search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'vragen' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index vragen:


whereas vragen:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 891

 

Artikel 25

Vormgeving en organisatie van online-interfaces

1.   Aanbieders van onlineplatforms ontwerpen, organiseren of beheren hun online-interfaces niet zodanig dat zij de afnemers van hun dienst misleiden of manipuleren of hun vermogen om vrije en geïnformeerde beslissingen te nemen, anderszins wezenlijk verstoren of ondermijnen.

2.   Het in lid 1 bedoelde verbod is niet van toepassing op praktijken die onder Richtlijn 2005/29/EG of Verordening (EU) 2016/679 vallen.

3.   De Commissie kan richtsnoeren verstrekken over hoe lid 1 op specifieke praktijken van toepassing is, met name:

a)

meer nadruk leggen op bepaalde keuzes wanneer de afnemers van de dienst om een besluit wordt verzocht;

b)

de afnemer van de dienst herhaaldelijk vragen een keuze te maken indien die keuze al is gemaakt, met name door middel van pop-ups die de gebruikerservaring hinderen;

c)

de procedure voor het beëindigen van een dienst moeilijker maken dan die om zich ervoor in te schrijven.

Artikel 37

Onafhankelijke controle

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden, op hun eigen kosten en ten minste één keer per jaar, onderworpen aan onafhankelijke controles om de naleving te beoordelen van:

a)

de in hoofdstuk III uiteengezette verplichtingen;

b)

toezeggingen die zijn gedaan krachtens de in de artikelen 45 en 46 bedoelde gedragscodes en de in artikel 48 bedoelde crisisprotocollen.

2.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bieden de organisaties die de controles krachtens dit artikel uitvoeren de nodige samenwerking en bijstand om hen in staat te stellen die controles op doeltreffende, efficiënte en tijdige wijze uit te voeren, onder meer door hun toegang te verlenen tot alle relevante gegevens en gebouwen en door mondelinge of schriftelijke vragen te beantwoorden. Zij onthouden zich ervan de uitvoering van de controle te belemmeren, onnodig te beïnvloeden of te ondermijnen.

Dergelijke controles waarborgen, ook na beëindiging van de controles, een passend niveau van vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim ten aanzien van de informatie die in het kader van de controles van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines en derden is verkregen. De naleving van dat vereiste mag echter geen negatieve gevolgen hebben voor de uitvoering van de controles en andere bepalingen van deze verordening, met name die inzake transparantie, toezicht en handhaving. Indien dit nodig is voor de transparantierapportage krachtens artikel 42, lid 4, gaat het controlerapport en het in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde controle-uitvoeringsrapport vergezeld van versies die geen informatie bevatten die redelijkerwijs als vertrouwelijk zou kunnen worden beschouwd.

3.   Controles krachtens lid 1 worden uitgevoerd door organisaties die:

a)

onafhankelijk zijn van en geen belangenconflicten hebben met de betrokken aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachines en met eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en die met name:

i)

in de periode van twaalf maanden vóór de start van de controle geen niet-controlediensten met betrekking tot de gecontroleerde zaken hebben verleend aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, noch aan eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en zich ertoe hebben verbonden hen zulke diensten niet te aan te bieden in de periode van twaalf maanden na voltooiing van de controle;

ii)

gedurende een periode van meer dan tien opeenvolgende jaren geen controlediensten krachtens dit artikel hebben verstrekt aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon;

iii)

de controle niet uitvoeren tegen vergoedingen die afhankelijk zijn van het resultaat van de controle;

b)

expertise hebben aangetoond op het gebied van risicobeheer, technische competentie en capaciteiten;

c)

blijk hebben gegeven van objectiviteit en beroepsethiek, met name op basis van het naleven van codes voor goede praktijken of gepaste normen.

4.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines zullen ervoor zorgen dat de organisaties die de controles uitvoeren, van elke controle een controlerapport opstellen. Dat rapport wordt schriftelijk gemotiveerd en bevat ten minste het volgende:

a)

de naam, het adres en het contactpunt van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform die of van de zeer grote onlinezoekmachine dat aan de controle is onderworpen, alsook de gecontroleerde periode;

b)

de naam en het adres van de organisatie of organisaties die de controle uitvoert respectievelijk uitvoeren;

c)

een belangenverklaring;

d)

een beschrijving van de specifieke gecontroleerde elementen en de toegepaste methodologie;

e)

een beschrijving en een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van de controle;

f)

een lijst van de derden die in het kader van de controle zijn geraadpleegd;

g)

een controleadvies over de vraag of de aanbieders van aan de controle onderworpen zeer grote onlineplatforms of zeer grote onderzoekmachines hebben voldaan aan de verplichtingen en aan de in lid 1 vermelde toezeggingen, met name “positief”, “positief met kanttekeningen” of “negatief”;

h)

indien het controleadvies niet “positief” is, operationele aanbevelingen over specifieke maatregelen om naleving te bereiken, alsmede het aanbevolen tijdsbestek om naleving te bereiken.

5.   Wanneer de organisatie die de controle uitvoert, niet in staat was bepaalde specifieke elementen te controleren of op basis van haar onderzoeken een controleoordeel te geven, bevat het controlerapport een toelichting op de omstandigheden en de redenen die ertoe leidden dat die elementen niet konden worden gecontroleerd.

6.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die geen positief controlerapport krijgen, houden naar behoren rekening met de aan hen gerichte operationele aanbevelingen teneinde de nodige maatregelen te nemen om ze uit te voeren. Binnen een maand na ontvangst van die aanbevelingen stellen zij een controle-uitvoeringsrapport vast waarin die maatregelen zijn uiteengezet. Wanneer zij de operationele aanbevelingen niet uitvoeren, geven zij in het controle-uitvoeringsrapport de redenen hiervoor alsook een overzicht van eventuele alternatieve maatregelen die zij hebben genomen om vastgestelde niet-naleving aan te pakken.

7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de nodige voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van de controles krachtens dit artikel, met name wat betreft de nodige regels inzake de procedurele stappen, controlemethoden en rapportagetemplates voor de krachtens dit artikel uitgevoerde controles. In die gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met eventuele vrijwillige controlenormen als bedoeld in artikel 44, lid 1, punt e).

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 50

Vereisten voor digitaledienstencoördinatoren

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun digitaledienstencoördinatoren hun taken uit hoofde van deze verordening op een onpartijdige, transparante en tijdige wijze uitvoeren. De lidstaten zorgen ervoor dat hun digitaledienstencoördinatoren over alle nodige middelen beschikken om hun taken uit te voeren, met inbegrip van toereikende technische, financiële en personele middelen om adequaat toezicht uit te oefenen op alle aanbieders van tussenhandeldiensten die onder hun bevoegdheid vallen. Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn digitaledienstencoördinator voldoende autonomie heeft bij het beheer van zijn begroting binnen de algemene grenzen van de begroting, teneinde de onafhankelijkheid van de digitaledienstencoördinator niet in het gedrang te brengen.

2.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden overeenkomstig deze verordening handelen de digitaledienstencoördinatoren volledig onafhankelijk. Zij blijven vrij van eender welke directe dan wel indirecte externe invloed en vragen of aanvaarden geen instructies van enige andere overheidsinstantie of particulier.

3.   Lid 2 van dit artikel doet geen afbreuk aan de taken van digitaledienstencoördinatoren binnen het systeem van toezicht en handhaving waarin deze verordening voorziet, noch aan de samenwerking met andere bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 49, lid 2. Lid 2 van dit artikel vormt geen beletsel voor de uitoefening van rechterlijke toetsing, noch voor evenredige verantwoordingsverplichtingen met betrekking tot de algemene activiteiten van de digitaledienstencoördinatoren, zoals financiële uitgaven of rapportering aan de nationale parlementen, voor zover die vereisten geen afbreuk doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 51

Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

1.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende onderzoeksbevoegdheden met betrekking tot het gedrag van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om van deze aanbieders, alsook van andere personen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk op deze verordening, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, te verzoeken om die informatie onverwijld te verstrekken;

b)

de bevoegdheid om inspecties uit te voeren, of om een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken inspecties te gelasten, in gebouwen die deze aanbieders of personen gebruiken voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden, of om andere openbare instanties te vragen dit te doen, teneinde informatie met betrekking tot een vermeende inbreuk in enige vorm te onderzoeken, in beslag te nemen, te kopiëren of er kopieën van te krijgen, ongeacht het opslagmedium;

c)

de bevoegdheid om werknemers of vertegenwoordigers van die aanbieders of personen te vragen uitleg te geven bij informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk en om de antwoorden met hun toestemming met technische middelen vast te leggen.

2.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende handhavingsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om de door die aanbieders gedane toezeggingen in verband met hun naleving van deze verordening te aanvaarden en om deze toezeggingen verbindend te maken;

b)

de bevoegdheid om de stopzetting van inbreuken te bevelen en, waar passend, remedies op te leggen die in verhouding staan tot de inbreuk en die noodzakelijk zijn om de inbreuk daadwerkelijk te beëindigen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen;

c)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 geldboeten op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, wegens niet-naleving van deze verordening, onder meer van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

d)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 een dwangsom op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, om ervoor te zorgen dat een inbreuk wordt beëindigd in overeenstemming met een krachtens punt b) van deze alinea uitgevaardigd bevel of wegens niet-naleving van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

e)

de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te nemen of om de bevoegde nationale gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, teneinde het gevaar van ernstige schade te voorkomen.

Wat de punten c) en d) van de eerste alinea betreft, hebben de digitaledienstencoördinatoren de in deze punten vermelde handhavingsbevoegdheden ook ten opzichte van de andere in lid 1 genoemde personen voor niet-naleving van een van de bevelen die hen krachtens dat lid zijn gegeven. Zij oefenen deze handhavingsbevoegdheden pas uit nadat zij deze andere personen tijdelijk alle relevante informatie met betrekking tot die bevelen hebben bezorgd, waaronder de toepasselijke termijn, de boeten of dwangsommen die kunnen worden opgelegd voor niet-naleving en de verhaalmogelijkheden.

3.   Indien dit nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening, hebben digitaledienstencoördinatoren, ten aanzien van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, wanneer alle andere bevoegdheden krachtens dit artikel om de inbreuk te beëindigen zijn uitgeput en de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere bevoegdheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht, de bevoegdheid om de volgende maatregelen te nemen:

a)

van het leidinggevende orgaan van die aanbieders, onverwijld, eisen dat zij de situatie onderzoeken, een actieplan vaststellen en indienen met de nodige maatregelen om de inbreuk te beëindigen, ervoor zorgen dat de aanbieder die maatregelen neemt en rapporteren over de genomen maatregelen;

b)

indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat een aanbieder van tussenhandeldiensten de vereisten van punt a) niet voldoende heeft nageleefd, dat de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt, en dat die inbreuk neerkomt op een strafbaar feit waarbij het leven of de veiligheid van personen wordt bedreigd, de bevoegde gerechtelijke autoriteit van zijn lidstaat verzoeken de toegang van afnemers van de bij de inbreuk betrokken dienst of, uitsluitend indien dit technisch niet haalbaar is, de toegang tot de online-interface van de aanbieder van tussenhandeldiensten waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk te beperken.

Behalve wanneer hij handelt op verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 82, verzoekt de digitaledienstencoördinator alvorens het in punt b) van dit lid bedoelde verzoek in te dienen, belanghebbenden om schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste twee weken, waarin hij beschrijft welke maatregelen hij wil opleggen en wie de geadresseerde of geadresseerden van die maatregelen is of zijn. De aanbieder van tussenhandeldiensten, de bedoelde geadresseerde of geadresseerden en eventuele derden met een legitiem belang mogen aan de procedures voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit deelnemen. Opgelegde maatregelen staan in verhouding tot de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk, zonder onnodige beperking van toegang tot wettelijke informatie door afnemers van de betrokken dienst.

De toegangsbeperking geldt voor een periode van vier weken, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit om in haar bevel de digitaledienstencoördinator toe te staan die termijn met even lange termijnen te verlengen, met een maximaal aantal verlengingen zoals bepaald door die gerechtelijke autoriteit. De digitaledienstencoördinator mag de termijn uitsluitend verlengen wanneer hij, rekening houdend met de rechten en belangen van alle partijen die door die beperking zijn getroffen en met alle relevante omstandigheden, met inbegrip van informatie die is verstrekt door de aanbieder van tussenhandeldiensten, door de geadresseerde of geadresseerden of door een derde met een legitiem belang, van mening is dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanbieder van tussenhandeldiensten heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen;

b)

de tijdelijke beperking beperkt de toegang tot wettige informatie door afnemers van de dienst niet onnodig, rekening houdend met het aantal getroffen afnemers en met de vraag of er geschikte en gemakkelijk toegankelijke alternatieven zijn.

Indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat aan de voorwaarden van de punten a) en b) van de derde alinea is voldaan maar hij de termijn krachtens de derde alinea niet verder kan verlengen, dient hij een nieuw verzoek in bij de bevoegde gerechtelijke autoriteit als bedoeld in punt b) van de eerste alinea.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 genoemde bevoegdheden gelden onverminderd afdeling 3.

5.   De maatregelen die de digitaledienstencoördinatoren hebben genomen bij de uitoefening van hun bevoegdheden zoals vermeld in de leden 1, 2 en 3, zijn doeltreffend, ontradend en evenredig, met name rekening houdend met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk of vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben, alsook met de economische, technische en operationele capaciteit van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten, indien van toepassing.

6.   De lidstaten leggen specifieke regels en procedures vast voor de uitoefening van de bevoegdheden krachtens de leden 1, 2 en 3 en zorgen ervoor dat elke uitoefening van die bevoegdheden onderworpen is aan gepaste vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgelegd in het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Handvest en met de algemene beginselen van het Unierecht. Deze maatregelen worden met name alleen genomen overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven en de rechten van verdediging, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, en zijn onderworpen aan een doeltreffende voorziening in rechte van alle betrokkenen.

Artikel 64

Ontwikkelen van deskundigheid en capaciteiten

1.   De Commissie ontwikkelt, in samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren en de raad, deskundigheid en capaciteiten op Unieniveau, onder meer door waar toepasselijk personeel uit de lidstaten te detacheren.

2.   Bovendien coördineert de Commissie, in samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren en de raad, de beoordeling van systemische en opkomende kwesties in de hele Unie betreffende zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines die verband houden met onder deze verordening vallende aangelegenheden.

3.   De Commissie kan de digitaledienstencoördinator, de digitaledienstenraad en andere organen, bureaus en agentschappen van de Unie met relevante deskundigheid vragen de beoordeling van systemische en opkomende kwesties in de hele Unie uit hoofde van deze verordening te staven.

4.   De lidstaten werken samen met de Commissie, met name via hun respectieve digitaledienstencoördinatoren en, in voorkomend geval, via andere bevoegde autoriteiten, onder meer door hun deskundigheid en capaciteiten ter beschikking te stellen.

Artikel 69

Bevoegdheid om inspecties uit te voeren

1.   Ter uitvoering van de taken uit te voeren die haar uit hoofde van deze afdeling zijn toegewezen, kan de Commissie alle nodige inspecties uitvoeren in de gebouwen van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of van een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1.

2.   De functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie gemachtigd zijn om een inspectie uit te voeren, zijn bevoegd om:

a)

alle gebouwen, terreinen en vervoermiddelen van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of van de andere betrokkene te betreden;

b)

de boeken en alle andere registers betreffende de aanbieding van de betrokken dienst, ongeacht de drager waarop zij opgeslagen, te controleren;

c)

in eender welke vorm afschriften of uittreksels van die boeken en andere registers te maken of te verkrijgen;

d)

te verlangen dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of de andere betrokkene toegang verschaft tot en uitleg geeft over zijn organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en handelspraktijken, en de gegeven toelichtingen te registreren of te documenteren;

e)

gebouwen die worden gebruikt voor doeleinden die verband houden met de handel, het bedrijf, de ambacht of het beroep van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of van de andere betrokkene, evenals boeken of andere registers, voor de duur van en zover vereist voor de inspectie te verzegelen;

f)

vertegenwoordigers of personeelsleden van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of de andere betrokkene te verzoeken om toelichting bij feiten of documenten die verband houden met het voorwerp en het doel van de inspectie, en om hun antwoorden vast te leggen;

g)

vragen te richten tot vertegenwoordigers of personeelsleden in verband met het voorwerp en het doel van de inspectie, en om hun antwoorden vast te leggen.

3.   Inspecties kunnen worden uitgevoerd met de hulp van controleurs of deskundigen die krachtens artikel 72, lid 2, door de Commissie zijn aangewezen, en van de digitaledienstencoördinator of andere bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie wordt verricht.

4.   Indien de gevraagde boeken of andere registers in verband met de aanbieding van de betrokken dienst niet volledig worden getoond of de antwoorden op de uit hoofde van lid 2 van dit artikel gestelde vragen onjuist, onvolledig of misleidend zijn, oefenen de door de Commissie tot het uitvoeren van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen hun bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie en de in de artikelen 74 en 76 bedoelde sancties zijn vermeld. De Commissie stelt de digitaledienstencoördinator van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie zal worden uitgevoerd, geruime tijd vóór de inspectie hiervan in kennis.

5.   Tijdens inspecties kunnen door de Commissie gemachtigde functionarissen of andere begeleidende personen, de door de Commissie aangewezen controleurs en deskundigen, evenals de digitaledienstencoördinator of andere bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie wordt uitgevoerd, eisen dat de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine dan wel een andere betrokkene uitleg geven over de organisatie, de werking, het IT-systeem, de algoritmen, de gegevensverwerking en de handelspraktijken ervan, en kunnen zij vragen stellen aan haar belangrijkste personeelsleden.

6.   De aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, dan wel een andere betrokken natuurlijke of rechtspersoon moet zich onderwerpen aan een inspectie die bij besluit van de Commissie is gelast. In het besluit wordt vermeld wat het voorwerp en het doel van de inspectie zijn en op welke datum de inspectie aanvangt, en wordt gewezen op de in de artikelen 74 en 76 vastgestelde sancties alsook op het recht om tegen het besluit beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, raadpleegt de Commissie de digitaledienstencoördinator van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie zal worden uitgevoerd.

7.   De functionarissen van de digitaledienstencoördinator van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden uitgevoerd en andere door hem gemachtigde of benoemde personen verlenen op verzoek van die digitaledienstencoördinator of van de Commissie actief bijstand aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie in verband met de inspectie zijn gemachtigd. Daartoe beschikken zij over de in lid 2 genoemde bevoegdheden.

8.   Indien de functionarissen en andere door de Commissie gemachtigde begeleidende personen vaststellen dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of de andere betrokkene zich verzet tegen een krachtens dit artikel gelaste inspectie, verleent de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden uitgevoerd de functionarissen of andere begeleidende personen, op hun verzoek en overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat, de nodige bijstand, waaronder in de vorm van door een bevoegde rechtshandhavingsinstantie genomen dwangmaatregelen, indien toepasselijk uit hoofde van dat nationale recht, om hen in staat te stellen de inspectie uit te voeren.

9.   Indien het nationale recht van de betrokken lidstaat voorschrijft dat voor de in lid 8 bedoelde bijstand de toestemming van een nationale rechterlijke instantie vereist is, wordt die toestemming gevraagd door de digitaledienstencoördinator van die lidstaat, op verzoek van de functionarissen en andere door de Commissie gemachtigde begeleidende personen. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

10.   Indien om toestemming als bedoeld in lid 9 wordt verzocht, toetst de nationale rechterlijke instantie waarbij de zaak aanhangig is het besluit van de Commissie op zijn authenticiteit en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij het uitvoeren van dergelijke controles kan de nationale rechterlijke instantie de Commissie rechtstreeks of via de digitaledienstencoördinator van de betrokken lidstaat om nadere uitleg verzoeken, met name over de redenen die de Commissie heeft om te vermoeden dat een inbreuk is gepleegd op deze verordening, alsook over de ernst van de vermeende inbreuk en over de aard van de betrokkenheid van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, dan wel de andere betrokkene. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van de inspectie in twijfel trekken, noch gegevens uit het Commissiedossier verlangen. De rechtsgeldigheid van het besluit van de Commissie kan enkel worden getoetst door het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Artikel 82

Verzoeken om toegangsbeperkingen en samenwerking met nationale rechterlijke instanties

1.   Indien alle bevoegdheden krachtens deze afdeling om een einde te maken aan een inbreuk op deze verordening zijn uitgeput, de inbreuk voortduurt en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht beschikbare bevoegdheden, kan de Commissie de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine verzoeken om op te treden krachtens artikel 51, lid 3.

Alvorens een dergelijk verzoek in te dienen bij de digitaledienstencoördinator, nodigt de Commissie belanghebbenden uit om binnen een termijn van niet minder dan 14 werkdagen schriftelijke opmerkingen in te dienen, waarin de maatregelen worden beschreven die zij voornemens zijn om aan te vragen en de beoogde geadresseerde of geadresseerden daarvan te identificeren.

2.   Indien de coherente toepassing van deze verordening dit vereist, kan de Commissie, op eigen initiatief, schriftelijke opmerkingen indienen bij de in artikel 51, lid 3, bedoelde bevoegde gerechtelijke autoriteit. Met toestemming van de gerechtelijke autoriteit in kwestie kan zij ook mondelinge opmerkingen maken.

Uitsluitend ter voorbereiding van haar opmerkingen kan de Commissie die gerechtelijke autoriteit verzoeken alle documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de zaak, toe te zenden of te doen toezenden.

3.   Wanneer een nationale rechterlijke instantie uitspraak doet over een zaak waarover de Commissie reeds een besluit heeft genomen uit hoofde van deze verordening, mag die nationale rechterlijke instantie geen beslissing nemen die in strijd is met dat besluit van de Commissie. Ook moeten nationale rechterlijke instanties vermijden beslissingen te nemen die in strijd zouden kunnen zijn met een door de Commissie overwogen besluit in een uit hoofde van deze verordening door haar ingeleide procedure. Daartoe kan een nationale rechterlijke instantie beoordelen of het noodzakelijk is haar procedure op te schorten. Dit doet geen afbreuk aan artikel 267 VWEU.


whereas









keyboard_arrow_down