search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'raadpleging' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index raadpleging:


whereas raadpleging:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1145

 

Artikel 15

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van tussenhandeldiensten

1.   Minstens één keer per jaar maken aanbieders van tussenhandeldiensten duidelijke, gemakkelijk te begrijpen rapporten over eventuele inhoudsmoderatie die zij tijdens de betrokken periode hebben uitgevoerd in een machineleesbaar formaat en op eenvoudig toegankelijke wijze openbaar. Die rapporten bevatten met name informatie over het volgende, waar van toepassing:

a)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, het aantal bevelen dat zij van lidstatelijke autoriteiten hebben gekregen, waaronder overeenkomstig de artikelen 9 en 10 uitgevaardigde bevelen, ingedeeld naar het betrokken type illegale inhoud, de beveluitvaardigende lidstaat, en de mediane tijd die nodig is om de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel vermelde autoriteit in kennis te stellen van de ontvangst ervan, en om gevolg te geven aan het bevel;

b)

voor aanbieders van hostingdiensten, het aantal overeenkomstig artikel 16 gedane meldingen, ingedeeld naar het betrokken type vermeende illegale inhoud, het aantal door betrouwbare flaggers gedane meldingen, de op basis van de meldingen ondernomen actie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen actie die is ondernomen op basis van de wet dan wel op basis van de algemene voorwaarden van de aanbieder, het aantal meldingen dat met gebruikmaking van geautomatiseerde hulpmiddelen is verwerkt, en de mediane tijd die nodig is om de actie te ondernemen;

c)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, zinvolle en begrijpelijke informatie over de inhoudsmoderatie die is uitgevoerd op eigen initiatief van de aanbieders, met inbegrip van het gebruik van geautomatiseerde hulpmiddelen, de maatregelen genomen om opleiding en bijstand te verstrekken aan personen die belast zijn met inhoudsmoderatie, het aantal en het type genomen maatregelen die van invloed zijn op de beschikbaarheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid van door de afnemers van de dienst verstrekte informatie en de mogelijkheid van de afnemers om informatie te verstrekken via de dienst, en andere gerelateerde beperkingen van de dienst; de gerapporteerde informatie wordt ingedeeld naar het type illegale inhoud of schending van de algemene voorwaarden van de dienstaanbieder, naar de detectiemethode, en naar het type toegepaste beperking;

d)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, het aantal klachten dat is ontvangen via de interne klachtenafhandelingssystemen overeenkomstig de algemene voorwaarden van de aanbieder en daarnaast, voor aanbieders van onlineplatforms, overeenkomstig artikel 20, de basis voor die klachten, met betrekking tot die klachten genomen besluiten, de mediane tijd die nodig is om die besluiten te nemen en het aantal gevallen waarin die besluiten werden teruggedraaid;

e)

elk gebruik dat is gemaakt van geautomatiseerde middelen voor inhoudsmoderatie, met inbegrip van een kwalitatieve beschrijving, een specificatie van de precieze doeleinden, indicatoren van de nauwkeurigheid en het mogelijke foutenpercentage van de geautomatiseerde middelen bij het verwezenlijken van die doeleinden en de toegepaste vrijwaringsmaatregelen.

2.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op aanbieders van tussenhandeldiensten die micro- of kleine ondernemingen zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG en die geen zeer grote onlineplatforms zijn in de zin van artikel 33 van deze verordening.

3.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere gegevens van de rapporten krachtens lid 1 van dit artikel, met inbegrip van geharmoniseerde rapportagetermijnen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure.

AFDELING 2

Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van hostingdiensten, waaronder onlineplatforms

Artikel 22

Betrouwbare flaggers

1.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat meldingen die zijn gedaan door betrouwbare flaggers die binnen hun aangewezen expertiseterrein werken via de in artikel 16 genoemde mechanismen prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

2.   Op verzoek van een entiteit wordt de status van “betrouwbare flagger” uit hoofde van deze verordening toegekend door de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd, aan een aanvrager die heeft aangetoond dat hij aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

hij heeft specifieke expertise en bevoegdheid voor het opsporen, identificeren en melden van illegale inhoud;

b)

hij is onafhankelijk van enige aanbieder van onlineplatforms;

c)

hij voert zijn activiteiten uit met als doel meldingen zorgvuldig, nauwkeurig en objectief te doen.

3.   Betrouwbare flaggers publiceren ten minste een keer per jaar een eenvoudig te begrijpen en uitvoerig rapport over de meldingen die gedurende de relevante periode overeenkomstig artikel 16 zijn gedaan. Het rapport vermeldt ten minste het aantal meldingen, ingedeeld naar:

a)

de identiteit van de aanbieder van hostingdiensten;

b)

het type vermeend illegale inhoud die werd gemeld;

c)

de door de aanbieder ondernomen actie.

Die rapporten omvatten een toelichting op de procedures die zijn vastgesteld om ervoor te zorgen dat de betrouwbare flagger zijn onafhankelijkheid behoudt.

Betrouwbare flaggers zenden die rapporten naar de toekennende digitaledienstencoördinator en maken die openbaar. De informatie in die rapporten bevat geen persoonsgegevens.

4.   Digitaledienstencoördinatoren delen aan de Commissie en de digitaledienstenraad de namen, adressen en e-mailadressen mee van de entiteiten waaraan zij de status van betrouwbare flagger overeenkomstig lid 2 hebben toegekend of waarvan zij de status overeenkomstig lid 6 hebben geschorst of overeenkomstig lid 7 hebben ingetrokken.

5.   De Commissie publiceert de in lid 4 bedoelde informatie in een openbaar toegankelijke databank in een gemakkelijk toegankelijk en machineleesbaar formaat en werkt de databank bij.

6.   Wanneer een aanbieder van onlineplatforms over informatie beschikt die erop wijst dat een betrouwbare flagger via de in artikel 16 bedoelde mechanismen een aanzienlijk aantal onvoldoende nauwkeurige, onjuiste of niet voldoende gemotiveerde meldingen heeft gedaan, waaronder informatie die is verzameld in verband met de verwerking van klachten via het in artikel 20, lid 4, bedoelde intern klachtenafhandelingssysteem, deelt het deze informatie mee aan de digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger aan de betrokken entiteit heeft toegekend en verstrekt het hierbij de nodige verklaringen en bewijsstukken. Na ontvangst van de informatie van de aanbieder van onlineplatforms en indien de digitaledienstencoördinator van oordeel is dat er legitieme redenen zijn om een onderzoek in te stellen, wordt de status van betrouwbare flagger geschorst voor de duur van het onderzoek. Dat onderzoek wordt onverwijld uitgevoerd.

7.   De digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger heeft toegekend aan een entiteit trekt die status in als hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden verkregen informatie, met inbegrip van de informatie die krachtens lid 6 door een aanbieder van onlineplatforms is verstrekt, bepaalt dat de entiteit niet langer voldoet aan de in lid 2 vermelde voorwaarden. Alvorens hij die status intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator de entiteit de gelegenheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen om de status van betrouwbare flagger van de entiteit in te trekken.

8.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad staat de Commissie zo nodig aanbieders van onlineplatforms en digitaledienstencoördinatoren bij bij de toepassing van de leden 2, 6 en 7.

Artikel 24

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms

1.   Naast de in artikel 15 bedoelde informatie vermelden aanbieders van onlineplatforms in de in dat artikel bedoelde rapporten informatie over het volgende:

a)

het aantal geschillen dat is voorgelegd aan de in artikel 21 bedoelde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen, het resultaat van de geschillenbeslechting en de mediane tijd die nodig was voor de geschillenbeslechtingsprocedures, alsook het percentage geschillen waarbij het de aanbieder van het onlineplatform de besluiten van het orgaan heeft uitgevoerd;

b)

het aantal schorsingen dat krachtens artikel 23 is opgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen schorsingen die zijn opgelegd voor de verstrekking van kennelijk illegale inhoud, het doen van kennelijk ongegronde meldingen en de indiening van kennelijk ongegronde klachten.

2.   Uiterlijk op 17 februari 2023 en vervolgens ten minste elke zes maanden maken aanbieders in een openbaar beschikbaar gedeelte van hun online-interface voor elk onlineplatform of elke onlinezoekmachine informatie bekend over het gemiddelde aantal actieve afnemers van de dienst in de Unie, berekend als een gemiddelde over de periode van de voorbije zes maanden overeenkomstig de methodologie die is vastgelegd in de in artikel 33, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen, indien die gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld.

3.   Aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines delen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie op hun verzoek onverwijld de in lid 2 bedoelde en tot het ogenblik van een dergelijk verzoek bijgewerkte informatie mee. Die digitaledienstencoördinator of de Commissie kan de aanbieder van het onlineplatform of van onlinezoekmachines verzoeken bijkomende informatie te verstrekken over de in dat lid bedoelde berekening, met inbegrip van verklaringen en onderbouwing met betrekking tot de gebruikte gegevens. Deze informatie bevat geen persoonsgegevens.

4.   Wanneer de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging op basis van de krachtens de leden 2 en 3 van dit artikel ontvangen informatie redenen heeft om aan te nemen dat een aanbieder van onlineplatforms of van onlinezoekmachines voldoet aan de in artikel 33, lid 1, vastgestelde drempel van gemiddelde maandelijkse actieve afnemers van de dienst in de Unie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

5.   Aanbieders van onlineplatforms dienen onverwijld bij de Commissie de in artikel 17, lid 1, bedoelde besluiten en motiveringen in voor de opname in een door de Commissie beheerde openbaar toegankelijke, machineleesbare databank. Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de ingediende informatie geen persoonsgegevens bevat.

6.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere specifieke gegevens van rapporten krachtens lid 1 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 28

Bescherming van minderjarigen

1.   Aanbieders van voor minderjarigen toegankelijke onlineplatforms nemen passende en evenredige maatregelen om een hoog niveau van privacy, veiligheid en bescherming van minderjarigen binnen hun dienst te waarborgen.

2.   Aanbieders van onlineplatforms tonen geen reclame op hun interface op basis van profilering zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Verordening (EU) 2016/679 met gebruikmaking van persoonsgegevens van de afnemer van de dienst wanneer zij zich er met redelijke zekerheid van bewust zijn dat de afnemer van de dienst minderjarig is.

3.   De naleving van de in dit artikel vastgestelde verplichtingen verplicht aanbieders van onlineplatforms niet om aanvullende persoonsgegevens te verwerken om te beoordelen of de afnemer van de dienst minderjarig is.

4.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad kan de Commissie richtsnoeren opstellen om aanbieders van onlineplatforms bij te staan bij de toepassing van lid 1.

AFDELING 4

Bijkomende bepalingen die gelden voor aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren

Artikel 33

Zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines

1.   Deze afdeling is van toepassing op onlineplatforms en onlinezoekmachines die een gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie bereiken dat gelijk is aan of groter is dan 45 miljoen, en die krachtens lid 4 zijn aangewezen als zeer grote onlineplatforms of als zeer grote onlinezoekmachines.

2.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast om het in lid 1 bedoelde gemiddelde aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie te bepalen, wanneer de bevolking van de Unie met ten minste 5 % toeneemt of afneemt ten opzichte van de bevolking in 2020 of, na correctie via een gedelegeerde handeling, van de bevolking in het jaar waarin de meest recente gedelegeerde handeling is vastgesteld. In een dergelijk geval past zij het aantal zo aan dat het overeenstemt met 10 % van de Uniebevolking in het jaar waarin zij de gedelegeerde handeling vaststelt, afgerond naar boven of naar beneden zodat het cijfer in miljoenen kan worden uitgedrukt.

3.   De Commissie kan, voor de toepassing van lid 1 van dit artikel en 24, lid 2, overeenkomstig artikel 87 en na raadpleging van de raad, gedelegeerde handelingen vaststellen ter aanvulling van de bepalingen van deze verordening door de methode voor de berekening van het gemiddelde aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie vast te leggen, teneinde te waarborgen dat in de methode rekening wordt gehouden met de markt- en technologische ontwikkelingen.

4.   De Commissie stelt, na raadpleging van de lidstaat van vestiging of na de door de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging verstrekte informatie in aanmerking te hebben genomen, krachtens artikel 24, lid 4, een besluit vast waarbij het onlineplatform of de onlinezoekmachine met een gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst dat gelijk is aan of hoger is dan het in lid 1 van dit artikel bedoelde aantal voor de toepassing van deze verordening als een zeer groot onlineplatform of een zeer grote onlinezoekmachine wordt aangewezen. De Commissie neemt haar besluit op basis van gegevens die krachtens artikel 24, lid 2, door de aanbieder van het onlineplatform of de onlinezoekmachine worden verstrekt of op basis van informatie die krachtens artikel 24, lid 3, wordt verlangd of op basis van andere informatie waarover de Commissie beschikt.

Niet-naleving door de aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine van artikel 24, lid 2, of van het verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie krachtens artikel 24, lid 3, belet de Commissie niet die aanbieder aan te wijzen als aanbieder van een zeer groot onlineplatform of een zeer grote onlinezoekmachine krachtens dit lid.

Wanneer de Commissie haar besluit baseert op andere informatie waarover zij krachtens de eerste alinea van dit lid beschikt of op basis van aanvullende informatie waarom krachtens artikel 24, lid 3 is verzocht, geeft de Commissie de betrokken aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine tien werkdagen de tijd om zijn standpunt kenbaar te maken over de door de Commissie gedane voorlopige bevindingen en over het voornemen van de Commissie om het onlineplatform of de onlinezoekmachine als een zeer groot onlineplatform respectievelijk een zeer grote onlinezoekmachine aan te duiden. De Commissie houdt naar behoren rekening met het door de betrokken aanbieder kenbaar gemaakte standpunt.

Het feit dat de betrokken aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine geen standpunt kenbaar maakt krachtens de derde alinea, belet de Commissie niet om dat onlineplatform of die onlinezoekmachine op basis van andere haar ter beschikking staande informatie als een zeer groot onlineplatform respectievelijk een zeer grote onlinezoekmachine aan te wijzen.

5.   De Commissie beëindigt de aanwijzing indien het onlineplatform of de onlinezoekmachine gedurende een ononderbroken periode van één jaar geen gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst heeft dat gelijk is aan of hoger is dan het in lid 1 bedoelde aantal.

6.   De Commissie deelt haar besluiten krachtens de leden 4 en 5 onverwijld mee aan de betrokken aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine, de digitaledienstenraad en de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging.

De Commissie zorgt ervoor dat de lijst van aangewezen zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst bij. De in deze afdeling uiteengezette verplichtingen zijn van toepassing, of zijn niet langer van toepassing, op de betrokken zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines vanaf vier maanden na de kennisgeving aan de in de eerste alinea bedoelde betrokken aanbieder.

Artikel 35

Risicobeperking

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen, die zijn toegesneden op de specifieke systeemrisico’s die krachtens artikel 34 zijn vastgesteld, met bijzondere aandacht voor de effecten van die maatregelen op de grondrechten. Dergelijke maatregelen omvatten waar van toepassing:

a)

aanpassing van het ontwerp, de kenmerken of de werking van hun diensten, met inbegrip van hun online-interfaces;

b)

aanpassing van hun algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

c)

aanpassing van inhoudsmoderatieprocedures, met inbegrip van de snelheid en de kwaliteit van de verwerking van meldingen in verband met specifieke soorten illegale inhoud en in voorkomend geval snelle verwijdering van of snelle blokkering van de toegang tot de gemelde inhoud, met name wat betreft illegale haatzaaiende uitlatingen of cybergeweld, evenals aanpassing van alle relevante besluitvormingsprocedures en specifieke inhoudsmoderatiemiddelen;

d)

testen en aanpassing van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen;

e)

aanpassing van hun reclamesystemen en vaststelling van gerichte maatregelen die beogen de weergave van reclame in verband met de door hun aangeboden dienst te beperken of aan te passen;

f)

versterking van de interne processen, de middelen, het testen, de documentatie, of het toezicht op hun activiteiten, met name betreffende de detectie van systeemrisico’s;

g)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met betrouwbare flaggers overeenkomstig artikel 22, en uitvoering van de besluiten van buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen krachtens artikel 21;

h)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met andere aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines aan de hand van de gedragscodes en de crisisprotocollen als bedoeld in respectievelijk artikel 45 en artikel 48;

i)

het nemen van bewustmakingsmaatregelen en aanpassing van hun online-interface om de gebruikers van de dienst meer informatie te verschaffen;

j)

het nemen van gerichte maatregelen ter bescherming van de rechten van het kind, met inbegrip van instrumenten voor leeftijdscontrole en ouderlijk toezicht, of instrumenten om minderjarigen te helpen misbruik te melden of steun te krijgen, naargelang het geval;

k)

waarborging dat informatie, of het nu gaat om gegenereerd of gemanipuleerd beeld-, audio- of videomateriaal dat een merkbare gelijkenis vertoont met bestaande personen, voorwerpen, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen, en door een persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw wordt aangezien, door opvallende markeringen te onderscheiden is bij het presenteren ervan op hun online-interfaces, en daarnaast, de verstrekking van een gebruiksvriendelijke functionaliteit die afnemers van de dienst de mogelijkheid biedt dergelijke informatie aan te geven.

2.   In samenwerking met de Commissie publiceert de digitaledienstenraad één keer per jaar uitvoerige rapporten. De rapporten bevatten het volgende:

a)

de vaststelling en beoordeling van de meest prominente en terugkerende systeemrisico’s die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben gemeld of die via andere informatiebronnen in kaart zijn gebracht, met name informatie die overeenkomstig de artikelen 39, 40 en 42 is verstrekt;

b)

de beste werkwijzen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om de vastgestelde systeemrisico’s te beperken.

Die rapporten tonen de systeemrisico’s uitgesplitst naar de lidstaten waar zij zich hebben voorgedaan en in voorkomend geval voor de Unie als geheel.

3.   In samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren kan de Commissie richtsnoeren uitgeven over de toepassing van lid 1 met betrekking tot specifieke risico’s, met name om de beste praktijken te presenteren en mogelijke maatregelen aan te bevelen, terwijl naar behoren rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de maatregelen op de in het Handvest verankerde grondrechten van alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van die richtsnoeren organiseert de Commissie openbare raadplegingen.

Artikel 36

Crisisresponsmechanisme

1.   In geval van een crisis kan de Commissie op aanbeveling van de digitaledienstenraad een besluit vaststellen waarbij een of meer aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines worden verplicht een of meer van de volgende acties te ondernemen:

a)

beoordelen of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze de werking en het gebruik van hun diensten aanzienlijk bijdragen of waarschijnlijk aanzienlijk zullen bijdragen tot een in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging;

b)

vaststellen en toepassen van specifieke, doeltreffende en evenredige maatregelen, zoals die bedoeld in artikel 35, lid 1, of artikel 48, lid 2, om een dergelijke bijdrage aan de krachtens punt a) van dit lid vastgestelde ernstige bedreiging te voorkomen, weg te nemen of te beperken;

c)

uiterlijk op een bepaalde datum of met regelmatige, in het besluit gespecificeerde tussenpozen verslag uitbrengen aan de Commissie over de in punt a) bedoelde beoordelingen, de precieze inhoud, de uitvoering en het kwalitatieve en kwantitatieve effect van de krachtens punt b) genomen specifieke maatregelen en over alle andere kwesties in verband met die beoordelingen of maatregelen, zoals gespecificeerd in het besluit.

Bij het vaststellen en toepassen van maatregelen krachtens punt b) van dit lid houdt de dienstaanbieder of houden de dienstaanbieders naar behoren rekening met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt een crisis geacht zich te hebben voorgedaan wanneer buitengewone omstandigheden leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of in aanzienlijke delen daarvan.

3.   Bij het nemen van het in lid 1 bedoelde besluit ziet de Commissie erop toe dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de door het besluit vereiste acties zijn strikt noodzakelijk, gerechtvaardigd en evenredig, rekening houdend met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen;

b)

in het besluit wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de in lid 1, punt b), bedoelde specifieke maatregelen moeten worden genomen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de urgentie van die maatregelen en de tijd die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering ervan;

c)

de door het besluit vereiste acties zijn beperkt tot een periode van ten hoogste drie maanden.

4.   Na de vaststelling van het in lid 1 bedoelde besluit neemt de Commissie onverwijld de volgende stappen:

a)

zij stelt de aanbieder(s) tot wie het besluit is gericht, in kennis van het besluit;

b)

zij maakt het besluit openbaar; en

c)

zij informeert de digitaledienstenraad over het besluit, verzoekt de digitaledienstenraad zijn standpunt daarover kenbaar te maken en houdt de digitaledienstenraad op de hoogte van eventuele latere ontwikkelingen in verband met het besluit.

5.   De keuze van de specifieke maatregelen die krachtens lid 1, punt b), en lid 7, tweede alinea, moeten worden genomen, blijft berusten bij de aanbieder(s) tot wie het besluit van de Commissie gericht is.

6.   De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de aanbieder in dialoog gaan met de aanbieder om te bepalen of, in het licht van de specifieke omstandigheden van de aanbieder, de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen als bedoeld in lid 1, punt b), doeltreffend en evenredig zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Commissie ziet er met name op toe dat de door de dienstaanbieder uit hoofde van lid 1, punt b), genomen maatregelen voldoen aan de in lid 3, punten a) en c), bedoelde eisen.

7.   De Commissie houdt toezicht op de toepassing van de specifieke maatregelen die zijn genomen krachtens het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, op basis van de verslagen bedoeld in punt c) van dit lid, en alle andere relevante informatie, waaronder informatie waarom zij krachtens artikel 40 of 67 kan verzoeken, rekening houdend met het verloop van de crisis. De Commissie brengt regelmatig, en ten minste maandelijks, aan de digitaledienstenraad verslag uit over dat toezicht.

Indien de Commissie van oordeel is dat de krachtens lid 1, punt b), voorgenomen of uitgevoerde specifieke maatregelen niet doeltreffend of evenredig zijn, kan zij, na raadpleging van de raad, een besluit vaststellen waarbij de aanbieder wordt verzocht de vaststelling of toepassing van die specifieke maatregelen te herzien.

8.   Indien passend in het licht van het verloop van de crisis kan de Commissie, op aanbeveling van de raad, het in lid 1 of in lid 7, tweede alinea, bedoelde besluit wijzigen door:

a)

het besluit in te trekken en, in voorkomend geval, het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine te verplichten de toepassing van de krachtens lid 1, punt b), of lid 7, tweede alinea, vastgestelde en uitgevoerde maatregelen stop te zetten, met name wanneer de redenen voor dergelijke maatregelen niet langer bestaan;

b)

de in lid 3, punt c), bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden te verlengen;

c)

rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de maatregelen, met name het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

9.   De vereisten van de leden 1 tot en met 6 zijn van toepassing op het besluit en de wijziging daarvan als bedoeld in dit artikel.

10.   De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de krachtens lid 1 van dit artikel uitgebrachte aanbevelingen van de digitaledienstenraad.

11.   De Commissie brengt jaarlijks, na de vaststelling van besluiten overeenkomstig dit artikel en in elk geval drie maanden na het einde van de crisis, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de specifieke maatregelen die krachtens die besluiten zijn genomen.

Artikel 39

Bijkomende transparantie met betrekking tot onlinereclame

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die reclame tonen op hun online-interface stellen een register met de in lid 2 vermelde informatie op en stellen dit publiek beschikbaar in een specifiek gedeelte van hun online-interface met behulp van een doorzoekbaar en betrouwbaar instrument waarmee zoekopdrachten op basis van meerdere criteria kunnen worden uitgevoerd en via applicatieprogrammeerinterfaces, voor de gehele periode waarin zij reclame tonen en dit tot een jaar nadat de reclame voor het laatst op hun online-interface werd getoond. Zij zorgen ervoor dat het register geen persoonsgegevens bevat van de afnemers van de dienst aan wie de reclame is of had kunnen worden getoond en leveren alle redelijke inspanningen om te waarborgen dat de informatie nauwkeurig en volledig is.

2.   Het register bevat ten minste de volgende gegevens:

a)

de inhoud van de reclame, met inbegrip van de naam van het product, de dienst of het merk, alsmede het onderwerp van de reclame;

b)

de natuurlijke of rechtspersoon namens wie de reclame wordt getoond;

c)

de natuurlijke of rechtspersoon die voor de reclame heeft betaald, indien die persoon verschilt van de in punt b) bedoelde persoon;

d)

de periode waarin de reclame werd getoond;

e)

of de reclame specifiek bedoeld was om te worden getoond aan een of meer bepaalde groepen afnemers van de dienst en zo ja, de belangrijke parameters die daartoe zijn gebruikt, waaronder in voorkomend geval de belangrijkste parameters die werden gebruikt om een of meer van die bepaalde groepen uit te sluiten;

f)

de commerciële communicatie die op de zeer grote onlineplatforms is gepubliceerd en krachtens artikel 26, lid 2, is vastgesteld;

g)

het totale aantal afnemers van de dienst dat is bereikt en waar van toepassing de totale aantallen opgesplitst naar elke lidstaat van de groep of groepen afnemers voor wie de reclame specifiek was bedoeld.

3.   Met betrekking tot lid 2, punten a), b) en c), bevat het register, wanneer een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de toegang tot specifieke reclame heeft verwijderd of de toegang ertoe heeft gedeactiveerd op grond van vermeende onrechtmatigheid of onverenigbaarheid met zijn algemene voorwaarden, de in die punten bedoelde informatie niet. In een dergelijk geval bevat het register voor de betrokken specifieke reclame de informatie als bedoeld in, voor zover van toepassing, artikel 17, lid 3, punten a) tot en met e), of artikel 9, lid 2, punt a), i).

Na raadpleging van de digitaledienstenraad, de in artikel 40 bedoelde relevante erkende onderzoekers en het publiek, kan de Commissie richtsnoeren uitvaardigen over de structuur, organisatie en functionaliteiten van de in onderhavig artikel bedoelde gegevensbanken.

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 42

Transparantierapportageverplichtingen

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines maken de in artikel 15 bedoelde rapporten uiterlijk twee maanden na de in artikel 33, lid 6, tweede alinea, bedoelde toepassingsdatum bekend en daarna ten minste elke zes maanden.

2.   In de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapporten die door aanbieders van zeer grote onlineplatforms worden bekendgemaakt wordt, naast de in artikel 15 en artikel 24, lid 1, bedoelde informatie, het volgende vermeld:

a)

de personele middelen die de aanbieder van zeer grote onlineplatforms inzet voor inhoudsmoderatie met betrekking tot de in de Unie aangeboden dienst, uitgesplitst voor elke toepasselijke officiële taal van de lidstaten, naargelang het geval, met inbegrip van de naleving van de in de artikelen 16 en 22 uiteengezette verplichtingen, alsook voor de naleving van de in artikel 20 uiteengezette verplichtingen;

b)

de kwalificaties en taaldeskundigheid van de personen die de in punt a) bedoelde activiteiten uitvoeren, alsmede de opleiding en ondersteuning van dat personeel;

c)

de in artikel 15, lid 1, punt e), bedoelde nauwkeurigheidsindicatoren en bijbehorende informatie uitgesplitst voor elke officiële taal van de lidstaten.

De rapporten worden bekengemaakt in ten minste één van de officiële talen van de lidstaten.

3.   Naast de in artikel 24, lid 2, bedoelde informatie nemen de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines in de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapporten de informatie op over de gemiddelde maandelijkse afnemers van de dienst voor elke lidstaat.

4.   Uiterlijk drie maanden na de ontvangst van elk controlerapport en onverwijld na de voltooiing sturen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37, lid 4, het volgende door naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie en maken zij dat openbaar:

a)

een rapport met de resultaten van de risicobeoordeling krachtens artikel 34;

b)

de specifieke krachtens artikel 35, lid 1 genomen risicobeperkingsmaatregelen;

c)

het in artikel 37, lid 4 bedoelde controlerapport;

d)

het in artikel 37, lid 6 bedoelde controle-uitvoeringsrapport;

e)

indien van toepassing, informatie over de raadplegingen die de aanbieder heeft gehouden ter ondersteuning van de risicobeoordelingen en het ontwerp van de risicobeperkende maatregelen.

5.   Indien een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines van mening is dat de bekendmaking van informatie krachtens lid 4 kan leiden tot de onthulling van vertrouwelijke informatie van die aanbieder of van de afnemers van de dienst, kan leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden voor de beveiliging van zijn dienst, de openbare veiligheid kan ondermijnen of afnemers kan schaden, kan de aanbieder dergelijke informatie uit de openbaar beschikbare rapporten verwijderen. In dat geval stuurt de aanbieder de volledige rapporten naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie, vergezeld van een verklaring van de redenen waarom de informatie uit de openbaar beschikbare rapporten is verwijderd.

Artikel 43

Toezichtsvergoeding

1.   De Commissie brengt aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bij hun aanwijzing krachtens artikel 33 een jaarlijkse toezichtsvergoeding in rekening.

2.   Het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding dekt de geraamde kosten die de Commissie maakt in verband met haar toezichtstaken uit hoofde van deze verordening, met name de kosten in verband met de aanwijzing krachtens artikel 33, de opzet, het onderhoud en de exploitatie van de databank krachtens artikel 24, lid 5, en het informatie-uitwisselingssysteem krachtens artikel 85, voor doorverwijzingen krachtens artikel 59, voor de ondersteuning van de digitaledienstenraad krachtens artikel 62 en voor de toezichthoudende taken krachtens artikel 56 en afdeling 4 van hoofdstuk IV.

3.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines betalen jaarlijks een toezichtsvergoeding voor elke dienst waarvoor zij zijn aangewezen krachtens artikel 33.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij het bedrag wordt vastgesteld van de jaarlijkse toezichtsvergoeding voor elke aanbieder van een zeer groot onlineplatform en of van een zeer grote onlinezoekmachine. Bij de vaststelling van deze uitvoeringshandelingen past de Commissie de in de gedelegeerde handeling als bedoeld in lid 4 van dit artikel neergelegde methodologie toe en neemt zij de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

4.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast die voorzien in de gedetailleerde methodologie en procedures voor:

a)

de bepaling van de in lid 2 bedoelde geraamde kosten;

b)

de vaststelling van de in lid 5, punten b) en c), bedoelde individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen;

c)

de bepaling van de in lid 5, punt c), vastgestelde algemene maximumgrens; en

d)

de gedetailleerde regelingen die nodig zijn om betalingen te verrichten.

Bij de vaststelling van die gedelegeerde handelingen neemt de Commissie de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht.

5.   De in lid 3 bedoelde uitvoeringshandeling en de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handeling nemen de volgende beginselen in acht:

a)

bij de raming van het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding wordt rekening gehouden met de in het voorgaande jaar gemaakte kosten;

b)

de jaarlijkse toezichtsvergoeding staat in verhouding tot het gemiddelde aantal maandelijkse actieve afnemers in de Unie van elk zeer groot onlineplatform of van elke zeer grote onlinezoekmachine zoals aangewezen krachtens artikel 33;

c)

het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding die aan een bepaalde aanbieder van een zeer groot onlineplatform of zeer grote zoekmachine in rekening wordt gebracht, bedraagt in geen geval meer dan 0,05 % van zijn wereldwijde jaarlijkse netto-inkomsten in het voorgaande boekjaar.

6.   De individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen die krachtens lid 1 van dit artikel in rekening worden gebracht vormen externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (41).

7.   De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het totaalbedrag van de kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de taken uit hoofde van deze verordening en het totaalbedrag van de in het voorgaande jaar aangerekende individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen.

AFDELING 6

Andere bepalingen betreffende zorgvuldigheidsverplichtingen

Artikel 59

Verwijzing naar de Commissie

1.   Bij gebreke van een mededeling binnen de in artikel 58, lid 5, vastgestelde termijn of indien de digitaledienstenraad het niet eens is met de beoordeling of de krachtens artikel 58, lid 5, genomen of overwogen maatregelen dan wel in de in artikel 60, lid 3, bedoelde gevallen, kan de digitaledienstenraad de zaak te verwijzen naar de Commissie en alle relevante informatie verstrekken. Die informatie omvat ten minste het verzoek dat of de aanbeveling die naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging is gestuurd, de beoordeling ervan door die digitaledienstencoördinator, de redenen van het meningsverschil en alle aanvullende informatie ter ondersteuning van de verwijzing.

2.   De Commissie beoordeelt de zaak binnen twee maanden na de verwijzing van de zaak krachtens lid 1, na raadpleging van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging.

3.   Indien de Commissie krachtens lid 2 van dit artikel van mening is dat de beoordeling of de krachtens artikel 58, lid 5, genomen of overwogen onderzoeks- of handhavingsmaatregelen niet volstaan om de doeltreffende handhaving ervan te waarborgen of anderszins onverenigbaar zijn met deze verordening, stelt zij de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de digitaledienstenraad in kennis van haar standpunt en verzoekt zij de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de zaak te herzien.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt de nodige onderzoeks- of handhavingsmaatregelen om de naleving van deze verordening te waarborgen, en houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met het standpunt en het verzoek om herziening van de Commissie. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging stelt de Commissie en de verzoekende digitaledienstencoördinator of de digitaledienstenraad die actie heeft ondernomen krachtens artikel 58, lid 1, of lid 2, in kennis van de maatregelen die binnen twee maanden na dat verzoek om herziening zijn genomen.

Artikel 60

Gezamenlijke onderzoeken

1.   De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging kan gezamenlijke onderzoeken starten en leiden, met deelname van een of meer andere betrokken digitaledienstencoördinatoren:

a)

op eigen initiatief, om een vermeende inbreuk op deze verordening door een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten in verscheidene lidstaten te onderzoeken; of

b)

op aanbeveling van de digitaledienstenraad naar aanleiding van een verzoek van ten minste drie digitaledienstencoördinatoren die op basis van een redelijk vermoeden beweren dat een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten een inbreuk heeft begaan die nadelige gevolgen heeft voor afnemers van de dienst in hun lidstaten.

2.   Een digitaledienstencoördinator die aantoont een legitiem belang te hebben bij deelname aan een gezamenlijk onderzoek krachtens lid 1, kan daarom verzoeken. Het gezamenlijk onderzoek wordt afgesloten binnen drie maanden na de instelling ervan, tenzij anders overeengekomen tussen de deelnemers.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging deelt zijn voorlopige standpunt over de vermeende inbreuk uiterlijk een maand na afloop van de in de eerste alinea bedoelde termijn mee aan alle digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de raad. In zijn voorlopige standpunt houdt hij rekening met de inzichten van alle overige digitaledienstencoördinatoren die aan het gezamenlijke onderzoek hebben deelgenomen. Indien van toepassing bevat het voorlopige standpunt tevens de overwogen handhavingsmaatregelen.

3.   De digitaledienstenraad kan de zaak verwijzen naar de Commissie krachtens artikel 59, indien:

a)

de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging zijn voorlopige standpunt niet binnen de in lid 2 vastgelegde termijn heeft meegedeeld;

b)

de digitaledienstenraad het wezenlijk oneens is met het door de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging meegedeelde voorlopig standpunt; of

c)

de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging niet onverwijld na de aanbeveling van de digitaledienstenraad krachtens lid 1, punt b een gezamenlijk onderzoek heeft gestart.

4.   Tijdens het gezamenlijke onderzoek werken de digitaledienstencoördinatoren te goeder trouw samen, en houden zij waar van toepassing rekening met de aanwijzingen van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de aanbeveling van de raad. De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van bestemming die deelnemen aan het gezamenlijk onderzoek kunnen, op verzoek of na raadpleging van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, hun in artikel 51, lid 1, bedoelde onderzoeksbevoegdheden uitoefenen ten aanzien van de aanbieders van tussenhandeldiensten die betrokken zijn bij de vermeende inbreuk, wat betreft informatie en gebouwen die zich op hun grondgebied bevinden.

AFDELING 3

Europese Raad voor digitale diensten

Artikel 62

Structuur van de digitaledienstenraad

1.   De digitaledienstenraad is samengesteld uit de digitaledienstencoördinatoren, die worden vertegenwoordigd door hoge ambtenaren. Indien een of meer lidstaten geen digitaledienstencoördinator hebben aangesteld, is dit geen reden voor de digitaledienstenraad om zijn taken uit hoofde van deze verordening niet te kunnen uitvoeren. Indien het nationale recht hierin voorziet, kunnen andere bevoegde autoriteiten die naast de digitaledienstencoördinator met specifieke operationele verantwoordelijkheden voor de toepassing en handhaving van deze verordening zijn belast, deelnemen aan de raad. Andere nationale autoriteiten kunnen voor de bijeenkomsten worden uitgenodigd wanneer de besproken onderwerpen relevant zijn voor hen.

2.   De digitaledienstenraad wordt voorgezeten door de Commissie. De Commissie roept de vergaderingen bijeen en stelt de agenda op in overeenstemming met de taken van de digitaledienstenraad krachtens deze verordening conform het reglement van orde ervan. Indien de digitaledienstenraad wordt verzocht een aanbeveling krachtens deze verordening vast te stellen, stelt hij het verzoek onmiddellijk ter beschikking van de andere digitaledienstencoördinatoren via het in artikel 85 uiteengezette informatie-uitwisselingssysteem.

3.   Elke lidstaat heeft één stem. De Commissie heeft geen stemrecht.

De digitaledienstenraad stelt zijn besluiten vast bij gewone meerderheid. Bij de vaststelling van een aanbeveling voor de Commissie als bedoeld in artikel 36, lid 1, eerste alinea, stemt de digitaledienstenraad binnen 48 uur na het verzoek van de voorzitter van de raad.

4.   De Commissie biedt administratieve en analytische ondersteuning voor de activiteiten van de digitaledienstenraad krachtens deze verordening.

5.   De digitaledienstenraad kan deskundigen en waarnemers uitnodigen om zijn vergaderingen bij te wonen, en kan samenwerken met andere organen, bureaus, agentschappen en adviesgroepen van de Unie, en waar passend met externe deskundigen. De digitaledienstenraad maakt de resultaten van deze samenwerking openbaar.

6.   De digitaledienstenraad kan in voorkomend geval belanghebbenden raadplegen en maakt de resultaten van een dergelijke raadpleging openbaar.

7.   De digitaledienstenraad stelt zijn reglement van orde vast na goedkeuring door de Commissie.

Artikel 83

Uitvoeringshandelingen met betrekking tot tussenkomst van de Commissie

Met betrekking tot de tussenkomst van de Commissie waarop deze afdeling betrekking heeft, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de praktische regelingen voor:

a)

de procedure krachtens de artikelen 69 en 72;

b)

de in artikel 79 bedoelde hoorzittingen;

c)

de in artikel 79 bedoelde overeengekomen openbaarmaking van informatie.

Alvorens bepalingen krachtens de eerste alinea van dit artikel vast te stellen, maakt de Commissie het ontwerp daarvan bekend en verzoekt zij alle belanghebbenden haar hun opmerkingen te doen toekomen binnen de termijn die zij daarin vaststelt en die niet korter mag zijn dan een maand. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

AFDELING 5

Gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoering

Artikel 85

Informatie-uitwisselingssysteem

1.   De Commissie voorziet en onderhoudt een betrouwbaar en veilig informatie-uitwisselingssysteem ter ondersteuning van de communicatie tussen digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de digitaledienstenraad. Andere bevoegde autoriteiten kunnen toegang tot dit systeem krijgen, indien dit voor hen noodzakelijk is voor de uitvoering van de hun overeenkomstig deze verordening opgedragen taken.

2.   De digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de digitaledienstenraad maken krachtens deze verordening voor alle communicatie gebruik van het informatie-uitwisselingssysteem.

3.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de praktische en operationele regelingen voor de werking van het informatie-uitwisselingssysteem en de interoperabiliteit met andere relevante systemen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 91

Herziening

1.   Uiterlijk op 18 februari 2027 evalueert de Commissie het mogelijke effect van deze verordening op de ontwikkeling en economische groei van kleine en middelgrote ondernemingen, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

Uiterlijk op 17 november 2025 evalueert de Commissie de volgende punten en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité:

a)

de toepassing van artikel 33, met inbegrip van de reikwijdte van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de in afdeling 5 van hoofdstuk III van deze verordening uiteengezette verplichtingen vallen;

b)

de wisselwerking van deze verordening met andere rechtshandelingen, met name de in artikel 2, lid 3 en lid 4, genoemde handelingen.

2.   Uiterlijk op 17 november 2027 en vervolgens om de vijf jaar evalueert de Commissie deze Verordening en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

In dit verslag wordt meer met name ingegaan op:

a)

de toepassing van lid 1, tweede alinea, punten a) en b);

b)

de bijdrage van deze verordening aan de verdieping en efficiënte werking van de interne markt voor tussenhandeldiensten, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende aanbieding van digitale diensten;

c)

de toepassing van de artikelen 13, 16, 20, 21, 45 en 46;

d)

de reikwijdte van de verplichtingen voor kleine en micro-ondernemingen;

e)

de doeltreffendheid van de toezichts- en handhavingsmechanismen;

f)

de gevolgen voor de eerbiediging van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie.

3.   Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening.

4.   In het in lid 2 van dit artikel bedoelde verslag evalueert de Commissie eveneens de jaarverslagen over de activiteiten van de digitaledienstencoördinatoren die krachtens artikel 55, lid 1, aan de Commissie en de digitaledienstenraad worden verstrekt, en brengt zij daarover verslag uit.

5.   Voor de toepassing van lid 2 sturen de lidstaten en de digitaledienstenraad informatie op verzoek van de Commissie.

6.   Bij de uitvoering van de in de lid 2 bedoelde evaluaties houdt de Commissie rekening met de standpunten en bevindingen van het Europees Parlement, de Raad, en van andere relevante instanties of bronnen, en besteedt zij specifiek aandacht aan kleine en middelgrote ondernemingen en de positie van nieuwe concurrenten.

7.   Uiterlijk op 18 februari 2027 voert de Commissie, na raadpleging van de digitaledienstenraad, een beoordeling uit van de werking van de digitaledienstenraad en van de toepassing van artikel 43, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, waarbij rekening wordt gehouden met de eerste jaren van toepassing van de verordening. Op basis van de bevindingen en zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de digitaledienstenraad, gaat dat verslag, waar passend, vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening met betrekking tot de structuur van de digitaledienstenraad.


whereas









keyboard_arrow_down