel 29.

3.   Het in lid 1 bedoelde contract bevat bedingen op grond waarvan de klant de aanbieder van dataverwerkingsdiensten bij de beëindiging van de in lid 2, punt d), bedoelde maximale kennisgevingsperiode in kennis kan stellen van zijn besluit om een of meer van de volgende handelingen te verrichten:

a)

overstappen naar een andere aanbieder van dataverwerkingsdiensten, in welk geval de klant de nodige gegevens over die aanbieder verstrekt;

b)

overschakelen op een on-premises-ICT-infrastructuur;

c)

zijn exporteerbare data en digitale activa wissen.

4.   Wanneer de verplichte maximale overgangsperiode als bedoeld in lid 2, punt a), technisch niet haalbaar is, stelt de aanbieder van dataverwerkingsdiensten de klant daarvan in kennis binnen 14 werkdagen na het overstapverzoek, rechtvaardigt hij de technische onhaalbaarheid naar behoren en vermeldt hij een alternatieve overgangsperiode, die niet langer mag zijn dan zeven maanden. Overeenkomstig lid 1 wordt de continuïteit van de dienstverlening gewaarborgd gedurende de gehele alternatieve overgangsperiode.

5.   Onverminderd lid 4 bevat het in lid 1 bedoelde contract bedingen die de klant het recht verlenen de overgangsperiode eenmaal te verlengen met een periode die de klant voor zijn eigen doeleinden geschikter acht.

Artikel 28

Contractuele transparantieverplichtingen inzake internationale toegang en doorgifte

1.   Aanbieders van dataverwerkingsdiensten stellen de volgende informatie op hun websites beschikbaar en houden die actueel:

a)

het rechtsgebied waaronder de voor de dataverwerking van hun individuele diensten opgezette ICT-infrastructuur valt;

b)

een algemene beschrijving van de technische, organisatorische en contractuele maatregelen die de aanbieder van dataverwerkingsdiensten heeft genomen om toegang van de internationale overheid tot of de doorgifte van niet-persoonsgebonden gegevens die in de Unie zijn opgeslagen, te voorkomen indien een dergelijke toegang of doorgifte in strijd zou zijn met het Unie- of nationale recht van de betrokken lidstaat.

2.   De in lid 1 bedoelde websites worden vermeld in overeenkomsten van alle dataverwerkingsdiensten die aanbieders van dataverwerkingsdiensten aanbieden.

Artikel 33

Essentiële eisen inzake interoperabiliteit van gegevens, van mechanismen en diensten voor het delen van gegevens alsook van gemeenschappelijke Europese dataruimten

1.   Deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aanbieden aan andere deelnemers, voldoen aan de volgende essentiële eisen om de interoperabiliteit van gegevens, van mechanismen en diensten voor gegevensdeling alsook van gemeenschappelijke Europese dataruimten die doel- of sectorspecifieke of sectoroverschrijdende interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken op het gebied van het delen van gegevens of gezamenlijke dataverwerking vormen met het oog op onder meer de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten, wetenschappelijk onderzoek of initiatieven van het maatschappelijk middenveld:

a)

de inhoud van de dataset, gebruiksbeperkingen, licenties, gegevensverzamelingsmethoden, gegevenskwaliteit en onzekerheid worden voldoende beschreven, indien van toepassing, in een machineleesbaar formaat om de ontvanger in staat te stellen de gegevens te vinden, te raadplegen en te gebruiken;

b)

de datastructuren, dataformaten, vocabularia, classificatieschema’s, taxonomieën en codelijsten worden, indien beschikbaar, op een voor het publiek toegankelijke en consistente wijze beschreven;

c)

de technische middelen om toegang te krijgen tot de gegevens, zoals application programming interfaces, en de bijbehorende gebruiksvoorwaarden en kwaliteit van de dienstverlening worden voldoende beschreven om automatische toegang tot en overdracht van gegevens tussen partijen mogelijk te maken, ook continu, in de vorm van bulksgewijze downloads of in realtime in een machineleesbaar formaat, indien dat technisch haalbaar is en de goede werking van het verbonden product niet belemmert;

d)

indien van toepassing wordt er voorzien in de middelen om de interoperabiliteit mogelijk te maken van instrumenten voor het automatiseren van de uitvoering van gegevensdelingsovereenkomsten, zoals slimme contracten.

De eisen kunnen een generiek karakter hebben of betrekking hebben op specifieke sectoren, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de samenhang met eisen die voortvloeien uit ander Unie- of nationaal recht.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 45 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, door de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen nader te specificeren wat betreft die eisen welke door hun aard niet het beoogde effect kunnen sorteren tenzij zij nader worden gespecificeerd in bindende rechtshandelingen van de Unie, en teneinde de technologische en marktontwikkelingen naar behoren weer te geven.

De Commissie houdt bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie overeenkomstig artikel 42, punt c), iii).

3.   De deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aanbieden aan andere deelnemers aan dataruimten die voldoen aan de geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, voor zover die eisen worden gedekt door deze geharmoniseerde normen of delen daarvan.

4.   De Commissie verzoekt op grond van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties geharmoniseerde normen op te stellen die voldoen aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen voor een of alle van de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen die voldoet aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde eisen en:

i)

het verzoek is niet aanvaard:

ii)

de geharmoniseerde normen die naar aanleiding van dat verzoek zijn ontwikkeld, is niet binnen de overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 vastgestelde termijn geleverd; of

iii)

de geharmoniseerde normen voldoen niet aan het verzoek, en

b)

er werd geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de desbetreffende in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen, en een dergelijke referentie zal naar verwachting niet binnen een redelijke termijn worden bekendgemaakt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.   Alvorens een in lid 5 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 5 van dit artikel is voldaan.

7.   Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling zoals bedoeld in lid 5 houdt de Commissie rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie en met de standpunten van andere relevante organen of deskundigengroepen en raadpleegt zij alle relevante belanghebbenden.

8.   De deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aan andere deelnemers aan dataruimten aanbieden die voldoen aan de gemeenschappelijke specificaties zoals vastgesteld bij de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan, worden geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële in lid 1 vastgelegde eisen voor zover die eisen door de gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan gedekt zijn.

9.   Wanneer een Europese normalisatieorganisatie een geharmoniseerde norm vaststelt en deze aan de Commissie voorstelt met het oog op de bekendmaking van de referentie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, beoordeelt de Commissie de geharmoniseerde norm overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012. Wanneer de referentie van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, trekt de Commissie de in lid 5 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan die dezelfde essentiële eisen dekken als die die zijn gedekt door die geharmoniseerde norm, in.

10.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen voldoet, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan in kennis door het indienen van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan in voorkomend geval de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de betrokken gemeenschappelijke specificatie wijzigen.

11.   De Commissie kan richtsnoeren vaststellen, rekening houdend met het voorstel van het Europees Comité voor gegevensinnovatie overeenkomstig artikel 30, punt h), van Verordening (EU) 2022/868 tot vaststelling van interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken voor de werking van gemeenschappelijke Europese dataruimten.

Artikel 35

Interoperabiliteit voor dataverwerkingsdiensten

1.   Open interoperabiliteitsspecificaties en geharmoniseerde normen voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten voldoen aan het volgende:

a)

zij bereiken, voor zover technisch haalbaar, interoperabiliteit tussen verschillende dataverwerkingsdiensten die hetzelfde type dienst dekken;

b)

zij verbeteren de overdraagbaarheid van digitale activa tussen verschillende dataverwerkingsdiensten die hetzelfde type dienst dekken;

c)

zij faciliteren, voor zover technisch haalbaar, de functionele gelijkwaardigheid tussen de in artikel 30, lid 1, bedoelde dataverwerkingsdiensten die hetzelfde type dienst dekken;

d)

zij hebben geen negatieve gevolgen voor de veiligheid en integriteit van dataverwerkingsdiensten;

e)

zij zijn zodanig ontworpen dat zij technische vooruitgang en de opneming van nieuwe functies en innovatie in dataverwerkingsdiensten mogelijk maken.

2.   Open interoperabiliteitsspecificaties en geharmoniseerde normen voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten pakken de volgende aspecten naar behoren aan:

a)

de aspecten van cloudinteroperabiliteit in het vervoer, syntactische interoperabiliteit, semantische data-interoperabiliteit, gedragsinteroperabiliteit en beleidsinteroperabiliteit;

b)

de overdraagbaarheidsaspecten van cloudgegevens inzake syntactische en semantische overdraagbaarheid van gegevens en overdraagbaarheid van het gegevensbeleid;

c)

de cloudtoepassingsaspecten van applicatiesyntactische overdraagbaarheid, applicatie-instructieportabiliteit, overdraagbaarheid van applicatiemetagegevens, overdraagbaarheid van applicatiegedrag en overdraagbaarheid van het applicatiebeleid.

3.   Open interoperabiliteitsspecificaties voldoen aan bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1025/2012.

4.   Na rekening te hebben gehouden met relevante internationale en Europese normen en initiatieven op het gebied van zelfregulering, kan de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzoeken geharmoniseerde normen op te stellen die voldoen aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen op basis van open interoperabiliteitsspecificaties die alle in de leden 1 en 2 vastgelegde essentiële eisen dekken.

6.   Bij de opstelling van de in lid 5 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling houdt de Commissie rekening met de standpunten van de in artikel 37, lid 5, punt h), bedoelde relevante bevoegde autoriteiten en andere relevante instanties of deskundigengroepen en raadpleegt zij naar behoren alle relevante belanghebbenden.

7.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de in de leden 1 en 2 vastgelegde essentiële eisen voldoet, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan in kennis door het indienen van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde informatie en kan in voorkomend geval de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de betrokken gemeenschappelijke specificatie wijzigen.

8.   Voor de toepassing van artikel 30, lid 3, maakt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen, in een centraal Unieregister voor normen voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten, de referentie bekend van geharmoniseerde normen en gemeenschappelijke specificaties voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten.

9.   De in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 36

Essentiële eisen met betrekking tot slimme contracten voor het uitvoeren van gegevensdelingsovereenkomsten

1.   De verkoper van een applicatie die gebruikmaakt van slimme contracten of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt, zorgt ervoor dat die slimme contracten voldoen aan de volgende essentiële eisen van:

a)

robuustheid en toegangscontrole, om ervoor te zorgen dat het slimme contract zo is ontworpen dat het toegangscontrolemechanismen en een zeer hoge mate van robuustheid biedt om functionele fouten te voorkomen en manipulatie door derden te weerstaan;

b)

veilige beëindiging en onderbreking, om ervoor te zorgen dat er een mechanisme bestaat om de doorlopende uitvoering van transacties te beëindigen en dat het slimme contract interne functies omvat die de overeenkomst kunnen resetten of de opdracht kunnen geven de verrichting stop te zetten of te onderbreken, met name om toekomstige accidentele uitvoeringen ervan te voorkomen;

c)

archivering en continuïteit van gegevens, om ervoor te zorgen dat, in gevallen waarin een slim contract moet worden beëindigd of gedeactiveerd, de mogelijkheid bestaat om de transactiegegevens, alsook de slimme-contractlogica en -code te archiveren teneinde verrichtingen die in het verleden op de gegevens zijn uitgevoerd, te registreren (controleerbaarheid);

d)

toegangscontrole, om ervoor te zorgen dat een slim contract wordt beschermd door middel van strikte toegangscontrolemechanismen in de beheers- en slimme-contractlagen, en

e)

consistentie, om te zorgen voor consistentie met de voorwaarden van de gegevensdelingsovereenkomst die door het slimme contract wordt uitgevoerd.

2.   De verkoper van een slim contract of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt, voert een conformiteitsbeoordeling uit om aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen te voldoen en geeft, indien aan die eisen is voldaan, een EU-conformiteitsverklaring af.

3.   Door een EU-conformiteitsverklaring af te geven is de verkoper van een toepassing die gebruikmaakt van slimme contracten of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan, voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt, verantwoordelijk voor de conformiteit met de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen.

4.   Een slim contract dat voldoet aan de geharmoniseerde normen of de relevante delen daarvan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, voor zover die eisen door die geharmoniseerde normen of delen daarvan worden gedekt.

5.   De Commissie verzoekt op grond van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties geharmoniseerde normen op te stellen die voldoen aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen.

6.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen voor een of alle van de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen die voldoet aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen en:

i)

het verzoek is niet aanvaard;

ii)

de geharmoniseerde normen waarop dat verzoek is gericht, zijn niet binnen de overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 vastgestelde termijn geleverd; of

iii)

de geharmoniseerde normen voldoen niet aan het verzoek, en

b)

er wordt geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de desbetreffende in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen, en een dergelijke referentie zal naar verwachting niet binnen een redelijke termijn worden bekendgemaakt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

7.   Alvorens een in lid 6 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 6 van dit artikel is voldaan.

8.   Bij het opstellen van de in lid 6 bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling houdt de Commissie rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie en de standpunten van andere relevante organen of deskundigengroepen en raadpleegt zij alle relevante belanghebbenden.

9.   De verkoper van een slim contract of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan, voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt die voldoen aan de gemeenschappelijke specificaties zoals vastgesteld bij de in lid 6 bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen voor zover deze eisen door die gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan gedekt zijn.

10.   Wanneer een Europese normalisatieorganisatie een geharmoniseerde norm vaststelt en deze aan de Commissie voorstelt met het oog op de bekendmaking van de referentie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, beoordeelt de Commissie de geharmoniseerde norm overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012. Wanneer de referentie van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, trekt de Commissie de in lid 6 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan die dezelfde essentiële eisen dekken als die welke door die geharmoniseerde norm zijn gedekt, in.

11.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen voldoet, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan in kennis door het indienen van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan in voorkomend geval de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de betrokken gemeenschappelijke specificatie wijzigen.

HOOFDSTUK IX

UITVOERING EN HANDHAVING

Artikel 37

Bevoegde autoriteiten en datacoördinatoren

1.   Elke lidstaat wijst een of meer autoriteiten aan die bevoegd zijn voor de uitvoering en handhaving van deze verordening (bevoegde autoriteiten). De lidstaten kunnen een of meer nieuwe autoriteiten oprichten of een beroep doen op bestaande autoriteiten.

2.   Indien een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst, wijst hij onder deze bevoegde autoriteiten een datacoördinator aan om de samenwerking tussen hen te vergemakkelijken en entiteiten binnen het toepassingsgebied van deze verordening bij te staan in alle aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving ervan. Bij de uitoefening van de hun krachtens lid 5 toegewezen taken en bevoegdheden werken de bevoegde autoriteiten met elkaar samen.

3.   De toezichthoudende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van deze verordening wat de bescherming van persoonsgegevens betreft. De hoofdstukken VI en VII van Verordening (EU) 2016/679 zijn van overeenkomstige toepassing.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van deze verordening voor zover deze betrekking heeft op de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie. In voorkomend geval is artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 van overeenkomstige toepassing.

De in dit lid bedoelde taken en bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten worden uitgeoefend met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

4.   Onverminderd lid 1 van dit artikel:

a)

wordt de bevoegdheid van de sectorale autoriteiten voor specifieke sectorale toegang tot gegevens en specifiek sectoraal gegevensgebruik in verband met de toepassing van deze verordening geëerbiedigd;

b)

heeft de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de toepassing en handhaving van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35, ervaring op het gebied van gegevens en elektronische-communicatiediensten.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de taken en bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten duidelijk omschreven zijn en het volgende omvatten:

a)

datageletterdheid en bewustmaking over de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze verordening bevorderen bij gebruikers en entiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen;

b)

klachten over vermeende overtredingen op deze verordening behandelen, ook met betrekking tot bedrijfsgeheimen, de inhoud van klachten onderzoeken in de mate waarin dat gepast is en klagers, indien relevant overeenkomstig het nationale recht, regelmatig en binnen een redelijke termijn in kennis stellen van de voortgang en het resultaat van het onderzoek, met name indien verder onderzoek of coördinatie met een andere bevoegde autoriteit noodzakelijk is;

c)

onderzoek verrichten naar zaken die betrekking hebben op de toepassing van deze verordening, onder meer op basis van informatie die van een andere bevoegde autoriteit of een andere overheidsinstantie is ontvangen;

d)

doeltreffende, evenredige en afschrikkende financiële sancties opleggen, waaronder dwangsommen en sancties met terugwerkende kracht, of gerechtelijke procedures voor het opleggen van geldboetes inleiden;

e)

toezicht houden op technologische en relevante commerciële ontwikkelingen die relevant zijn voor het beschikbaar stellen en gebruiken van gegevens;

f)

samenwerken met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en indien relevant met de Commissie of het Europees Comité voor gegevensinnovatie, om de consistente en efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen, waaronder het onverwijld elektronisch uitwisselen van alle relevante informatie, ook met betrekking tot lid 10 van dit artikel;

g)

samenwerken met de relevante bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van andere Unie- of nationale rechtshandelingen, onder meer met autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van gegevens en elektronische-communicatiediensten, met de toezichthoudende autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 of met sectorale autoriteiten om te waarborgen dat deze verordening in overeenstemming met andere Unie- en nationale wetgeving wordt gehandhaafd;

h)

samenwerken met de relevante bevoegde autoriteiten om ervoor te zorgen dat de verplichtingen van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 worden gehandhaafd in overeenstemming met ander Unierecht en zelfregulering die van toepassing zijn op aanbieders van dataverwerkingsdiensten;

i)

ervoor zorgen dat de overstapkosten overeenkomstig artikel 29 worden ingetrokken;

j)

de verzoeken om gegevens uit hoofde van hoofdstuk V onderzoeken.

Indien er een datacoördinator is aangewezen, faciliteert deze de in de eerste alinea, punten f), g) en h), bedoelde samenwerking en staat hij de bevoegde autoriteiten op hun verzoek bij.

6.   De datacoördinator, indien een dergelijke bevoegde autoriteit is aangewezen:

a)

treedt op als centraal contactpunt voor alle kwesties in verband met de toepassing van deze verordening;

b)

waarborgt dat verzoeken van overheidsinstanties om gegevens beschikbaar te stellen in het geval van een uitzonderlijke noodzaak uit hoofde van hoofdstuk V online openbaar beschikbaar zijn, en bevordert vrijwillige gegevensdelingsovereenkomsten tussen overheidsinstanties en gegevenshouders;

c)

stelt de Commissie jaarlijks in kennis van de weigeringen waarvan overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 8, en artikel 5, lid 11, kennis is gegeven.

7.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de bevoegde autoriteiten en van hun taken en bevoegdheden en, indien van toepassing, de naam van de gegevenscoördinator. De Commissie houdt een openbaar register van deze autoriteiten bij.

8.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden overeenkomstig deze verordening blijven de bevoegde autoriteiten onpartijdig en vrij van enige, directe of indirecte, invloed van buitenaf, en vragen noch aanvaarden zij voor individuele gevallen instructies van andere overheidsinstanties of particuliere partijen.

9.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over voldoende personele en technische middelen beschikken alsook de relevante expertise om hun taken overeenkomstig deze verordening doeltreffend uit te voeren.

10.   Entiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, vallen onder de bevoegdheid van de lidstaat waar de entiteit is gevestigd. Indien de entiteit in meer dan een lidstaat is gevestigd, wordt zij geacht onder de bevoegdheid te vallen van de lidstaat waar zij haar hoofdvestiging heeft, dat is waar het hoofdkantoor of de statutaire zetel van de entiteit zich bevindt, van waaruit de voornaamste financiële functies en de operationele controle worden uitgeoefend.

11.   Elke binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt en niet in de Unie is gevestigd, wijst een wettelijke vertegenwoordiger aan in een van de lidstaten.

12.   Met het oog op de naleving van deze verordening wordt een wettelijke vertegenwoordiger gemachtigd door een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, zodat de bevoegde autoriteiten zich ook of in plaats van tot de entiteit, tot hem kunnen richten voor alle aangelegenheden die verband houden met die entiteit. Die wettelijke vertegenwoordiger werkt samen met de bevoegde autoriteiten en toont hun op verzoek de maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen door de binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, teneinde de naleving van deze verordening te waarborgen.

13.   Een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, wordt geacht te vallen onder de bevoegdheid van de lidstaat waar haar wettelijke vertegenwoordiger is gevestigd. De aanwijzing van een wettelijke vertegenwoordiger door een dergelijke entiteit doet geen afbreuk aan de aansprakelijkheid van een dergelijke entiteit en aan eventuele rechtsvorderingen die tegen haar kunnen worden ingesteld. Totdat een entiteit overeenkomstig dit artikel een wettelijke vertegenwoordiger aanwijst, valt zij, in voorkomend geval, onder de bevoegdheid van alle lidstaten teneinde de toepassing en handhaving van deze verordening te waarborgen. Elke bevoegde autoriteit kan haar bevoegdheid uitoefenen, onder meer door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen, mits de entiteit met betrekking tot dezelfde feiten niet door een andere bevoegde autoriteit onderworpen is aan een handhavingsprocedure uit hoofde van deze verordening.

14.   Bevoegde autoriteiten hebben de bevoegdheid om van gebruikers, gegevenshouders of gegevensontvangers, of hun wettelijke vertegenwoordigers, die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, alle informatie op te vragen die nodig is om na te gaan of aan deze verordening is voldaan. Een verzoek om informatie moet in verhouding staan tot de uitvoering van de onderliggende taak en moet worden gemotiveerd.

15.   Indien een bevoegde autoriteit in een lidstaat om bijstand of handhavingsmaatregelen van een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat verzoekt, dient zij een gemotiveerd verzoek in. Na ontvangst van een dergelijk verzoek geeft een bevoegde autoriteit onverwijld een antwoord met een gedetailleerde beschrijving van de maatregelen die zijn genomen of gepland.

16.   Bevoegde autoriteiten eerbiedigen het vertrouwelijkheidsbeginsel en het beroeps- en handelsgeheim, en beschermen persoonsgegevens overeenkomstig het Unie-of nationale recht. Alle informatie die naar aanleiding van een verzoek om bijstand wordt uitgewisseld en wordt verstrekt uit hoofde van dit artikel, wordt uitsluitend gebruikt in verband met de aangelegenheid waarvoor zij is gevraagd.

Artikel 40

Sancties

1.   De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties voor inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 12 september 2025 van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee. De Commissie houdt een gemakkelijk toegankelijk openbaar register van die maatregelen bij en actualiseert dit regelmatig.

3.   De lidstaten houden rekening met de aanbevelingen van het Europees Comité voor gegevensinnovatie en de volgende niet-uitputtende criteria voor het opleggen van sancties voor inbreuken op deze verordening:

a)

de aard, de ernst, de omvang en de duur van de inbreuk;

b)

door de inbreukmakende partij ondernomen actie om de schade als gevolg van de inbreuk te beperken of te herstellen;

c)

eerdere inbreuken van de inbreukmakende partij;

d)

de door de inbreukmakende partij verkregen financiële voordelen of vermeden verliezen als gevolg van de inbreuk, voor zover deze voordelen of verliezen op betrouwbare wijze kunnen worden vastgesteld;

e)

andere verzwarende of verzachtende factoren die van toepassing zijn op de omstandigheden van de zaak;

f)

de jaaromzet van de inbreukmakende partij in het voorgaande boekjaar in de Unie.

4.   Voor inbreuken op de verplichtingen in de hoofdstukken II, III en V van deze verordening kunnen de voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 verantwoordelijke toezichthoudende autoriteiten binnen hun bevoegdheidssfeer administratieve geldboetes opleggen overeenkomstig artikel 83 van Verordening (EU) 2016/679, welke kunnen oplopen tot het in artikel 83, lid 5, van die verordening bedoelde bedrag.

5.   Voor inbreuken op de verplichtingen in hoofdstuk V van deze verordening kan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming binnen zijn bevoegdheidssfeer administratieve geldboetes opleggen overeenkomstig artikel 66 van Verordening (EU) 2018/1725, die kunnen oplopen tot het in artikel 66, lid 3, van die verordening bedoelde bedrag.

Artikel 42

Rol van het Europees Comité voor gegevensinnovatie

Het Europees Comité voor gegevensinnovatie, dat door de Commissie is opgericht als een deskundigengroep op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2022/868 en waarin de bevoegde autoriteiten zijn vertegenwoordigd, ondersteunt de consistente toepassing van deze verordening door:

a)

de Commissie te adviseren en bij te staan bij de ontwikkeling van een consistente praktijk van de bevoegde autoriteiten bij de handhaving van de hoofdstukken II, III, V en VII;

b)

samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten te faciliteren door middel van capaciteitsopbouw en informatie-uitwisseling, met name door methoden vast te stellen voor efficiënte informatie-uitwisseling met betrekking tot de handhaving van de rechten en plichten uit hoofde van de hoofdstukken II, III en V in grensoverschrijdende zaken, met inbegrip van coördinatie met betrekking tot de vaststelling van sancties;

c)

de Commissie te adviseren en bij te staan met betrekking tot het volgende:

i)

of er al dan niet moet worden verzocht om de opstelling van geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 33, lid 4, artikel 35, lid 4, en artikel 36, lid 5;

ii)

de voorbereiding van de ontwerpuitvoeringshandelingen bedoeld in artikel 33, lid 5, artikel 35, leden 5 en 8, en artikel 36, lid 6;

iii)

de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 29, lid 7, en artikel 33, lid 2, en

iv)

de vaststelling van de in artikel 33, lid 11, bedoelde richtsnoeren tot vaststelling van interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken voor de werking van gemeenschappelijke Europese dataruimten.

HOOFDSTUK X

SUI-GENERIS-RECHT KRACHTENS RICHTLIJN 96/9/EG

Artikel 47

Wijziging van Verordening (EU) 2017/2394

Aan de bijlage bij Verordening (EU) 2017/2394 wordt het volgende punt toegevoegd:

“29.

Verordening (EU) 2023/2854 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van gegevens en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening) (PB L, 2023/2854, 22.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2854/oj).”.

Artikel 48

Wijziging van Richtlijn (EU) 2020/1828

In bijlage I bij Richtlijn (EU) 2020/1828 wordt het volgende punt toegevoegd:

“68.

Verordening (EU) 2023/2854 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van gegevens en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening) (PB L, 2023/2854, 22.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2854/oj).”.

Artikel 49

Evaluatie en herziening

1.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, en aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. In het kader van deze evaluatie wordt met name het volgende beoordeeld:

a)

situaties die moeten worden beschouwd als situaties van uitzonderlijke noodzaak voor de toepassing van artikel 15 van deze verordening en de toepassing in de praktijk van hoofdstuk V van deze verordening, met name de ervaring met de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening door overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie; het aantal procedures dat op grond van artikel 18, lid 5, bij de bevoegde autoriteit is ingesteld met betrekking tot de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening, zoals gerapporteerd door de bevoegde autoriteiten, en het resultaat van die procedures; het effect van andere verplichtingen die in het Unie- of nationale recht zijn vastgelegd met betrekking tot de inwilliging van verzoeken om toegang tot informatie; het effect van vrijwillige mechanismen voor het delen van gegevens, zoals die zijn opgezet uit hoofde van Verordening (EU) 2022/868 erkende organisaties voor data-altruïsme, op de verwezenlijking van de doelstellingen van hoofdstuk V van deze verordening, en de rol van persoonsgegevens in het kader van artikel 15 van deze verordening, met inbegrip van de ontwikkeling van privacybevorderende technologieën;

b)

het effect van deze verordening op het gebruik van gegevens in de economie, onder meer op gegevensinnovatie, praktijken in verband met het te gelde maken van gegevens, en databemiddelingsdiensten, alsook op het delen van data binnen de gemeenschappelijke Europese dataruimten;

c)

de toegankelijkheid en het gebruik van verschillende categorieën en soorten gegevens;

d)

de uitsluiting van bepaalde categorieën ondernemingen als begunstigden op grond van artikel 5;

e)

het uitblijven van gevolgen voor intellectuele-eigendomsrechten;

f)

de gevolgen voor bedrijfsgeheimen, met inbegrip van de bescherming tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken ervan, alsook de gevolgen van het mechanisme dat de gegevenshouder in staat stelt het verzoek van de gebruiker af te wijzen uit hoofde van artikel 4, lid 8, en artikel 5, lid 11., voort zoveel mogelijk rekening houdend met de herziening van Richtlijn (EU) 2016/943;

g)

of de in artikel 13 bedoelde lijst van oneerlijke contractuele bedingen actueel is in het licht van nieuwe bedrijfspraktijken en het snelle tempo van marktinnovatie;

h)

veranderingen in de contractuele praktijken van aanbieders van dataverwerkingsdiensten en of dit leidt tot toereikende naleving van artikel 25;

i)

de verlaging van de kosten die aanbieders van dataverwerkingsdiensten voor het overstapproces opleggen, in overeenstemming met de geleidelijke afschaffing van de overstapkosten overeenkomstig artikel 29;

j)

de wisselwerking tussen deze verordening en andere Unierechtshandelingen die relevant zijn voor de data-economie;

k)

het voorkomen van onrechtmatige overheidstoegang tot niet-persoonsgebonden gegevens;

l)

de doeltreffendheid van de krachtens artikel 37 vereiste handhavingsregeling;

m)

het effect van deze verordening op kmo’s met betrekking tot hun innovatiecapaciteit en tot de beschikbaarheid van dataverwerkingsdiensten voor gebruikers in de Unie en tot de lasten bij de nakoming van nieuwe verplichtingen.

2.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij een verslag uit over de belangrijkste bevindingen aan het Europees Parlement en de Raad, alsmede aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. Bij die evaluatie wordt het effect van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 bedoelde bepalingen beoordeeld, met name wat betreft de prijsstelling en de diversiteit van de in de Unie aangeboden dataverwerkingsdiensten, met bijzondere aandacht voor aanbieders die kmo’s zijn.

3.   De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen.

4.   Op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen kan de Commissie zo nodig bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel indienen om deze verordening te wijzigen.


whereas









keyboard_arrow_down