search


keyboard_tab Data Act 2023/2854 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2023/2854 NL cercato: 'alleen' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index alleen:


whereas alleen:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 857

 

Artikel 4

De rechten en plichten van gebruikers en gegevenshouders wat betreft het raadplegen, gebruiken en beschikbaar stellen van productgegevens en gegevens van een gerelateerde dienst

1.   Indien de gebruiker geen rechtstreekse toegang heeft tot de gegevens via het verbonden product of de gerelateerde dienst, stellen gegevenshouders de eenvoudig beschikbare gegevens, alsook de relevante metagegevens die nodig zijn om die gegevens te interpreteren en te gebruiken, onmiddellijk, met dezelfde kwaliteit als de voor de gegevenshouder beschikbare gegevens, gemakkelijk, veilig, kosteloos, in een alomvattend, gestructureerd, algemeen gebruikt en machineleesbaar formaat ter beschikking van de gebruiker, voor zover dat relevant en technisch haalbaar is, en gebeurt deze terbeschikkingstelling continu en in realtime. Voor zover technisch haalbaar, gebeurt dit op eenvoudig elektronisch verzoek.

2.   Gebruikers en gegevenshouders kunnen de toegang tot gegevens of het gebruik of verder delen daarvan contractueel beperken of verbieden indien een dergelijke verwerking de beveiligingsvereisten van het verbonden product, zoals vastgesteld in het Unie- of nationaal recht, zou kunnen ondermijnen, met ernstige negatieve gevolgen voor de gezondheid, veiligheid of beveiliging van natuurlijke personen. De sectorale autoriteiten kunnen in dat verband gebruikers en houders van gegevens technische expertise verstrekken. Indien de gegevenshouder weigert gegevens te delen overeenkomstig dit artikel, stelt hij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit daarvan in kennis.

3.   Onverminderd het recht van de gebruiker om in elk stadium verhaal te halen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat, kan de gebruiker met betrekking tot elk geschil met de gegevenshouder over de in lid 2 bedoelde contractuele beperkingen of verboden:

a)

overeenkomstig artikel 37, lid 5, punt b), een klacht indienen bij de bevoegde autoriteit, of

b)

met de gegevenshouder overeenkomen de zaak voor te leggen aan een geschillenbeslechtingsorgaan overeenkomstig artikel 10, lid 1.

4.   Gegevenshouders maken het maken van keuzes of de uitoefening van de rechten op grond van dit artikel van gebruikers niet onnodig moeilijk door bijvoorbeeld de keuzemogelijkheden voor de gebruiker op een niet-neutrale manier te presenteren of door de autonomie, besluitvorming of vrije keuze van de gebruikers te ondermijnen of te belemmeren via de structuur, het ontwerp, de functie of de gebruikswijze van een digitale gebruikersinterface of een deel daarvan.

5.   Om na te gaan of een natuurlijke of rechtspersoon als gebruiker op grond van lid 1 kan worden aangemerkt, mag een gegevenshouder van die persoon niet verlangen dat die persoon informatie verstrekt die verder gaat dan nodig is. Gegevenshouders bewaren geen informatie, met name loggegevens, over de toegang van de gebruiker tot de gevraagde gegevens die verder gaat dan nodig is voor de goede uitvoering van het toegangsverzoek van de gebruiker en voor de beveiliging en het onderhoud van de data-infrastructuur.

6.   Bedrijfsgeheimen worden bewaard en worden alleen bekendgemaakt op voorwaarde dat de gegevenshouder en de gebruiker voorafgaand aan de bekendmaking alle noodzakelijke maatregelen nemen om de vertrouwelijkheid ervan te waarborgen, met name ten aanzien van derden. De gegevenshouder, of de houder van het bedrijfsgeheim wanneer deze niet de gegevenshouder is, identificeert de gegevens die als bedrijfsgeheim worden beschermd, onder meer in de relevante metagegevens, en komt met de gebruiker evenredige technische en organisatorische maatregelen overeen, zoals modelcontractvoorwaarden, vertrouwelijkheidsovereenkomsten, strikte toegangsprotocollen, technische normen en de toepassing van gedragscodes, die noodzakelijk zijn om de vertrouwelijkheid van de gedeelde gegevens te waarborgen, met name ten aanzien van derden.

7.   Indien er geen overeenstemming wordt bereikt over de in lid 6 bedoelde noodzakelijke maatregelen, of indien de gebruiker de op grond van lid 6 overeengekomen maatregelen niet uitvoert of de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgeheimen ondermijnt, kan de gegevenshouder het delen van als bedrijfsgeheim aangemerkte gegevens tegenhouden of, naargelang van het geval, opschorten. Het besluit van de gegevenshouder wordt naar behoren gemotiveerd en onverwijld schriftelijk aan de gebruiker meegedeeld. In dergelijke gevallen stelt de gegevenshouder de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit in kennis van het feit dat hij het delen van gegevens heeft geweigerd of opgeschort, en vermeldt hij welke maatregelen niet zijn overeengekomen of uitgevoerd en, in voorkomend geval, van welke bedrijfsgeheimen de vertrouwelijkheid is ondermijnd.

8.   In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer de gegevenshouder die houder is van een bedrijfsgeheim kan aantonen dat hij door de bekendmaking van bedrijfsgeheimen, ondanks de door de gebruiker op grond van lid 6 van dit artikel genomen technische en organisatorische maatregelen, zeer waarschijnlijk ernstige economische schade zal lijden, kan die gegevenshouder per geval een verzoek om toegang tot de specifieke gegevens in kwestie weigeren. Dat bewijs wordt naar behoren onderbouwd op basis van objectieve elementen, met name de afdwingbaarheid van de bescherming van bedrijfsgeheimen in derde landen, de aard en het niveau van vertrouwelijkheid van de gevraagde gegevens, en de mate waarin het om een uniek en nieuw verbonden product gaat, en wordt onverwijld schriftelijk aan de gebruiker verstrekt. Indien de gegevenshouder weigert gegevens te delen overeenkomstig dit lid, stelt hij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit daarvan in kennis.

9.   Onverminderd het recht van een gebruiker om in elk stadium verhaal te halen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat, kan een gebruiker het besluit van een gegevenshouder om het delen van gegevens op grond van de leden 7 en 8 te weigeren, tegen te houden of op te schorten aanvechten door:

a)

overeenkomstig artikel 37, lid 5, punt b), een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteit, die onverwijld beslist of en onder welke voorwaarden het delen van gegevens aanvangt of wordt hervat, of

b)

met de gegevenshouder overeen te komen de zaak voor te leggen aan een geschillenbeslechtingsorgaan overeenkomstig artikel 10, lid 1.

10.   De gebruiker mag gegevens die zijn verkregen naar aanleiding van een in lid 1 bedoeld verzoek niet gebruiken om een verbonden product te ontwikkelen dat concurreert met het verbonden product waaruit de gegevens afkomstig zijn, noch met datzelfde oogmerk gegevens delen met een derde, en mag die gegevens evenmin gebruiken om inzicht te verkrijgen in de economische situatie, activa en productiemethoden van de fabrikant of, in voorkomend geval, de gegevenshouder.

11.   De gebruiker mag geen dwangmiddelen gebruiken of misbruik maken van leemten in de technische infrastructuur van een gegevenshouder die bedoeld is om de gegevens te beschermen, teneinde toegang tot gegevens te verkrijgen.

12.   Indien de gebruiker niet het datasubject is van wie de persoonsgegevens worden opgevraagd, worden persoonsgegevens die door het gebruik van een verbonden product of een gerelateerde dienst zijn gegenereerd, door de gegevenshouder alleen ter beschikking gesteld van de gebruiker indien er een geldige rechtsgrond voor verwerking bestaat uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) 2016/679 en, in voorkomend geval, indien aan de voorwaarden van artikel 9 van die verordening en van artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2002/58/EG wordt voldaan.

13.   Een gegevenshouder gebruikt alleen eenvoudig beschikbare gegevens die niet-persoonsgebonden gegevens zijn op basis van een overeenkomst met de gebruiker. Een gegevenshouder gebruikt dergelijke gegevens niet om inzichten in de economische situatie, de activa of de productiemethoden van de gebruiker of het gebruik van het product of de dienst door de gebruiker te verwerven, op enige andere wijze die de commerciële positie van die gebruiker op de markten waarop deze actief is, zouden kunnen ondermijnen.

14.   Gegevenshouders stellen niet-persoonsgebonden productgegevens niet beschikbaar aan derden voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan de uitvoering van hun overeenkomst met de gebruiker. In voorkomend geval verplichten gegevenshouders derden er contractueel toe de van hen ontvangen gegevens niet verder te delen.

Artikel 5

Het recht van de gebruiker om gegevens te delen met derden

1.   Op verzoek van een gebruiker of van een namens een gebruiker optredende partij stelt de gegevenshouder eenvoudig beschikbare gegevens, alsmede de desbetreffende metagegevens die nodig zijn om die gegevens te interpreteren en te gebruiken, onmiddellijk, met dezelfde kwaliteit als de voor de gegevenshouder beschikbare gegevens, gemakkelijk, veilig, kosteloos voor de gebruiker, in een alomvattend, gestructureerd, algemeen gebruikt en machineleesbaar formaat ter beschikking van een derde partij, en gebeurt deze terbeschikkingstelling voor zover dat relevant en technisch haalbaar is continu en in realtime. De gegevens worden door de gegevenshouder beschikbaar gesteld aan de derde overeenkomstig de artikelen 8 en 9.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op eenvoudig beschikbare gegevens in het kader van het testen van nieuwe verbonden producten, stoffen of processen die nog niet in de handel zijn gebracht, tenzij hun gebruik door een derde contractueel is toegestaan.

3.   Een onderneming die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2022/1925 als poortwachter is aangewezen, is geen in aanmerking komende derde uit hoofde van dit artikel en mag derhalve niet:

a)

een gebruiker op enigerlei wijze vragen of commercieel stimuleren, onder meer door financiële of andere vergoedingen te bieden, om gegevens die de gebruiker heeft verkregen naar aanleiding van een verzoek uit hoofde van artikel 4, lid 1, beschikbaar te stellen voor een van zijn diensten;

b)

een gebruiker verzoeken of commercieel stimuleren om de gegevenshouder te verzoeken gegevens beschikbaar te stellen voor een van zijn diensten overeenkomstig lid 1 van dit artikel;

c)

van een gebruiker gegevens ontvangen die de gebruiker heeft verkregen naar aanleiding van een verzoek uit hoofde van artikel 4, lid 1.

4.   Om na te gaan of een natuurlijke of rechtspersoon voor de toepassing van lid 1 kan worden aangemerkt als gebruiker of als derde, mag van de gebruiker of de derde niet worden verlangd dat hij informatie verstrekt die verder gaat dan nodig is. Gegevenshouders bewaren geen informatie over de toegang van de derde tot de gevraagde gegevens die verder gaat dan nodig is voor de goede uitvoering van het toegangsverzoek van de derde en voor de beveiliging en het onderhoud van de data-infrastructuur.

5.   De derde mag geen dwangmiddelen gebruiken of misbruik maken van leemten in de technische infrastructuur van een gegevenshouder die bedoeld is om de gegevens te beschermen, teneinde toegang tot gegevens te verkrijgen.

6.   Een gegevenshouder mag geen eenvoudig beschikbare gegevens gebruiken om inzicht te verkrijgen in de economische situatie, activa en productiemethoden van of het gebruik door de derde op enige andere wijze die de commerciële positie van de derde op de markten waarop de derde actief is, zou kunnen ondermijnen, tenzij de derde voor dat gebruik toestemming heeft verleend en de technische mogelijkheid heeft om die toestemming te allen tijde gemakkelijk in te trekken.

7.   Wanneer de gebruiker niet het datasubject is van wie de persoonsgegevens worden opgevraagd, worden persoonsgegevens die door het gebruik van een verbonden product of een gerelateerde dienst zijn gegenereerd alleen door de gegevenshouder ter beschikking gesteld van de derde indien er een geldige rechtsgrond voor verwerking bestaat uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) 2016/679 en, in voorkomend geval, indien aan de voorwaarden van artikel 9 van die verordening en van artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2002/58/EG is voldaan.

8.   Het verzuim van de gegevenshouder en de derde om regelingen voor het doorgeven van de gegevens overeen te komen, mag de uitoefening van de rechten van het datasubject uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 en met name het recht op overdraagbaarheid van gegevens uit hoofde van artikel 20 van die verordening, niet belemmeren, beletten of verstoren.

9.   Bedrijfsgeheimen worden alleen bewaard en bekendgemaakt aan derden voor zover deze openbaarmaking strikt noodzakelijk is om het tussen de gebruiker en de derde overeengekomen doel te verwezenlijken. De gegevenshouder, of de houder van het bedrijfsgeheim indien deze niet de gegevenshouder is, identificeert de gegevens die als bedrijfsgeheim worden beschermd, onder meer in de relevante metagegevens, en komt met de derde alle evenredige technische en organisatorische maatregelen overeen die noodzakelijk zijn om de vertrouwelijkheid van de gedeelde gegevens te waarborgen, zoals modelcontractvoorwaarden, vertrouwelijkheidsovereenkomsten, strikte toegangsprotocollen, technische normen en de toepassing van gedragscodes.

10.   Indien er geen overeenstemming is over de in lid 9 van dit artikel bedoelde noodzakelijke maatregelen of als de derde de op grond van lid 9 van dit artikel overeengekomen maatregelen niet uitvoert of de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgeheimen ondermijnt, kan de gegevenshouder het delen van als bedrijfsgeheim aangemerkte gegevens tegenhouden of, naargelang van het geval, opschorten. Het besluit van de gegevenshouder wordt naar behoren gemotiveerd en onverwijld schriftelijk aan de derde meegedeeld. In dergelijke gevallen stelt de gegevenshouder de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit in kennis van het feit dat hij het delen van gegevens heeft geweigerd of opgeschort, en vermeldt hij welke maatregelen niet zijn overeengekomen of uitgevoerd en, in voorkomend geval, van welke bedrijfsgeheimen de vertrouwelijkheid is ondermijnd.

11.   In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer de gegevenshouder die houder is van een bedrijfsgeheim kan aantonen dat hij door de bekendmaking van bedrijfsgeheimen, ondanks de door de derde op grond van lid 9 van dit artikel genomen technische en organisatorische maatregelen, zeer waarschijnlijk ernstige economische schade zal lijden, kan die gegevenshouder per geval een verzoek om toegang tot de specifieke gegevens in kwestie weigeren. Dat bewijs wordt naar behoren onderbouwd op basis van objectieve elementen, met name de afdwingbaarheid van de bescherming van bedrijfsgeheimen in derde landen, de aard en het niveau van vertrouwelijkheid van de gevraagde gegevens, en de mate waarin het om een uniek en nieuw verbonden product gaat, en wordt onverwijld schriftelijk aan de derde verstrekt. Indien de gegevenshouder weigert gegevens te delen overeenkomstig dit lid, stelt hij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit daarvan in kennis.

12.   Onverminderd het recht van derden om in elk stadium verhaal te halen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat, kan een derde het besluit van een gegevenshouder om het delen van gegevens op grond van de leden 10 en 11 te weigeren, tegen te houden of op te schorten aanvechten door:

a)

overeenkomstig artikel 37, lid 5, punt b), een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteit, die onverwijld beslist of en onder welke voorwaarden het delen van gegevens aanvangt of wordt hervat, of

b)

met de gegevenshouder overeen te komen de zaak voor te leggen aan een geschillenbeslechtingsorgaan overeenkomstig artikel 10, lid 1.

13.   Het in lid 1 bedoelde recht doet geen afbreuk aan de rechten van andere datasubjecten krachtens het toepasselijke Unie- en nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens.

Artikel 10

Geschillenbeslechting

1.   Gebruikers, gegevenshouders en gegevensontvangers hebben toegang tot een overeenkomstig lid 5 van dit artikel gecertificeerd geschillenbeslechtingsorgaan om geschillen op grond van artikel 4, leden 3 en 9, en artikel 5, lid 12, te beslechten alsmede geschillen met betrekking tot de eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden voor en transparante wijze van het beschikbaar stellen van gegevens overeenkomstig dit hoofdstuk en hoofdstuk IV.

2.   De geschillenbeslechtingsorganen stellen de betrokken partijen in kennis van de vergoedingen of van de mechanismen om de vergoedingen vast te stellen, voordat die partijen om een besluit verzoeken.

3.   Voor geschillen die worden verwezen naar een geschillenbeslechtingsorgaan op grond van artikel 4, lid 3, en artikel 5 lid 12, geldt dat, indien het geschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de gebruiker of de gegevensontvanger beslecht, de gegevenshouder alle door het geschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten op zich neemt en aan die gebruiker of die gegevensontvanger alle overige redelijke kosten terugbetaalt die deze in verband met de geschillenbeslechting heeft gemaakt. Indien het geschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de gegevenshouder beslecht, hoeft de gebruiker of de gegevensontvanger geen vergoedingen of andere door de gegevenshouder in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het geschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat de gebruiker of de gegevensontvanger duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

4.   Klanten en aanbieders van dataverwerkingsdiensten hebben toegang tot een overeenkomstig lid 5 van dit artikel gecertificeerd geschillenbeslechtingsorgaan om geschillen te beslechten met betrekking tot inbreuken op de rechten van klanten en de verplichtingen van aanbieders van dataverwerkingsdiensten overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 31.

5.   De lidstaat waar het geschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd, certificeert dat orgaan op verzoek van dat orgaan, indien het heeft aangetoond dat het aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk en neemt zijn besluiten volgens een duidelijk, niet-discriminerend en eerlijk reglement van orde;

b)

het beschikt over de nodige deskundigheid, met name met betrekking tot eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden voor het beschikbaar stellen van gegevens, alsook de vergoeding daarvoor, en het op transparante wijze beschikbaar stellen van gegevens, zodat het die voorwaarden doeltreffend kan bepalen;

c)

het is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie;

d)

het kan snel, efficiënt en kosteneffectief in ten minste een van de officiële talen van de Unie een besluit vaststellen.

6.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de overeenkomstig lid 5 gecertificeerde geschillenbeslechtingsorganen. De Commissie publiceert een lijst van deze organen op een speciale website en houdt deze actueel.

7.   Een geschillenbeslechtingsorgaan weigert een verzoek om beslechting van een geschil dat al voor een ander geschillenbeslechtingsorgaan of voor een rechterlijke instantie van een lidstaat is gebracht.

8.   Een geschillenbeslechtingsorgaan biedt partijen de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn hun standpunten over de aangelegenheden die zij bij dat orgaan aanhangig hebben gemaakt, kenbaar te maken. In dat verband wordt elke partij bij een geschil voorzien van de opmerkingen van de andere partij met betrekking tot hun geschil en eventuele deskundigenverklaringen. De partijen krijgen de mogelijkheid om op deze opmerkingen en verklaringen te reageren.

9.   Een geschillenbeslechtingsorgaan neemt binnen 90 dagen na ontvangst van een verzoek op grond van de leden 1 en 4 een besluit over een aangelegenheid die haar is voorgelegd. Dat besluit wordt schriftelijk of op een duurzame drager opgesteld en wordt met een motivering gestaafd.

10.   Geschillenbeslechtingsorganen stellen jaarlijkse activiteitenverslagen op en maken deze openbaar. Zulke jaarverslagen bevatten met name de volgende algemene informatie:

a)

een synthese van de uitkomsten van geschillen;

b)

de gemiddelde tijd die de beslechting van de geschillen in beslag heeft genomen;

c)

de meest voorkomende redenen voor geschillen.

11.   Om de uitwisseling van informatie en beste praktijken te vergemakkelijken, kan een geschillenbeslechtingsorgaan besluiten in het in lid 10 bedoelde verslag aanbevelingen te doen over de wijze waarop problemen kunnen worden voorkomen of opgelost.

12.   Het besluit van een geschillenbeslechtingsorgaan is alleen bindend voor de partijen indien deze vóór aanvang van de geschillenbeslechtingsprocedure uitdrukkelijk hebben ingestemd met het bindende karakter ervan.

13.   Dit artikel doet geen afbreuk aan het recht van partijen om een doeltreffende voorziening in rechte in te stellen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat.

Artikel 17

Verzoeken om gegevens beschikbaar te stellen

1.   Wanneer overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie om gegevens overeenkomstig artikel 14, verzoeken:

a)

specificeren zij de vereiste gegevens, met inbegrip van de relevante metagegevens die nodig zijn om die gegevens te interpreteren en te gebruiken;

b)

tonen zij aan dat wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden voor het bestaan van een uitzonderlijke noodzaak als bedoeld in artikel 15, op grond waarvan om de gegevens wordt verzocht;

c)

geven zij een toelichting op het doel van het verzoek, het beoogde gebruik van de gevraagde gegevens, ook indien een derde in voorkomend geval overeenkomstig lid 4 van dit artikel daarom heeft verzocht, de duur van dat gebruik en, in voorkomend geval, de wijze waarop de verwerking van persoonsgegevens tegemoetkomt aan de uitzonderlijke noodzaak;

d)

geven zij indien mogelijk aan wanneer de gegevens naar verwachting zullen worden gewist door alle partijen die er toegang toe hebben;

e)

onderbouwen zij de keuze van de gegevenshouder tot wie het verzoek zich richt;

f)

vermelden zij de andere overheidsinstanties of de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie en de derden waarmee de verkregen gegevens naar verwachting zullen worden gedeeld;

g)

indien om persoonsgegevens wordt verzocht, specificeren zij welke technische en organisatorische maatregelen nodig en evenredig zijn om de gegevensbeschermingsbeginselen en de nodige waarborgen toe te passen, zoals pseudonimisering, en of de gegevenshouder anonimisering kan toepassen voordat hij de gegevens beschikbaar stelt;

h)

vermelden zij de wettelijke bepaling waarbij aan de verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie de specifieke taak van algemeen belang wordt toegewezen waarvoor de gegevens wordt gevraagd;

i)

specificeren zij de termijn waarbinnen de gegevens beschikbaar moeten worden gesteld en de in artikel 18, lid 2, bedoelde termijn waarbinnen de gegevenshouder het verzoek kan afwijzen of om wijziging ervan kan verzoeken;

j)

stellen zij alles in het werk om te voorkomen dat een verzoek om gegevens wordt ingewilligd als dat zou leiden tot aansprakelijkheid van de gegevenshouders voor inbreuken op het Unierecht of nationale recht.

2.   Een verzoek om gegevens op grond van lid 1 van dit artikel:

a)

wordt schriftelijk ingediend en uitgedrukt in duidelijke, beknopte en eenvoudige taal die voor de gegevenshouder begrijpelijk is;

b)

vermeldt specifiek om welk soort gegevens het gaat en komt overeen met de gegevens waarover de gegevenshouder ten tijde van het verzoek de controle heeft;

c)

staat in verhouding tot de uitzonderlijke noodzaak en is naar behoren gemotiveerd, wat betreft de mate van detail en het volume van de gevraagde gegevens en de frequentie van de toegang tot de gevraagde gegevens;

d)

eerbiedigt de legitieme doelstellingen van de gegevenshouder en zorgt voor de bescherming van bedrijfsgeheimen overeenkomstig artikel 19, lid 3, en de kosten en inspanningen die nodig zijn om de gegevens beschikbaar te stellen;

e)

heeft betrekking op niet-persoonsgebonden gegevens, en alleen als wordt aangetoond dat dit ontoereikend is om te voldoen aan de uitzonderlijke noodzaak om gegevens te gebruiken, overeenkomstig artikel 15, lid 1, punt a), behelst het persoonsgegevens in gepseudonimiseerde vorm en stelt het de technische en organisatorische maatregelen vast die moeten worden genomen om de gegevens te beschermen;

f)

stelt de gegevenshouder in kennis van de sancties die overeenkomstig artikel 40 door de in artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit moeten worden opgelegd in geval van niet-naleving van het verzoek;

g)

wordt, indien het verzoek door een overheidsinstantie wordt ingediend, toegezonden aan de in artikel 37 bedoelde gegevenscoördinator van de lidstaat waar de verzoekende overheidsinstantie is gevestigd, die het verzoek onverwijld online beschikbaar stelt, tenzij de datacoördinator van oordeel is dat een dergelijke publicatie een risico voor de openbare veiligheid zou opleveren;

h)

wordt, wanneer het verzoek door de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie wordt gedaan, onverwijld online beschikbaar gesteld;

i)

wordt, indien om persoonsgegevens wordt verzocht, onverwijld gemeld bij de toezichthoudende autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 in de lidstaat waar de overheidsinstantie is gevestigd.

De Europese Centrale Bank en de organen van de Unie stellen de Commissie in kennis van hun verzoeken.

3.   Een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie stelt de op grond van dit hoofdstuk verkregen gegevens niet beschikbaar voor hergebruik zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2022/868 of artikel 2, punt 11, van Richtlijn (EU) 2019/1024. Verordening (EU) 2022/868 en Richtlijn (EU) 2019/1024 zijn niet van toepassing op de gegevens die overheidsinstanties op grond van dit hoofdstuk hebben verkregen.

4.   Lid 3 van dit artikel belet een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie niet om op grond van dit hoofdstuk verkregen gegevens uit te wisselen met een andere overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie met het oog op de vervulling van de taken zoals bedoeld in artikel 15, zoals vermeld in het verzoek overeenkomstig lid 1, punt f), van dit artikel, of om de gegevens beschikbaar te stellen aan een derde in gevallen waarin door middel van een openbaar beschikbare overeenkomst technische inspecties of andere taken aan die derde zijn gedelegeerd. De verplichtingen van overheidsinstanties overeenkomstig artikel 19, met name waarborgen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsgeheimen, gelden ook voor dergelijke derden. Wanneer overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie gegevens uit hoofde van dit lid doorgeven of beschikbaar stellen, stellen zij de gegevenshouder van wie de gegevens zijn ontvangen onverwijld daarvan in kennis.

5.   Indien de gegevenshouder van mening is dat zijn rechten uit hoofde van dit hoofdstuk zijn geschonden door het doorgeven of het beschikbaar stellen van gegevens, kan hij een klacht indienen bij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd.

6.   De Commissie ontwikkelt een modelformulier voor verzoeken overeenkomstig dit artikel.

Artikel 19

Verplichtingen van overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie

1.   Een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie die op grond van een verzoek uit hoofde van artikel 14 gegevens ontvangen:

a)

mogen de gegevens niet gebruiken op een wijze die onverenigbaar is met het doel waarvoor zij zijn gevraagd;

b)

moeten technische en organisatorische maatregelen hebben genomen om de vertrouwelijkheid en integriteit van de gevraagde gegevens en de beveiliging van de gegevens-overdrachten, met name die van persoonsgegevens, te waarborgen en de rechten en vrijheden van de datasubjecten te waarborgen;

c)

wissen de gegevens zodra zij niet langer nodig zijn voor het aangegeven doel en stellen de gegevenshouder en personen of organisaties die de gegevens hebben ontvangen overeenkomstig artikel 21, lid 1, onverwijld ervan in kennis dat de gegevens zijn gewist, tenzij archivering van de gegevens vereist is overeenkomstig het Unie- of nationale recht inzake de toegang van het publiek tot documenten in het kader van transparantieverplichtingen.

2.   Het is een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie of een derde die gegevens uit hoofde van dit hoofdstuk ontvangt, niet toegestaan om:

a)

de gegevens of inzichten over de economische situatie, activa en productie- of exploitatiemethoden van de gegevenshouder te gebruiken om een verbonden product of dienst te ontwikkelen of te verbeteren dat met het verbonden product of de gerelateerde dienst van de gegevenshouder concurreert;

b)

de gegevens met een andere derde te delen voor een van de doeleinden zoals bedoeld in punt a).

3.   De openbaarmaking van bedrijfsgeheimen aan een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie is alleen vereist voor zover dit strikt noodzakelijk is om het doel van een verzoek overeenkomstig artikel 15 te verwezenlijken. In dat geval identificeert de gegevenshouder of de houder van het bedrijfsgeheim, indien hij niet dezelfde persoon is, de gegevens die als bedrijfsgeheim worden beschermd, met inbegrip van de relevante metagegevens. De overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie neemt vóór de openbaarmaking van bedrijfsgeheimen alle nodige en passende technische en organisatorische maatregelen om de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgeheimen te waarborgen, met inbegrip van, in voorkomend geval, het gebruik van modelcontractvoorwaarden, technische normen en de toepassing van gedragscodes.

4.   Een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie is verantwoordelijk voor de beveiliging van de gegevens die zij/het ontvangt.

Artikel 32

Internationale overheidstoegang en overdracht

1.   Aanbieders van dataverwerkingsdiensten nemen alle adequate technische, organisatorische en juridische maatregelen, waaronder overeenkomsten, om internationale overheidstoegang en toegang van overheden van derde landen, alsook overdracht van niet-persoonsgebonden gegevens die in de Unie zijn opgeslagen, te voorkomen indien die overdracht of toegang in strijd zou zijn met het Unierecht of met het nationale recht van de betrokken lidstaat, onverminderd lid 2 of lid 3.

2.   Elke beslissing of elke uitspraak van een rechterlijke instantie van een derde land en elk besluit van een administratieve autoriteit van een derde land op grond waarvan een aanbieder van dataverwerkingsdiensten niet-persoonsgebonden gegevens die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen en in de Unie zijn opgeslagen, moet overdragen of er toegang toe moet verlenen, wordt alleen op enigerlei wijze erkend of is alleen op enigerlei wijze afdwingbaar indien de beslissing, de uitspraak of het besluit gebaseerd is op een internationale overeenkomst, zoals een verdrag inzake wederzijdse rechtsbijstand, die van kracht is tussen het verzoekende derde land en de Unie, of op een dergelijke overeenkomst tussen het verzoekende derde land en een lidstaat.

3.   Bij ontstentenis van een internationale overeenkomst als bedoeld in lid 2, vindt, indien een aanbieder van dataverwerkingsdiensten de geadresseerde is van een beslissing of uitspraak van een rechterlijke instantie van een derde land of een besluit van een administratieve autoriteit van een derde land om niet-persoonsgebonden gegevens die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen en die in de Unie zijn opgeslagen, over te dragen of er toegang toe te verlenen, en de naleving van een dergelijke beslissing of uitspraak of een dergelijk besluit de geadresseerde in strijd zou kunnen brengen met het Unierecht of met het nationale recht van de betrokken lidstaat, de overdracht van of de toegang tot dergelijke gegevens door die autoriteit van het derde land alleen plaats indien:

a)

het bestel van het derde land voorschrijft dat de redenen voor en de evenredigheid van een dergelijke rechterlijke beslissing of uitspraak of een dergelijk besluit worden toegelicht, en dat die rechterlijke beslissing of uitspraak of dat besluit een specifiek karakter heeft, bijvoorbeeld doordat daarin een toereikend verband wordt gelegd met bepaalde verdachten of inbreuken;

b)

het gemotiveerde bezwaar van de geadresseerde getoetst wordt door een bevoegde rechterlijke instantie van het derde land, en

c)

de bevoegde rechterlijke instantie van het derde land die de rechterlijke beslissing neemt of de rechterlijke uitspraak doet of het besluit van een administratieve autoriteit toetst, uit hoofde van het recht van dat derde land gemachtigd is terdege rekening te houden met de relevante juridische belangen van de verstrekker van de gegevens die uit hoofde van het Unierecht of van het nationale recht van de betrokken lidstaat worden beschermd.

De geadresseerde van de beslissing of het besluit of de rechterlijke uitspraak kan het advies inwinnen van de nationale instantie of autoriteit die bevoegd is voor internationale samenwerking in juridische aangelegenheden, teneinde te bepalen of aan de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, met name wanneer hij van oordeel is dat de beslissing of het besluit betrekking kan hebben op bedrijfsgeheimen en andere commercieel gevoelige gegevens, alsook op door intellectuele-eigendomsrechten beschermde inhoud of dat de overdracht tot heridentificatie kan leiden. De bevoegde nationale instantie of autoriteit kan de Commissie raadplegen. Indien de geadresseerde van oordeel is dat de beslissing of het besluit of de rechterlijke uitspraak afbreuk kan doen aan de nationale veiligheids- of defensiebelangen van de Unie of haar lidstaten, wint hij het advies in van de betreffende nationale instantie of autoriteit om te bepalen of de gevraagde gegevens nationale veiligheids- of defensiebelangen van de Unie of haar lidstaten betreffen. Indien de geadresseerde binnen een maand geen antwoord heeft ontvangen of indien deze instanties of autoriteit in hun advies concluderen dat niet aan de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, kan de geadresseerde het verzoek om overdracht of toegang tot niet-persoonsgebonden gegevens op die gronden afwijzen.

Het Europees Comité voor gegevensinnovatie zoals bedoeld in artikel 42 adviseert en assisteert de Commissie bij het opstellen van richtsnoeren voor de beoordeling van de vraag of aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan.

4.   Indien aan de voorwaarden van lid 2 of lid 3 wordt voldaan, verstrekt de aanbieder van dataverwerkingsdiensten de minimaal toestaanbare hoeveelheid gegevens in antwoord op een verzoek, op basis van de redelijke interpretatie van dat verzoek door de aanbieder of de relevante nationale instantie of autoriteit als bedoeld in lid 3, tweede alinea.

5.   De aanbieder van dataverwerkingsdiensten stelt de klant in kennis van het bestaan van een verzoek van een autoriteit van een derde land om toegang tot zijn gegevens te krijgen alvorens aan dit verzoek te voldoen, behalve indien het verzoek rechtshandhavingsdoeleinden dient en zolang dit noodzakelijk is om de doeltreffendheid van de rechtshandhavingsactiviteiten te waarborgen.

HOOFDSTUK VIII

INTEROPERABILITEIT

Artikel 34

Interoperabiliteit met het oog op parallel gebruik van dataverwerkingsdiensten

1.   De in de artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 2, punten a), ii) en iv), e), en f), en artikel 30, leden 2 tot en met 5, vastgestelde vereisten zijn tevens van overeenkomstige toepassing op aanbieders van dataverwerkingsdiensten om de interoperabiliteit met het oog op parallel gebruik van dataverwerkingsdiensten te vergemakkelijken.

2.   Wanneer een dataverwerkingsdienst parallel met een andere dataverwerkingsdienst wordt gebruikt, mogen de aanbieders van dataverwerkingsdiensten gegevensextractievergoedingen opleggen, maar alleen voor het doorberekenen van de gemaakte gegevensextractiekosten, zonder dergelijke kosten te overschrijden.

Artikel 45

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 29, lid 7, en artikel 33, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 11 januari 2024.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 29, lid 7, en artikel 33, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een op grond van artikel 29, lid 7, of artikel 33, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.


whereas









keyboard_arrow_down