search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'vereist' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index vereist:


whereas vereist:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1343

 

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op tussenhandeldiensten die worden aangeboden aan afnemers van de dienst die gevestigd zijn of zich bevinden in de Unie, ongeacht waar de aanbieders van die tussenhandeldiensten hun plaats van vestiging hebben.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op diensten die geen tussenhandeldiensten zijn noch op vereisten die zijn opgelegd met betrekking tot dergelijke diensten, ongeacht of de dienst wordt verleend via het gebruik van een tussenhandelsdienst.

3.   Deze verordening laat de toepassing van Richtlijn 2000/31/EG onverlet.

4.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de regels die zijn vastgesteld bij andere Unierechtshandelingen ter regeling van andere aspecten van de aanbieding van tussenhandeldiensten op de interne markt, of die deze verordening specificeren en aanvullen, en met name het volgende:

a)

Richtlijn 2010/13/EU;

b)

het Unierecht inzake auteursrechten en verwante rechten;

c)

Verordening (EU) 2021/784;

d)

Verordening (EU) 2019/1148;

e)

Verordening (EU) 2019/1150;

f)

het Unierecht betreffende consumentenbescherming en productveiligheid, met inbegrip van Verordeningen (EU) 2017/2394 en (EU) 2019/1020, en Richtlijnen 2001/95/EG en 2013/11/EU;

g)

het Unierecht betreffende de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG;

h)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, met name Verordening (EU) nr. 1215/2012 of enige andere Unierechtshandeling tot vaststelling van de rechtsregels die van toepassing zijn op contractuele en niet-contractuele verbintenissen;

i)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken, met name een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken;

j)

een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures.

Artikel 7

Vrijwillige onderzoeken op eigen initiatief en naleving van de wetgeving

Aanbieders van tussenhandeldiensten worden niet geacht te zijn uitgesloten van de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde aansprakelijkheidsvrijstellingen louter omdat zij te goeder trouw en zorgvuldig vrijwillige onderzoeken op eigen initiatief uitvoeren naar of andere maatregelen nemen die zijn gericht op het opsporen, identificeren en verwijderen van, of het uitschakelen van de toegang tot illegale inhoud, of omdat zij de nodige maatregelen nemen voor de naleving van de vereisten van het Unierecht en het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationale recht, waaronder de in deze verordening uiteengezette vereisten.

Artikel 9

Bevel om op te treden tegen illegale inhoud

1.   Bij ontvangst van een door de bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten uit hoofde van het toepasselijke Unierecht of met in het Unierecht in overeenstemming zijnde nationaal recht uitgegeven bevel om tegen een of meer specifieke illegale inhoudselementen op te treden, stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel genoemde autoriteit onverwijld in kennis van het gevolg dat aan het bevel is gegeven, met vermelding of, en zo ja wanneer aan het bevel gevolg is gegeven.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat een in lid 1 genoemd bevel dat wordt overgemaakt aan de aanbieder ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

dat bevel bevat de volgende elementen:

i)

een verwijzing naar de Unie- of nationaalrechtelijke rechtsgrond voor het bevel;

ii)

een motivering waarin wordt uitgelegd waarom de informatie illegale inhoud vormt, onder verwijzing naar een of meerdere specifieke bepalingen van het Unierecht of het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationaal recht;

iii)

informatie ter identificatie van de uitvaardigende autoriteit;

iv)

duidelijke informatie waarmee de aanbieder van tussenhandeldiensten de betrokken illegale inhoud kan identificeren en lokaliseren, zoals een of meerdere exacte URL’s en indien nodig bijkomende informatie;

v)

informatie over de verhaalmechanismen die ter beschikking staan van de aanbieder van tussenhandeldiensten en de afnemer van de dienst die de inhoud verstrekten;

vi)

in voorkomend geval vermelding van de autoriteit waaraan de informatie over het aan de bevelen gegeven gevolg moet worden verschaft;

b)

het territoriale toepassingsgebied van dat bevel, op basis van de toepasselijke regels van het Unierecht en het nationale recht, met inbegrip van het Handvest, en, waar relevant, de algemene beginselen van internationaal recht, is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de doelstelling ervan te verwezenlijken;

c)

dat bevel wordt uitgevaardigd in een van de door de aanbieder van de tussenhandeldiensten krachtens artikel 11, lid 3, aangegeven talen of in een andere, tussen de beveluitvaardigende autoriteit en die dienstaanbieder overeengekomen taal van de lidstaten, en wordt verstuurd naar het door die dienstaanbieder overeenkomstig artikel 11 aangewezen elektronische contactpunt; indien het bevel niet gesteld is in de door verlener van de tussenhandeldienst opgegeven taal noch in een andere onderling overeengekomen taal, kan het worden gesteld in de taal van de beveluitvaardigende autoriteit, op voorwaarde dat het bevel vergezeld gaat van een vertaling naar een dergelijke opgegeven of onderling overeengekomen taal van ten minste de onder a) en b) van dit lid genoemde elementen.

3.   De beveluitvaardigende autoriteit of in voorkomend geval de daarin vermelde autoriteit zendt het bevel samen met de van de aanbieder van tussenhandeldiensten ontvangen informatie over het aan dat bevel gegeven gevolg, door aan de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de uitvaardigende autoriteit.

4.   Na ontvangst van het bevel van de gerechtelijke of administratieve autoriteit stuurt de digitaledienstencoördinator van de betrokken onverwijld een kopie van de in lid 1 van dit artikel vermelde bevelen naar alle andere digitaledienstencoördinatoren via het overeenkomstig artikel 85 opgerichte systeem.

5.   Uiterlijk op het tijdstip waarop gevolg is gegeven aan het bevel of in voorkomend geval op het door de uitvaardigende autoriteit in haar bevel bepaalde tijdstip stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de afnemer van de betrokken dienst in kennis van het ontvangen bevel en het daaraan gegeven gevolg. Dergelijke aan de afnemer van de dienst verstrekte informatie vermeldt overeenkomstig lid 2 een motivering en de bestaande verhaalmogelijkheden.

6.   De in dit artikel vastgestelde voorwaarden en vereisten doen geen afbreuk aan het nationale burgerlijk recht en strafprocesrecht.

Artikel 10

Bevelen om informatie te verstrekken

1.   Bij ontvangst van een door de bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten op basis van het toepasselijke Unierecht of in overeenstemming met het Unierecht zijnde nationale recht uitgegeven bevel om specifieke informatie te verstrekken over een of meerdere specifieke afnemers van de dienst, stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel gepreciseerde autoriteit onverwijld in kennis van de ontvangst van het bevel en van het aan het bevel gegeven gevolg, en preciseren zij of, en zo ja wanneer, gevolg is gegeven aan het bevel.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat een in lid 1 genoemde bevel dat wordt overgemaakt aan de aanbieder, ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

dat bevel bevat de volgende elementen:

i)

een verwijzing naar de Unie- of nationaalrechtelijke rechtsgrond voor het bevel;

ii)

informatie ter identificatie van de uitvaardigende autoriteit;

iii)

duidelijke informatie aan de hand waarvan de aanbieder van tussenhandeldiensten de specifieke afnemer of afnemers kan identificeren over wie informatie wordt gevraagd, zoals een of meerdere accountnamen of unieke identificatiecodes;

iv)

een motivering waarin de doelstelling wordt uitgelegd waarvoor de informatie is vereist en waarom het vereiste om de informatie te verstrekken noodzakelijk en evenredig is om naleving door de afnemers van de tussenhandeldiensten van het toepasselijke Unierecht of het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationale recht vast te stellen, tenzij een dergelijke verklaring niet kan worden verstrekt om redenen die verband houden met de preventie, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten;

v)

informatie over verhaalmechanismen die ter beschikking staan van de aanbieder en de afnemer van de betrokken dienst;

vi)

in voorkomend geval informatie over de autoriteit die de informatie moet ontvangen over het aan de bevelen gegeven gevolg;

b)

dat bevel vereist alleen dat de dienstaanbieder informatie verstrekt die al is verzameld met als doel de dienst aan te bieden en waarover hij controle heeft;

c)

dat bevel wordt uitgevaardigd in een van de door de aanbieder van tussenhandeldiensten krachtens artikel 11, lid 3, aangegeven talen of in een andere, tussen door de beveluitvaardigende autoriteit en de dienstaanbieder overeengekomen taal van de lidstaten, en wordt verstuurd naar het door die dienstaanbieder aangewezen elektronische contactpunt, overeenkomstig artikel 11. Indien het bevel niet is opgesteld in de door de aanbieder van tussenhandeldiensten opgegeven taal noch in een andere onderling overeengekomen taal, kan het worden opgesteld in de taal van de beveluitvaardigende autoriteit, op voorwaarde dat het bevel vergezeld gaat van een vertaling naar een dergelijke opgegeven taal of onderling overeengekomen taal van ten minste de onder a) en b) van dit lid genoemde elementen.

3.   De beveluitvaardigende autoriteit of in voorkomend geval de daarin vermelde autoriteit zendt het bevel samen met de van de aanbieder van tussenhandeldiensten ontvangen informatie over het aan dat bevel gegeven gevolg, door aan de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de uitvaardigende autoriteit.

4.   Na ontvangst van het bevel van de gerechtelijke of administratieve autoriteit zendt de digitaledienstencoördinator van de betrokken lidstaat onverwijld een kopie van het in lid 1 van dit artikel bedoelde bevel naar alle digitaledienstencoördinatoren via het overeenkomstig artikel 85 opgerichte systeem.

5.   Uiterlijk op het tijdstip waarop gevolg is gegeven aan het bevel of in voorkomend geval op het door de uitvaardigende autoriteit in haar bevel bepaalde tijdstip stellen aanbieders van tussenhandeldiensten de afnemer van de betrokken dienst in kennis van het ontvangen bevel en het daaraan gegeven gevolg. Dergelijke aan de afnemer van de dienst verstrekte informatie vermeldt overeenkomstig lid 2 een motivering en de bestaande verhaalmogelijkheden.

6.   De in dit artikel vastgestelde voorwaarden en vereisten doen geen afbreuk aan het nationale burgerlijk recht en strafprocesrecht.

HOOFDSTUK III

ZORGVULDIGHEIDSVERPLICHTINGEN VOOR EEN TRANSPARANTE EN VEILIGE ONLINEOMGEVING

AFDELING 1

Op alle aanbieders van tussenhandeldiensten toepasselijke bepalingen

Artikel 21

Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1.   De afnemers van de dienst waaraan de in artikel 20, lid 1, bedoelde besluiten gericht zijn, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan, mogen eender welk overeenkomstig lid 3 van dit artikel gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan kiezen om geschillen met betrekking tot deze besluiten op te lossen, waaronder klachten die niet konden worden opgelost via het in dat artikel bedoelde interne klachtenafhandelingssysteem.

Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de informatie over de in de eerste alinea genoemde mogelijkheid voor afnemers van de dienst om toegang te hebben tot een buitengerechtelijke geschillenbeslechting op een duidelijke en gebruikersvriendelijke manier gemakkelijk toegankelijk is op hun online-interface.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken afnemer van de dienst om in eender welke fase een procedure in te leiden om die door de aanbieders van onlineplatforms genomen besluiten overeenkomstig het toepasselijke recht voor een rechterlijke instantie te betwisten.

2.   Beide partijen werken te goeder trouw samen met het gekozen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan om het geschil op te lossen.

Aanbieders van onlineplatforms kunnen weigeren mee te werken met een dergelijk buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan indien er reeds een geschil is beslecht met betrekking tot dezelfde informatie en dezelfde gronden voor vermeende illegaliteit of onverenigbaarheid van inhoud.

Het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is niet bevoegd om de partijen een bindende geschillenbeslechting op te leggen.

3.   De digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd certificeert dit orgaan op diens verzoek voor een verlengbare periode van maximaal vijf jaar wanneer het orgaan heeft aangetoond dat het aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk, alsook financieel onafhankelijk, van aanbieders van onlineplatforms en van de afnemers van de door de aanbieders van onlineplatforms aangeboden dienst, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan;

b)

het beschikt over de nodige expertise met betrekking tot de problemen die zich in een of meer specifieke gebieden van illegale inhoud voordoen, of met betrekking tot de toepassing en handhaving van algemene voorwaarden van een of meerdere types onlineplatforms, die het orgaan in staat stelt daadwerkelijk bij te dragen tot de beslechting van een geschil;

c)

de leden van het orgaan ontvangen een vergoeding die losstaat van de uitkomst van de procedure;

d)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie en biedt de mogelijkheid om een geschillenbeslechtingsprocedure online in te leiden en de vereiste bewijsstukken online in te dienen;

e)

het orgaan kan geschillen op een snelle, efficiënte en kosteneffectieve wijze en in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie beslechten;

f)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting verloopt volgens duidelijke en eerlijke procedureregels die gemakkelijk en openbaar toegankelijk zijn en die stroken met het toepasselijke recht, waaronder dit artikel.

De digitaledienstencoördinator specificeert, waar van toepassing, in het certificaat:

a)

de specifieke kwesties waarop de expertise van het orgaan betrekking heeft, zoals bedoeld in punt b) van de eerste alinea; en

b)

de officiële taal of talen van de instellingen van de Unie waarin het orgaangeschillen kan beslechten, zoals bedoeld in punt e) van de eerste alinea.

4.   Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen brengen jaarlijks verslag uit aan de digitaledienstencoördinator die hen heeft gecertificeerd over hun werking, met vermelding van ten minste het aantal geschillen dat zij hebben ontvangen, de informatie over de uitkomst van die geschillen, de gemiddelde tijd die nodig was om ze op te lossen en geconstateerde tekortkomingen of moeilijkheden. Op verzoek van die digitaledienstencoördinator verstrekken zij aanvullende informatie.

Digitaledienstencoördinatoren stellen om de twee jaar een verslag op over de werking van de door hen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen. In dat verslag worden met name:

a)

het aantal geschillen vermeld dat elk gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan jaarlijks heeft ontvangen;

b)

de uitkomsten van de procedures aangegeven die bij die organen zijn ingeleid en de gemiddelde tijd die nodig was om de geschillen op te lossen;

c)

eventuele systematische of sectorale tekortkomingen of moeilijkheden in verband met de werking van die organen vastgesteld en toegelicht;

d)

beste praktijken met betrekking tot die werking in kaart gebracht;

e)

in voorkomend geval aanbevelingen gedaan over de wijze waarop die werking kan worden verbeterd.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen maken hun beslissingen binnen een redelijke termijn en uiterlijk 90 kalenderdagen na ontvangst van de klacht bekend aan de partijen. In het geval van zeer complexe geschillen kan het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan naar eigen goeddunken de termijn van 90 kalenderdagen verlengen voor een extra periode van ten hoogste 90 dagen, wat resulteert in een maximale totale duur van 180 dagen.

5.   Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de afnemer van de dienst beslecht, met inbegrip van de persoon of entiteit die een melding heeft gedaan, draagt de aanbieder van het onlineplatform alle door het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten en betaalt hij die afnemer, met inbegrip van de genoemde persoon of entiteit, alle overige redelijke kosten terug die deze in verband met de geschillenbeslechting gemaakt heeft. Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de aanbieder van het onlineplatform beslecht, hoeft de afnemer van de dienst, met inbegrip van de persoon of entiteit, geen vergoedingen of andere door de aanbieder van het onlineplatform in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat die afnemer duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

De vergoedingen die het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aanrekent aan de aanbieders van onlineplatforms zijn redelijk en overschrijden in geen geval de kosten die het orgaan heeft gemaakt. Voor afnemers van de geschillenbeslechtingsdienst is de geschillenbeslechting gratis of tegen een nominale vergoeding beschikbaar.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen delen de vergoedingen, of de voor bepaling hiervan gebruikte mechanismen, mee aan de afnemer van de dienst, met inbegrip van de personen en entiteiten die een melding hebben gedaan, en aan de aanbieder van het onlineplatform alvorens de geschillenbeslechting aan te vangen.

6.   De lidstaten kunnen buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen oprichten voor de toepassing van lid 1 of de activiteiten ondersteunen van een aantal of alle buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle activiteiten die zij uit hoofde van de eerste alinea uitvoeren, geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van hun digitaledienstencoördinator om de betrokken organen overeenkomstig lid 3 te certificeren.

7.   Een digitaledienstencoördinator die een buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan heeft gecertificeerd, trekt die certificatie in als hij, na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van door derden verstrekte informatie bepaalt dat het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan niet langer voldoet aan de in lid 3 uiteengezette voorwaarden. Alvorens hij de certificatie intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator dat orgaan de kans om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn intentie om de certificatie van het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan in te trekken.

8.   Digitaledienstencoördinatoren stellen de Commissie in kennis van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd, met inbegrip van de eventuele in de tweede alinea van dat lid bedoelde specificaties, alsook de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen waarvan zij de certificatie hebben ingetrokken. De Commissie publiceert en actualiseert een lijst van die organen en specificaties op een afzonderlijke, gemakkelijk toegankelijke website.

9.   Dit artikel doet geen afbreuk aan Richtlijn 2013/11/EU en aan uit hoofde van die richtlijn ingestelde alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures en -organen voor consumenten.

Artikel 30

Traceerbaarheid van handelaren

1.   Onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, zorgen ervoor dat handelaren die onlineplatforms enkel kunnen gebruiken ter promotie van berichten over of voor het aanbieden van producten of diensten aan consumenten in de Unie, indien zij vóór het gebruik van hun diensten voor die doeleinden, indien van toepassing op de handelaar, de volgende informatie hebben ontvangen:

a)

de naam, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de handelaar;

b)

een kopie van het identificatiedocument van de handelaar of elke andere elektronische identificatie zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (40);

c)

de gegevens van de betaalrekening van de handelaar;

d)

indien de handelaar ingeschreven staat in een handels- of soortgelijk openbaar register, het handelsregister waarin de handelaar staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register;

e)

een zelfcertificering door de handelaar waardoor hij zich ertoe verbindt alleen producten of diensten aan te bieden die voldoen aan de toepasselijke regels van het Unierecht.

2.   Na ontvangst van de in lid 1 bedoelde informatie en voordat de betrokken handelaar zijn diensten mag gebruiken, stelt de aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren alles in het werk om te beoordelen of de in lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde informatie betrouwbaar en volledig is door gebruik te maken van een vrij toegankelijke officiële onlinedatabank of van een door een lidstaat of de Unie beschikbaar gestelde online-interface of via verzoeken aan de handelaar om bewijsstukken van betrouwbare bronnen te verstrekken. Voor de toepassing van deze verordening zijn handelaren aansprakelijk voor de juistheid van de verstrekte informatie.

Wat betreft handelaren die reeds op 17 februari 2024 gebruikmaken van de diensten van aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren voor de in lid 1 bedoelde doeleinden, stellen de aanbieders alles in het werk om de genoemde informatie van de betrokken handelaren binnen twaalf maanden te verkrijgen. Wanneer de betrokken handelaren de informatie niet binnen die termijn verstrekken, schorten de aanbieders de aanbieding van hun diensten aan die handelaren op totdat deze alle informatie hebben verstrekt.

3.   Wanneer een aanbieder van de onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren voldoende aanwijzingen verkrijgt of redenen heeft om te geloven dat de in lid 1 bedoelde, van de betrokken handelaar verkregen informatie onjuist, onvolledig of niet bijgewerkt is, verzoekt die aanbieder dat de handelaar die situatie onverwijld of binnen de door het Unierecht en het nationale recht vastgestelde termijn verhelpt.

Wanneer de handelaar die informatie niet verbetert of aanvult, schort de aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren het aanbieden van zijn dienst aan die handelaar onverwijld op voor wat betreft het aanbieden van producten of diensten aan consumenten in de Unie, totdat volledig aan het verzoek is voldaan.

4.   Onverminderd artikel 4 van Verordening (EU) 2019/1150 heeft een handelaar, indien een aanbieder van een onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren de handelaar niet toestaat gebruik te maken van zijn dienst krachtens lid 1, of het aanbieden ervan schorst krachtens lid 3 van dit artikel, het recht om een klacht in te dienen als bedoeld in de artikelen 20 en 21 van deze verordening.

5.   Aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren slaan de krachtens leden 1 en 2 verkregen informatie op beveiligde wijze op voor een periode van zes maanden na het einde van hun contractuele verhouding met de betrokken handelaar. Daarna moeten zij de informatie vernietigen.

6.   Onverminderd lid 2 van dit artikel deelt de aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren de informatie alleen aan derden mee wanneer dit vereist is volgens het toepasselijke recht, met inbegrip van de in artikel 10 bedoelde bevelen en eventuele bevelen die zijn uitgevaardigd door de bevoegde lidstatelijke autoriteiten of de Commissie voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening.

7.   De aanbieder van het onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren stelt de in de lid 1, punten a), d) en e), bedoelde informatie op een heldere, gemakkelijk toegankelijke en begrijpelijke wijze beschikbaar op zijn onlineplatform voor de afnemers van de dienst. Die informatie is ten minste beschikbaar op de online-interface van het onlineplatform waar de informatie over het product of de dienst wordt gepresenteerd.

Artikel 36

Crisisresponsmechanisme

1.   In geval van een crisis kan de Commissie op aanbeveling van de digitaledienstenraad een besluit vaststellen waarbij een of meer aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines worden verplicht een of meer van de volgende acties te ondernemen:

a)

beoordelen of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze de werking en het gebruik van hun diensten aanzienlijk bijdragen of waarschijnlijk aanzienlijk zullen bijdragen tot een in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging;

b)

vaststellen en toepassen van specifieke, doeltreffende en evenredige maatregelen, zoals die bedoeld in artikel 35, lid 1, of artikel 48, lid 2, om een dergelijke bijdrage aan de krachtens punt a) van dit lid vastgestelde ernstige bedreiging te voorkomen, weg te nemen of te beperken;

c)

uiterlijk op een bepaalde datum of met regelmatige, in het besluit gespecificeerde tussenpozen verslag uitbrengen aan de Commissie over de in punt a) bedoelde beoordelingen, de precieze inhoud, de uitvoering en het kwalitatieve en kwantitatieve effect van de krachtens punt b) genomen specifieke maatregelen en over alle andere kwesties in verband met die beoordelingen of maatregelen, zoals gespecificeerd in het besluit.

Bij het vaststellen en toepassen van maatregelen krachtens punt b) van dit lid houdt de dienstaanbieder of houden de dienstaanbieders naar behoren rekening met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt een crisis geacht zich te hebben voorgedaan wanneer buitengewone omstandigheden leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of in aanzienlijke delen daarvan.

3.   Bij het nemen van het in lid 1 bedoelde besluit ziet de Commissie erop toe dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de door het besluit vereiste acties zijn strikt noodzakelijk, gerechtvaardigd en evenredig, rekening houdend met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen;

b)

in het besluit wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de in lid 1, punt b), bedoelde specifieke maatregelen moeten worden genomen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de urgentie van die maatregelen en de tijd die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering ervan;

c)

de door het besluit vereiste acties zijn beperkt tot een periode van ten hoogste drie maanden.

4.   Na de vaststelling van het in lid 1 bedoelde besluit neemt de Commissie onverwijld de volgende stappen:

a)

zij stelt de aanbieder(s) tot wie het besluit is gericht, in kennis van het besluit;

b)

zij maakt het besluit openbaar; en

c)

zij informeert de digitaledienstenraad over het besluit, verzoekt de digitaledienstenraad zijn standpunt daarover kenbaar te maken en houdt de digitaledienstenraad op de hoogte van eventuele latere ontwikkelingen in verband met het besluit.

5.   De keuze van de specifieke maatregelen die krachtens lid 1, punt b), en lid 7, tweede alinea, moeten worden genomen, blijft berusten bij de aanbieder(s) tot wie het besluit van de Commissie gericht is.

6.   De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de aanbieder in dialoog gaan met de aanbieder om te bepalen of, in het licht van de specifieke omstandigheden van de aanbieder, de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen als bedoeld in lid 1, punt b), doeltreffend en evenredig zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Commissie ziet er met name op toe dat de door de dienstaanbieder uit hoofde van lid 1, punt b), genomen maatregelen voldoen aan de in lid 3, punten a) en c), bedoelde eisen.

7.   De Commissie houdt toezicht op de toepassing van de specifieke maatregelen die zijn genomen krachtens het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, op basis van de verslagen bedoeld in punt c) van dit lid, en alle andere relevante informatie, waaronder informatie waarom zij krachtens artikel 40 of 67 kan verzoeken, rekening houdend met het verloop van de crisis. De Commissie brengt regelmatig, en ten minste maandelijks, aan de digitaledienstenraad verslag uit over dat toezicht.

Indien de Commissie van oordeel is dat de krachtens lid 1, punt b), voorgenomen of uitgevoerde specifieke maatregelen niet doeltreffend of evenredig zijn, kan zij, na raadpleging van de raad, een besluit vaststellen waarbij de aanbieder wordt verzocht de vaststelling of toepassing van die specifieke maatregelen te herzien.

8.   Indien passend in het licht van het verloop van de crisis kan de Commissie, op aanbeveling van de raad, het in lid 1 of in lid 7, tweede alinea, bedoelde besluit wijzigen door:

a)

het besluit in te trekken en, in voorkomend geval, het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine te verplichten de toepassing van de krachtens lid 1, punt b), of lid 7, tweede alinea, vastgestelde en uitgevoerde maatregelen stop te zetten, met name wanneer de redenen voor dergelijke maatregelen niet langer bestaan;

b)

de in lid 3, punt c), bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden te verlengen;

c)

rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de maatregelen, met name het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

9.   De vereisten van de leden 1 tot en met 6 zijn van toepassing op het besluit en de wijziging daarvan als bedoeld in dit artikel.

10.   De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de krachtens lid 1 van dit artikel uitgebrachte aanbevelingen van de digitaledienstenraad.

11.   De Commissie brengt jaarlijks, na de vaststelling van besluiten overeenkomstig dit artikel en in elk geval drie maanden na het einde van de crisis, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de specifieke maatregelen die krachtens die besluiten zijn genomen.

Artikel 37

Onafhankelijke controle

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden, op hun eigen kosten en ten minste één keer per jaar, onderworpen aan onafhankelijke controles om de naleving te beoordelen van:

a)

de in hoofdstuk III uiteengezette verplichtingen;

b)

toezeggingen die zijn gedaan krachtens de in de artikelen 45 en 46 bedoelde gedragscodes en de in artikel 48 bedoelde crisisprotocollen.

2.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bieden de organisaties die de controles krachtens dit artikel uitvoeren de nodige samenwerking en bijstand om hen in staat te stellen die controles op doeltreffende, efficiënte en tijdige wijze uit te voeren, onder meer door hun toegang te verlenen tot alle relevante gegevens en gebouwen en door mondelinge of schriftelijke vragen te beantwoorden. Zij onthouden zich ervan de uitvoering van de controle te belemmeren, onnodig te beïnvloeden of te ondermijnen.

Dergelijke controles waarborgen, ook na beëindiging van de controles, een passend niveau van vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim ten aanzien van de informatie die in het kader van de controles van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines en derden is verkregen. De naleving van dat vereiste mag echter geen negatieve gevolgen hebben voor de uitvoering van de controles en andere bepalingen van deze verordening, met name die inzake transparantie, toezicht en handhaving. Indien dit nodig is voor de transparantierapportage krachtens artikel 42, lid 4, gaat het controlerapport en het in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde controle-uitvoeringsrapport vergezeld van versies die geen informatie bevatten die redelijkerwijs als vertrouwelijk zou kunnen worden beschouwd.

3.   Controles krachtens lid 1 worden uitgevoerd door organisaties die:

a)

onafhankelijk zijn van en geen belangenconflicten hebben met de betrokken aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachines en met eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en die met name:

i)

in de periode van twaalf maanden vóór de start van de controle geen niet-controlediensten met betrekking tot de gecontroleerde zaken hebben verleend aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, noch aan eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en zich ertoe hebben verbonden hen zulke diensten niet te aan te bieden in de periode van twaalf maanden na voltooiing van de controle;

ii)

gedurende een periode van meer dan tien opeenvolgende jaren geen controlediensten krachtens dit artikel hebben verstrekt aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon;

iii)

de controle niet uitvoeren tegen vergoedingen die afhankelijk zijn van het resultaat van de controle;

b)

expertise hebben aangetoond op het gebied van risicobeheer, technische competentie en capaciteiten;

c)

blijk hebben gegeven van objectiviteit en beroepsethiek, met name op basis van het naleven van codes voor goede praktijken of gepaste normen.

4.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines zullen ervoor zorgen dat de organisaties die de controles uitvoeren, van elke controle een controlerapport opstellen. Dat rapport wordt schriftelijk gemotiveerd en bevat ten minste het volgende:

a)

de naam, het adres en het contactpunt van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform die of van de zeer grote onlinezoekmachine dat aan de controle is onderworpen, alsook de gecontroleerde periode;

b)

de naam en het adres van de organisatie of organisaties die de controle uitvoert respectievelijk uitvoeren;

c)

een belangenverklaring;

d)

een beschrijving van de specifieke gecontroleerde elementen en de toegepaste methodologie;

e)

een beschrijving en een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van de controle;

f)

een lijst van de derden die in het kader van de controle zijn geraadpleegd;

g)

een controleadvies over de vraag of de aanbieders van aan de controle onderworpen zeer grote onlineplatforms of zeer grote onderzoekmachines hebben voldaan aan de verplichtingen en aan de in lid 1 vermelde toezeggingen, met name “positief”, “positief met kanttekeningen” of “negatief”;

h)

indien het controleadvies niet “positief” is, operationele aanbevelingen over specifieke maatregelen om naleving te bereiken, alsmede het aanbevolen tijdsbestek om naleving te bereiken.

5.   Wanneer de organisatie die de controle uitvoert, niet in staat was bepaalde specifieke elementen te controleren of op basis van haar onderzoeken een controleoordeel te geven, bevat het controlerapport een toelichting op de omstandigheden en de redenen die ertoe leidden dat die elementen niet konden worden gecontroleerd.

6.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die geen positief controlerapport krijgen, houden naar behoren rekening met de aan hen gerichte operationele aanbevelingen teneinde de nodige maatregelen te nemen om ze uit te voeren. Binnen een maand na ontvangst van die aanbevelingen stellen zij een controle-uitvoeringsrapport vast waarin die maatregelen zijn uiteengezet. Wanneer zij de operationele aanbevelingen niet uitvoeren, geven zij in het controle-uitvoeringsrapport de redenen hiervoor alsook een overzicht van eventuele alternatieve maatregelen die zij hebben genomen om vastgestelde niet-naleving aan te pakken.

7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de nodige voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van de controles krachtens dit artikel, met name wat betreft de nodige regels inzake de procedurele stappen, controlemethoden en rapportagetemplates voor de krachtens dit artikel uitgevoerde controles. In die gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met eventuele vrijwillige controlenormen als bedoeld in artikel 44, lid 1, punt e).

Artikel 38

Aanbevelingssystemen

Naast de in artikel 27 uiteengezette vereisten bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines die gebruikmaken van aanbevelingssystemen ten minste één optie aan voor elk van hun aanbevelingssystemen dat niet gebaseerd is op profilering zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Verordening (EU) 2016/679.

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 46

Gedragscodes voor onlinereclame

1.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de opstelling van vrijwillige gedragscodes op Unieniveau door aanbieders van onlineplatforms en andere relevante dienstaanbieders, zoals aanbieders van tussenhandeldiensten voor onlinereclame, andere actoren die betrokken zijn bij de waardeketen voor programmatisch adverteren of organisaties die afnemers van de dienst vertegenwoordigen en organisaties van het maatschappelijk middenveld of relevante instanties, om bij te dragen tot meer transparantie voor actoren in de waardeketen van onlinereclame boven de vereisten van de artikelen 26 en 39.

2.   De Commissie streeft ernaar ervoor te zorgen dat de gedragscodes leiden tot een doeltreffende doorgifte van informatie, met volledige naleving van de rechten en belangen van alle betrokkenen, alsook tot een concurrerende, transparante en eerlijke onlinereclameomgeving, overeenkomstig het Unie- en het nationale recht met name inzake de mededinging en de bescherming van de privacy en van persoonsgegevens. De Commissie streeft ernaar ervoor te zorgen dat in de gedragscodes ten minste het volgende wordt vermeld:

a)

de doorgifte van informatie waarover aanbieders van onlinereclametussenhandeldiensten beschikken aan afnemers van de dienst met betrekking tot de in artikel 26, lid 1, punten b), c) en d), vastgestelde vereisten;

b)

de doorgifte van informatie waarover aanbieders van onlinereclametussenhandeldiensten beschikken aan de registers krachtens artikel 39;

c)

zinvolle informatie over de tegeldemaking van gegevens.

3.   De Commissie stimuleert de opstelling van de gedragscodes uiterlijk op 18 februari 2025 en de toepassing ervan uiterlijk op 18 augustus 2025.

4.   De Commissie spoort alle actoren in de in lid 1 bedoelde waardeketen van onlinereclame aan om de in de gedragscode vermelde verbintenissen te onderschrijven en na te leven.

Artikel 50

vereisten voor digitaledienstencoördinatoren

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun digitaledienstencoördinatoren hun taken uit hoofde van deze verordening op een onpartijdige, transparante en tijdige wijze uitvoeren. De lidstaten zorgen ervoor dat hun digitaledienstencoördinatoren over alle nodige middelen beschikken om hun taken uit te voeren, met inbegrip van toereikende technische, financiële en personele middelen om adequaat toezicht uit te oefenen op alle aanbieders van tussenhandeldiensten die onder hun bevoegdheid vallen. Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn digitaledienstencoördinator voldoende autonomie heeft bij het beheer van zijn begroting binnen de algemene grenzen van de begroting, teneinde de onafhankelijkheid van de digitaledienstencoördinator niet in het gedrang te brengen.

2.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden overeenkomstig deze verordening handelen de digitaledienstencoördinatoren volledig onafhankelijk. Zij blijven vrij van eender welke directe dan wel indirecte externe invloed en vragen of aanvaarden geen instructies van enige andere overheidsinstantie of particulier.

3.   Lid 2 van dit artikel doet geen afbreuk aan de taken van digitaledienstencoördinatoren binnen het systeem van toezicht en handhaving waarin deze verordening voorziet, noch aan de samenwerking met andere bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 49, lid 2. Lid 2 van dit artikel vormt geen beletsel voor de uitoefening van rechterlijke toetsing, noch voor evenredige verantwoordingsverplichtingen met betrekking tot de algemene activiteiten van de digitaledienstencoördinatoren, zoals financiële uitgaven of rapportering aan de nationale parlementen, voor zover die vereisten geen afbreuk doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 51

Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

1.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende onderzoeksbevoegdheden met betrekking tot het gedrag van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om van deze aanbieders, alsook van andere personen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk op deze verordening, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, te verzoeken om die informatie onverwijld te verstrekken;

b)

de bevoegdheid om inspecties uit te voeren, of om een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken inspecties te gelasten, in gebouwen die deze aanbieders of personen gebruiken voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden, of om andere openbare instanties te vragen dit te doen, teneinde informatie met betrekking tot een vermeende inbreuk in enige vorm te onderzoeken, in beslag te nemen, te kopiëren of er kopieën van te krijgen, ongeacht het opslagmedium;

c)

de bevoegdheid om werknemers of vertegenwoordigers van die aanbieders of personen te vragen uitleg te geven bij informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk en om de antwoorden met hun toestemming met technische middelen vast te leggen.

2.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende handhavingsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om de door die aanbieders gedane toezeggingen in verband met hun naleving van deze verordening te aanvaarden en om deze toezeggingen verbindend te maken;

b)

de bevoegdheid om de stopzetting van inbreuken te bevelen en, waar passend, remedies op te leggen die in verhouding staan tot de inbreuk en die noodzakelijk zijn om de inbreuk daadwerkelijk te beëindigen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen;

c)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 geldboeten op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, wegens niet-naleving van deze verordening, onder meer van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

d)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 een dwangsom op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, om ervoor te zorgen dat een inbreuk wordt beëindigd in overeenstemming met een krachtens punt b) van deze alinea uitgevaardigd bevel of wegens niet-naleving van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

e)

de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te nemen of om de bevoegde nationale gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, teneinde het gevaar van ernstige schade te voorkomen.

Wat de punten c) en d) van de eerste alinea betreft, hebben de digitaledienstencoördinatoren de in deze punten vermelde handhavingsbevoegdheden ook ten opzichte van de andere in lid 1 genoemde personen voor niet-naleving van een van de bevelen die hen krachtens dat lid zijn gegeven. Zij oefenen deze handhavingsbevoegdheden pas uit nadat zij deze andere personen tijdelijk alle relevante informatie met betrekking tot die bevelen hebben bezorgd, waaronder de toepasselijke termijn, de boeten of dwangsommen die kunnen worden opgelegd voor niet-naleving en de verhaalmogelijkheden.

3.   Indien dit nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening, hebben digitaledienstencoördinatoren, ten aanzien van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, wanneer alle andere bevoegdheden krachtens dit artikel om de inbreuk te beëindigen zijn uitgeput en de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere bevoegdheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht, de bevoegdheid om de volgende maatregelen te nemen:

a)

van het leidinggevende orgaan van die aanbieders, onverwijld, eisen dat zij de situatie onderzoeken, een actieplan vaststellen en indienen met de nodige maatregelen om de inbreuk te beëindigen, ervoor zorgen dat de aanbieder die maatregelen neemt en rapporteren over de genomen maatregelen;

b)

indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat een aanbieder van tussenhandeldiensten de vereisten van punt a) niet voldoende heeft nageleefd, dat de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt, en dat die inbreuk neerkomt op een strafbaar feit waarbij het leven of de veiligheid van personen wordt bedreigd, de bevoegde gerechtelijke autoriteit van zijn lidstaat verzoeken de toegang van afnemers van de bij de inbreuk betrokken dienst of, uitsluitend indien dit technisch niet haalbaar is, de toegang tot de online-interface van de aanbieder van tussenhandeldiensten waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk te beperken.

Behalve wanneer hij handelt op verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 82, verzoekt de digitaledienstencoördinator alvorens het in punt b) van dit lid bedoelde verzoek in te dienen, belanghebbenden om schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste twee weken, waarin hij beschrijft welke maatregelen hij wil opleggen en wie de geadresseerde of geadresseerden van die maatregelen is of zijn. De aanbieder van tussenhandeldiensten, de bedoelde geadresseerde of geadresseerden en eventuele derden met een legitiem belang mogen aan de procedures voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit deelnemen. Opgelegde maatregelen staan in verhouding tot de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk, zonder onnodige beperking van toegang tot wettelijke informatie door afnemers van de betrokken dienst.

De toegangsbeperking geldt voor een periode van vier weken, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit om in haar bevel de digitaledienstencoördinator toe te staan die termijn met even lange termijnen te verlengen, met een maximaal aantal verlengingen zoals bepaald door die gerechtelijke autoriteit. De digitaledienstencoördinator mag de termijn uitsluitend verlengen wanneer hij, rekening houdend met de rechten en belangen van alle partijen die door die beperking zijn getroffen en met alle relevante omstandigheden, met inbegrip van informatie die is verstrekt door de aanbieder van tussenhandeldiensten, door de geadresseerde of geadresseerden of door een derde met een legitiem belang, van mening is dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanbieder van tussenhandeldiensten heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen;

b)

de tijdelijke beperking beperkt de toegang tot wettige informatie door afnemers van de dienst niet onnodig, rekening houdend met het aantal getroffen afnemers en met de vraag of er geschikte en gemakkelijk toegankelijke alternatieven zijn.

Indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat aan de voorwaarden van de punten a) en b) van de derde alinea is voldaan maar hij de termijn krachtens de derde alinea niet verder kan verlengen, dient hij een nieuw verzoek in bij de bevoegde gerechtelijke autoriteit als bedoeld in punt b) van de eerste alinea.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 genoemde bevoegdheden gelden onverminderd afdeling 3.

5.   De maatregelen die de digitaledienstencoördinatoren hebben genomen bij de uitoefening van hun bevoegdheden zoals vermeld in de leden 1, 2 en 3, zijn doeltreffend, ontradend en evenredig, met name rekening houdend met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk of vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben, alsook met de economische, technische en operationele capaciteit van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten, indien van toepassing.

6.   De lidstaten leggen specifieke regels en procedures vast voor de uitoefening van de bevoegdheden krachtens de leden 1, 2 en 3 en zorgen ervoor dat elke uitoefening van die bevoegdheden onderworpen is aan gepaste vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgelegd in het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Handvest en met de algemene beginselen van het Unierecht. Deze maatregelen worden met name alleen genomen overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven en de rechten van verdediging, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, en zijn onderworpen aan een doeltreffende voorziening in rechte van alle betrokkenen.

Artikel 69

Bevoegdheid om inspecties uit te voeren

1.   Ter uitvoering van de taken uit te voeren die haar uit hoofde van deze afdeling zijn toegewezen, kan de Commissie alle nodige inspecties uitvoeren in de gebouwen van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of van een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1.

2.   De functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie gemachtigd zijn om een inspectie uit te voeren, zijn bevoegd om:

a)

alle gebouwen, terreinen en vervoermiddelen van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of van de andere betrokkene te betreden;

b)

de boeken en alle andere registers betreffende de aanbieding van de betrokken dienst, ongeacht de drager waarop zij opgeslagen, te controleren;

c)

in eender welke vorm afschriften of uittreksels van die boeken en andere registers te maken of te verkrijgen;

d)

te verlangen dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of de andere betrokkene toegang verschaft tot en uitleg geeft over zijn organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en handelspraktijken, en de gegeven toelichtingen te registreren of te documenteren;

e)

gebouwen die worden gebruikt voor doeleinden die verband houden met de handel, het bedrijf, de ambacht of het beroep van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of van de andere betrokkene, evenals boeken of andere registers, voor de duur van en zover vereist voor de inspectie te verzegelen;

f)

vertegenwoordigers of personeelsleden van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of de andere betrokkene te verzoeken om toelichting bij feiten of documenten die verband houden met het voorwerp en het doel van de inspectie, en om hun antwoorden vast te leggen;

g)

vragen te richten tot vertegenwoordigers of personeelsleden in verband met het voorwerp en het doel van de inspectie, en om hun antwoorden vast te leggen.

3.   Inspecties kunnen worden uitgevoerd met de hulp van controleurs of deskundigen die krachtens artikel 72, lid 2, door de Commissie zijn aangewezen, en van de digitaledienstencoördinator of andere bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie wordt verricht.

4.   Indien de gevraagde boeken of andere registers in verband met de aanbieding van de betrokken dienst niet volledig worden getoond of de antwoorden op de uit hoofde van lid 2 van dit artikel gestelde vragen onjuist, onvolledig of misleidend zijn, oefenen de door de Commissie tot het uitvoeren van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen hun bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie en de in de artikelen 74 en 76 bedoelde sancties zijn vermeld. De Commissie stelt de digitaledienstencoördinator van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie zal worden uitgevoerd, geruime tijd vóór de inspectie hiervan in kennis.

5.   Tijdens inspecties kunnen door de Commissie gemachtigde functionarissen of andere begeleidende personen, de door de Commissie aangewezen controleurs en deskundigen, evenals de digitaledienstencoördinator of andere bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie wordt uitgevoerd, eisen dat de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine dan wel een andere betrokkene uitleg geven over de organisatie, de werking, het IT-systeem, de algoritmen, de gegevensverwerking en de handelspraktijken ervan, en kunnen zij vragen stellen aan haar belangrijkste personeelsleden.

6.   De aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, dan wel een andere betrokken natuurlijke of rechtspersoon moet zich onderwerpen aan een inspectie die bij besluit van de Commissie is gelast. In het besluit wordt vermeld wat het voorwerp en het doel van de inspectie zijn en op welke datum de inspectie aanvangt, en wordt gewezen op de in de artikelen 74 en 76 vastgestelde sancties alsook op het recht om tegen het besluit beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, raadpleegt de Commissie de digitaledienstencoördinator van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie zal worden uitgevoerd.

7.   De functionarissen van de digitaledienstencoördinator van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden uitgevoerd en andere door hem gemachtigde of benoemde personen verlenen op verzoek van die digitaledienstencoördinator of van de Commissie actief bijstand aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie in verband met de inspectie zijn gemachtigd. Daartoe beschikken zij over de in lid 2 genoemde bevoegdheden.

8.   Indien de functionarissen en andere door de Commissie gemachtigde begeleidende personen vaststellen dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of de andere betrokkene zich verzet tegen een krachtens dit artikel gelaste inspectie, verleent de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden uitgevoerd de functionarissen of andere begeleidende personen, op hun verzoek en overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat, de nodige bijstand, waaronder in de vorm van door een bevoegde rechtshandhavingsinstantie genomen dwangmaatregelen, indien toepasselijk uit hoofde van dat nationale recht, om hen in staat te stellen de inspectie uit te voeren.

9.   Indien het nationale recht van de betrokken lidstaat voorschrijft dat voor de in lid 8 bedoelde bijstand de toestemming van een nationale rechterlijke instantie vereist is, wordt die toestemming gevraagd door de digitaledienstencoördinator van die lidstaat, op verzoek van de functionarissen en andere door de Commissie gemachtigde begeleidende personen. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

10.   Indien om toestemming als bedoeld in lid 9 wordt verzocht, toetst de nationale rechterlijke instantie waarbij de zaak aanhangig is het besluit van de Commissie op zijn authenticiteit en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij het uitvoeren van dergelijke controles kan de nationale rechterlijke instantie de Commissie rechtstreeks of via de digitaledienstencoördinator van de betrokken lidstaat om nadere uitleg verzoeken, met name over de redenen die de Commissie heeft om te vermoeden dat een inbreuk is gepleegd op deze verordening, alsook over de ernst van de vermeende inbreuk en over de aard van de betrokkenheid van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, dan wel de andere betrokkene. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van de inspectie in twijfel trekken, noch gegevens uit het Commissiedossier verlangen. De rechtsgeldigheid van het besluit van de Commissie kan enkel worden getoetst door het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Artikel 75

Verscherpt toezicht op remedies ter bestrijding van inbreuken op in hoofdstuk III, afdeling 5 vastgelegde verplichtingen

1.   Indien de Commissie krachtens artikel 73 een besluit neemt over een inbreuk op een van de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 5, door een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine, maakt zij gebruik van het in dit artikel vastgestelde systeem voor verscherpt toezicht. Daarbij houdt zij zoveel mogelijk rekening met alle adviezen van de digitaledienstenraad krachtens dit artikel.

2.   In het in artikel 73 genoemde besluit eist de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine dat hij binnen een in het besluit vastgestelde redelijke termijn een actieplan opstelt met de nodige maatregelen die volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en dit meedeelt aan de digitaledienstencoördinator, de Commissie en de raad. Die maatregelen omvatten de toezegging om een onafhankelijke controle uit te voeren in overeenstemming met artikel 37, leden 3 en 4, met betrekking tot de uitvoering van de overige maatregelen, en vermelden de identiteit van de controleurs, alsook de controlemethode, het tijdschema en de opvolging van de controle. De maatregelen kunnen in voorkomend geval ook een toezegging bevatten om een toepasselijke gedragscode overeenkomstig artikel 45 te hanteren.

3.   Binnen een maand na ontvangst van het actieplan deelt de digitaledienstenraad zijn advies over het actieplan mee aan de Commissie. Binnen een maand na ontvangst van dat advies beslist de Commissie of de in het actieplan vervatte maatregelen volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen, en stelt zij een redelijke termijn vast voor de uitvoering daarvan. In dat besluit wordt rekening gehouden met de eventuele toezegging om toepasselijke gedragscodes na te leven. De Commissie monitort vervolgens de uitvoering van het actieplan. Daartoe deelt de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine het controlerapport nadat het beschikbaar wordt onverwijld met de Commissie en houdt hij de Commissie op de hoogte van de stappen die worden ondernomen om het actieplan uit te voeren. Indien dit voor dergelijke monitoring noodzakelijk is, kan de Commissie van de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine eisen dat hij binnen een door de Commissie vastgestelde redelijke termijn aanvullende informatie verstrekt.

De Commissie houdt de digitaledienstenraad en de digitaledienstencoördinator op de hoogte van de uitvoering van het actieplan en het toezicht daarop.

4.   De Commissie kan de nodige maatregelen nemen overeenkomstig deze verordening, en met name artikel 76, lid 1, punt e), en artikel 82, lid 1, indien:

a)

de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine geen actieplan, controlerapport, noodzakelijke actualiseringen of andere vereiste aanvullende informatie verstrekt binnen de toepasselijke termijn;

b)

de Commissie het voorgestelde actieplan afwijst omdat het van mening is dat de daarin vervatte maatregelen niet volstaan om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen; of

c)

de Commissie op grond van het controlerapport, actualiseringen of aanvullende gegevens die haar zijn verstrekt of andere haar ter beschikking staande relevante informatie van oordeel is dat de uitvoering van het actieplan niet volstaat om de inbreuk te beëindigen of te verhelpen.

Artikel 76

Dwangsommen

1.   De Commissie kan een besluit vaststellen waarbij aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of aan een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1, naargelang het geval, dwangsommen worden opgelegd die niet meer bedragen dan 5 % van de gemiddelde dagelijkse inkomsten of de wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar per dag, berekend vanaf de in het besluit gestelde datum om hen te verplichten om:

a)

correcte en volledige informatie te verstrekken naar aanleiding van een besluit waarbij informatie wordt gevraagd krachtens artikel 67;

b)

zich te onderwerpen aan een inspectie die de Commissie bij een besluit krachtens artikel 69 heeft gelast;

c)

een krachtens artikel 70, lid 1, gelast besluit houdende voorlopige maatregelen na te leven;

d)

toezeggingen waaraan krachtens artikel 71, lid 1, bij besluit een verbindend karakter is verleend, na te komen;

e)

een krachtens artikel 73, lid 1, gelast besluit na te leven, indien toepasselijk met inbegrip van de daarin vervatte vereisten met betrekking tot het in artikel 75 bedoelde actieplan.

2.   Wanneer de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1, de verplichting is nagekomen waarvoor de dwangsom was opgelegd, kan de Commissie de definitieve dwangsom vaststellen op een bedrag dat lager is dan het bedrag dat uit het oorspronkelijke besluit zou voortvloeien.

Artikel 82

Verzoeken om toegangsbeperkingen en samenwerking met nationale rechterlijke instanties

1.   Indien alle bevoegdheden krachtens deze afdeling om een einde te maken aan een inbreuk op deze verordening zijn uitgeput, de inbreuk voortduurt en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht beschikbare bevoegdheden, kan de Commissie de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine verzoeken om op te treden krachtens artikel 51, lid 3.

Alvorens een dergelijk verzoek in te dienen bij de digitaledienstencoördinator, nodigt de Commissie belanghebbenden uit om binnen een termijn van niet minder dan 14 werkdagen schriftelijke opmerkingen in te dienen, waarin de maatregelen worden beschreven die zij voornemens zijn om aan te vragen en de beoogde geadresseerde of geadresseerden daarvan te identificeren.

2.   Indien de coherente toepassing van deze verordening dit vereist, kan de Commissie, op eigen initiatief, schriftelijke opmerkingen indienen bij de in artikel 51, lid 3, bedoelde bevoegde gerechtelijke autoriteit. Met toestemming van de gerechtelijke autoriteit in kwestie kan zij ook mondelinge opmerkingen maken.

Uitsluitend ter voorbereiding van haar opmerkingen kan de Commissie die gerechtelijke autoriteit verzoeken alle documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de zaak, toe te zenden of te doen toezenden.

3.   Wanneer een nationale rechterlijke instantie uitspraak doet over een zaak waarover de Commissie reeds een besluit heeft genomen uit hoofde van deze verordening, mag die nationale rechterlijke instantie geen beslissing nemen die in strijd is met dat besluit van de Commissie. Ook moeten nationale rechterlijke instanties vermijden beslissingen te nemen die in strijd zouden kunnen zijn met een door de Commissie overwogen besluit in een uit hoofde van deze verordening door haar ingeleide procedure. Daartoe kan een nationale rechterlijke instantie beoordelen of het noodzakelijk is haar procedure op te schorten. Dit doet geen afbreuk aan artikel 267 VWEU.


whereas









keyboard_arrow_down