search


keyboard_tab Data Act 2023/2854 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2023/2854 NL cercato: 'organisatie' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index organisatie:


whereas organisatie:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 701

 

Artikel 9

Vergoeding voor het beschikbaar stellen van gegevens

1.   Vergoedingen die tussen een gegevenshouder en een gegevensontvanger zijn overeengekomen voor het beschikbaar stellen van gegevens in relaties tussen ondernemingen, zijn niet-discriminerend en redelijk en kunnen een marge omvatten.

2.   Bij het overeenkomen van vergoedingen, houden de gegevenshouder en de gegevensontvanger met name rekening met:

a)

kosten voor het beschikbaar stellen van gegevens, waaronder, met name, de kosten die nodig zijn voor de formattering van gegevens, elektronische verspreiding en opslag;

b)

investeringen in het verzamelen en produceren van gegevens, indien van toepassing, rekening houdend met de vraag of andere partijen hebben bijgedragen tot het verkrijgen, genereren of verzamelen van de betrokken gegevens.

3.   De in lid 1 bedoelde vergoeding kan ook afhangen van de omvang, het formaat en de aard van de gegevens.

4.   Wanneer de gegevensontvanger een kmo zoals gedefinieerd of een onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk is, en indien die gegevensontvanger geen partnerondernemingen of verbonden ondernemingen zoals gedefinieerd heeft die niet als kmo’s kunnen worden aangemerkt, mag de overeengekomen vergoeding niet hoger zijn dan de in lid 2, punt a), bedoelde kosten.

5.   De Commissie stelt richtsnoeren vast voor de berekening van een redelijke vergoeding, rekening houdend met het in artikel 42 bedoelde advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie.

6.   Dit artikel belet niet dat ander Unierecht of overeenkomstig het Unierecht vastgestelde nationale wetgeving, een vergoeding voor het beschikbaar stellen van gegevens uitsluit of voorziet in een lagere vergoeding.

7.   De gegevenshouder verstrekt de gegevensontvanger voldoende gedetailleerde informatie over de grondslag voor de berekening van de vergoeding, zodat de gegevensontvanger kan beoordelen of aan de vereisten van lid 1 tot en met 4 is voldaan.

Artikel 19

Verplichtingen van overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie

1.   Een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie die op grond van een verzoek uit hoofde van artikel 14 gegevens ontvangen:

a)

mogen de gegevens niet gebruiken op een wijze die onverenigbaar is met het doel waarvoor zij zijn gevraagd;

b)

moeten technische en organisatorische maatregelen hebben genomen om de vertrouwelijkheid en integriteit van de gevraagde gegevens en de beveiliging van de gegevens-overdrachten, met name die van persoonsgegevens, te waarborgen en de rechten en vrijheden van de datasubjecten te waarborgen;

c)

wissen de gegevens zodra zij niet langer nodig zijn voor het aangegeven doel en stellen de gegevenshouder en personen of organisaties die de gegevens hebben ontvangen overeenkomstig artikel 21, lid 1, onverwijld ervan in kennis dat de gegevens zijn gewist, tenzij archivering van de gegevens vereist is overeenkomstig het Unie- of nationale recht inzake de toegang van het publiek tot documenten in het kader van transparantieverplichtingen.

2.   Het is een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie of een derde die gegevens uit hoofde van dit hoofdstuk ontvangt, niet toegestaan om:

a)

de gegevens of inzichten over de economische situatie, activa en productie- of exploitatiemethoden van de gegevenshouder te gebruiken om een verbonden product of dienst te ontwikkelen of te verbeteren dat met het verbonden product of de gerelateerde dienst van de gegevenshouder concurreert;

b)

de gegevens met een andere derde te delen voor een van de doeleinden zoals bedoeld in punt a).

3.   De openbaarmaking van bedrijfsgeheimen aan een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie is alleen vereist voor zover dit strikt noodzakelijk is om het doel van een verzoek overeenkomstig artikel 15 te verwezenlijken. In dat geval identificeert de gegevenshouder of de houder van het bedrijfsgeheim, indien hij niet dezelfde persoon is, de gegevens die als bedrijfsgeheim worden beschermd, met inbegrip van de relevante metagegevens. De overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie neemt vóór de openbaarmaking van bedrijfsgeheimen alle nodige en passende technische en organisatorische maatregelen om de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgeheimen te waarborgen, met inbegrip van, in voorkomend geval, het gebruik van modelcontractvoorwaarden, technische normen en de toepassing van gedragscodes.

4.   Een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie is verantwoordelijk voor de beveiliging van de gegevens die zij/het ontvangt.

Artikel 21

Delen van in de context van een uitzonderlijke noodzaak verkregen gegevens met onderzoeksorganisaties of statistische instanties

1.   Overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie mogen uit hoofde van dit hoofdstuk ontvangen gegevens delen:

a)

met personen of organisaties met het oog op het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek of analyses die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de gegevens werden gevraagd; of

b)

met nationale bureaus voor de statistiek of Eurostat voor het opstellen van officiële statistieken.

2.   Personen of organisaties die de gegevens overeenkomstig lid 1 ontvangen, handelen zonder winstoogmerk of in het kader van een in het Unie- of nationale recht erkende taak van algemeen belang. Hieronder vallen niet organisaties waarop commerciële ondernemingen een aanzienlijke invloed uitoefenen die waarschijnlijk zal leiden tot preferentiële toegang tot de resultaten van het onderzoek.

3.   Personen of organisaties die de gegevens overeenkomstig lid 1 van dit artikel ontvangen, voldoen aan dezelfde verplichtingen die van toepassing zijn op de overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of de organen van de Unie overeenkomstig artikel 17, lid 3, en artikel 19.

4.   Niettegenstaande artikel 19, lid 1, punt c), mogen personen of organisaties die de gegevens overeenkomstig lid 1 van dit artikel ontvangen, de ontvangen gegevens voor het doel waarvoor de gegevens werden gevraagd, bewaren tot zes maanden na het wissen van de gegevens door de overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en de organen van de Unie.

5.   Indien een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie voornemens is gegevens uit hoofde van lid 1 van dit artikel beschikbaar te stellen, stelt zij/het onverwijld de gegevenshouder van wie de gegevens zijn ontvangen daarvan in kennis met vermelding van de identiteit en contactgegevens van de organisatie of de persoon die de gegevens ontvangt, het doel van de doorgifte of beschikbaarstelling van de gegevens, de termijn gedurende welke de gegevens mogen worden gebruikt en de technische bescherming en organisatorische maatregelen die zijn genomen, ook indien het persoonsgegevens of bedrijfsgeheimen betreft. Indien de gegevenshouder het niet eens is met het doorgeven of beschikbaar stellen van gegevens, kan hij een klacht indienen bij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd.

Artikel 33

Essentiële eisen inzake interoperabiliteit van gegevens, van mechanismen en diensten voor het delen van gegevens alsook van gemeenschappelijke Europese dataruimten

1.   Deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aanbieden aan andere deelnemers, voldoen aan de volgende essentiële eisen om de interoperabiliteit van gegevens, van mechanismen en diensten voor gegevensdeling alsook van gemeenschappelijke Europese dataruimten die doel- of sectorspecifieke of sectoroverschrijdende interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken op het gebied van het delen van gegevens of gezamenlijke dataverwerking vormen met het oog op onder meer de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten, wetenschappelijk onderzoek of initiatieven van het maatschappelijk middenveld:

a)

de inhoud van de dataset, gebruiksbeperkingen, licenties, gegevensverzamelingsmethoden, gegevenskwaliteit en onzekerheid worden voldoende beschreven, indien van toepassing, in een machineleesbaar formaat om de ontvanger in staat te stellen de gegevens te vinden, te raadplegen en te gebruiken;

b)

de datastructuren, dataformaten, vocabularia, classificatieschema’s, taxonomieën en codelijsten worden, indien beschikbaar, op een voor het publiek toegankelijke en consistente wijze beschreven;

c)

de technische middelen om toegang te krijgen tot de gegevens, zoals application programming interfaces, en de bijbehorende gebruiksvoorwaarden en kwaliteit van de dienstverlening worden voldoende beschreven om automatische toegang tot en overdracht van gegevens tussen partijen mogelijk te maken, ook continu, in de vorm van bulksgewijze downloads of in realtime in een machineleesbaar formaat, indien dat technisch haalbaar is en de goede werking van het verbonden product niet belemmert;

d)

indien van toepassing wordt er voorzien in de middelen om de interoperabiliteit mogelijk te maken van instrumenten voor het automatiseren van de uitvoering van gegevensdelingsovereenkomsten, zoals slimme contracten.

De eisen kunnen een generiek karakter hebben of betrekking hebben op specifieke sectoren, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de samenhang met eisen die voortvloeien uit ander Unie- of nationaal recht.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 45 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, door de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen nader te specificeren wat betreft die eisen welke door hun aard niet het beoogde effect kunnen sorteren tenzij zij nader worden gespecificeerd in bindende rechtshandelingen van de Unie, en teneinde de technologische en marktontwikkelingen naar behoren weer te geven.

De Commissie houdt bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie overeenkomstig artikel 42, punt c), iii).

3.   De deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aanbieden aan andere deelnemers aan dataruimten die voldoen aan de geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, voor zover die eisen worden gedekt door deze geharmoniseerde normen of delen daarvan.

4.   De Commissie verzoekt op grond van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties geharmoniseerde normen op te stellen die voldoen aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen voor een of alle van de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen die voldoet aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde eisen en:

i)

het verzoek is niet aanvaard:

ii)

de geharmoniseerde normen die naar aanleiding van dat verzoek zijn ontwikkeld, is niet binnen de overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 vastgestelde termijn geleverd; of

iii)

de geharmoniseerde normen voldoen niet aan het verzoek, en

b)

er werd geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de desbetreffende in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen, en een dergelijke referentie zal naar verwachting niet binnen een redelijke termijn worden bekendgemaakt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.   Alvorens een in lid 5 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 5 van dit artikel is voldaan.

7.   Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling zoals bedoeld in lid 5 houdt de Commissie rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie en met de standpunten van andere relevante organen of deskundigengroepen en raadpleegt zij alle relevante belanghebbenden.

8.   De deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aan andere deelnemers aan dataruimten aanbieden die voldoen aan de gemeenschappelijke specificaties zoals vastgesteld bij de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan, worden geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële in lid 1 vastgelegde eisen voor zover die eisen door de gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan gedekt zijn.

9.   Wanneer een Europese normalisatieorganisatie een geharmoniseerde norm vaststelt en deze aan de Commissie voorstelt met het oog op de bekendmaking van de referentie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, beoordeelt de Commissie de geharmoniseerde norm overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012. Wanneer de referentie van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, trekt de Commissie de in lid 5 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan die dezelfde essentiële eisen dekken als die die zijn gedekt door die geharmoniseerde norm, in.

10.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen voldoet, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan in kennis door het indienen van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan in voorkomend geval de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de betrokken gemeenschappelijke specificatie wijzigen.

11.   De Commissie kan richtsnoeren vaststellen, rekening houdend met het voorstel van het Europees Comité voor gegevensinnovatie overeenkomstig artikel 30, punt h), van Verordening (EU) 2022/868 tot vaststelling van interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken voor de werking van gemeenschappelijke Europese dataruimten.

Artikel 35

Interoperabiliteit voor dataverwerkingsdiensten

1.   Open interoperabiliteitsspecificaties en geharmoniseerde normen voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten voldoen aan het volgende:

a)

zij bereiken, voor zover technisch haalbaar, interoperabiliteit tussen verschillende dataverwerkingsdiensten die hetzelfde type dienst dekken;

b)

zij verbeteren de overdraagbaarheid van digitale activa tussen verschillende dataverwerkingsdiensten die hetzelfde type dienst dekken;

c)

zij faciliteren, voor zover technisch haalbaar, de functionele gelijkwaardigheid tussen de in artikel 30, lid 1, bedoelde dataverwerkingsdiensten die hetzelfde type dienst dekken;

d)

zij hebben geen negatieve gevolgen voor de veiligheid en integriteit van dataverwerkingsdiensten;

e)

zij zijn zodanig ontworpen dat zij technische vooruitgang en de opneming van nieuwe functies en innovatie in dataverwerkingsdiensten mogelijk maken.

2.   Open interoperabiliteitsspecificaties en geharmoniseerde normen voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten pakken de volgende aspecten naar behoren aan:

a)

de aspecten van cloudinteroperabiliteit in het vervoer, syntactische interoperabiliteit, semantische data-interoperabiliteit, gedragsinteroperabiliteit en beleidsinteroperabiliteit;

b)

de overdraagbaarheidsaspecten van cloudgegevens inzake syntactische en semantische overdraagbaarheid van gegevens en overdraagbaarheid van het gegevensbeleid;

c)

de cloudtoepassingsaspecten van applicatiesyntactische overdraagbaarheid, applicatie-instructieportabiliteit, overdraagbaarheid van applicatiemetagegevens, overdraagbaarheid van applicatiegedrag en overdraagbaarheid van het applicatiebeleid.

3.   Open interoperabiliteitsspecificaties voldoen aan bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1025/2012.

4.   Na rekening te hebben gehouden met relevante internationale en Europese normen en initiatieven op het gebied van zelfregulering, kan de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzoeken geharmoniseerde normen op te stellen die voldoen aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen op basis van open interoperabiliteitsspecificaties die alle in de leden 1 en 2 vastgelegde essentiële eisen dekken.

6.   Bij de opstelling van de in lid 5 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling houdt de Commissie rekening met de standpunten van de in artikel 37, lid 5, punt h), bedoelde relevante bevoegde autoriteiten en andere relevante instanties of deskundigengroepen en raadpleegt zij naar behoren alle relevante belanghebbenden.

7.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de in de leden 1 en 2 vastgelegde essentiële eisen voldoet, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan in kennis door het indienen van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde informatie en kan in voorkomend geval de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de betrokken gemeenschappelijke specificatie wijzigen.

8.   Voor de toepassing van artikel 30, lid 3, maakt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen, in een centraal Unieregister voor normen voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten, de referentie bekend van geharmoniseerde normen en gemeenschappelijke specificaties voor de interoperabiliteit van dataverwerkingsdiensten.

9.   De in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 36

Essentiële eisen met betrekking tot slimme contracten voor het uitvoeren van gegevensdelingsovereenkomsten

1.   De verkoper van een applicatie die gebruikmaakt van slimme contracten of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt, zorgt ervoor dat die slimme contracten voldoen aan de volgende essentiële eisen van:

a)

robuustheid en toegangscontrole, om ervoor te zorgen dat het slimme contract zo is ontworpen dat het toegangscontrolemechanismen en een zeer hoge mate van robuustheid biedt om functionele fouten te voorkomen en manipulatie door derden te weerstaan;

b)

veilige beëindiging en onderbreking, om ervoor te zorgen dat er een mechanisme bestaat om de doorlopende uitvoering van transacties te beëindigen en dat het slimme contract interne functies omvat die de overeenkomst kunnen resetten of de opdracht kunnen geven de verrichting stop te zetten of te onderbreken, met name om toekomstige accidentele uitvoeringen ervan te voorkomen;

c)

archivering en continuïteit van gegevens, om ervoor te zorgen dat, in gevallen waarin een slim contract moet worden beëindigd of gedeactiveerd, de mogelijkheid bestaat om de transactiegegevens, alsook de slimme-contractlogica en -code te archiveren teneinde verrichtingen die in het verleden op de gegevens zijn uitgevoerd, te registreren (controleerbaarheid);

d)

toegangscontrole, om ervoor te zorgen dat een slim contract wordt beschermd door middel van strikte toegangscontrolemechanismen in de beheers- en slimme-contractlagen, en

e)

consistentie, om te zorgen voor consistentie met de voorwaarden van de gegevensdelingsovereenkomst die door het slimme contract wordt uitgevoerd.

2.   De verkoper van een slim contract of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt, voert een conformiteitsbeoordeling uit om aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen te voldoen en geeft, indien aan die eisen is voldaan, een EU-conformiteitsverklaring af.

3.   Door een EU-conformiteitsverklaring af te geven is de verkoper van een toepassing die gebruikmaakt van slimme contracten of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan, voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt, verantwoordelijk voor de conformiteit met de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen.

4.   Een slim contract dat voldoet aan de geharmoniseerde normen of de relevante delen daarvan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, voor zover die eisen door die geharmoniseerde normen of delen daarvan worden gedekt.

5.   De Commissie verzoekt op grond van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties geharmoniseerde normen op te stellen die voldoen aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen.

6.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen voor een of alle van de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen die voldoet aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen en:

i)

het verzoek is niet aanvaard;

ii)

de geharmoniseerde normen waarop dat verzoek is gericht, zijn niet binnen de overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 vastgestelde termijn geleverd; of

iii)

de geharmoniseerde normen voldoen niet aan het verzoek, en

b)

er wordt geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de desbetreffende in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen, en een dergelijke referentie zal naar verwachting niet binnen een redelijke termijn worden bekendgemaakt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

7.   Alvorens een in lid 6 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 6 van dit artikel is voldaan.

8.   Bij het opstellen van de in lid 6 bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling houdt de Commissie rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie en de standpunten van andere relevante organen of deskundigengroepen en raadpleegt zij alle relevante belanghebbenden.

9.   De verkoper van een slim contract of, bij het ontbreken daarvan, de persoon van wie de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan, voor het beschikbaar stellen van gegevens inhoudt die voldoen aan de gemeenschappelijke specificaties zoals vastgesteld bij de in lid 6 bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen voor zover deze eisen door die gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan gedekt zijn.

10.   Wanneer een Europese normalisatieorganisatie een geharmoniseerde norm vaststelt en deze aan de Commissie voorstelt met het oog op de bekendmaking van de referentie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, beoordeelt de Commissie de geharmoniseerde norm overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012. Wanneer de referentie van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, trekt de Commissie de in lid 6 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan die dezelfde essentiële eisen dekken als die welke door die geharmoniseerde norm zijn gedekt, in.

11.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen voldoet, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan in kennis door het indienen van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan in voorkomend geval de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de betrokken gemeenschappelijke specificatie wijzigen.

HOOFDSTUK IX

UITVOERING EN HANDHAVING

Artikel 49

Evaluatie en herziening

1.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, en aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. In het kader van deze evaluatie wordt met name het volgende beoordeeld:

a)

situaties die moeten worden beschouwd als situaties van uitzonderlijke noodzaak voor de toepassing van artikel 15 van deze verordening en de toepassing in de praktijk van hoofdstuk V van deze verordening, met name de ervaring met de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening door overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie; het aantal procedures dat op grond van artikel 18, lid 5, bij de bevoegde autoriteit is ingesteld met betrekking tot de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening, zoals gerapporteerd door de bevoegde autoriteiten, en het resultaat van die procedures; het effect van andere verplichtingen die in het Unie- of nationale recht zijn vastgelegd met betrekking tot de inwilliging van verzoeken om toegang tot informatie; het effect van vrijwillige mechanismen voor het delen van gegevens, zoals die zijn opgezet uit hoofde van Verordening (EU) 2022/868 erkende organisaties voor data-altruïsme, op de verwezenlijking van de doelstellingen van hoofdstuk V van deze verordening, en de rol van persoonsgegevens in het kader van artikel 15 van deze verordening, met inbegrip van de ontwikkeling van privacybevorderende technologieën;

b)

het effect van deze verordening op het gebruik van gegevens in de economie, onder meer op gegevensinnovatie, praktijken in verband met het te gelde maken van gegevens, en databemiddelingsdiensten, alsook op het delen van data binnen de gemeenschappelijke Europese dataruimten;

c)

de toegankelijkheid en het gebruik van verschillende categorieën en soorten gegevens;

d)

de uitsluiting van bepaalde categorieën ondernemingen als begunstigden op grond van artikel 5;

e)

het uitblijven van gevolgen voor intellectuele-eigendomsrechten;

f)

de gevolgen voor bedrijfsgeheimen, met inbegrip van de bescherming tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken ervan, alsook de gevolgen van het mechanisme dat de gegevenshouder in staat stelt het verzoek van de gebruiker af te wijzen uit hoofde van artikel 4, lid 8, en artikel 5, lid 11., voort zoveel mogelijk rekening houdend met de herziening van Richtlijn (EU) 2016/943;

g)

of de in artikel 13 bedoelde lijst van oneerlijke contractuele bedingen actueel is in het licht van nieuwe bedrijfspraktijken en het snelle tempo van marktinnovatie;

h)

veranderingen in de contractuele praktijken van aanbieders van dataverwerkingsdiensten en of dit leidt tot toereikende naleving van artikel 25;

i)

de verlaging van de kosten die aanbieders van dataverwerkingsdiensten voor het overstapproces opleggen, in overeenstemming met de geleidelijke afschaffing van de overstapkosten overeenkomstig artikel 29;

j)

de wisselwerking tussen deze verordening en andere Unierechtshandelingen die relevant zijn voor de data-economie;

k)

het voorkomen van onrechtmatige overheidstoegang tot niet-persoonsgebonden gegevens;

l)

de doeltreffendheid van de krachtens artikel 37 vereiste handhavingsregeling;

m)

het effect van deze verordening op kmo’s met betrekking tot hun innovatiecapaciteit en tot de beschikbaarheid van dataverwerkingsdiensten voor gebruikers in de Unie en tot de lasten bij de nakoming van nieuwe verplichtingen.

2.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij een verslag uit over de belangrijkste bevindingen aan het Europees Parlement en de Raad, alsmede aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. Bij die evaluatie wordt het effect van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 bedoelde bepalingen beoordeeld, met name wat betreft de prijsstelling en de diversiteit van de in de Unie aangeboden dataverwerkingsdiensten, met bijzondere aandacht voor aanbieders die kmo’s zijn.

3.   De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen.

4.   Op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen kan de Commissie zo nodig bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel indienen om deze verordening te wijzigen.


whereas









keyboard_arrow_down