search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'technische' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index technische:

    HOOFDSTUK I
    ALGEMENE BEPALINGEN

    HOOFDSTUK II
    AANSPRAKELIJKHEID VAN AANBIEDERS VAN TUSSENHANDELDIENSTEN
  • 1 Art. 3 Definities

  • HOOFDSTUK III
    ZORGVULDIGHEIDSVERPLICHTINGEN VOOR EEN TRANSPARANTE EN VEILIGE ONLINEOMGEVING

    AFDELING 1
    Op alle aanbieders van tussenhandeldiensten toepasselijke bepalingen

    AFDELING 2
    Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van hostingdiensten, waaronder onlineplatforms

    AFDELING 3
    Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms
  • 1 Art. 22 Betrouwbare flaggers

  • AFDELING 4
    Bijkomende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren

    AFDELING 5
    Aanvullende verplichtingen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om systeemrisico’s te beheersen
  • 1 Art. 37 Onafhankelijke controle
  • 2 Art. 40 Toegang tot gegevens en onderzoek

  • AFDELING 6
    Andere bepalingen betreffende zorgvuldigheidsverplichtingen
  • 1 Art. 44 Normen

  • HOOFDSTUK IV
    UITVOERING, SAMENWERKING, SANCTIES EN HANDHAVING

    AFDELING 1
    Bevoegde autoriteiten en nationale digitaledienstencoördinatoren
  • 1 Art. 50 Vereisten voor digitaledienstencoördinatoren
  • 2 Art. 51 Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

  • AFDELING 2
    Bevoegdheden, gecoördineerd onderzoek en consistentiemechanismen

    AFDELING 3
    Europese Raad voor digitale diensten

    AFDELING 4
    Toezicht, onderzoek, handhaving en monitoring met betrekking tot aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines
  • 1 Art. 68 Bevoegdheid om te horen en verklaringen af te nemen

  • AFDELING 5
    Gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoering

    AFDELING 6
    Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen
  • 1 Art. 86 Vertegenwoordiging

  • HOOFDSTUK V
    SLOTBEPALINGEN


whereas technische:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1196

 

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

"dienst van de informatiemaatschappij": een “dienst” in de zin van artikel 1, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2015/1535;

b)

“afnemer van de dienst”: een natuurlijke of rechtspersoon die gebruikmaakt van de betrokken tussenhandelsdienst, in het bijzonder om informatie te verkrijgen of om informatie toegankelijk te maken;

c)

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor buiten zijn of haar handel, bedrijf, ambacht of beroep vallende doeleinden;

d)

"diensten aanbieden in de Unie": natuurlijke of rechtspersonen in een of meer lidstaten de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van de diensten van een aanbieder van tussenhandeldiensten die een wezenlijke band heeft met de Unie;

e)

“wezenlijke band met de Unie”: de band van een aanbieder van tussenhandeldiensten met de Unie die voortvloeit uit zijn vestiging in de Unie dan wel uit specifieke feitelijke criteria, zoals:

een in verhouding tot de totale bevolking groot aantal afnemers van de dienst in een of meerdere lidstaten; of

activiteiten die gericht zijn op een of meerdere lidstaten;

f)

“handelaar”: iedere natuurlijke persoon dan wel iedere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon die, ook via een andere persoon die in zijn of haar naam of voor zijn of haar rekening optreedt, handelt in het kader van de uitoefening van zijn of haar handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

g)

"tussenhandeldienst": een van de volgende diensten van de informatiemaatschappij:

i)

een “mere conduit”-dienst, die bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, of in het verstrekken van toegang tot een communicatienetwerk;

ii)

een “caching”-dienst, die bestaat in de doorgifte in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, waarbij die informatie automatisch, tussentijds en tijdelijk wordt opgeslagen met als enige doel om de latere doorgifte van die informatie aan andere afnemers van de dienst op hun verzoek doeltreffender te maken;

iii)

een “hosting”-dienst, die bestaat in de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, op diens verzoek;

h)

“illegale inhoud”: alle informatie die op zichzelf of in verband met een activiteit, waaronder de verkoop van producten of het aanbieden van diensten, indruist tegen het Unierecht of tegen het met het Unierecht in overeenstemming zijnde recht van een lidstaat, ongeacht het precieze voorwerp of de precieze aard van dat recht;

i)

“onlineplatform”: een hostingdienst die, op verzoek van een afnemer van de dienst, informatie opslaat en verspreidt bij het publiek, tenzij die activiteit een klein of een louter bijkomend kenmerk van een andere dienst of een kleine functionaliteit van de hoofddienst uitmaakt en om objectieve en technische redenen niet kan worden gebruikt zonder die andere dienst, en de integratie van het kenmerk of de functionaliteit in de andere dienst geen manier is om de toepasbaarheid van deze verordening te omzeilen;

j)

“onlinezoekmachine”: een tussenhandeldienst die gebruikers de mogelijkheid biedt zoekopdrachten in te voeren om zoekacties uit te voeren op in beginsel alle websites of alle websites in een bepaalde taal, op basis van een zoekopdracht over eender welk onderwerp in de vorm van een trefwoord, een gesproken verzoek, een frase of andere input, en die resultaten in eender welk formaat oplevert met informatie over de opgevraagde inhoud;

k)

“verspreiding bij het publiek”: het op verzoek van de informatieverstrekkende afnemer van de dienst beschikbaar stellen van informatie aan een mogelijk onbeperkt aantal derden;

l)

“overeenkomst op afstand”: een “overeenkomst op afstand” zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 7, van Richtlijn 2011/83/EU;

m)

“online-interface”: alle software, met inbegrip van een website of onderdeel ervan, en apps, met inbegrip van mobiele apps;

n)

“digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging”: de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar zich de hoofdvestiging van een aanbieder van een tussenhandeldienst bevindt of waar zijn wettelijke vertegenwoordiger verblijft of is gevestigd;

o)

“digitaledienstencoördinator van de plaats van bestemming”: de digitaledienstencoördinator van een lidstaat waar de tussenhandeldienst wordt verstrekt;

p)

“actieve afnemer van een onlineplatform”: een afnemer van een dienst die gebruikmaakt van een onlineplatform door te verzoeken om informatie te hosten dan wel om door het onlineplatform gehoste en via zijn online-interface verspreide informatie getoond te krijgen;

q)

“actieve afnemer van een onlinezoekmachine”: een afnemer van een dienst die een zoekopdracht invoert in een onlinezoekmachine en op zijn online-interface geïndexeerde en gepresenteerde informatie getoond krijgt;

r)

"reclame": informatie die is ontworpen om het bericht van een rechtspersoon of natuurlijke persoon te promoten, ongeacht of dit om commerciële of niet-commerciële doeleinden is, en die door een onlineplatform tegen vergoeding op zijn online-interface wordt getoond, met als specifiek doel die informatie te promoten;

s)

"aanbevelingssysteem": een volledig of gedeeltelijk geautomatiseerd systeem dat door een onlineplatform wordt gebruikt om in zijn online-interface aan afnemers van de dienst specifieke informatie voor te stellen of prioritair weer te geven, onder meer als gevolg van een door de afnemer van de dienst geïnitieerde zoekopdracht, of dat anderszins de relatieve volgorde of het belang van de weergegeven informatie bepaalt;

t)

"inhoudsmoderatie": de door aanbieders van tussenhandeldiensten al dan niet geautomatiseerd uitgevoerde activiteiten die met name gericht zijn op het opsporen, identificeren en aanpakken van illegale inhoud of informatie die niet verenigbaar is met hun algemene voorwaarden, die wordt verstrekt door afnemers van de dienst, met inbegrip van maatregelen die gevolgen hebben voor de beschikbaarheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid van die illegale inhoud of die informatie, zoals demotie, demonetisatie, uitschakeling van toegang ertoe, of verwijdering ervan, of die gevolgen hebben voor de mogelijkheid van afnemers van de dienst om die informatie te verstrekken, zoals de beëindiging of schorsing van een account van een afnemer;

u)

"algemene voorwaarden": alle bepalingen, ongeacht hun naam of vorm, die van toepassing zijn op de contractuele verhouding tussen de aanbieder van tussenhandeldiensten en de afnemers van de dienst;

v)

“personen met een handicap”: “personen met een handicap” zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad (38);

w)

“commerciële communicatie”: “commerciële communicatie” zoals gedefinieerd in artikel 2, punt f), van Richtlijn 2000/31/EG;

x)

“omzet”: het door een onderneming gegenereerde bedrag in de zin van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 (39).

HOOFDSTUK II

AANSPRAKELIJKHEID VAN AANBIEDERS VAN TUSSENHANDELDIENSTEN

Artikel 22

Betrouwbare flaggers

1.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat meldingen die zijn gedaan door betrouwbare flaggers die binnen hun aangewezen expertiseterrein werken via de in artikel 16 genoemde mechanismen prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

2.   Op verzoek van een entiteit wordt de status van “betrouwbare flagger” uit hoofde van deze verordening toegekend door de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd, aan een aanvrager die heeft aangetoond dat hij aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

hij heeft specifieke expertise en bevoegdheid voor het opsporen, identificeren en melden van illegale inhoud;

b)

hij is onafhankelijk van enige aanbieder van onlineplatforms;

c)

hij voert zijn activiteiten uit met als doel meldingen zorgvuldig, nauwkeurig en objectief te doen.

3.   Betrouwbare flaggers publiceren ten minste een keer per jaar een eenvoudig te begrijpen en uitvoerig rapport over de meldingen die gedurende de relevante periode overeenkomstig artikel 16 zijn gedaan. Het rapport vermeldt ten minste het aantal meldingen, ingedeeld naar:

a)

de identiteit van de aanbieder van hostingdiensten;

b)

het type vermeend illegale inhoud die werd gemeld;

c)

de door de aanbieder ondernomen actie.

Die rapporten omvatten een toelichting op de procedures die zijn vastgesteld om ervoor te zorgen dat de betrouwbare flagger zijn onafhankelijkheid behoudt.

Betrouwbare flaggers zenden die rapporten naar de toekennende digitaledienstencoördinator en maken die openbaar. De informatie in die rapporten bevat geen persoonsgegevens.

4.   Digitaledienstencoördinatoren delen aan de Commissie en de digitaledienstenraad de namen, adressen en e-mailadressen mee van de entiteiten waaraan zij de status van betrouwbare flagger overeenkomstig lid 2 hebben toegekend of waarvan zij de status overeenkomstig lid 6 hebben geschorst of overeenkomstig lid 7 hebben ingetrokken.

5.   De Commissie publiceert de in lid 4 bedoelde informatie in een openbaar toegankelijke databank in een gemakkelijk toegankelijk en machineleesbaar formaat en werkt de databank bij.

6.   Wanneer een aanbieder van onlineplatforms over informatie beschikt die erop wijst dat een betrouwbare flagger via de in artikel 16 bedoelde mechanismen een aanzienlijk aantal onvoldoende nauwkeurige, onjuiste of niet voldoende gemotiveerde meldingen heeft gedaan, waaronder informatie die is verzameld in verband met de verwerking van klachten via het in artikel 20, lid 4, bedoelde intern klachtenafhandelingssysteem, deelt het deze informatie mee aan de digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger aan de betrokken entiteit heeft toegekend en verstrekt het hierbij de nodige verklaringen en bewijsstukken. Na ontvangst van de informatie van de aanbieder van onlineplatforms en indien de digitaledienstencoördinator van oordeel is dat er legitieme redenen zijn om een onderzoek in te stellen, wordt de status van betrouwbare flagger geschorst voor de duur van het onderzoek. Dat onderzoek wordt onverwijld uitgevoerd.

7.   De digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger heeft toegekend aan een entiteit trekt die status in als hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden verkregen informatie, met inbegrip van de informatie die krachtens lid 6 door een aanbieder van onlineplatforms is verstrekt, bepaalt dat de entiteit niet langer voldoet aan de in lid 2 vermelde voorwaarden. Alvorens hij die status intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator de entiteit de gelegenheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen om de status van betrouwbare flagger van de entiteit in te trekken.

8.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad staat de Commissie zo nodig aanbieders van onlineplatforms en digitaledienstencoördinatoren bij bij de toepassing van de leden 2, 6 en 7.

Artikel 37

Onafhankelijke controle

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden, op hun eigen kosten en ten minste één keer per jaar, onderworpen aan onafhankelijke controles om de naleving te beoordelen van:

a)

de in hoofdstuk III uiteengezette verplichtingen;

b)

toezeggingen die zijn gedaan krachtens de in de artikelen 45 en 46 bedoelde gedragscodes en de in artikel 48 bedoelde crisisprotocollen.

2.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bieden de organisaties die de controles krachtens dit artikel uitvoeren de nodige samenwerking en bijstand om hen in staat te stellen die controles op doeltreffende, efficiënte en tijdige wijze uit te voeren, onder meer door hun toegang te verlenen tot alle relevante gegevens en gebouwen en door mondelinge of schriftelijke vragen te beantwoorden. Zij onthouden zich ervan de uitvoering van de controle te belemmeren, onnodig te beïnvloeden of te ondermijnen.

Dergelijke controles waarborgen, ook na beëindiging van de controles, een passend niveau van vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim ten aanzien van de informatie die in het kader van de controles van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines en derden is verkregen. De naleving van dat vereiste mag echter geen negatieve gevolgen hebben voor de uitvoering van de controles en andere bepalingen van deze verordening, met name die inzake transparantie, toezicht en handhaving. Indien dit nodig is voor de transparantierapportage krachtens artikel 42, lid 4, gaat het controlerapport en het in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde controle-uitvoeringsrapport vergezeld van versies die geen informatie bevatten die redelijkerwijs als vertrouwelijk zou kunnen worden beschouwd.

3.   Controles krachtens lid 1 worden uitgevoerd door organisaties die:

a)

onafhankelijk zijn van en geen belangenconflicten hebben met de betrokken aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachines en met eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en die met name:

i)

in de periode van twaalf maanden vóór de start van de controle geen niet-controlediensten met betrekking tot de gecontroleerde zaken hebben verleend aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, noch aan eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en zich ertoe hebben verbonden hen zulke diensten niet te aan te bieden in de periode van twaalf maanden na voltooiing van de controle;

ii)

gedurende een periode van meer dan tien opeenvolgende jaren geen controlediensten krachtens dit artikel hebben verstrekt aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon;

iii)

de controle niet uitvoeren tegen vergoedingen die afhankelijk zijn van het resultaat van de controle;

b)

expertise hebben aangetoond op het gebied van risicobeheer, technische competentie en capaciteiten;

c)

blijk hebben gegeven van objectiviteit en beroepsethiek, met name op basis van het naleven van codes voor goede praktijken of gepaste normen.

4.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines zullen ervoor zorgen dat de organisaties die de controles uitvoeren, van elke controle een controlerapport opstellen. Dat rapport wordt schriftelijk gemotiveerd en bevat ten minste het volgende:

a)

de naam, het adres en het contactpunt van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform die of van de zeer grote onlinezoekmachine dat aan de controle is onderworpen, alsook de gecontroleerde periode;

b)

de naam en het adres van de organisatie of organisaties die de controle uitvoert respectievelijk uitvoeren;

c)

een belangenverklaring;

d)

een beschrijving van de specifieke gecontroleerde elementen en de toegepaste methodologie;

e)

een beschrijving en een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van de controle;

f)

een lijst van de derden die in het kader van de controle zijn geraadpleegd;

g)

een controleadvies over de vraag of de aanbieders van aan de controle onderworpen zeer grote onlineplatforms of zeer grote onderzoekmachines hebben voldaan aan de verplichtingen en aan de in lid 1 vermelde toezeggingen, met name “positief”, “positief met kanttekeningen” of “negatief”;

h)

indien het controleadvies niet “positief” is, operationele aanbevelingen over specifieke maatregelen om naleving te bereiken, alsmede het aanbevolen tijdsbestek om naleving te bereiken.

5.   Wanneer de organisatie die de controle uitvoert, niet in staat was bepaalde specifieke elementen te controleren of op basis van haar onderzoeken een controleoordeel te geven, bevat het controlerapport een toelichting op de omstandigheden en de redenen die ertoe leidden dat die elementen niet konden worden gecontroleerd.

6.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die geen positief controlerapport krijgen, houden naar behoren rekening met de aan hen gerichte operationele aanbevelingen teneinde de nodige maatregelen te nemen om ze uit te voeren. Binnen een maand na ontvangst van die aanbevelingen stellen zij een controle-uitvoeringsrapport vast waarin die maatregelen zijn uiteengezet. Wanneer zij de operationele aanbevelingen niet uitvoeren, geven zij in het controle-uitvoeringsrapport de redenen hiervoor alsook een overzicht van eventuele alternatieve maatregelen die zij hebben genomen om vastgestelde niet-naleving aan te pakken.

7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de nodige voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van de controles krachtens dit artikel, met name wat betreft de nodige regels inzake de procedurele stappen, controlemethoden en rapportagetemplates voor de krachtens dit artikel uitgevoerde controles. In die gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met eventuele vrijwillige controlenormen als bedoeld in artikel 44, lid 1, punt e).

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 44

Normen

1.   De Commissie raadpleegt de digitaledienstenraad en ondersteunt en bevordert de ontwikkeling en uitvoering van vrijwillige normen die door relevante Europese en internationale normalisatie-instanties worden vastgelegd met betrekking tot ten minste:

a)

de elektronische indiening van meldingen uit hoofde van artikel 16;

b)

model-, ontwerp- en procedurenormen voor een gebruikersvriendelijke communicatie met de afnemers van de dienst over uit de algemene voorwaarden en de wijzigingen daarvan resulterende beperkingen;

c)

de elektronische indiening, waaronder via applicatieprogrammeerinterfaces, van meldingen door betrouwbare flaggers uit hoofde van artikel 22;

d)

specifieke interfaces, waaronder applicatieprogrammeerinterfaces, om naleving van de in de artikelen 39 en 40 beschreven verplichtingen te vergemakkelijken;

e)

de controle van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37;

f)

de interoperabiliteit van de in artikel 39, lid 2, bedoelde reclameregisters;

g)

de doorgifte van gegevens tussen reclametussenpersonen ter ondersteuning van transparantieverplichtingen krachtens artikel 26, lid 1, punten b), c) en d);

h)

technische maatregelen met het oog op de naleving van in deze verordening vervatte verplichtingen met betrekking tot reclame, met inbegrip van de verplichtingen met betrekking tot opvallende markeringen voor reclame en commerciële communicatie zoals bedoeld in artikel 26;

i)

keuze-interfaces en weergave van informatie over de belangrijkste parameters van verschillende soorten aanbevelingssystemen, overeenkomstig de artikelen27 en 38;

j)

normen voor gerichte maatregelen om minderjarigen online te beschermen.

2.   De Commissie ondersteunt de bijwerking van de normen in het licht van technologische ontwikkelingen en het gedrag van de afnemers van de betrokken dienst. De relevante informatie over de actualisering van de normen is openbaar beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

Artikel 50

Vereisten voor digitaledienstencoördinatoren

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun digitaledienstencoördinatoren hun taken uit hoofde van deze verordening op een onpartijdige, transparante en tijdige wijze uitvoeren. De lidstaten zorgen ervoor dat hun digitaledienstencoördinatoren over alle nodige middelen beschikken om hun taken uit te voeren, met inbegrip van toereikende technische, financiële en personele middelen om adequaat toezicht uit te oefenen op alle aanbieders van tussenhandeldiensten die onder hun bevoegdheid vallen. Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn digitaledienstencoördinator voldoende autonomie heeft bij het beheer van zijn begroting binnen de algemene grenzen van de begroting, teneinde de onafhankelijkheid van de digitaledienstencoördinator niet in het gedrang te brengen.

2.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden overeenkomstig deze verordening handelen de digitaledienstencoördinatoren volledig onafhankelijk. Zij blijven vrij van eender welke directe dan wel indirecte externe invloed en vragen of aanvaarden geen instructies van enige andere overheidsinstantie of particulier.

3.   Lid 2 van dit artikel doet geen afbreuk aan de taken van digitaledienstencoördinatoren binnen het systeem van toezicht en handhaving waarin deze verordening voorziet, noch aan de samenwerking met andere bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 49, lid 2. Lid 2 van dit artikel vormt geen beletsel voor de uitoefening van rechterlijke toetsing, noch voor evenredige verantwoordingsverplichtingen met betrekking tot de algemene activiteiten van de digitaledienstencoördinatoren, zoals financiële uitgaven of rapportering aan de nationale parlementen, voor zover die vereisten geen afbreuk doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 51

Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

1.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende onderzoeksbevoegdheden met betrekking tot het gedrag van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om van deze aanbieders, alsook van andere personen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk op deze verordening, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, te verzoeken om die informatie onverwijld te verstrekken;

b)

de bevoegdheid om inspecties uit te voeren, of om een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken inspecties te gelasten, in gebouwen die deze aanbieders of personen gebruiken voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden, of om andere openbare instanties te vragen dit te doen, teneinde informatie met betrekking tot een vermeende inbreuk in enige vorm te onderzoeken, in beslag te nemen, te kopiëren of er kopieën van te krijgen, ongeacht het opslagmedium;

c)

de bevoegdheid om werknemers of vertegenwoordigers van die aanbieders of personen te vragen uitleg te geven bij informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk en om de antwoorden met hun toestemming met technische middelen vast te leggen.

2.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende handhavingsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om de door die aanbieders gedane toezeggingen in verband met hun naleving van deze verordening te aanvaarden en om deze toezeggingen verbindend te maken;

b)

de bevoegdheid om de stopzetting van inbreuken te bevelen en, waar passend, remedies op te leggen die in verhouding staan tot de inbreuk en die noodzakelijk zijn om de inbreuk daadwerkelijk te beëindigen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen;

c)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 geldboeten op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, wegens niet-naleving van deze verordening, onder meer van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

d)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 een dwangsom op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, om ervoor te zorgen dat een inbreuk wordt beëindigd in overeenstemming met een krachtens punt b) van deze alinea uitgevaardigd bevel of wegens niet-naleving van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

e)

de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te nemen of om de bevoegde nationale gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, teneinde het gevaar van ernstige schade te voorkomen.

Wat de punten c) en d) van de eerste alinea betreft, hebben de digitaledienstencoördinatoren de in deze punten vermelde handhavingsbevoegdheden ook ten opzichte van de andere in lid 1 genoemde personen voor niet-naleving van een van de bevelen die hen krachtens dat lid zijn gegeven. Zij oefenen deze handhavingsbevoegdheden pas uit nadat zij deze andere personen tijdelijk alle relevante informatie met betrekking tot die bevelen hebben bezorgd, waaronder de toepasselijke termijn, de boeten of dwangsommen die kunnen worden opgelegd voor niet-naleving en de verhaalmogelijkheden.

3.   Indien dit nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening, hebben digitaledienstencoördinatoren, ten aanzien van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, wanneer alle andere bevoegdheden krachtens dit artikel om de inbreuk te beëindigen zijn uitgeput en de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere bevoegdheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht, de bevoegdheid om de volgende maatregelen te nemen:

a)

van het leidinggevende orgaan van die aanbieders, onverwijld, eisen dat zij de situatie onderzoeken, een actieplan vaststellen en indienen met de nodige maatregelen om de inbreuk te beëindigen, ervoor zorgen dat de aanbieder die maatregelen neemt en rapporteren over de genomen maatregelen;

b)

indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat een aanbieder van tussenhandeldiensten de vereisten van punt a) niet voldoende heeft nageleefd, dat de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt, en dat die inbreuk neerkomt op een strafbaar feit waarbij het leven of de veiligheid van personen wordt bedreigd, de bevoegde gerechtelijke autoriteit van zijn lidstaat verzoeken de toegang van afnemers van de bij de inbreuk betrokken dienst of, uitsluitend indien dit technisch niet haalbaar is, de toegang tot de online-interface van de aanbieder van tussenhandeldiensten waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk te beperken.

Behalve wanneer hij handelt op verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 82, verzoekt de digitaledienstencoördinator alvorens het in punt b) van dit lid bedoelde verzoek in te dienen, belanghebbenden om schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste twee weken, waarin hij beschrijft welke maatregelen hij wil opleggen en wie de geadresseerde of geadresseerden van die maatregelen is of zijn. De aanbieder van tussenhandeldiensten, de bedoelde geadresseerde of geadresseerden en eventuele derden met een legitiem belang mogen aan de procedures voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit deelnemen. Opgelegde maatregelen staan in verhouding tot de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk, zonder onnodige beperking van toegang tot wettelijke informatie door afnemers van de betrokken dienst.

De toegangsbeperking geldt voor een periode van vier weken, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit om in haar bevel de digitaledienstencoördinator toe te staan die termijn met even lange termijnen te verlengen, met een maximaal aantal verlengingen zoals bepaald door die gerechtelijke autoriteit. De digitaledienstencoördinator mag de termijn uitsluitend verlengen wanneer hij, rekening houdend met de rechten en belangen van alle partijen die door die beperking zijn getroffen en met alle relevante omstandigheden, met inbegrip van informatie die is verstrekt door de aanbieder van tussenhandeldiensten, door de geadresseerde of geadresseerden of door een derde met een legitiem belang, van mening is dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanbieder van tussenhandeldiensten heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen;

b)

de tijdelijke beperking beperkt de toegang tot wettige informatie door afnemers van de dienst niet onnodig, rekening houdend met het aantal getroffen afnemers en met de vraag of er geschikte en gemakkelijk toegankelijke alternatieven zijn.

Indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat aan de voorwaarden van de punten a) en b) van de derde alinea is voldaan maar hij de termijn krachtens de derde alinea niet verder kan verlengen, dient hij een nieuw verzoek in bij de bevoegde gerechtelijke autoriteit als bedoeld in punt b) van de eerste alinea.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 genoemde bevoegdheden gelden onverminderd afdeling 3.

5.   De maatregelen die de digitaledienstencoördinatoren hebben genomen bij de uitoefening van hun bevoegdheden zoals vermeld in de leden 1, 2 en 3, zijn doeltreffend, ontradend en evenredig, met name rekening houdend met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk of vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben, alsook met de economische, technische en operationele capaciteit van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten, indien van toepassing.

6.   De lidstaten leggen specifieke regels en procedures vast voor de uitoefening van de bevoegdheden krachtens de leden 1, 2 en 3 en zorgen ervoor dat elke uitoefening van die bevoegdheden onderworpen is aan gepaste vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgelegd in het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Handvest en met de algemene beginselen van het Unierecht. Deze maatregelen worden met name alleen genomen overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven en de rechten van verdediging, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, en zijn onderworpen aan een doeltreffende voorziening in rechte van alle betrokkenen.

Artikel 68

Bevoegdheid om te horen en verklaringen af te nemen

1.   Ter uitvoering van de taken die haar uit hoofde van deze afdeling zijn toegewezen, kan de Commissie een natuurlijke of rechtspersoon horen die ermee instemt te worden gehoord om informatie te verzamelen over het onderwerp van een onderzoek met betrekking tot de vermeende inbreuk. De Commissie heeft het recht om dit gesprek met passende technische middelen vast te leggen.

2.   Indien het in lid 1 bedoelde gesprek plaatsvindt in andere gebouwen dan die van de Commissie, stelt zij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het gesprek plaatsvindt daarvan in kennis. Indien de digitaledienstencoördinator hierom verzoekt, mogen zijn functionarissen bijstand verlenen aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd om het gesprek te voeren.

Artikel 86

Vertegenwoordiging

1.   Onverminderd Richtlijn (EU) 2020/1828 of alle andere vormen van vertegenwoordiging uit hoofde van het nationale recht, hebben afnemers van tussenhandeldiensten ten minste het recht een orgaan, organisatie of vereniging te machtigen namens hen de door deze verordening verleende rechten uit te oefenen, op voorwaarde dat het orgaan, de organisatie of vereniging aan al de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij werken zonder winstoogmerk;

b)

zij zijn rechtsgeldig opgericht overeenkomstig het recht van een lidstaat;

c)

hun statutaire doelstellingen omvatten een legitiem belang om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

2.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat klachten die namens afnemers van de dienst via de in artikel 20, lid 1, genoemde mechanismen zijn ingediend door de in lid 1 van dit artikel bedoelde organen, organisaties of verenigingen, prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

AFDELING 6

Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

Artikel 93

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing met ingang van 17 februari 2024.

De artikelen 24, leden 2, 3 en 6, artikel 33, leden 3 tot en met 6, artikel 37, lid 7, artikel 40, lid 13, artikel 43 en de afdelingen 4, 5 en 6 van hoofdstuk IV zijn evenwel van toepassing met ingang van 16 november 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 19 oktober 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  PB C 286 van 16.7.2021, blz. 70.

(2)  PB C 440 van 29.10.2021, blz. 67.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2022.

(4)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(5)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandeldiensten (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57).

(10)  Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).

(11)  Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten aanzien van het gebruik van technologieën door aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 41).

(12)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(13)  Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).

(16)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(17)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(18)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

(19)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(20)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(21)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(22)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).

(23)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

(24)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(25)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(26)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

(27)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

(28)  Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).

(29)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(30)  Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L 104 van 25.3.2021, blz. 1).

(31)  Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

(32)  Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(33)  Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).

(34)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(35)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(36)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(37)  PB C 149 van 27.4.2021, blz. 3.

(38)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(39)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(40)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(41)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).



whereas









keyboard_arrow_down