search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'procedure' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index procedure:


whereas procedure:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1624

 

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op tussenhandeldiensten die worden aangeboden aan afnemers van de dienst die gevestigd zijn of zich bevinden in de Unie, ongeacht waar de aanbieders van die tussenhandeldiensten hun plaats van vestiging hebben.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op diensten die geen tussenhandeldiensten zijn noch op vereisten die zijn opgelegd met betrekking tot dergelijke diensten, ongeacht of de dienst wordt verleend via het gebruik van een tussenhandelsdienst.

3.   Deze verordening laat de toepassing van Richtlijn 2000/31/EG onverlet.

4.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de regels die zijn vastgesteld bij andere Unierechtshandelingen ter regeling van andere aspecten van de aanbieding van tussenhandeldiensten op de interne markt, of die deze verordening specificeren en aanvullen, en met name het volgende:

a)

Richtlijn 2010/13/EU;

b)

het Unierecht inzake auteursrechten en verwante rechten;

c)

Verordening (EU) 2021/784;

d)

Verordening (EU) 2019/1148;

e)

Verordening (EU) 2019/1150;

f)

het Unierecht betreffende consumentenbescherming en productveiligheid, met inbegrip van Verordeningen (EU) 2017/2394 en (EU) 2019/1020, en Richtlijnen 2001/95/EG en 2013/11/EU;

g)

het Unierecht betreffende de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG;

h)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, met name Verordening (EU) nr. 1215/2012 of enige andere Unierechtshandeling tot vaststelling van de rechtsregels die van toepassing zijn op contractuele en niet-contractuele verbintenissen;

i)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken, met name een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken;

j)

een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures.

Artikel 14

Algemene voorwaarden

1.   In hun algemene voorwaarden nemen aanbieders van tussenhandeldiensten informatie op over eventuele beperkingen die zij aan het gebruik van hun dienst opleggen met betrekking tot door de afnemers van de dienst verstrekte informatie. Die informatie omvat gegevens over eventuele beleidsmaatregelen, procedures, maatregelen en instrumenten die worden ingezet voor inhoudsmoderatie, met inbegrip van algoritmische besluitvorming en menselijke controle, alsook de procedurevoorschriften van hun interne klachtenafhandelingssysteem. De informatie wordt in duidelijke, eenvoudige, begrijpelijke, gebruiksvriendelijke en ondubbelzinnige taal beschreven en is openbaar beschikbaar in een gemakkelijk toegankelijk en machineleesbaar formaat.

2.   Aanbieders van tussenhandeldiensten stellen de afnemers van de dienst in kennis van belangrijke wijzigingen van de algemene voorwaarden.

3.   Wanneer een tussenhandeldienst in de eerste plaats op minderjarigen is gericht of overwegend door hen wordt gebruikt, legt de aanbieder van die tussenhandeldienst de voorwaarden voor en beperkingen op het gebruik van de dienst uit op een manier die minderjarigen kunnen begrijpen.

4.   Aanbieders van tussenhandeldiensten handelen op een zorgvuldige, objectieve en evenredige wijze bij de toepassing en handhaving van de in lid 1 vermelde beperkingen, met gepaste aandacht voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder de grondrechten van de afnemers van de dienst, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid en de pluriformiteit van de media en andere fundamentele rechten en vrijheden zoals in het Handvest verankerd.

5.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines verstrekken afnemers van diensten in duidelijke en ondubbelzinnige taal een beknopte en gemakkelijk toegankelijke en machineleesbare samenvatting van de algemene voorwaarden, met inbegrip van de beschikbare remedies en verhaalmechanismen.

6.   Zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines in de zin van artikel 33 publiceren hun algemene voorwaarden in alle officiële talen van de lidstaten waar zij hun diensten aanbieden.

Artikel 15

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van tussenhandeldiensten

1.   Minstens één keer per jaar maken aanbieders van tussenhandeldiensten duidelijke, gemakkelijk te begrijpen rapporten over eventuele inhoudsmoderatie die zij tijdens de betrokken periode hebben uitgevoerd in een machineleesbaar formaat en op eenvoudig toegankelijke wijze openbaar. Die rapporten bevatten met name informatie over het volgende, waar van toepassing:

a)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, het aantal bevelen dat zij van lidstatelijke autoriteiten hebben gekregen, waaronder overeenkomstig de artikelen 9 en 10 uitgevaardigde bevelen, ingedeeld naar het betrokken type illegale inhoud, de beveluitvaardigende lidstaat, en de mediane tijd die nodig is om de beveluitvaardigende autoriteit of een andere in het bevel vermelde autoriteit in kennis te stellen van de ontvangst ervan, en om gevolg te geven aan het bevel;

b)

voor aanbieders van hostingdiensten, het aantal overeenkomstig artikel 16 gedane meldingen, ingedeeld naar het betrokken type vermeende illegale inhoud, het aantal door betrouwbare flaggers gedane meldingen, de op basis van de meldingen ondernomen actie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen actie die is ondernomen op basis van de wet dan wel op basis van de algemene voorwaarden van de aanbieder, het aantal meldingen dat met gebruikmaking van geautomatiseerde hulpmiddelen is verwerkt, en de mediane tijd die nodig is om de actie te ondernemen;

c)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, zinvolle en begrijpelijke informatie over de inhoudsmoderatie die is uitgevoerd op eigen initiatief van de aanbieders, met inbegrip van het gebruik van geautomatiseerde hulpmiddelen, de maatregelen genomen om opleiding en bijstand te verstrekken aan personen die belast zijn met inhoudsmoderatie, het aantal en het type genomen maatregelen die van invloed zijn op de beschikbaarheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid van door de afnemers van de dienst verstrekte informatie en de mogelijkheid van de afnemers om informatie te verstrekken via de dienst, en andere gerelateerde beperkingen van de dienst; de gerapporteerde informatie wordt ingedeeld naar het type illegale inhoud of schending van de algemene voorwaarden van de dienstaanbieder, naar de detectiemethode, en naar het type toegepaste beperking;

d)

voor aanbieders van tussenhandeldiensten, het aantal klachten dat is ontvangen via de interne klachtenafhandelingssystemen overeenkomstig de algemene voorwaarden van de aanbieder en daarnaast, voor aanbieders van onlineplatforms, overeenkomstig artikel 20, de basis voor die klachten, met betrekking tot die klachten genomen besluiten, de mediane tijd die nodig is om die besluiten te nemen en het aantal gevallen waarin die besluiten werden teruggedraaid;

e)

elk gebruik dat is gemaakt van geautomatiseerde middelen voor inhoudsmoderatie, met inbegrip van een kwalitatieve beschrijving, een specificatie van de precieze doeleinden, indicatoren van de nauwkeurigheid en het mogelijke foutenpercentage van de geautomatiseerde middelen bij het verwezenlijken van die doeleinden en de toegepaste vrijwaringsmaatregelen.

2.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op aanbieders van tussenhandeldiensten die micro- of kleine ondernemingen zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG en die geen zeer grote onlineplatforms zijn in de zin van artikel 33 van deze verordening.

3.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere gegevens van de rapporten krachtens lid 1 van dit artikel, met inbegrip van geharmoniseerde rapportagetermijnen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure.

AFDELING 2

Aanvullende bepalingen die gelden voor aanbieders van hostingdiensten, waaronder onlineplatforms

Artikel 21

Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1.   De afnemers van de dienst waaraan de in artikel 20, lid 1, bedoelde besluiten gericht zijn, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan, mogen eender welk overeenkomstig lid 3 van dit artikel gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan kiezen om geschillen met betrekking tot deze besluiten op te lossen, waaronder klachten die niet konden worden opgelost via het in dat artikel bedoelde interne klachtenafhandelingssysteem.

Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de informatie over de in de eerste alinea genoemde mogelijkheid voor afnemers van de dienst om toegang te hebben tot een buitengerechtelijke geschillenbeslechting op een duidelijke en gebruikersvriendelijke manier gemakkelijk toegankelijk is op hun online-interface.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken afnemer van de dienst om in eender welke fase een procedure in te leiden om die door de aanbieders van onlineplatforms genomen besluiten overeenkomstig het toepasselijke recht voor een rechterlijke instantie te betwisten.

2.   Beide partijen werken te goeder trouw samen met het gekozen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan om het geschil op te lossen.

Aanbieders van onlineplatforms kunnen weigeren mee te werken met een dergelijk buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan indien er reeds een geschil is beslecht met betrekking tot dezelfde informatie en dezelfde gronden voor vermeende illegaliteit of onverenigbaarheid van inhoud.

Het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is niet bevoegd om de partijen een bindende geschillenbeslechting op te leggen.

3.   De digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd certificeert dit orgaan op diens verzoek voor een verlengbare periode van maximaal vijf jaar wanneer het orgaan heeft aangetoond dat het aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk, alsook financieel onafhankelijk, van aanbieders van onlineplatforms en van de afnemers van de door de aanbieders van onlineplatforms aangeboden dienst, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan;

b)

het beschikt over de nodige expertise met betrekking tot de problemen die zich in een of meer specifieke gebieden van illegale inhoud voordoen, of met betrekking tot de toepassing en handhaving van algemene voorwaarden van een of meerdere types onlineplatforms, die het orgaan in staat stelt daadwerkelijk bij te dragen tot de beslechting van een geschil;

c)

de leden van het orgaan ontvangen een vergoeding die losstaat van de uitkomst van de procedure;

d)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie en biedt de mogelijkheid om een geschillenbeslechtingsprocedure online in te leiden en de vereiste bewijsstukken online in te dienen;

e)

het orgaan kan geschillen op een snelle, efficiënte en kosteneffectieve wijze en in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie beslechten;

f)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting verloopt volgens duidelijke en eerlijke procedureregels die gemakkelijk en openbaar toegankelijk zijn en die stroken met het toepasselijke recht, waaronder dit artikel.

De digitaledienstencoördinator specificeert, waar van toepassing, in het certificaat:

a)

de specifieke kwesties waarop de expertise van het orgaan betrekking heeft, zoals bedoeld in punt b) van de eerste alinea; en

b)

de officiële taal of talen van de instellingen van de Unie waarin het orgaangeschillen kan beslechten, zoals bedoeld in punt e) van de eerste alinea.

4.   Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen brengen jaarlijks verslag uit aan de digitaledienstencoördinator die hen heeft gecertificeerd over hun werking, met vermelding van ten minste het aantal geschillen dat zij hebben ontvangen, de informatie over de uitkomst van die geschillen, de gemiddelde tijd die nodig was om ze op te lossen en geconstateerde tekortkomingen of moeilijkheden. Op verzoek van die digitaledienstencoördinator verstrekken zij aanvullende informatie.

Digitaledienstencoördinatoren stellen om de twee jaar een verslag op over de werking van de door hen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen. In dat verslag worden met name:

a)

het aantal geschillen vermeld dat elk gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan jaarlijks heeft ontvangen;

b)

de uitkomsten van de procedures aangegeven die bij die organen zijn ingeleid en de gemiddelde tijd die nodig was om de geschillen op te lossen;

c)

eventuele systematische of sectorale tekortkomingen of moeilijkheden in verband met de werking van die organen vastgesteld en toegelicht;

d)

beste praktijken met betrekking tot die werking in kaart gebracht;

e)

in voorkomend geval aanbevelingen gedaan over de wijze waarop die werking kan worden verbeterd.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen maken hun beslissingen binnen een redelijke termijn en uiterlijk 90 kalenderdagen na ontvangst van de klacht bekend aan de partijen. In het geval van zeer complexe geschillen kan het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan naar eigen goeddunken de termijn van 90 kalenderdagen verlengen voor een extra periode van ten hoogste 90 dagen, wat resulteert in een maximale totale duur van 180 dagen.

5.   Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de afnemer van de dienst beslecht, met inbegrip van de persoon of entiteit die een melding heeft gedaan, draagt de aanbieder van het onlineplatform alle door het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten en betaalt hij die afnemer, met inbegrip van de genoemde persoon of entiteit, alle overige redelijke kosten terug die deze in verband met de geschillenbeslechting gemaakt heeft. Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de aanbieder van het onlineplatform beslecht, hoeft de afnemer van de dienst, met inbegrip van de persoon of entiteit, geen vergoedingen of andere door de aanbieder van het onlineplatform in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat die afnemer duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

De vergoedingen die het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aanrekent aan de aanbieders van onlineplatforms zijn redelijk en overschrijden in geen geval de kosten die het orgaan heeft gemaakt. Voor afnemers van de geschillenbeslechtingsdienst is de geschillenbeslechting gratis of tegen een nominale vergoeding beschikbaar.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen delen de vergoedingen, of de voor bepaling hiervan gebruikte mechanismen, mee aan de afnemer van de dienst, met inbegrip van de personen en entiteiten die een melding hebben gedaan, en aan de aanbieder van het onlineplatform alvorens de geschillenbeslechting aan te vangen.

6.   De lidstaten kunnen buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen oprichten voor de toepassing van lid 1 of de activiteiten ondersteunen van een aantal of alle buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle activiteiten die zij uit hoofde van de eerste alinea uitvoeren, geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van hun digitaledienstencoördinator om de betrokken organen overeenkomstig lid 3 te certificeren.

7.   Een digitaledienstencoördinator die een buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan heeft gecertificeerd, trekt die certificatie in als hij, na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van door derden verstrekte informatie bepaalt dat het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan niet langer voldoet aan de in lid 3 uiteengezette voorwaarden. Alvorens hij de certificatie intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator dat orgaan de kans om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn intentie om de certificatie van het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan in te trekken.

8.   Digitaledienstencoördinatoren stellen de Commissie in kennis van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd, met inbegrip van de eventuele in de tweede alinea van dat lid bedoelde specificaties, alsook de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen waarvan zij de certificatie hebben ingetrokken. De Commissie publiceert en actualiseert een lijst van die organen en specificaties op een afzonderlijke, gemakkelijk toegankelijke website.

9.   Dit artikel doet geen afbreuk aan Richtlijn 2013/11/EU en aan uit hoofde van die richtlijn ingestelde alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures en -organen voor consumenten.

Artikel 22

Betrouwbare flaggers

1.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat meldingen die zijn gedaan door betrouwbare flaggers die binnen hun aangewezen expertiseterrein werken via de in artikel 16 genoemde mechanismen prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

2.   Op verzoek van een entiteit wordt de status van “betrouwbare flagger” uit hoofde van deze verordening toegekend door de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd, aan een aanvrager die heeft aangetoond dat hij aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

hij heeft specifieke expertise en bevoegdheid voor het opsporen, identificeren en melden van illegale inhoud;

b)

hij is onafhankelijk van enige aanbieder van onlineplatforms;

c)

hij voert zijn activiteiten uit met als doel meldingen zorgvuldig, nauwkeurig en objectief te doen.

3.   Betrouwbare flaggers publiceren ten minste een keer per jaar een eenvoudig te begrijpen en uitvoerig rapport over de meldingen die gedurende de relevante periode overeenkomstig artikel 16 zijn gedaan. Het rapport vermeldt ten minste het aantal meldingen, ingedeeld naar:

a)

de identiteit van de aanbieder van hostingdiensten;

b)

het type vermeend illegale inhoud die werd gemeld;

c)

de door de aanbieder ondernomen actie.

Die rapporten omvatten een toelichting op de procedures die zijn vastgesteld om ervoor te zorgen dat de betrouwbare flagger zijn onafhankelijkheid behoudt.

Betrouwbare flaggers zenden die rapporten naar de toekennende digitaledienstencoördinator en maken die openbaar. De informatie in die rapporten bevat geen persoonsgegevens.

4.   Digitaledienstencoördinatoren delen aan de Commissie en de digitaledienstenraad de namen, adressen en e-mailadressen mee van de entiteiten waaraan zij de status van betrouwbare flagger overeenkomstig lid 2 hebben toegekend of waarvan zij de status overeenkomstig lid 6 hebben geschorst of overeenkomstig lid 7 hebben ingetrokken.

5.   De Commissie publiceert de in lid 4 bedoelde informatie in een openbaar toegankelijke databank in een gemakkelijk toegankelijk en machineleesbaar formaat en werkt de databank bij.

6.   Wanneer een aanbieder van onlineplatforms over informatie beschikt die erop wijst dat een betrouwbare flagger via de in artikel 16 bedoelde mechanismen een aanzienlijk aantal onvoldoende nauwkeurige, onjuiste of niet voldoende gemotiveerde meldingen heeft gedaan, waaronder informatie die is verzameld in verband met de verwerking van klachten via het in artikel 20, lid 4, bedoelde intern klachtenafhandelingssysteem, deelt het deze informatie mee aan de digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger aan de betrokken entiteit heeft toegekend en verstrekt het hierbij de nodige verklaringen en bewijsstukken. Na ontvangst van de informatie van de aanbieder van onlineplatforms en indien de digitaledienstencoördinator van oordeel is dat er legitieme redenen zijn om een onderzoek in te stellen, wordt de status van betrouwbare flagger geschorst voor de duur van het onderzoek. Dat onderzoek wordt onverwijld uitgevoerd.

7.   De digitaledienstencoördinator die de status van betrouwbare flagger heeft toegekend aan een entiteit trekt die status in als hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden verkregen informatie, met inbegrip van de informatie die krachtens lid 6 door een aanbieder van onlineplatforms is verstrekt, bepaalt dat de entiteit niet langer voldoet aan de in lid 2 vermelde voorwaarden. Alvorens hij die status intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator de entiteit de gelegenheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen om de status van betrouwbare flagger van de entiteit in te trekken.

8.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad staat de Commissie zo nodig aanbieders van onlineplatforms en digitaledienstencoördinatoren bij bij de toepassing van de leden 2, 6 en 7.

Artikel 24

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms

1.   Naast de in artikel 15 bedoelde informatie vermelden aanbieders van onlineplatforms in de in dat artikel bedoelde rapporten informatie over het volgende:

a)

het aantal geschillen dat is voorgelegd aan de in artikel 21 bedoelde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen, het resultaat van de geschillenbeslechting en de mediane tijd die nodig was voor de geschillenbeslechtingsprocedures, alsook het percentage geschillen waarbij het de aanbieder van het onlineplatform de besluiten van het orgaan heeft uitgevoerd;

b)

het aantal schorsingen dat krachtens artikel 23 is opgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen schorsingen die zijn opgelegd voor de verstrekking van kennelijk illegale inhoud, het doen van kennelijk ongegronde meldingen en de indiening van kennelijk ongegronde klachten.

2.   Uiterlijk op 17 februari 2023 en vervolgens ten minste elke zes maanden maken aanbieders in een openbaar beschikbaar gedeelte van hun online-interface voor elk onlineplatform of elke onlinezoekmachine informatie bekend over het gemiddelde aantal actieve afnemers van de dienst in de Unie, berekend als een gemiddelde over de periode van de voorbije zes maanden overeenkomstig de methodologie die is vastgelegd in de in artikel 33, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen, indien die gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld.

3.   Aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines delen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie op hun verzoek onverwijld de in lid 2 bedoelde en tot het ogenblik van een dergelijk verzoek bijgewerkte informatie mee. Die digitaledienstencoördinator of de Commissie kan de aanbieder van het onlineplatform of van onlinezoekmachines verzoeken bijkomende informatie te verstrekken over de in dat lid bedoelde berekening, met inbegrip van verklaringen en onderbouwing met betrekking tot de gebruikte gegevens. Deze informatie bevat geen persoonsgegevens.

4.   Wanneer de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging op basis van de krachtens de leden 2 en 3 van dit artikel ontvangen informatie redenen heeft om aan te nemen dat een aanbieder van onlineplatforms of van onlinezoekmachines voldoet aan de in artikel 33, lid 1, vastgestelde drempel van gemiddelde maandelijkse actieve afnemers van de dienst in de Unie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

5.   Aanbieders van onlineplatforms dienen onverwijld bij de Commissie de in artikel 17, lid 1, bedoelde besluiten en motiveringen in voor de opname in een door de Commissie beheerde openbaar toegankelijke, machineleesbare databank. Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de ingediende informatie geen persoonsgegevens bevat.

6.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere specifieke gegevens van rapporten krachtens lid 1 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 25

Vormgeving en organisatie van online-interfaces

1.   Aanbieders van onlineplatforms ontwerpen, organiseren of beheren hun online-interfaces niet zodanig dat zij de afnemers van hun dienst misleiden of manipuleren of hun vermogen om vrije en geïnformeerde beslissingen te nemen, anderszins wezenlijk verstoren of ondermijnen.

2.   Het in lid 1 bedoelde verbod is niet van toepassing op praktijken die onder Richtlijn 2005/29/EG of Verordening (EU) 2016/679 vallen.

3.   De Commissie kan richtsnoeren verstrekken over hoe lid 1 op specifieke praktijken van toepassing is, met name:

a)

meer nadruk leggen op bepaalde keuzes wanneer de afnemers van de dienst om een besluit wordt verzocht;

b)

de afnemer van de dienst herhaaldelijk vragen een keuze te maken indien die keuze al is gemaakt, met name door middel van pop-ups die de gebruikerservaring hinderen;

c)

de procedure voor het beëindigen van een dienst moeilijker maken dan die om zich ervoor in te schrijven.

Artikel 35

Risicobeperking

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen, die zijn toegesneden op de specifieke systeemrisico’s die krachtens artikel 34 zijn vastgesteld, met bijzondere aandacht voor de effecten van die maatregelen op de grondrechten. Dergelijke maatregelen omvatten waar van toepassing:

a)

aanpassing van het ontwerp, de kenmerken of de werking van hun diensten, met inbegrip van hun online-interfaces;

b)

aanpassing van hun algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

c)

aanpassing van inhoudsmoderatieprocedures, met inbegrip van de snelheid en de kwaliteit van de verwerking van meldingen in verband met specifieke soorten illegale inhoud en in voorkomend geval snelle verwijdering van of snelle blokkering van de toegang tot de gemelde inhoud, met name wat betreft illegale haatzaaiende uitlatingen of cybergeweld, evenals aanpassing van alle relevante besluitvormingsprocedures en specifieke inhoudsmoderatiemiddelen;

d)

testen en aanpassing van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen;

e)

aanpassing van hun reclamesystemen en vaststelling van gerichte maatregelen die beogen de weergave van reclame in verband met de door hun aangeboden dienst te beperken of aan te passen;

f)

versterking van de interne processen, de middelen, het testen, de documentatie, of het toezicht op hun activiteiten, met name betreffende de detectie van systeemrisico’s;

g)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met betrouwbare flaggers overeenkomstig artikel 22, en uitvoering van de besluiten van buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen krachtens artikel 21;

h)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met andere aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines aan de hand van de gedragscodes en de crisisprotocollen als bedoeld in respectievelijk artikel 45 en artikel 48;

i)

het nemen van bewustmakingsmaatregelen en aanpassing van hun online-interface om de gebruikers van de dienst meer informatie te verschaffen;

j)

het nemen van gerichte maatregelen ter bescherming van de rechten van het kind, met inbegrip van instrumenten voor leeftijdscontrole en ouderlijk toezicht, of instrumenten om minderjarigen te helpen misbruik te melden of steun te krijgen, naargelang het geval;

k)

waarborging dat informatie, of het nu gaat om gegenereerd of gemanipuleerd beeld-, audio- of videomateriaal dat een merkbare gelijkenis vertoont met bestaande personen, voorwerpen, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen, en door een persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw wordt aangezien, door opvallende markeringen te onderscheiden is bij het presenteren ervan op hun online-interfaces, en daarnaast, de verstrekking van een gebruiksvriendelijke functionaliteit die afnemers van de dienst de mogelijkheid biedt dergelijke informatie aan te geven.

2.   In samenwerking met de Commissie publiceert de digitaledienstenraad één keer per jaar uitvoerige rapporten. De rapporten bevatten het volgende:

a)

de vaststelling en beoordeling van de meest prominente en terugkerende systeemrisico’s die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben gemeld of die via andere informatiebronnen in kaart zijn gebracht, met name informatie die overeenkomstig de artikelen 39, 40 en 42 is verstrekt;

b)

de beste werkwijzen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om de vastgestelde systeemrisico’s te beperken.

Die rapporten tonen de systeemrisico’s uitgesplitst naar de lidstaten waar zij zich hebben voorgedaan en in voorkomend geval voor de Unie als geheel.

3.   In samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren kan de Commissie richtsnoeren uitgeven over de toepassing van lid 1 met betrekking tot specifieke risico’s, met name om de beste praktijken te presenteren en mogelijke maatregelen aan te bevelen, terwijl naar behoren rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de maatregelen op de in het Handvest verankerde grondrechten van alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van die richtsnoeren organiseert de Commissie openbare raadplegingen.

Artikel 37

Onafhankelijke controle

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden, op hun eigen kosten en ten minste één keer per jaar, onderworpen aan onafhankelijke controles om de naleving te beoordelen van:

a)

de in hoofdstuk III uiteengezette verplichtingen;

b)

toezeggingen die zijn gedaan krachtens de in de artikelen 45 en 46 bedoelde gedragscodes en de in artikel 48 bedoelde crisisprotocollen.

2.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bieden de organisaties die de controles krachtens dit artikel uitvoeren de nodige samenwerking en bijstand om hen in staat te stellen die controles op doeltreffende, efficiënte en tijdige wijze uit te voeren, onder meer door hun toegang te verlenen tot alle relevante gegevens en gebouwen en door mondelinge of schriftelijke vragen te beantwoorden. Zij onthouden zich ervan de uitvoering van de controle te belemmeren, onnodig te beïnvloeden of te ondermijnen.

Dergelijke controles waarborgen, ook na beëindiging van de controles, een passend niveau van vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim ten aanzien van de informatie die in het kader van de controles van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines en derden is verkregen. De naleving van dat vereiste mag echter geen negatieve gevolgen hebben voor de uitvoering van de controles en andere bepalingen van deze verordening, met name die inzake transparantie, toezicht en handhaving. Indien dit nodig is voor de transparantierapportage krachtens artikel 42, lid 4, gaat het controlerapport en het in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde controle-uitvoeringsrapport vergezeld van versies die geen informatie bevatten die redelijkerwijs als vertrouwelijk zou kunnen worden beschouwd.

3.   Controles krachtens lid 1 worden uitgevoerd door organisaties die:

a)

onafhankelijk zijn van en geen belangenconflicten hebben met de betrokken aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachines en met eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en die met name:

i)

in de periode van twaalf maanden vóór de start van de controle geen niet-controlediensten met betrekking tot de gecontroleerde zaken hebben verleend aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, noch aan eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon, en zich ertoe hebben verbonden hen zulke diensten niet te aan te bieden in de periode van twaalf maanden na voltooiing van de controle;

ii)

gedurende een periode van meer dan tien opeenvolgende jaren geen controlediensten krachtens dit artikel hebben verstrekt aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en eender welke met die aanbieder verbonden rechtspersoon;

iii)

de controle niet uitvoeren tegen vergoedingen die afhankelijk zijn van het resultaat van de controle;

b)

expertise hebben aangetoond op het gebied van risicobeheer, technische competentie en capaciteiten;

c)

blijk hebben gegeven van objectiviteit en beroepsethiek, met name op basis van het naleven van codes voor goede praktijken of gepaste normen.

4.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines zullen ervoor zorgen dat de organisaties die de controles uitvoeren, van elke controle een controlerapport opstellen. Dat rapport wordt schriftelijk gemotiveerd en bevat ten minste het volgende:

a)

de naam, het adres en het contactpunt van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform die of van de zeer grote onlinezoekmachine dat aan de controle is onderworpen, alsook de gecontroleerde periode;

b)

de naam en het adres van de organisatie of organisaties die de controle uitvoert respectievelijk uitvoeren;

c)

een belangenverklaring;

d)

een beschrijving van de specifieke gecontroleerde elementen en de toegepaste methodologie;

e)

een beschrijving en een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van de controle;

f)

een lijst van de derden die in het kader van de controle zijn geraadpleegd;

g)

een controleadvies over de vraag of de aanbieders van aan de controle onderworpen zeer grote onlineplatforms of zeer grote onderzoekmachines hebben voldaan aan de verplichtingen en aan de in lid 1 vermelde toezeggingen, met name “positief”, “positief met kanttekeningen” of “negatief”;

h)

indien het controleadvies niet “positief” is, operationele aanbevelingen over specifieke maatregelen om naleving te bereiken, alsmede het aanbevolen tijdsbestek om naleving te bereiken.

5.   Wanneer de organisatie die de controle uitvoert, niet in staat was bepaalde specifieke elementen te controleren of op basis van haar onderzoeken een controleoordeel te geven, bevat het controlerapport een toelichting op de omstandigheden en de redenen die ertoe leidden dat die elementen niet konden worden gecontroleerd.

6.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines die geen positief controlerapport krijgen, houden naar behoren rekening met de aan hen gerichte operationele aanbevelingen teneinde de nodige maatregelen te nemen om ze uit te voeren. Binnen een maand na ontvangst van die aanbevelingen stellen zij een controle-uitvoeringsrapport vast waarin die maatregelen zijn uiteengezet. Wanneer zij de operationele aanbevelingen niet uitvoeren, geven zij in het controle-uitvoeringsrapport de redenen hiervoor alsook een overzicht van eventuele alternatieve maatregelen die zij hebben genomen om vastgestelde niet-naleving aan te pakken.

7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de nodige voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van de controles krachtens dit artikel, met name wat betreft de nodige regels inzake de procedurele stappen, controlemethoden en rapportagetemplates voor de krachtens dit artikel uitgevoerde controles. In die gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met eventuele vrijwillige controlenormen als bedoeld in artikel 44, lid 1, punt e).

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 43

Toezichtsvergoeding

1.   De Commissie brengt aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bij hun aanwijzing krachtens artikel 33 een jaarlijkse toezichtsvergoeding in rekening.

2.   Het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding dekt de geraamde kosten die de Commissie maakt in verband met haar toezichtstaken uit hoofde van deze verordening, met name de kosten in verband met de aanwijzing krachtens artikel 33, de opzet, het onderhoud en de exploitatie van de databank krachtens artikel 24, lid 5, en het informatie-uitwisselingssysteem krachtens artikel 85, voor doorverwijzingen krachtens artikel 59, voor de ondersteuning van de digitaledienstenraad krachtens artikel 62 en voor de toezichthoudende taken krachtens artikel 56 en afdeling 4 van hoofdstuk IV.

3.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines betalen jaarlijks een toezichtsvergoeding voor elke dienst waarvoor zij zijn aangewezen krachtens artikel 33.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij het bedrag wordt vastgesteld van de jaarlijkse toezichtsvergoeding voor elke aanbieder van een zeer groot onlineplatform en of van een zeer grote onlinezoekmachine. Bij de vaststelling van deze uitvoeringshandelingen past de Commissie de in de gedelegeerde handeling als bedoeld in lid 4 van dit artikel neergelegde methodologie toe en neemt zij de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

4.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast die voorzien in de gedetailleerde methodologie en procedures voor:

a)

de bepaling van de in lid 2 bedoelde geraamde kosten;

b)

de vaststelling van de in lid 5, punten b) en c), bedoelde individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen;

c)

de bepaling van de in lid 5, punt c), vastgestelde algemene maximumgrens; en

d)

de gedetailleerde regelingen die nodig zijn om betalingen te verrichten.

Bij de vaststelling van die gedelegeerde handelingen neemt de Commissie de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht.

5.   De in lid 3 bedoelde uitvoeringshandeling en de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handeling nemen de volgende beginselen in acht:

a)

bij de raming van het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding wordt rekening gehouden met de in het voorgaande jaar gemaakte kosten;

b)

de jaarlijkse toezichtsvergoeding staat in verhouding tot het gemiddelde aantal maandelijkse actieve afnemers in de Unie van elk zeer groot onlineplatform of van elke zeer grote onlinezoekmachine zoals aangewezen krachtens artikel 33;

c)

het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding die aan een bepaalde aanbieder van een zeer groot onlineplatform of zeer grote zoekmachine in rekening wordt gebracht, bedraagt in geen geval meer dan 0,05 % van zijn wereldwijde jaarlijkse netto-inkomsten in het voorgaande boekjaar.

6.   De individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen die krachtens lid 1 van dit artikel in rekening worden gebracht vormen externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (41).

7.   De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het totaalbedrag van de kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de taken uit hoofde van deze verordening en het totaalbedrag van de in het voorgaande jaar aangerekende individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen.

AFDELING 6

Andere bepalingen betreffende zorgvuldigheidsverplichtingen

Artikel 44

Normen

1.   De Commissie raadpleegt de digitaledienstenraad en ondersteunt en bevordert de ontwikkeling en uitvoering van vrijwillige normen die door relevante Europese en internationale normalisatie-instanties worden vastgelegd met betrekking tot ten minste:

a)

de elektronische indiening van meldingen uit hoofde van artikel 16;

b)

model-, ontwerp- en procedurenormen voor een gebruikersvriendelijke communicatie met de afnemers van de dienst over uit de algemene voorwaarden en de wijzigingen daarvan resulterende beperkingen;

c)

de elektronische indiening, waaronder via applicatieprogrammeerinterfaces, van meldingen door betrouwbare flaggers uit hoofde van artikel 22;

d)

specifieke interfaces, waaronder applicatieprogrammeerinterfaces, om naleving van de in de artikelen 39 en 40 beschreven verplichtingen te vergemakkelijken;

e)

de controle van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines krachtens artikel 37;

f)

de interoperabiliteit van de in artikel 39, lid 2, bedoelde reclameregisters;

g)

de doorgifte van gegevens tussen reclametussenpersonen ter ondersteuning van transparantieverplichtingen krachtens artikel 26, lid 1, punten b), c) en d);

h)

technische maatregelen met het oog op de naleving van in deze verordening vervatte verplichtingen met betrekking tot reclame, met inbegrip van de verplichtingen met betrekking tot opvallende markeringen voor reclame en commerciële communicatie zoals bedoeld in artikel 26;

i)

keuze-interfaces en weergave van informatie over de belangrijkste parameters van verschillende soorten aanbevelingssystemen, overeenkomstig de artikelen27 en 38;

j)

normen voor gerichte maatregelen om minderjarigen online te beschermen.

2.   De Commissie ondersteunt de bijwerking van de normen in het licht van technologische ontwikkelingen en het gedrag van de afnemers van de betrokken dienst. De relevante informatie over de actualisering van de normen is openbaar beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

Artikel 48

Crisisprotocollen

1.   De digitaledienstenraad kan aanbevelen dat de Commissie begint met de opstelling, overeenkomstig de leden 2, 3 en 4, van vrijwillige crisisprotocollen voor de aanpak van crisissituaties. Die situaties zijn strikt beperkt tot uitzonderlijke omstandigheden die de openbare veiligheid of de volksgezondheid aantasten.

2.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de aanbieders van zeer grote onlineplatforms, van zeer grote onlinezoekmachines en, waar nodig, de aanbieders van andere onlineplatforms of van andere onlinezoekmachines om mee te werken aan het opstellen, testen en toepassen van die crisisprotocollen. De Commissie beoogt ervoor te zorgen dat die crisisprotocollen een of meer van de volgende maatregelen omvatten:

a)

het prominent weergeven van informatie over de crisissituatie die is verstrekt door de lidstatelijke autoriteiten of op Unieniveau, of door andere betrokken betrouwbare organen afhankelijk van de context van de crisis;

b)

ervoor zorgen dat de aanbieder van tussenhandeldiensten een specifiek contactpunt aanwijst voor crisisbeheer; in voorkomend geval kan dit het in artikel 11 bedoelde elektronische contactpunt zijn of, in het geval van aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, de in artikel 41 bedoelde compliancefunctionaris;

c)

waar van toepassing, het aanpassen van de middelen die worden toegekend voor naleving van de in de artikelen 16, 20, 22, 23 en 35 uiteengezette verplichtingen aan de behoeften die door de crisissituatie zijn ontstaan.

3.   De Commissie betrekt, waar nodig, de lidstatelijke autoriteiten en eventueel ook organen, bureaus en agentschappen van de Unie bij het opstellen en testen van en het toezicht houden op de toepassing van de crisisprotocollen. Waar noodzakelijk en passend kan de Commissie ook organisaties van het maatschappelijk middenveld of andere relevante organisaties betrekken bij het opstellen van de crisisprotocollen.

4.   De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat in de crisisprotocollen al het volgende duidelijk is vastgesteld:

a)

de specifieke parameters om te bepalen waaruit de specifieke uitzonderlijke omstandigheid bestaat die men met het crisisprotocol wil aanpakken en de doelstellingen die hiermee worden nagestreefd;

b)

de rol van elk van de deelnemers en de maatregelen die zij moeten invoeren ter voorbereiding en zodra het crisisprotocol is geactiveerd;

c)

een duidelijke procedure om te bepalen wanneer het crisisprotocol moet worden geactiveerd;

d)

een duidelijke procedure om de periode te bepalen waarbinnen de te nemen maatregelen moeten worden genomen zodra het crisisprotocol is geactiveerd; deze periode is strikt beperkt tot wat nodig is om de betrokken specifieke buitengewone omstandigheden aan te pakken;

e)

vrijwaringsmaatregelen om eventuele negatieve effecten op de uitoefening van de in het Handvest verankerde grondrechten, met name de vrijheid van meningsuiting en van informatie en het recht op non-discriminatie, aan te pakken;

f)

een proces om openbaar verslag uit te brengen over genomen maatregelen, de duur en de resultaten ervan, bij beëindiging van de crisissituatie.

5.   Indien de Commissie van mening is dat een crisisprotocol de crisissituatie niet doeltreffend aanpakt, of om de uitoefening van grondrechten als bedoeld in lid 4, punt e), te vrijwaren, vraagt zij de deelnemers het crisisprotocol te herzien, onder meer door bijkomende maatregelen te nemen.

HOOFDSTUK IV

UITVOERING, SAMENWERKING, SANCTIES EN HANDHAVING

AFDELING 1

Bevoegde autoriteiten en nationale digitaledienstencoördinatoren

Artikel 51

Bevoegdheden van digitaledienstencoördinatoren

1.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende onderzoeksbevoegdheden met betrekking tot het gedrag van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om van deze aanbieders, alsook van andere personen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk op deze verordening, met inbegrip van organisaties die de in artikel 37 en artikel 75, lid 2, bedoelde controles uitvoeren, te verzoeken om die informatie onverwijld te verstrekken;

b)

de bevoegdheid om inspecties uit te voeren, of om een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken inspecties te gelasten, in gebouwen die deze aanbieders of personen gebruiken voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden, of om andere openbare instanties te vragen dit te doen, teneinde informatie met betrekking tot een vermeende inbreuk in enige vorm te onderzoeken, in beslag te nemen, te kopiëren of er kopieën van te krijgen, ongeacht het opslagmedium;

c)

de bevoegdheid om werknemers of vertegenwoordigers van die aanbieders of personen te vragen uitleg te geven bij informatie die verband houdt met een vermeende inbreuk en om de antwoorden met hun toestemming met technische middelen vast te leggen.

2.   Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, beschikken digitaledienstencoördinatoren over de volgende handhavingsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen:

a)

de bevoegdheid om de door die aanbieders gedane toezeggingen in verband met hun naleving van deze verordening te aanvaarden en om deze toezeggingen verbindend te maken;

b)

de bevoegdheid om de stopzetting van inbreuken te bevelen en, waar passend, remedies op te leggen die in verhouding staan tot de inbreuk en die noodzakelijk zijn om de inbreuk daadwerkelijk te beëindigen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen;

c)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 geldboeten op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, wegens niet-naleving van deze verordening, onder meer van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

d)

de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 52 een dwangsom op te leggen, of een gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, om ervoor te zorgen dat een inbreuk wordt beëindigd in overeenstemming met een krachtens punt b) van deze alinea uitgevaardigd bevel of wegens niet-naleving van de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevaardigde onderzoeksbevelen;

e)

de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te nemen of om de bevoegde nationale gerechtelijke autoriteit in hun lidstaat te verzoeken dit te doen, teneinde het gevaar van ernstige schade te voorkomen.

Wat de punten c) en d) van de eerste alinea betreft, hebben de digitaledienstencoördinatoren de in deze punten vermelde handhavingsbevoegdheden ook ten opzichte van de andere in lid 1 genoemde personen voor niet-naleving van een van de bevelen die hen krachtens dat lid zijn gegeven. Zij oefenen deze handhavingsbevoegdheden pas uit nadat zij deze andere personen tijdelijk alle relevante informatie met betrekking tot die bevelen hebben bezorgd, waaronder de toepasselijke termijn, de boeten of dwangsommen die kunnen worden opgelegd voor niet-naleving en de verhaalmogelijkheden.

3.   Indien dit nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening, hebben digitaledienstencoördinatoren, ten aanzien van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, wanneer alle andere bevoegdheden krachtens dit artikel om de inbreuk te beëindigen zijn uitgeput en de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere bevoegdheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht, de bevoegdheid om de volgende maatregelen te nemen:

a)

van het leidinggevende orgaan van die aanbieders, onverwijld, eisen dat zij de situatie onderzoeken, een actieplan vaststellen en indienen met de nodige maatregelen om de inbreuk te beëindigen, ervoor zorgen dat de aanbieder die maatregelen neemt en rapporteren over de genomen maatregelen;

b)

indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat een aanbieder van tussenhandeldiensten de vereisten van punt a) niet voldoende heeft nageleefd, dat de inbreuk niet is verholpen of blijft bestaan en ernstige schade veroorzaakt, en dat die inbreuk neerkomt op een strafbaar feit waarbij het leven of de veiligheid van personen wordt bedreigd, de bevoegde gerechtelijke autoriteit van zijn lidstaat verzoeken de toegang van afnemers van de bij de inbreuk betrokken dienst of, uitsluitend indien dit technisch niet haalbaar is, de toegang tot de online-interface van de aanbieder van tussenhandeldiensten waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk te beperken.

Behalve wanneer hij handelt op verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 82, verzoekt de digitaledienstencoördinator alvorens het in punt b) van dit lid bedoelde verzoek in te dienen, belanghebbenden om schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste twee weken, waarin hij beschrijft welke maatregelen hij wil opleggen en wie de geadresseerde of geadresseerden van die maatregelen is of zijn. De aanbieder van tussenhandeldiensten, de bedoelde geadresseerde of geadresseerden en eventuele derden met een legitiem belang mogen aan de procedures voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit deelnemen. Opgelegde maatregelen staan in verhouding tot de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk, zonder onnodige beperking van toegang tot wettelijke informatie door afnemers van de betrokken dienst.

De toegangsbeperking geldt voor een periode van vier weken, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit om in haar bevel de digitaledienstencoördinator toe te staan die termijn met even lange termijnen te verlengen, met een maximaal aantal verlengingen zoals bepaald door die gerechtelijke autoriteit. De digitaledienstencoördinator mag de termijn uitsluitend verlengen wanneer hij, rekening houdend met de rechten en belangen van alle partijen die door die beperking zijn getroffen en met alle relevante omstandigheden, met inbegrip van informatie die is verstrekt door de aanbieder van tussenhandeldiensten, door de geadresseerde of geadresseerden of door een derde met een legitiem belang, van mening is dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanbieder van tussenhandeldiensten heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen;

b)

de tijdelijke beperking beperkt de toegang tot wettige informatie door afnemers van de dienst niet onnodig, rekening houdend met het aantal getroffen afnemers en met de vraag of er geschikte en gemakkelijk toegankelijke alternatieven zijn.

Indien de digitaledienstencoördinator van mening is dat aan de voorwaarden van de punten a) en b) van de derde alinea is voldaan maar hij de termijn krachtens de derde alinea niet verder kan verlengen, dient hij een nieuw verzoek in bij de bevoegde gerechtelijke autoriteit als bedoeld in punt b) van de eerste alinea.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 genoemde bevoegdheden gelden onverminderd afdeling 3.

5.   De maatregelen die de digitaledienstencoördinatoren hebben genomen bij de uitoefening van hun bevoegdheden zoals vermeld in de leden 1, 2 en 3, zijn doeltreffend, ontradend en evenredig, met name rekening houdend met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de inbreuk of vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben, alsook met de economische, technische en operationele capaciteit van de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten, indien van toepassing.

6.   De lidstaten leggen specifieke regels en procedures vast voor de uitoefening van de bevoegdheden krachtens de leden 1, 2 en 3 en zorgen ervoor dat elke uitoefening van die bevoegdheden onderworpen is aan gepaste vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgelegd in het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Handvest en met de algemene beginselen van het Unierecht. Deze maatregelen worden met name alleen genomen overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven en de rechten van verdediging, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, en zijn onderworpen aan een doeltreffende voorziening in rechte van alle betrokkenen.

Artikel 53

Het recht om een klacht in te dienen

Afnemers van de dienst, alsmede alle organen, organisaties of verenigingen die gemachtigd zijn om namens hen de door deze verordening verleende rechten uit te oefenen, hebben het recht om een klacht in te dienen tegen aanbieders van tussenhandeldiensten wegens vermeende inbreuk op deze verordening bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar de afnemer van de dienst zich bevindt of gevestigd is. De digitaledienstencoördinator beoordeelt de klacht en stuurt deze, waar passend, door naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, samen met een advies indien dit passend wordt geacht. Indien de klacht onder de verantwoordelijkheid van een andere bevoegde autoriteit in haar lidstaat valt, stuurt de digitaledienstencoördinator die de klacht ontvangt, deze door naar die autoriteit. Tijdens deze procedure hebben beide partijen het recht om te worden gehoord en passende informatie te ontvangen over de stand van zaken in verband met de klacht, in overeenstemming met het nationaal recht.

Artikel 56

Bevoegdheden

1.   De lidstaat waarin de hoofdvestiging van de aanbieder van tussenhandeldiensten is gevestigd, is exclusief bevoegd voor het toezicht op en de handhaving van deze verordening, met uitzondering van de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde bevoegdheden.

2.   De Commissie is exclusief bevoegd voor het toezicht op en de handhaving van afdeling 5 van hoofdstuk III vervatte verplichtingen.

3.   De Commissie is bevoegd voor het toezicht op en de handhaving van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen, met uitzondering van die van afdeling 5 van hoofdstuk III, ten aanzien van aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines.

4.   Wanneer de Commissie geen procedure voor dezelfde inbreuk heeft ingeleid, is de lidstaat waar de hoofdvestiging van een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine zich bevindt ten aanzien van die aanbieders bevoegd voor het toezicht op en de handhaving van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen, met uitzondering van die van afdeling 5 van hoofdstuk III.

5.   De lidstaten en de Commissie werken nauw samen bij het toezicht op en de handhaving van de bepalingen van deze verordening.

6.   Indien een aanbieder van tussenhandeldiensten geen vestiging in de Unie heeft, is de lidstaat waar zijn wettelijke vertegenwoordiger verblijft of is gevestigd dan wel de Commissie, naargelang het geval, overeenkomstig lid 1 en lid 4 van dit artikel bevoegd voor het toezicht op en de handhaving van de desbetreffende uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen.

7.   Indien een aanbieder van tussenhandeldiensten geen wettelijke vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 13 aanduidt, beschikken alle lidstaten en, in het geval van een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine, de Commissie, over de bevoegdheid tot toezicht en handhaving overeenkomstig dit artikel.

Indien een digitaledienstencoördinator voornemens is zijn bevoegdheden uit hoofde van dit lid uit te oefenen, stelt hij alle andere digitaledienstencoördinatoren en de Commissie hiervan in kennis en zorgt hij ervoor dat de toepasselijke waarborgen waarin het Handvest voorziet, in acht worden genomen, met name om te voorkomen dat hetzelfde gedrag meer dan één keer wordt bestraft met betrekking tot de schending van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen. Indien de Commissie voornemens is haar bevoegdheden uit hoofde van dit lid uit te oefenen, stelt zij alle andere digitaledienstencoördinatoren in kennis van dat voornemen. Na de kennisgeving krachtens dit lid leiden andere lidstaten geen procedure in voor dezelfde inbreuk als die welke in de kennisgeving wordt genoemd.

Artikel 65

Handhaving van verplichtingen van aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines

1.   Teneinde te kunnen onderzoeken of de in deze verordening vastgelegde verplichtingen worden nageleefd door aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, kan de Commissie de in deze afdeling vastgelegde onderzoeksbevoegdheden uitoefenen, zelfs voordat zij een procedure krachtens artikel 66, lid 2, inleidt. Zij kan deze bevoegdheden uitoefenen op eigen initiatief dan wel naar aanleiding van een verzoek krachtens lid 2 van dit artikel.

2.   Wanneer een digitaledienstencoördinator een reden heeft om te vermoeden dat een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine de bepalingen van afdeling 5 van hoofdstuk III, of systematisch eender welke bepalingen van deze verordening heeft geschonden op een wijze die ernstige gevolgen heeft voor de afnemers van de dienst in zijn lidstaat, kan hij bij de Commissie een verzoek indienen om de zaak te beoordelen via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem.

3.   Een verzoek krachtens lid 2 wordt naar behoren gemotiveerd en vermeldt ten minste:

a)

het contactpunt van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, zoals bedoeld in artikel 11;

b)

een beschrijving van de relevante feiten, de betrokken bepalingen van deze verordening en de redenen waarom de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden vermoedt dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatforms of van de zeer grote onlinezoekmachine deze verordening heeft geschonden, met inbegrip van een beschrijving van de feiten waaruit blijkt dat de vermeende inbreuk van systemische aard is;

c)

alle overige informatie die de digitaledienstencoördinator die het verzoek heeft verzonden relevant acht, in voorkomend geval ook op eigen initiatief verzamelde informatie.

Artikel 66

De inleiding van procedures door de Commissie en samenwerking bij onderzoeken

1.   De Commissie kan een procedure inleiden met het oog op de mogelijke vaststelling van besluiten krachtens de artikelen 73 en 74 met betrekking tot het relevante gedrag van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine die er door de Commissie van wordt verdacht inbreuk te hebben gemaakt op bepalingen van deze verordening.

2.   Indien de Commissie besluit een procedure krachtens lid 1 van dit artikel in te leiden, stelt zij alle digitaledienstencoördinatoren en de digitaledienstenraad via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem daarvan in kennis, alsook de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

De digitaledienstencoördinatoren verstrekken aan de Commissie, onverwijld nadat zij in kennis zijn gesteld van het inleiden van de procedure, alle informatie waarover zij beschikken over de aan de orde zijnde inbreuk.

De inleiding van een procedure door de Commissie krachtens lid 1 van dit artikel ontslaat de digitaledienstencoördinator of waar toepasselijk elke bevoegde autoriteit van zijn of haar bevoegdheid tot toezicht op en handhaving van deze verordening krachtens artikel 56, lid 4.

3.   Bij de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden uit hoofde van deze verordening kan de Commissie verzoeken om de individuele of gezamenlijke steun van de bij de vermeende inbreuk betrokken digitaledienstencoördinatoren, met inbegrip van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging. De digitaledienstencoördinator die een dergelijk verzoek heeft ontvangen en elke andere bevoegde autoriteit die er door de digitaledienstencoördinator bij betrokken is, werken loyaal en tijdig samen met de Commissie en hebben het recht om hun in artikel 51, lid 1, bedoelde onderzoeksbevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de betrokken aanbieder het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, wat betreft informatie, personen en bedrijfsruimten die zich op het grondgebied van hun lidstaat bevinden en in overeenstemming met het verzoek.

4.   De Commissie verstrekt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de digitaledienstenraad alle relevante informatie over de uitoefening van de in de artikelen 67 tot en met 72 bedoelde bevoegdheden, evenals haar voorlopige bevindingen zoals bedoeld in artikel 79, lid 1. De digitaledienstenraad deelt zijn standpunt over die voorlopige bevindingen met de Commissie binnen de in artikel 79, lid 2, vastgestelde termijn. De Commissie houdt in haar besluit zoveel mogelijk rekening met de eventuele standpunten van de raad.

Artikel 70

Voorlopige maatregelen

1.   In het kader van procedures die kunnen leiden tot de aanneming van een besluit van niet-naleving krachtens artikel 73, lid 1, kan de Commissie, indien er sprake is van urgentie vanwege het risico van ernstige schade voor de afnemers van de dienst, bij besluit voorlopige maatregelen gelasten tegen de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine op basis van een eerste vaststelling van een inbreuk.

2.   Een uit hoofde van lid 1 gegeven besluit is gedurende een bepaalde periode van toepassing en kan worden verlengd voor zover dit nodig en dienstig is.

Artikel 71

Toezeggingen

1.   Indien de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine tijdens de procedure uit hoofde van deze afdeling toezeggingen doet om de naleving van de desbetreffende bepalingen van deze verordening te waarborgen, kan de Commissie deze toezeggingen bij besluit bindend maken voor de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en verklaren dat er geen redenen zijn om verder op te treden.

2.   De Commissie kan, op verzoek of op eigen initiatief, de procedure heropenen:

a)

indien er een wezenlijke verandering optreedt in de feiten waarop het besluit was gebaseerd;

b)

indien de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine in strijd met zijn toezeggingen handelt; of

c)

indien het besluit was gebaseerd op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie die werd verstrekt door de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1.

3.   Indien de Commissie van oordeel is dat de toezeggingen die door de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine zijn gedaan, niet volstaan om de daadwerkelijke naleving van de desbetreffende bepalingen van deze verordening te waarborgen, wijst zij die toezeggingen bij het afsluiten van de procedure in een met redenen omkleed besluit af.

Artikel 74

Geldboeten

1.   In het in artikel 73 bedoelde besluit kan de Commissie aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine geldboeten opleggen die niet meer bedragen dan 6 % van zijn totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien zij vaststelt dat de aanbieder opzettelijk of uit onachtzaamheid:

a)

inbreuk pleegt op de desbetreffende bepalingen van deze verordening;

b)

nalaat een besluit waarbij uit hoofde van artikel 70 voorlopige maatregelen worden gelast, na te leven; of

c)

nalaat een toezegging waaraan krachtens artikel 71 bij besluit een bindend karakter is verleend, na te komen.

2.   De Commissie kan een besluit vaststellen waarbij aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of aan een andere natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 67, lid 1, geldboeten worden opgelegd die niet meer bedragen dan 1 % van de totale jaarlijkse inkomsten of wereldwijde omzet in het voorgaande boekjaar, indien de hij opzettelijk of uit onachtzaamheid:

a)

onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekt in antwoord op een eenvoudig verzoek of een verzoek bij een besluit krachtens artikel 67;

b)

nalaat het bij besluit gedane verzoek om informatie binnen de gestelde termijn te beantwoorden;

c)

door een personeelslid verstrekte onjuiste, onvolledige of misleidende informatie niet binnen de door de Commissie gestelde termijn corrigeert, of verzuimt of weigert volledige informatie te verstrekken;

d)

weigert zich aan een inspectie krachtens artikel 69 te onderwerpen;

e)

nalaat de door de Commissie krachtens artikel 72 vastgestelde maatregelen na te leven; of

f)

nalaat de voorwaarden voor inzage in het dossier van de Commissie krachtens artikel 79, lid 4, na te leven.

3.   Alvorens het besluit krachtens lid 2 van dit artikel vast te stellen, deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen mee aan de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of aan een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1.

4.   Bij de bepaling van het bedrag van de geldboete houdt de Commissie rekening met de aard, de ernst, de duur en de herhaling van de inbreuk en, voor de krachtens lid 2 opgelegde geldboeten, met de vertraging die in de procedure is ontstaan.

Artikel 77

Verjaringstermijn voor het opleggen van sancties

1.   Voor de bij de artikelen 74 en 76 aan de Commissie verleende bevoegdheden geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.

2.   De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop de inbreuk is gepleegd. Bij voortdurende of voortgezette inbreuken gaat de verjaringstermijn echter pas in op de dag waarop de inbreuk is beëindigd.

3.   De verjaringstermijn voor de oplegging van geldboeten of dwangsommen wordt gestuit door elke handeling van de Commissie of de digitaledienstencoördinator ten behoeve van het onderzoek of de procedure met betrekking tot de inbreuk. Handelingen die de verjaringstermijn stuiten, zijn met name:

a)

verzoeken om informatie door de Commissie of door een digitaledienstencoördinator;

b)

inspectie;

c)

de inleiding van een procedure door de Commissie krachtens artikel 66, lid 1.

4.   Na elke stuiting gaat een nieuwe verjaringstermijn in. De verjaring voor de oplegging van geldboeten of dwangsommen treedt echter uiterlijk in op de dag waarop een termijn gelijk aan tweemaal de verjaringstermijn is verstreken zonder dat de Commissie een geldboete of een dwangsom heeft opgelegd. Deze termijn wordt verlengd met de periode gedurende welke de verjaringstermijn krachtens lid 5 werd gestuit.

5.   De verjaringstermijn voor de oplegging van geldboeten en dwangsommen wordt geschorst zolang over het besluit van de Commissie een procedure aanhangig is bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Artikel 79

Recht om te worden gehoord en toegang tot het dossier

1.   Alvorens een besluit te nemen krachtens artikel 73, lid 1, artikel 74 of artikel 76, stelt de Commissie de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1, in de gelegenheid te worden gehoord over:

a)

voorlopige bevindingen van de Commissie, met inbegrip van alle zaken waartegen de Commissie bezwaren heeft gemaakt; en

b)

maatregelen die de Commissie eventueel voornemens is te nemen in het licht van de in punt a) bedoelde voorlopige bevindingen.

2.   De betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine of een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1, kan zijn opmerkingen over de voorlopige bevindingen van de Commissie indienen binnen een redelijke termijn die de Commissie in haar voorlopige bevindingen heeft vastgesteld en die niet minder dan 14 dagen mag zijn.

3.   De Commissie baseert haar besluiten slechts op de bezwaren waarover de betrokkenen opmerkingen hebben kunnen maken.

4.   Het recht van verdediging van de betrokkenen wordt in de loop van de procedure ten volle geëerbiedigd. Zij zijn gerechtigd inzage in het dossier van de Commissie te krijgen onder de voorwaarden van een overeengekomen openbaarmaking, met inachtneming van het legitieme belang van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of een andere betrokkene bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Bij onenigheid tussen de partijen is de Commissie bevoegd om besluiten te nemen tot vaststelling van de voorwaarden van openbaarmaking. Het recht tot inzage in het dossier van de Commissie geldt niet voor vertrouwelijke informatie en interne documenten van de Commissie, de raad, digitaledienstencoördinatoren, andere bevoegde instellingen of andere lidstatelijke autoriteiten. Het recht van toegang geldt met name niet voor correspondentie tussen de Commissie en die autoriteiten. Niets in dit lid belet de Commissie om voor het bewijs van een inbreuk noodzakelijke informatie bekend te maken of te gebruiken.

5.   De krachtens de artikelen 67, 68 en 69 verzamelde informatie wordt alleen voor de toepassing van deze verordening gebruikt.

Artikel 82

Verzoeken om toegangsbeperkingen en samenwerking met nationale rechterlijke instanties

1.   Indien alle bevoegdheden krachtens deze afdeling om een einde te maken aan een inbreuk op deze verordening zijn uitgeput, de inbreuk voortduurt en ernstige schade veroorzaakt die niet kan worden vermeden door de uitoefening van andere uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht beschikbare bevoegdheden, kan de Commissie de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging van de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine verzoeken om op te treden krachtens artikel 51, lid 3.

Alvorens een dergelijk verzoek in te dienen bij de digitaledienstencoördinator, nodigt de Commissie belanghebbenden uit om binnen een termijn van niet minder dan 14 werkdagen schriftelijke opmerkingen in te dienen, waarin de maatregelen worden beschreven die zij voornemens zijn om aan te vragen en de beoogde geadresseerde of geadresseerden daarvan te identificeren.

2.   Indien de coherente toepassing van deze verordening dit vereist, kan de Commissie, op eigen initiatief, schriftelijke opmerkingen indienen bij de in artikel 51, lid 3, bedoelde bevoegde gerechtelijke autoriteit. Met toestemming van de gerechtelijke autoriteit in kwestie kan zij ook mondelinge opmerkingen maken.

Uitsluitend ter voorbereiding van haar opmerkingen kan de Commissie die gerechtelijke autoriteit verzoeken alle documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de zaak, toe te zenden of te doen toezenden.

3.   Wanneer een nationale rechterlijke instantie uitspraak doet over een zaak waarover de Commissie reeds een besluit heeft genomen uit hoofde van deze verordening, mag die nationale rechterlijke instantie geen beslissing nemen die in strijd is met dat besluit van de Commissie. Ook moeten nationale rechterlijke instanties vermijden beslissingen te nemen die in strijd zouden kunnen zijn met een door de Commissie overwogen besluit in een uit hoofde van deze verordening door haar ingeleide procedure. Daartoe kan een nationale rechterlijke instantie beoordelen of het noodzakelijk is haar procedure op te schorten. Dit doet geen afbreuk aan artikel 267 VWEU.

Artikel 83

Uitvoeringshandelingen met betrekking tot tussenkomst van de Commissie

Met betrekking tot de tussenkomst van de Commissie waarop deze afdeling betrekking heeft, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de praktische regelingen voor:

a)

de procedure krachtens de artikelen 69 en 72;

b)

de in artikel 79 bedoelde hoorzittingen;

c)

de in artikel 79 bedoelde overeengekomen openbaarmaking van informatie.

Alvorens bepalingen krachtens de eerste alinea van dit artikel vast te stellen, maakt de Commissie het ontwerp daarvan bekend en verzoekt zij alle belanghebbenden haar hun opmerkingen te doen toekomen binnen de termijn die zij daarin vaststelt en die niet korter mag zijn dan een maand. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

AFDELING 5

Gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoering

Artikel 85

Informatie-uitwisselingssysteem

1.   De Commissie voorziet en onderhoudt een betrouwbaar en veilig informatie-uitwisselingssysteem ter ondersteuning van de communicatie tussen digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de digitaledienstenraad. Andere bevoegde autoriteiten kunnen toegang tot dit systeem krijgen, indien dit voor hen noodzakelijk is voor de uitvoering van de hun overeenkomstig deze verordening opgedragen taken.

2.   De digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de digitaledienstenraad maken krachtens deze verordening voor alle communicatie gebruik van het informatie-uitwisselingssysteem.

3.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de praktische en operationele regelingen voor de werking van het informatie-uitwisselingssysteem en de interoperabiliteit met andere relevante systemen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 88

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité (“het Comité inzake digitale diensten”). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 93

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing met ingang van 17 februari 2024.

De artikelen 24, leden 2, 3 en 6, artikel 33, leden 3 tot en met 6, artikel 37, lid 7, artikel 40, lid 13, artikel 43 en de afdelingen 4, 5 en 6 van hoofdstuk IV zijn evenwel van toepassing met ingang van 16 november 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 19 oktober 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  PB C 286 van 16.7.2021, blz. 70.

(2)  PB C 440 van 29.10.2021, blz. 67.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2022.

(4)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(5)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandeldiensten (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57).

(10)  Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).

(11)  Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten aanzien van het gebruik van technologieën door aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 41).

(12)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(13)  Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).

(16)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(17)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(18)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

(19)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(20)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(21)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(22)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).

(23)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

(24)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(25)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(26)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

(27)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

(28)  Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).

(29)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(30)  Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L 104 van 25.3.2021, blz. 1).

(31)  Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

(32)  Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(33)  Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).

(34)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(35)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(36)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(37)  PB C 149 van 27.4.2021, blz. 3.

(38)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(39)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(40)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(41)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).



whereas









keyboard_arrow_down