search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'organen' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index organen:


whereas organen:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1109

 

Artikel 21

Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1.   De afnemers van de dienst waaraan de in artikel 20, lid 1, bedoelde besluiten gericht zijn, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan, mogen eender welk overeenkomstig lid 3 van dit artikel gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan kiezen om geschillen met betrekking tot deze besluiten op te lossen, waaronder klachten die niet konden worden opgelost via het in dat artikel bedoelde interne klachtenafhandelingssysteem.

Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de informatie over de in de eerste alinea genoemde mogelijkheid voor afnemers van de dienst om toegang te hebben tot een buitengerechtelijke geschillenbeslechting op een duidelijke en gebruikersvriendelijke manier gemakkelijk toegankelijk is op hun online-interface.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken afnemer van de dienst om in eender welke fase een procedure in te leiden om die door de aanbieders van onlineplatforms genomen besluiten overeenkomstig het toepasselijke recht voor een rechterlijke instantie te betwisten.

2.   Beide partijen werken te goeder trouw samen met het gekozen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan om het geschil op te lossen.

Aanbieders van onlineplatforms kunnen weigeren mee te werken met een dergelijk buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan indien er reeds een geschil is beslecht met betrekking tot dezelfde informatie en dezelfde gronden voor vermeende illegaliteit of onverenigbaarheid van inhoud.

Het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is niet bevoegd om de partijen een bindende geschillenbeslechting op te leggen.

3.   De digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan is gevestigd certificeert dit orgaan op diens verzoek voor een verlengbare periode van maximaal vijf jaar wanneer het orgaan heeft aangetoond dat het aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het is onpartijdig en onafhankelijk, alsook financieel onafhankelijk, van aanbieders van onlineplatforms en van de afnemers van de door de aanbieders van onlineplatforms aangeboden dienst, met inbegrip van personen of entiteiten die meldingen hebben gedaan;

b)

het beschikt over de nodige expertise met betrekking tot de problemen die zich in een of meer specifieke gebieden van illegale inhoud voordoen, of met betrekking tot de toepassing en handhaving van algemene voorwaarden van een of meerdere types onlineplatforms, die het orgaan in staat stelt daadwerkelijk bij te dragen tot de beslechting van een geschil;

c)

de leden van het orgaan ontvangen een vergoeding die losstaat van de uitkomst van de procedure;

d)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting is gemakkelijk toegankelijk via elektronische communicatietechnologie en biedt de mogelijkheid om een geschillenbeslechtingsprocedure online in te leiden en de vereiste bewijsstukken online in te dienen;

e)

het orgaan kan geschillen op een snelle, efficiënte en kosteneffectieve wijze en in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie beslechten;

f)

de door het orgaan aangeboden buitengerechtelijke geschillenbeslechting verloopt volgens duidelijke en eerlijke procedureregels die gemakkelijk en openbaar toegankelijk zijn en die stroken met het toepasselijke recht, waaronder dit artikel.

De digitaledienstencoördinator specificeert, waar van toepassing, in het certificaat:

a)

de specifieke kwesties waarop de expertise van het orgaan betrekking heeft, zoals bedoeld in punt b) van de eerste alinea; en

b)

de officiële taal of talen van de instellingen van de Unie waarin het orgaangeschillen kan beslechten, zoals bedoeld in punt e) van de eerste alinea.

4.   Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen brengen jaarlijks verslag uit aan de digitaledienstencoördinator die hen heeft gecertificeerd over hun werking, met vermelding van ten minste het aantal geschillen dat zij hebben ontvangen, de informatie over de uitkomst van die geschillen, de gemiddelde tijd die nodig was om ze op te lossen en geconstateerde tekortkomingen of moeilijkheden. Op verzoek van die digitaledienstencoördinator verstrekken zij aanvullende informatie.

Digitaledienstencoördinatoren stellen om de twee jaar een verslag op over de werking van de door hen gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen. In dat verslag worden met name:

a)

het aantal geschillen vermeld dat elk gecertificeerd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan jaarlijks heeft ontvangen;

b)

de uitkomsten van de procedures aangegeven die bij die organen zijn ingeleid en de gemiddelde tijd die nodig was om de geschillen op te lossen;

c)

eventuele systematische of sectorale tekortkomingen of moeilijkheden in verband met de werking van die organen vastgesteld en toegelicht;

d)

beste praktijken met betrekking tot die werking in kaart gebracht;

e)

in voorkomend geval aanbevelingen gedaan over de wijze waarop die werking kan worden verbeterd.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen maken hun beslissingen binnen een redelijke termijn en uiterlijk 90 kalenderdagen na ontvangst van de klacht bekend aan de partijen. In het geval van zeer complexe geschillen kan het gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan naar eigen goeddunken de termijn van 90 kalenderdagen verlengen voor een extra periode van ten hoogste 90 dagen, wat resulteert in een maximale totale duur van 180 dagen.

5.   Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de afnemer van de dienst beslecht, met inbegrip van de persoon of entiteit die een melding heeft gedaan, draagt de aanbieder van het onlineplatform alle door het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aangerekende kosten en betaalt hij die afnemer, met inbegrip van de genoemde persoon of entiteit, alle overige redelijke kosten terug die deze in verband met de geschillenbeslechting gemaakt heeft. Indien het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan het geschil in het voordeel van de aanbieder van het onlineplatform beslecht, hoeft de afnemer van de dienst, met inbegrip van de persoon of entiteit, geen vergoedingen of andere door de aanbieder van het onlineplatform in verband met de geschillenbeslechting gemaakte of nog te maken kosten terug te betalen, tenzij het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan van oordeel is dat die afnemer duidelijk te kwader trouw heeft gehandeld.

De vergoedingen die het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan aanrekent aan de aanbieders van onlineplatforms zijn redelijk en overschrijden in geen geval de kosten die het orgaan heeft gemaakt. Voor afnemers van de geschillenbeslechtingsdienst is de geschillenbeslechting gratis of tegen een nominale vergoeding beschikbaar.

Gecertificeerde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen delen de vergoedingen, of de voor bepaling hiervan gebruikte mechanismen, mee aan de afnemer van de dienst, met inbegrip van de personen en entiteiten die een melding hebben gedaan, en aan de aanbieder van het onlineplatform alvorens de geschillenbeslechting aan te vangen.

6.   De lidstaten kunnen buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen oprichten voor de toepassing van lid 1 of de activiteiten ondersteunen van een aantal of alle buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle activiteiten die zij uit hoofde van de eerste alinea uitvoeren, geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van hun digitaledienstencoördinator om de betrokken organen overeenkomstig lid 3 te certificeren.

7.   Een digitaledienstencoördinator die een buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan heeft gecertificeerd, trekt die certificatie in als hij, na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van door derden verstrekte informatie bepaalt dat het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan niet langer voldoet aan de in lid 3 uiteengezette voorwaarden. Alvorens hij de certificatie intrekt, biedt de digitaledienstencoördinator dat orgaan de kans om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn intentie om de certificatie van het buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan in te trekken.

8.   Digitaledienstencoördinatoren stellen de Commissie in kennis van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen die zij overeenkomstig lid 3 hebben gecertificeerd, met inbegrip van de eventuele in de tweede alinea van dat lid bedoelde specificaties, alsook de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen waarvan zij de certificatie hebben ingetrokken. De Commissie publiceert en actualiseert een lijst van die organen en specificaties op een afzonderlijke, gemakkelijk toegankelijke website.

9.   Dit artikel doet geen afbreuk aan Richtlijn 2013/11/EU en aan uit hoofde van die richtlijn ingestelde alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures en -organen voor consumenten.

Artikel 24

Transparantierapportageverplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms

1.   Naast de in artikel 15 bedoelde informatie vermelden aanbieders van onlineplatforms in de in dat artikel bedoelde rapporten informatie over het volgende:

a)

het aantal geschillen dat is voorgelegd aan de in artikel 21 bedoelde buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen, het resultaat van de geschillenbeslechting en de mediane tijd die nodig was voor de geschillenbeslechtingsprocedures, alsook het percentage geschillen waarbij het de aanbieder van het onlineplatform de besluiten van het orgaan heeft uitgevoerd;

b)

het aantal schorsingen dat krachtens artikel 23 is opgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen schorsingen die zijn opgelegd voor de verstrekking van kennelijk illegale inhoud, het doen van kennelijk ongegronde meldingen en de indiening van kennelijk ongegronde klachten.

2.   Uiterlijk op 17 februari 2023 en vervolgens ten minste elke zes maanden maken aanbieders in een openbaar beschikbaar gedeelte van hun online-interface voor elk onlineplatform of elke onlinezoekmachine informatie bekend over het gemiddelde aantal actieve afnemers van de dienst in de Unie, berekend als een gemiddelde over de periode van de voorbije zes maanden overeenkomstig de methodologie die is vastgelegd in de in artikel 33, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen, indien die gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld.

3.   Aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines delen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de Commissie op hun verzoek onverwijld de in lid 2 bedoelde en tot het ogenblik van een dergelijk verzoek bijgewerkte informatie mee. Die digitaledienstencoördinator of de Commissie kan de aanbieder van het onlineplatform of van onlinezoekmachines verzoeken bijkomende informatie te verstrekken over de in dat lid bedoelde berekening, met inbegrip van verklaringen en onderbouwing met betrekking tot de gebruikte gegevens. Deze informatie bevat geen persoonsgegevens.

4.   Wanneer de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging op basis van de krachtens de leden 2 en 3 van dit artikel ontvangen informatie redenen heeft om aan te nemen dat een aanbieder van onlineplatforms of van onlinezoekmachines voldoet aan de in artikel 33, lid 1, vastgestelde drempel van gemiddelde maandelijkse actieve afnemers van de dienst in de Unie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

5.   Aanbieders van onlineplatforms dienen onverwijld bij de Commissie de in artikel 17, lid 1, bedoelde besluiten en motiveringen in voor de opname in een door de Commissie beheerde openbaar toegankelijke, machineleesbare databank. Aanbieders van onlineplatforms zorgen ervoor dat de ingediende informatie geen persoonsgegevens bevat.

6.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van modellen voor het formulier, de inhoud en andere specifieke gegevens van rapporten krachtens lid 1 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 35

Risicobeperking

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen, die zijn toegesneden op de specifieke systeemrisico’s die krachtens artikel 34 zijn vastgesteld, met bijzondere aandacht voor de effecten van die maatregelen op de grondrechten. Dergelijke maatregelen omvatten waar van toepassing:

a)

aanpassing van het ontwerp, de kenmerken of de werking van hun diensten, met inbegrip van hun online-interfaces;

b)

aanpassing van hun algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

c)

aanpassing van inhoudsmoderatieprocedures, met inbegrip van de snelheid en de kwaliteit van de verwerking van meldingen in verband met specifieke soorten illegale inhoud en in voorkomend geval snelle verwijdering van of snelle blokkering van de toegang tot de gemelde inhoud, met name wat betreft illegale haatzaaiende uitlatingen of cybergeweld, evenals aanpassing van alle relevante besluitvormingsprocedures en specifieke inhoudsmoderatiemiddelen;

d)

testen en aanpassing van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen;

e)

aanpassing van hun reclamesystemen en vaststelling van gerichte maatregelen die beogen de weergave van reclame in verband met de door hun aangeboden dienst te beperken of aan te passen;

f)

versterking van de interne processen, de middelen, het testen, de documentatie, of het toezicht op hun activiteiten, met name betreffende de detectie van systeemrisico’s;

g)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met betrouwbare flaggers overeenkomstig artikel 22, en uitvoering van de besluiten van buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen krachtens artikel 21;

h)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met andere aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines aan de hand van de gedragscodes en de crisisprotocollen als bedoeld in respectievelijk artikel 45 en artikel 48;

i)

het nemen van bewustmakingsmaatregelen en aanpassing van hun online-interface om de gebruikers van de dienst meer informatie te verschaffen;

j)

het nemen van gerichte maatregelen ter bescherming van de rechten van het kind, met inbegrip van instrumenten voor leeftijdscontrole en ouderlijk toezicht, of instrumenten om minderjarigen te helpen misbruik te melden of steun te krijgen, naargelang het geval;

k)

waarborging dat informatie, of het nu gaat om gegenereerd of gemanipuleerd beeld-, audio- of videomateriaal dat een merkbare gelijkenis vertoont met bestaande personen, voorwerpen, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen, en door een persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw wordt aangezien, door opvallende markeringen te onderscheiden is bij het presenteren ervan op hun online-interfaces, en daarnaast, de verstrekking van een gebruiksvriendelijke functionaliteit die afnemers van de dienst de mogelijkheid biedt dergelijke informatie aan te geven.

2.   In samenwerking met de Commissie publiceert de digitaledienstenraad één keer per jaar uitvoerige rapporten. De rapporten bevatten het volgende:

a)

de vaststelling en beoordeling van de meest prominente en terugkerende systeemrisico’s die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben gemeld of die via andere informatiebronnen in kaart zijn gebracht, met name informatie die overeenkomstig de artikelen 39, 40 en 42 is verstrekt;

b)

de beste werkwijzen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om de vastgestelde systeemrisico’s te beperken.

Die rapporten tonen de systeemrisico’s uitgesplitst naar de lidstaten waar zij zich hebben voorgedaan en in voorkomend geval voor de Unie als geheel.

3.   In samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren kan de Commissie richtsnoeren uitgeven over de toepassing van lid 1 met betrekking tot specifieke risico’s, met name om de beste praktijken te presenteren en mogelijke maatregelen aan te bevelen, terwijl naar behoren rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de maatregelen op de in het Handvest verankerde grondrechten van alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van die richtsnoeren organiseert de Commissie openbare raadplegingen.

Artikel 40

Toegang tot gegevens en onderzoek

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie, op hun gemotiveerd verzoek en binnen een redelijke, in dat verzoek vermelde termijn, toegang tot gegevens die nodig zijn om de naleving van deze verordening te monitoren en te beoordelen.

2.   De digitaledienstencoördinatoren en de Commissie gebruiken de gegevens waartoe krachtens lid 1 toegang is verkregen uitsluitend voor het monitoren en beoordelen van de naleving van deze verordening, en houden naar behoren rekening met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

3.   Voor de toepassing van lid 1 geven aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of van de Commissie een toelichting op het ontwerp, de logica, de werking en het testen van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen.

4.   Na een gemotiveerd verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging bieden aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, binnen een redelijke, in het verzoek vermelde termijn, erkende onderzoekers die voldoen aan de vereisten in lid 8 van dit artikel, toegang tot gegevens met als enige doel onderzoek uit te voeren dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1, en tot de beoordeling van de adequaatheid, efficiëntie en effecten van de risicobeperkende maatregelen krachtens artikel 35.

5.   Binnen 15 dagen na ontvangst van een in lid 4 genoemd verzoek kunnen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, naargelang het geval, vragen het verzoek te wijzigen, indien zij van mening zijn dat zij geen toegang tot de gevraagde gegevens kunnen bieden om een van de volgende twee redenen:

a)

zij hebben geen toegang tot de gegevens;

b)

het bieden van toegang tot de gegevens zal leiden tot aanzienlijke kwetsbaarheden in de beveiliging van hun dienst of voor de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen.

6.   Verzoeken tot wijziging krachtens lid 5 bevatten voorstellen voor een of meer alternatieve middelen waarmee toegang kan worden verstrekt tot de gevraagde gegevens of andere gegevens die geschikt en toereikend zijn voor het doel van het verzoek.

De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt binnen 15 dagen een besluit over het verzoek tot wijziging en deelt dit besluit en in voorkomend geval het gewijzigde verzoek en de nieuwe termijn om aan het verzoek te voldoen, mee aan de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

7.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines faciliteren en verlenen toegang tot gegevens krachtens de leden 1 en 4 door middel van in het verzoek gespecificeerde geschikte interfaces, met inbegrip van onlinedatabanken en applicatieprogrammeerinterfaces.

8.   Na een naar behoren gemotiveerde aanvraag van onderzoekers kent de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging dergelijke onderzoekers voor het in de aanvraag bedoelde specifieke onderzoek de status van “erkend onderzoeker” toe en dient hij bij een aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines een gemotiveerd verzoek in om toegang tot gegevens krachtens lid 4 waarin de onderzoekers aantonen dat zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/790;

b)

zij zijn onafhankelijk van commerciële belangen;

c)

hun aanvraag vermeldt de financiering van het onderzoek;

d)

zij zijn in staat de specifieke gegevensbeveiligings- en vertrouwelijkheidsvereisten van elk verzoek in acht te nemen en persoonsgegevens te beschermen, en zij beschrijven in hun verzoek de passende technische en organisatorische maatregelen die zij daartoe hebben genomen;

e)

hun aanvraag toont aan dat de toegang tot de gegevens en de aangevraagde termijnen noodzakelijk en evenredig zijn voor het doel van hun onderzoek, en dat de verwachte onderzoeksresultaten zullen bijdragen tot de in lid 4 genoemde doeleinden;

f)

de geplande onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd voor de in lid 4 genoemde doeleinden;

g)

zij verbinden zich ertoe hun onderzoeksresultaten binnen een redelijke termijn na de voltooiing van het onderzoek kosteloos openbaar te maken, rekening houdend met de rechten en belangen van de afnemers van de betrokken dienst overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid stelt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging de Commissie en de digitaledienstenraad daarvan in kennis.

9.   Onderzoekers kunnen hun aanvraag ook indienen bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de onderzoeksorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Na ontvangst van de aanvraag krachtens dit lid voert de digitaledienstencoördinator een eerste beoordeling uit om na te gaan of de respectieve onderzoekers aan alle in lid 8 uiteengezette voorwaarden voldoen en zendt hij de aanvraag, samen met de door de respectieve onderzoekers ingediende bewijsstukken en de initiële beoordeling, vervolgens toe aan de digitaledienstencoördinator. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging neemt onverwijld een besluit om een onderzoeker al dan niet de hoedanigheid van “erkend onderzoeker”.

Het definitieve besluit om een onderzoeker de status van “erkend onderzoeker” toe te kennen krachtens lid 8, valt onder de bevoegdheid van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, die daarbij naar behoren rekening houdt met de eerste beoordeling.

10.   De digitaledienstencoördinator die de status van erkend onderzoeker heeft toegekend en het gemotiveerde verzoek om toegang tot gegevens aan de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines ten gunste van een erkende onderzoeker heeft verstrekt, neemt een besluit tot beëindiging van de toegang indien hij na een onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van van derden ontvangen informatie, vaststelt dat de erkende onderzoeker niet langer voldoet aan de in lid 8 uiteengezette voorwaarden, en stelt de betrokken aanbieder van het zeer groot onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine van het besluit in kennis. Alvorens de toegang te beëindigen, biedt de digitaledienstencoördinator de erkende onderzoeker de mogelijkheid om te reageren op de bevindingen van zijn onderzoek en op zijn voornemen de toegang te beëindigen.

11.   De digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging delen de digitaledienstenraad de namen en contactgegevens mee van de natuurlijke personen of entiteiten waaraan zij de status van “erkend onderzoeker” hebben toegekend, overeenkomstig lid 8, alsmede het doel van het onderzoek in het kader waarvan het verzoek is ingediend, en zij stellen de digitaledienstenraad in kennis van die informatie wanneer zij overeenkomstig lid 10 de toegang tot de gegevens hebben beëindigd.

12.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines verlenen onverwijld toegang tot gegevens, waaronder realtimegegevens indien technisch mogelijk, op voorwaarde dat de gegevens openbaar toegankelijk zijn via hun online-interface voor onderzoekers, met inbegrip van degenen die zijn aangesloten bij organen, organisaties en verenigingen zonder winstoogmerk die voldoen aan de in lid 8, punten b), c), d) en e), uiteengezette voorwaarden en die de gegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek dat bijdraagt tot het opsporen, vaststellen en begrijpen van systeemrisico’s in de Unie krachtens artikel 34, lid 1.

13.   Na raadpleging van de digitaledienstenraad stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de technische voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines krachtens de leden 1 en 4 gegevens moeten delen, alsmede de doeleinden waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Die gedelegeerde handelingen voorzien in de specifieke voorwaarden waaronder een dergelijke deling van gegevens met onderzoekers overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 kan plaatsvinden, alsmede in relevante objectieve indicatoren, procedures en, in voorkomend geval, onafhankelijke adviesmechanismen ter ondersteuning van het delen van gegevens, rekening houdend met de rechten en belangen van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines en de afnemers van de betrokken dienst, met inbegrip van de bescherming van vertrouwelijke informatie, met name handelsgeheimen, en de handhaving van de beveiliging van hun dienst.

Artikel 45

Gedragscodes

1.   De Commissie en de digitaledienstenraad bevorderen en vergemakkelijken het opstellen van vrijwillige gedragscodes op Unieniveau om bij te dragen tot de correcte toepassing van deze verordening, met name rekening houdend met de specifieke uitdagingen om diverse soorten illegale inhoud en systeemrisico’s aan te pakken, overeenkomstig het Unierecht met name betreffende de mededinging en de bescherming van persoonsgegevens.

2.   Indien aanzienlijke systeemrisico's in de zin van artikel 34, lid 1, optreden en betrekking hebben op meerdere zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines, kan de Commissie de betrokken aanbieders van de zeer grote onlineplatforms of de betrokken aanbieders van de zeer grote onlinezoekmachines, en andere aanbieders van zeer grote onlineplatforms, aanbieders van zeer grote onlinezoekmachines, van onlineplatforms en van tussenhandeldiensten, naargelang het geval, alsook relevante bevoegde autoriteiten, organisaties van het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, verzoeken mee te werken aan de opstelling van gedragscodes, onder meer door het formuleren van toezeggingen om specifieke risicobeperkende maatregelen te nemen, en door het vastleggen van een kader voor regelmatige rapportage over genomen maatregelen en de resultaten ervan.

3.   Bij de uitvoering van de leden 1 en 2 streven de Commissie, de digitaledienstenraad en, in voorkomend geval, andere organen ernaar te verzekeren dat hun specifieke doelstellingen duidelijk uiteengezet zijn in de gedragscodes, dat daarin kernprestatie-indicatoren zijn opgenomen om de verwezenlijking van deze doelstellingen te meten en terdege rekening wordt gehouden met de behoeften en belangen van alle belanghebbenden, en met name burgers, op het niveau van de Unie. De Commissie en de digitaledienstenraad streven er ook naar te verzekeren dat deelnemers regelmatig rapporteren aan de Commissie en aan hun respectieve digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging over alle genomen maatregelen en de resultaten ervan, ten opzichte van de kernprestatie-indicatoren die zij bevatten. In de kernprestatie-indicatoren en de rapportageverplichtingen wordt rekening gehouden met de verschillen in omvang en capaciteit tussen de verschillende deelnemers.

4.   De Commissie en de digitaledienstenraad beoordelen of de gedragscodes voldoen aan de in de leden 1 en 3 beschreven doelen, houden regelmatig toezicht op en beoordelen het behalen van hun doelstellingen, rekening houdend met de kernprestatie-indicatoren die zij kunnen bevatten. Zij maken hun conclusies bekend.

De Commissie en de digitaledienstenraad bevorderen en vergemakkelijken ook dat de gedragscodes regelmatig worden geëvalueerd en aangepast.

In geval van systematische niet-naleving van de gedragscodes kunnen de Commissie en de digitaledienstenraad de ondertekenaars van de gedragscodes verzoeken de nodige maatregelen te nemen.

Artikel 48

Crisisprotocollen

1.   De digitaledienstenraad kan aanbevelen dat de Commissie begint met de opstelling, overeenkomstig de leden 2, 3 en 4, van vrijwillige crisisprotocollen voor de aanpak van crisissituaties. Die situaties zijn strikt beperkt tot uitzonderlijke omstandigheden die de openbare veiligheid of de volksgezondheid aantasten.

2.   De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt de aanbieders van zeer grote onlineplatforms, van zeer grote onlinezoekmachines en, waar nodig, de aanbieders van andere onlineplatforms of van andere onlinezoekmachines om mee te werken aan het opstellen, testen en toepassen van die crisisprotocollen. De Commissie beoogt ervoor te zorgen dat die crisisprotocollen een of meer van de volgende maatregelen omvatten:

a)

het prominent weergeven van informatie over de crisissituatie die is verstrekt door de lidstatelijke autoriteiten of op Unieniveau, of door andere betrokken betrouwbare organen afhankelijk van de context van de crisis;

b)

ervoor zorgen dat de aanbieder van tussenhandeldiensten een specifiek contactpunt aanwijst voor crisisbeheer; in voorkomend geval kan dit het in artikel 11 bedoelde elektronische contactpunt zijn of, in het geval van aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, de in artikel 41 bedoelde compliancefunctionaris;

c)

waar van toepassing, het aanpassen van de middelen die worden toegekend voor naleving van de in de artikelen 16, 20, 22, 23 en 35 uiteengezette verplichtingen aan de behoeften die door de crisissituatie zijn ontstaan.

3.   De Commissie betrekt, waar nodig, de lidstatelijke autoriteiten en eventueel ook organen, bureaus en agentschappen van de Unie bij het opstellen en testen van en het toezicht houden op de toepassing van de crisisprotocollen. Waar noodzakelijk en passend kan de Commissie ook organisaties van het maatschappelijk middenveld of andere relevante organisaties betrekken bij het opstellen van de crisisprotocollen.

4.   De Commissie streeft ernaar te verzekeren dat in de crisisprotocollen al het volgende duidelijk is vastgesteld:

a)

de specifieke parameters om te bepalen waaruit de specifieke uitzonderlijke omstandigheid bestaat die men met het crisisprotocol wil aanpakken en de doelstellingen die hiermee worden nagestreefd;

b)

de rol van elk van de deelnemers en de maatregelen die zij moeten invoeren ter voorbereiding en zodra het crisisprotocol is geactiveerd;

c)

een duidelijke procedure om te bepalen wanneer het crisisprotocol moet worden geactiveerd;

d)

een duidelijke procedure om de periode te bepalen waarbinnen de te nemen maatregelen moeten worden genomen zodra het crisisprotocol is geactiveerd; deze periode is strikt beperkt tot wat nodig is om de betrokken specifieke buitengewone omstandigheden aan te pakken;

e)

vrijwaringsmaatregelen om eventuele negatieve effecten op de uitoefening van de in het Handvest verankerde grondrechten, met name de vrijheid van meningsuiting en van informatie en het recht op non-discriminatie, aan te pakken;

f)

een proces om openbaar verslag uit te brengen over genomen maatregelen, de duur en de resultaten ervan, bij beëindiging van de crisissituatie.

5.   Indien de Commissie van mening is dat een crisisprotocol de crisissituatie niet doeltreffend aanpakt, of om de uitoefening van grondrechten als bedoeld in lid 4, punt e), te vrijwaren, vraagt zij de deelnemers het crisisprotocol te herzien, onder meer door bijkomende maatregelen te nemen.

HOOFDSTUK IV

UITVOERING, SAMENWERKING, SANCTIES EN HANDHAVING

AFDELING 1

Bevoegde autoriteiten en nationale digitaledienstencoördinatoren

Artikel 53

Het recht om een klacht in te dienen

Afnemers van de dienst, alsmede alle organen, organisaties of verenigingen die gemachtigd zijn om namens hen de door deze verordening verleende rechten uit te oefenen, hebben het recht om een klacht in te dienen tegen aanbieders van tussenhandeldiensten wegens vermeende inbreuk op deze verordening bij de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar de afnemer van de dienst zich bevindt of gevestigd is. De digitaledienstencoördinator beoordeelt de klacht en stuurt deze, waar passend, door naar de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, samen met een advies indien dit passend wordt geacht. Indien de klacht onder de verantwoordelijkheid van een andere bevoegde autoriteit in haar lidstaat valt, stuurt de digitaledienstencoördinator die de klacht ontvangt, deze door naar die autoriteit. Tijdens deze procedure hebben beide partijen het recht om te worden gehoord en passende informatie te ontvangen over de stand van zaken in verband met de klacht, in overeenstemming met het nationaal recht.

Artikel 62

Structuur van de digitaledienstenraad

1.   De digitaledienstenraad is samengesteld uit de digitaledienstencoördinatoren, die worden vertegenwoordigd door hoge ambtenaren. Indien een of meer lidstaten geen digitaledienstencoördinator hebben aangesteld, is dit geen reden voor de digitaledienstenraad om zijn taken uit hoofde van deze verordening niet te kunnen uitvoeren. Indien het nationale recht hierin voorziet, kunnen andere bevoegde autoriteiten die naast de digitaledienstencoördinator met specifieke operationele verantwoordelijkheden voor de toepassing en handhaving van deze verordening zijn belast, deelnemen aan de raad. Andere nationale autoriteiten kunnen voor de bijeenkomsten worden uitgenodigd wanneer de besproken onderwerpen relevant zijn voor hen.

2.   De digitaledienstenraad wordt voorgezeten door de Commissie. De Commissie roept de vergaderingen bijeen en stelt de agenda op in overeenstemming met de taken van de digitaledienstenraad krachtens deze verordening conform het reglement van orde ervan. Indien de digitaledienstenraad wordt verzocht een aanbeveling krachtens deze verordening vast te stellen, stelt hij het verzoek onmiddellijk ter beschikking van de andere digitaledienstencoördinatoren via het in artikel 85 uiteengezette informatie-uitwisselingssysteem.

3.   Elke lidstaat heeft één stem. De Commissie heeft geen stemrecht.

De digitaledienstenraad stelt zijn besluiten vast bij gewone meerderheid. Bij de vaststelling van een aanbeveling voor de Commissie als bedoeld in artikel 36, lid 1, eerste alinea, stemt de digitaledienstenraad binnen 48 uur na het verzoek van de voorzitter van de raad.

4.   De Commissie biedt administratieve en analytische ondersteuning voor de activiteiten van de digitaledienstenraad krachtens deze verordening.

5.   De digitaledienstenraad kan deskundigen en waarnemers uitnodigen om zijn vergaderingen bij te wonen, en kan samenwerken met andere organen, bureaus, agentschappen en adviesgroepen van de Unie, en waar passend met externe deskundigen. De digitaledienstenraad maakt de resultaten van deze samenwerking openbaar.

6.   De digitaledienstenraad kan in voorkomend geval belanghebbenden raadplegen en maakt de resultaten van een dergelijke raadpleging openbaar.

7.   De digitaledienstenraad stelt zijn reglement van orde vast na goedkeuring door de Commissie.

Artikel 64

Ontwikkelen van deskundigheid en capaciteiten

1.   De Commissie ontwikkelt, in samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren en de raad, deskundigheid en capaciteiten op Unieniveau, onder meer door waar toepasselijk personeel uit de lidstaten te detacheren.

2.   Bovendien coördineert de Commissie, in samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren en de raad, de beoordeling van systemische en opkomende kwesties in de hele Unie betreffende zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines die verband houden met onder deze verordening vallende aangelegenheden.

3.   De Commissie kan de digitaledienstencoördinator, de digitaledienstenraad en andere organen, bureaus en agentschappen van de Unie met relevante deskundigheid vragen de beoordeling van systemische en opkomende kwesties in de hele Unie uit hoofde van deze verordening te staven.

4.   De lidstaten werken samen met de Commissie, met name via hun respectieve digitaledienstencoördinatoren en, in voorkomend geval, via andere bevoegde autoriteiten, onder meer door hun deskundigheid en capaciteiten ter beschikking te stellen.

Artikel 86

Vertegenwoordiging

1.   Onverminderd Richtlijn (EU) 2020/1828 of alle andere vormen van vertegenwoordiging uit hoofde van het nationale recht, hebben afnemers van tussenhandeldiensten ten minste het recht een orgaan, organisatie of vereniging te machtigen namens hen de door deze verordening verleende rechten uit te oefenen, op voorwaarde dat het orgaan, de organisatie of vereniging aan al de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij werken zonder winstoogmerk;

b)

zij zijn rechtsgeldig opgericht overeenkomstig het recht van een lidstaat;

c)

hun statutaire doelstellingen omvatten een legitiem belang om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

2.   Aanbieders van onlineplatforms nemen de nodige technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat klachten die namens afnemers van de dienst via de in artikel 20, lid 1, genoemde mechanismen zijn ingediend door de in lid 1 van dit artikel bedoelde organen, organisaties of verenigingen, prioritair en onverwijld worden verwerkt en afgehandeld.

AFDELING 6

Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

Artikel 93

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing met ingang van 17 februari 2024.

De artikelen 24, leden 2, 3 en 6, artikel 33, leden 3 tot en met 6, artikel 37, lid 7, artikel 40, lid 13, artikel 43 en de afdelingen 4, 5 en 6 van hoofdstuk IV zijn evenwel van toepassing met ingang van 16 november 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 19 oktober 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  PB C 286 van 16.7.2021, blz. 70.

(2)  PB C 440 van 29.10.2021, blz. 67.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2022.

(4)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(5)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandeldiensten (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57).

(10)  Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).

(11)  Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten aanzien van het gebruik van technologieën door aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 41).

(12)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(13)  Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).

(16)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(17)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(18)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

(19)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(20)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(21)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(22)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).

(23)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

(24)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(25)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(26)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

(27)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

(28)  Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).

(29)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(30)  Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L 104 van 25.3.2021, blz. 1).

(31)  Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

(32)  Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(33)  Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).

(34)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(35)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(36)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(37)  PB C 149 van 27.4.2021, blz. 3.

(38)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(39)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(40)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(41)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).



whereas









keyboard_arrow_down