search


keyboard_tab Data Act 2023/2854 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2023/2854 NL cercato: 'richtlijn' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index richtlijn:

    HOOFDSTUK I
    ALGEMENE BEPALINGEN

    HOOFDSTUK II
    DELEN VAN GEGEVENS TUSSEN BEDRIJVEN EN CONSUMENTEN EN TUSSEN BEDRIJVEN ONDERLING

    HOOFDSTUK III
    VERPLICHTINGEN VOOR GEGEVENSHOUDERS DIE KRACHTENS HET UNIERECHT VERPLICHT ZIJN OM GEGEVENS BESCHIKBAAR TE STELLEN

    HOOFDSTUK IV
    ONEERLIJKE CONTRACTUELE BEDINGEN MET BETREKKING TOT DE TOEGANG TOT EN HET GEBRUIK VAN GEGEVENS TUSSEN ONDERNEMINGEN

    HOOFDSTUK V
    GEGEVENS BESCHIKBAAR STELLEN AAN OVERHEIDSINSTANTIES, DE COMMISSIE, DE EUROPESE CENTRALE BANK EN ORGANEN VAN DE UNIE OP GROND VAN UITZONDERLIJKE NOODZAAK

    HOOFDSTUK VI
    OVERSTAPPEN NAAR EEN ANDERE DATAVERWERKINGSDIENST

    HOOFDSTUK VII
    INTERNATIONALE OVERHEIDSTOEGANG EN OVERDRACHT VAN NIET-PERSOONSGEBONDEN GEGEVENS

    HOOFDSTUK VIII
    INTEROPERABILITEIT

    HOOFDSTUK IX
    UITVOERING EN HANDHAVING

    HOOFDSTUK X
    SUI-GENERIS-RECHT KRACHTENS richtlijn 96/9/EG

    HOOFDSTUK XI
    SLOTBEPALINGEN


whereas richtlijn:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 1382

 

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening voorziet in geharmoniseerde regels voor onder meer:

a)

het beschikbaar stellen van productgegevens en gegevens van een gerelateerde dienst aan de gebruiker van het verbonden product of gerelateerde dienst;

b)

het beschikbaar stellen van gegevens door gegevenshouders aan gegevensontvangers;

c)

het beschikbaar stellen van gegevens door gegevenshouders aan overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie, indien er sprake is van een uitzonderlijke noodzaak aan die gegevens voor de uitvoering van een specifieke taak in het algemeen belang;

d)

het vergemakkelijken van het overstappen tussen dataverwerkingsdiensten;

e)

het invoeren van waarborgen tegen ongeoorloofde toegang van derden tot niet-persoonsgebonden gegevens; en

f)

de ontwikkeling van interoperabiliteitsnormen voor te raadplegen, door te geven en te gebruiken gegevens.

2.   Deze verordening heeft betrekking op persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens, waaronder de volgende soorten gegevens, in de volgende contexten:

a)

hoofdstuk II is van toepassing op gegevens, met uitzondering van inhoud, betreffende de prestaties, het gebruik en de omgeving van verbonden producten en gerelateerde diensten;

b)

hoofdstuk III is van toepassing op alle gegevens van de particuliere sector waarvoor wettelijke gegevensdelingsverplichtingen gelden;

c)

hoofdstuk IV is van toepassing op alle gegevens van de particuliere sector die worden geraadpleegd en gebruikt op basis van overeenkomsten tussen ondernemingen;

d)

hoofdstuk V is van toepassing op alle gegevens van de particuliere sector, met de nadruk op niet-persoonsgebonden gegevens;

e)

hoofdstuk VI is van toepassing op alle gegevens en diensten die door aanbieders van dataverwerkingsdiensten worden verwerkt;

f)

hoofdstuk VII is van toepassing op alle niet-persoonsgebonden gegevens die in de Unie in handen zijn van aanbieders van dataverwerkingsdiensten.

3.   Deze verordening is van toepassing op:

a)

fabrikanten van verbonden producten die in de Unie in de handel worden gebracht en aanbieders van gerelateerde diensten, ongeacht de vestigingsplaats van die fabrikanten en aanbieders;

b)

gebruikers in de Unie van verbonden producten of gerelateerde diensten zoals bedoeld in punt a);

c)

gegevenshouders, ongeacht hun vestigingsplaats, die gegevens ter beschikking stellen van gegevensontvangers in de Unie;

d)

gegevensontvangers in de Unie aan wie gegevens ter beschikking worden gesteld;

e)

overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie die gegevenshouders verzoeken gegevens beschikbaar te stellen indien er sprake is van een uitzonderlijke noodzaak om die gegevens te gebruiken voor de uitvoering van een specifieke taak in het algemeen belang, en de gegevenshouders die die gegevens in antwoord op een dergelijk verzoek verstrekken;

f)

aanbieders van dataverwerkingsdiensten, ongeacht hun vestigingsplaats, die dergelijke diensten aan klanten in de Unie aanbieden;

g)

deelnemers aan dataruimten en verkopers van toepassingen die gebruikmaken van slimme contracten en personen wier handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit de invoering van slimme contracten voor anderen in het kader van de uitvoering van een overeenkomst behelst.

4.   Waar in deze verordening wordt verwezen naar verbonden producten of gerelateerde diensten, worden die verwijzingen ook geacht virtuele assistenten te omvatten, voor zover deze interageren met een verbonden product of gerelateerde dienst.

5.   Deze verordening doet geen afbreuk aan het Unierecht en het nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens, de persoonlijke levenssfeer en de vertrouwelijkheid van communicatie en de integriteit van eindapparatuur, die van toepassing zijn op persoonsgegevens die worden verwerkt in verband met de hierin vastgelegde rechten en verplichtingen, in het bijzonder Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 en richtlijn 2002/58/EG, met inbegrip van de bevoegdheden van toezichthoudende autoriteiten en de rechten van datasubjecten. Voor zover gebruikers datasubjecten zijn, vormen de in hoofdstuk II van deze verordening vastgelegde rechten een aanvulling op de rechten van toegang door datasubjecten en de rechten van overdraagbaarheid van gegevens uit hoofde van de artikelen 15 en 20 van Verordening (EU) 2016/679. Indien deze verordening en het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens of de persoonlijke levenssfeer, of het overeenkomstig dat Unierecht vastgestelde nationale wetgeving tegenstrijdig zijn, prevaleert het relevante Unie- of nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens of de persoonlijke levenssfeer.

6.   Deze verordening is niet van toepassing op en loopt niet vooruit op vrijwillige regelingen voor het uitwisselen van gegevens tussen particuliere entiteiten en overheidsinstanties, met name vrijwillige regelingen voor het delen van gegevens.

Deze verordening heeft geen gevolgen voor Unie- of nationale rechtshandelingen die voorzien in het delen van, de toegang tot en het gebruik van gegevens met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, of voor douane- en belastingdoeleinden, met name de Verordeningen (EU) 2021/784, (EU) 2022/2065 en (EU) 2023/1543, richtlijn (EU) 2023/1544, of internationale samenwerking op dit gebied. Deze verordening is niet van toepassing op het verzamelen of delen van, de toegang tot of het gebruik van gegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2015/847 en richtlijn (EU) 2015/849. Deze verordening is niet van toepassing op buiten het toepassingsgebied van het Unierecht vallende gebieden en doet in geen geval afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten inzake openbare veiligheid, defensie of nationale veiligheid, ongeacht het soort entiteit dat door de lidstaten is belast met de uitvoering van taken in verband met die bevoegdheden, noch aan hun bevoegdheid om andere essentiële staatsfuncties te waarborgen, waaronder het waarborgen van de territoriale integriteit van de staat en de handhaving van de openbare orde. Deze verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van douane- en belastingadministratie of de gezondheid en veiligheid van de burgers.

7.   Deze verordening vormt een aanvulling op de zelfregulerende aanpak in Verordening (EU) 2018/1807 door algemeen toepasselijke verplichtingen toe te voegen voor het overstappen naar andere clouddiensten.

8.   Deze verordening doet geen afbreuk aan Unie- of nationale rechtshandelingen die voorzien in de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, met name de richtlijnen 2001/29/EG, 2004/48/EG en (EU) 2019/790.

9.   Deze verordening vormt een aanvulling op en doet geen afbreuk aan het Unierecht dat erop gericht is de belangen van consumenten te behartigen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen en hun gezondheid, veiligheid en economische belangen te beschermen, met name de richtlijnen 93/13/EEG, 2005/29/EG en 2011/83/EU.

10.   Deze verordening vormt geen beletsel voor de sluiting van vrijwillige rechtmatige gegevensdelingsovereenkomsten, waaronder wederkerige overeenkomsten, die voldoen aan de in deze verordening vastgestelde vereisten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“gegevens”: elke digitale weergave van handelingen, feiten of informatie en elke compilatie van dergelijke handelingen, feiten of informatie, ook in de vorm van geluids-, visuele of audiovisuele opnames;

2)

“metagegevens”: een gestructureerde beschrijving van de inhoud of het gebruik van gegevens die het vinden en gebruiken van die gegevens vergemakkelijkt;

3)

“persoonsgegevens”: persoonsgegevens zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 1, van Verordening (EU) 2016/679;

4)

“niet-persoonsgebonden gegevens”: andere gegevens dan persoonsgegevens;

5)

“verbonden product”: een goed dat gegevens over het gebruik of de omgeving ervan verkrijgt, genereert of verzamelt, en dat productgegevens kan doorgeven via een elektronische-communicatiedienst, fysieke verbinding of apparaattoegang, en waarvan de hoofdfunctie niet het opslaan, verwerken of doorgeven van gegevens namens anderen dan de gebruiker is;

6)

“gerelateerde dienst”: een andere digitale dienst dan een elektronische-communicatiedienst, waaronder software, die op het moment van aankoop, huur of lease zodanig met het product verbonden is dat de afwezigheid ervan het verbonden product zou beletten een of meer van zijn functies uit te voeren, of die vervolgens door de fabrikant of een derde met het product wordt verbonden om functies aan het product toe te voegen, of de functies van het verbonden product te updaten of aan te passen;

7)

“verwerking”: een bewerking of een geheel van bewerkingen die al dan niet op geautomatiseerde wijze op gegevens of datasets worden uitgevoerd, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, bekendmaken door middel van doorgeven, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen, op een lijn brengen of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;

8)

“dataverwerkingsdienst”: een digitale aan een klant aangeboden dienst die alomtegenwoordige en on-demand netwerktoegang mogelijk maakt tot een gedeelde pool van configureerbare, schaalbare en elastische computercapaciteit van gecentraliseerde, gedistribueerde of sterk gedistribueerde aard, die snel ter beschikking kan worden gesteld en worden vrijgegeven met minimale beheersinspanningen of tussenkomst van een dienstverlener;

9)

“dienst van hetzelfde type”: een reeks dataverwerkingsdiensten met dezelfde primaire doelstelling, hetzelfde dataverwerkingsdienstenmodel en dezelfde voornaamste functionaliteiten;

10)

“databemiddelingsdienst”: databemiddelingsdienst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EU) 2022/868;

11)

“datasubject”: betrokkene zoals bedoeld in artikel 4, punt 1, van Verordening (EU) 2016/679;

12)

“gebruiker”: een natuurlijke of rechtspersoon die een verbonden product in eigendom heeft, of aan wie contractueel tijdelijke rechten zijn overgedragen om dat verbonden product te gebruiken, of die gerelateerde diensten ontvangt;

13)

“gegevenshouder”: een natuurlijke of rechtspersoon die overeenkomstig deze verordening, het toepasselijke Unierecht of het overeenkomstig het Unierecht vastgestelde nationale recht, het recht of de verplichting heeft gegevens te gebruiken en ter beschikking te stellen, waaronder — in gevallen waar dat contractueel is overeengekomen — productgegevens of gegevens van een gerelateerde dienst die deze natuurlijke of rechtspersoon heeft opgevraagd of gegenereerd tijdens de verlening van een gerelateerde dienst;

14)

“gegevensontvanger”: een natuurlijke of rechtspersoon die handelt voor doeleinden die verband houden met diens handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit, die niet de gebruiker van een verbonden product of gerelateerde dienst is en aan wie gegevens beschikbaar worden gesteld door de gegevenshouder, met inbegrip van een derde op verzoek van de gebruiker aan de gegevenshouder of in overeenstemming met een wettelijke verplichting uit hoofde van Unierecht of overeenkomstig het Unierecht vastgestelde nationale wetgeving;

15)

“productgegevens”: door het gebruik van een verbonden product gegenereerde gegevens die door de fabrikant zo ontworpen zijn dat ze kunnen worden opgevraagd via een elektronische-communicatiedienst, fysieke verbinding of apparaattoegang, door een gebruiker, gegevenshouder of derde, waaronder waar nodig, de fabrikant;

16)

“gegevens van een gerelateerde dienst”: gegevens die de digitalisering vertegenwoordigen van handelingen van de gebruiker of van gebeurtenissen die gerelateerd zijn aan het verbonden product, die intentioneel door de gebruiker zijn geregistreerd of als een bijproduct van de handeling van de gebruiker zijn gegenereerd tijdens het verlenen van een gerelateerde dienst door de aanbieder;

17)

“eenvoudig beschikbare gegevens”: productgegevens en gegevens van een gerelateerde dienst die een gegevenshouder rechtmatig verkrijgt of rechtmatig kan verkrijgen van het verbonden product of de gerelateerde dienst, zonder daarvoor een onevenredig grote inspanning te moeten leveren die verder zou gaan dan een eenvoudige handeling;

18)

“bedrijfsgeheim”: bedrijfsgeheim zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van richtlijn (EU) 2016/943;

19)

“houder van het bedrijfsgeheim”: houder van het bedrijfsgeheim zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van richtlijn (EU) 2016/943;

20)

“profilering”: profilering zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4, van Verordening (EU) 2016/679;

21)

“op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een verbonden product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

22)

“in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een verbonden product;

23)

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt met doeleinden die geen verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon;

24)

“onderneming”: een natuurlijke of rechtspersoon die handelt volgens onder deze verordening vallende overeenkomsten en praktijken, met doeleinden die gerelateerd zijn aan diens handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

25)

“kleine onderneming”: een kleine onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG;

26)

“micro-onderneming”: een micro-onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG;

27)

“organen van de Unie”: instellingen, organen en instanties van de Unie die zijn opgericht bij of op grond van handelingen die zijn vastgesteld op basis van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het VWEU of het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie;

28)

“overheidsinstantie”: nationale, regionale en lokale autoriteiten van de lidstaten, publiekrechtelijke instellingen van de lidstaten of samenwerkingsverbanden bestaande uit één of meer van dergelijke autoriteiten of één of meer van dergelijke instellingen;

29)

“algemene noodsituatie”: een in de tijd beperkte uitzonderlijke situatie, zoals een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid, een noodsituatie die voortvloeit uit natuurrampen, of een door de mens veroorzaakte grote ramp, met inbegrip van een groot cyberveiligheidsincident, dat negatieve gevolgen heeft voor de bevolking van de Unie, van een lidstaat of van een deel daarvan, met een risico op ernstige en blijvende gevolgen voor de levensomstandigheden of de economische stabiliteit, de financiële stabiliteit of een aanzienlijke en onmiddellijke verslechtering van de economische activa in de Unie of in de betrokken lidstaat, en die wordt vastgesteld of officieel wordt afgekondigd overeenkomstig de relevante Unie- of nationaalrechtelijke procedures;

30)

“klant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een contractuele relatie is aangegaan met een aanbieder van dataverwerkingsdiensten, met als doel gebruik te maken van een of meer dataverwerkingsdiensten;

31)

“virtuele assistenten”: software die opdrachten, taken of vragen kan verwerken, onder meer op basis van audio, schriftelijke input, gebaren of bewegingen, en die, op basis van die opdrachten, taken of vragen toegang biedt tot andere diensten of de functies van verbonden producten bestuurt;

32)

“digitale activa”: elementen in digitale vorm, inclusief toepassingen, waarvoor de klant het gebruiksrecht heeft, onafhankelijk van de contractuele relatie met de dataverwerkingsdienst die hij voornemens is te verlaten om over te stappen;

33)

“on-premises ICT-infrastructuur”: ICT-infrastructuur en computermiddelen die eigendom zijn van of worden gehuurd of geleased door de klant en zich in het datacentrum van de klant zelf bevinden en door de klant of een derde worden geëxploiteerd;

34)

“overstappen”: het proces waarbij een oorspronkelijke aanbieder van dataverwerkingsdiensten, een klant van een dataverwerkingsdienst en, waar van toepassing, een bestemmingsaanbieder van dataverwerkingsdiensten zijn betrokken, waarbij de klant van een dataverwerkingsdienst van dataverwerkingsdienst verandert en een andere dataverwerkingsdienst van hetzelfde type of een andere dienst begint te gebruiken, die wordt aangeboden door een andere aanbieder van dataverwerkingsdiensten, of een on-premises ICT-infrastructuur begint te gebruiken, onder meer door het extraheren, transformeren en uploaden van de gegevens;

35)

“gegevensextractiekosten”: gegevensoverdrachttarieven die in rekening worden gebracht aan klanten om via het netwerk hun gegevens uit de ICT-infrastructuur van een aanbieder van dataverwerkingsdiensten te extraheren naar de systemen van een andere aanbieder of naar een on-premises ICT-infrastructuur;

36)

“overstapkosten”: andere kosten dan de standaardvergoedingen voor dienstverlening of boetes voor voortijdige beëindiging, opgelegd door een aanbieder van dataverwerkingsdiensten aan een klant voor de bij deze verordening voorgeschreven acties betreffende het overstappen naar het systeem van een andere aanbieder of naar een on-premises ICT-infrastructuur, met inbegrip van gegevensextractiekosten;

37)

“functionele gelijkwaardigheid”: op basis van de exporteerbare data en digitale activa van de klant een minimumniveau van functionaliteit herstellen in de omgeving van een nieuwe dataverwerkingsdienst van hetzelfde type na het overstapproces, waarbij de nieuwe dataverwerkingsdienst een materieel vergelijkbaar resultaat oplevert met gebruikmaking van dezelfde input voor gedeelde kenmerken die in het kader van de overeenkomst aan de klant wordt geleverd;

38)

“exporteerbare data”, voor de toepassing van de artikelen 23 tot en met 31 en artikel 35: de input- en outputgegevens, met inbegrip van metagegevens, die direct of indirect worden gegenereerd, of worden medegegenereerd, door het gebruik door de klant van de dataverwerkingsdienst, met uitzondering van activa of gegevens die beschermd zijn door intellectuele-eigendomsrechten of die een bedrijfsgeheim vormen, van aanbieders van dataverwerkingsdiensten of derden;

39)

“slim contract”: een computerprogramma dat wordt gebruikt voor de geautomatiseerde uitvoering van een overeenkomst of een deel daarvan, waarbij gebruik wordt gemaakt van een opeenvolging van elektronische databestanden en waarbij de integriteit daarvan en de nauwkeurigheid van hun chronologische volgorde worden gewaarborgd;

40)

“interoperabiliteit”: het vermogen van twee of meer dataruimten of communicatienetwerken, systemen, verbonden producten, toepassingen, dataverwerkingsdiensten of componenten om gegevens uit te wisselen en te gebruiken teneinde hun functies te vervullen;

41)

“open interoperabiliteitsspecificatie”: een technische specificatie op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, die prestatiegericht is op het bereiken van interoperabiliteit tussen dataverwerkingsdiensten;

42)

“gemeenschappelijke specificaties”: een document dat geen norm is en dat technische oplossingen bevat om te voldoen aan bepaalde voorschriften en verplichtingen zoals vastgelegd uit hoofde van deze verordening;

43)

“geharmoniseerde norm”: geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012.

HOOFDSTUK II

DELEN VAN GEGEVENS TUSSEN BEDRIJVEN EN CONSUMENTEN EN TUSSEN BEDRIJVEN ONDERLING

Artikel 4

De rechten en plichten van gebruikers en gegevenshouders wat betreft het raadplegen, gebruiken en beschikbaar stellen van productgegevens en gegevens van een gerelateerde dienst

1.   Indien de gebruiker geen rechtstreekse toegang heeft tot de gegevens via het verbonden product of de gerelateerde dienst, stellen gegevenshouders de eenvoudig beschikbare gegevens, alsook de relevante metagegevens die nodig zijn om die gegevens te interpreteren en te gebruiken, onmiddellijk, met dezelfde kwaliteit als de voor de gegevenshouder beschikbare gegevens, gemakkelijk, veilig, kosteloos, in een alomvattend, gestructureerd, algemeen gebruikt en machineleesbaar formaat ter beschikking van de gebruiker, voor zover dat relevant en technisch haalbaar is, en gebeurt deze terbeschikkingstelling continu en in realtime. Voor zover technisch haalbaar, gebeurt dit op eenvoudig elektronisch verzoek.

2.   Gebruikers en gegevenshouders kunnen de toegang tot gegevens of het gebruik of verder delen daarvan contractueel beperken of verbieden indien een dergelijke verwerking de beveiligingsvereisten van het verbonden product, zoals vastgesteld in het Unie- of nationaal recht, zou kunnen ondermijnen, met ernstige negatieve gevolgen voor de gezondheid, veiligheid of beveiliging van natuurlijke personen. De sectorale autoriteiten kunnen in dat verband gebruikers en houders van gegevens technische expertise verstrekken. Indien de gegevenshouder weigert gegevens te delen overeenkomstig dit artikel, stelt hij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit daarvan in kennis.

3.   Onverminderd het recht van de gebruiker om in elk stadium verhaal te halen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat, kan de gebruiker met betrekking tot elk geschil met de gegevenshouder over de in lid 2 bedoelde contractuele beperkingen of verboden:

a)

overeenkomstig artikel 37, lid 5, punt b), een klacht indienen bij de bevoegde autoriteit, of

b)

met de gegevenshouder overeenkomen de zaak voor te leggen aan een geschillenbeslechtingsorgaan overeenkomstig artikel 10, lid 1.

4.   Gegevenshouders maken het maken van keuzes of de uitoefening van de rechten op grond van dit artikel van gebruikers niet onnodig moeilijk door bijvoorbeeld de keuzemogelijkheden voor de gebruiker op een niet-neutrale manier te presenteren of door de autonomie, besluitvorming of vrije keuze van de gebruikers te ondermijnen of te belemmeren via de structuur, het ontwerp, de functie of de gebruikswijze van een digitale gebruikersinterface of een deel daarvan.

5.   Om na te gaan of een natuurlijke of rechtspersoon als gebruiker op grond van lid 1 kan worden aangemerkt, mag een gegevenshouder van die persoon niet verlangen dat die persoon informatie verstrekt die verder gaat dan nodig is. Gegevenshouders bewaren geen informatie, met name loggegevens, over de toegang van de gebruiker tot de gevraagde gegevens die verder gaat dan nodig is voor de goede uitvoering van het toegangsverzoek van de gebruiker en voor de beveiliging en het onderhoud van de data-infrastructuur.

6.   Bedrijfsgeheimen worden bewaard en worden alleen bekendgemaakt op voorwaarde dat de gegevenshouder en de gebruiker voorafgaand aan de bekendmaking alle noodzakelijke maatregelen nemen om de vertrouwelijkheid ervan te waarborgen, met name ten aanzien van derden. De gegevenshouder, of de houder van het bedrijfsgeheim wanneer deze niet de gegevenshouder is, identificeert de gegevens die als bedrijfsgeheim worden beschermd, onder meer in de relevante metagegevens, en komt met de gebruiker evenredige technische en organisatorische maatregelen overeen, zoals modelcontractvoorwaarden, vertrouwelijkheidsovereenkomsten, strikte toegangsprotocollen, technische normen en de toepassing van gedragscodes, die noodzakelijk zijn om de vertrouwelijkheid van de gedeelde gegevens te waarborgen, met name ten aanzien van derden.

7.   Indien er geen overeenstemming wordt bereikt over de in lid 6 bedoelde noodzakelijke maatregelen, of indien de gebruiker de op grond van lid 6 overeengekomen maatregelen niet uitvoert of de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgeheimen ondermijnt, kan de gegevenshouder het delen van als bedrijfsgeheim aangemerkte gegevens tegenhouden of, naargelang van het geval, opschorten. Het besluit van de gegevenshouder wordt naar behoren gemotiveerd en onverwijld schriftelijk aan de gebruiker meegedeeld. In dergelijke gevallen stelt de gegevenshouder de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit in kennis van het feit dat hij het delen van gegevens heeft geweigerd of opgeschort, en vermeldt hij welke maatregelen niet zijn overeengekomen of uitgevoerd en, in voorkomend geval, van welke bedrijfsgeheimen de vertrouwelijkheid is ondermijnd.

8.   In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer de gegevenshouder die houder is van een bedrijfsgeheim kan aantonen dat hij door de bekendmaking van bedrijfsgeheimen, ondanks de door de gebruiker op grond van lid 6 van dit artikel genomen technische en organisatorische maatregelen, zeer waarschijnlijk ernstige economische schade zal lijden, kan die gegevenshouder per geval een verzoek om toegang tot de specifieke gegevens in kwestie weigeren. Dat bewijs wordt naar behoren onderbouwd op basis van objectieve elementen, met name de afdwingbaarheid van de bescherming van bedrijfsgeheimen in derde landen, de aard en het niveau van vertrouwelijkheid van de gevraagde gegevens, en de mate waarin het om een uniek en nieuw verbonden product gaat, en wordt onverwijld schriftelijk aan de gebruiker verstrekt. Indien de gegevenshouder weigert gegevens te delen overeenkomstig dit lid, stelt hij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit daarvan in kennis.

9.   Onverminderd het recht van een gebruiker om in elk stadium verhaal te halen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat, kan een gebruiker het besluit van een gegevenshouder om het delen van gegevens op grond van de leden 7 en 8 te weigeren, tegen te houden of op te schorten aanvechten door:

a)

overeenkomstig artikel 37, lid 5, punt b), een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteit, die onverwijld beslist of en onder welke voorwaarden het delen van gegevens aanvangt of wordt hervat, of

b)

met de gegevenshouder overeen te komen de zaak voor te leggen aan een geschillenbeslechtingsorgaan overeenkomstig artikel 10, lid 1.

10.   De gebruiker mag gegevens die zijn verkregen naar aanleiding van een in lid 1 bedoeld verzoek niet gebruiken om een verbonden product te ontwikkelen dat concurreert met het verbonden product waaruit de gegevens afkomstig zijn, noch met datzelfde oogmerk gegevens delen met een derde, en mag die gegevens evenmin gebruiken om inzicht te verkrijgen in de economische situatie, activa en productiemethoden van de fabrikant of, in voorkomend geval, de gegevenshouder.

11.   De gebruiker mag geen dwangmiddelen gebruiken of misbruik maken van leemten in de technische infrastructuur van een gegevenshouder die bedoeld is om de gegevens te beschermen, teneinde toegang tot gegevens te verkrijgen.

12.   Indien de gebruiker niet het datasubject is van wie de persoonsgegevens worden opgevraagd, worden persoonsgegevens die door het gebruik van een verbonden product of een gerelateerde dienst zijn gegenereerd, door de gegevenshouder alleen ter beschikking gesteld van de gebruiker indien er een geldige rechtsgrond voor verwerking bestaat uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) 2016/679 en, in voorkomend geval, indien aan de voorwaarden van artikel 9 van die verordening en van artikel 5, lid 3, van richtlijn 2002/58/EG wordt voldaan.

13.   Een gegevenshouder gebruikt alleen eenvoudig beschikbare gegevens die niet-persoonsgebonden gegevens zijn op basis van een overeenkomst met de gebruiker. Een gegevenshouder gebruikt dergelijke gegevens niet om inzichten in de economische situatie, de activa of de productiemethoden van de gebruiker of het gebruik van het product of de dienst door de gebruiker te verwerven, op enige andere wijze die de commerciële positie van die gebruiker op de markten waarop deze actief is, zouden kunnen ondermijnen.

14.   Gegevenshouders stellen niet-persoonsgebonden productgegevens niet beschikbaar aan derden voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan de uitvoering van hun overeenkomst met de gebruiker. In voorkomend geval verplichten gegevenshouders derden er contractueel toe de van hen ontvangen gegevens niet verder te delen.

Artikel 5

Het recht van de gebruiker om gegevens te delen met derden

1.   Op verzoek van een gebruiker of van een namens een gebruiker optredende partij stelt de gegevenshouder eenvoudig beschikbare gegevens, alsmede de desbetreffende metagegevens die nodig zijn om die gegevens te interpreteren en te gebruiken, onmiddellijk, met dezelfde kwaliteit als de voor de gegevenshouder beschikbare gegevens, gemakkelijk, veilig, kosteloos voor de gebruiker, in een alomvattend, gestructureerd, algemeen gebruikt en machineleesbaar formaat ter beschikking van een derde partij, en gebeurt deze terbeschikkingstelling voor zover dat relevant en technisch haalbaar is continu en in realtime. De gegevens worden door de gegevenshouder beschikbaar gesteld aan de derde overeenkomstig de artikelen 8 en 9.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op eenvoudig beschikbare gegevens in het kader van het testen van nieuwe verbonden producten, stoffen of processen die nog niet in de handel zijn gebracht, tenzij hun gebruik door een derde contractueel is toegestaan.

3.   Een onderneming die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2022/1925 als poortwachter is aangewezen, is geen in aanmerking komende derde uit hoofde van dit artikel en mag derhalve niet:

a)

een gebruiker op enigerlei wijze vragen of commercieel stimuleren, onder meer door financiële of andere vergoedingen te bieden, om gegevens die de gebruiker heeft verkregen naar aanleiding van een verzoek uit hoofde van artikel 4, lid 1, beschikbaar te stellen voor een van zijn diensten;

b)

een gebruiker verzoeken of commercieel stimuleren om de gegevenshouder te verzoeken gegevens beschikbaar te stellen voor een van zijn diensten overeenkomstig lid 1 van dit artikel;

c)

van een gebruiker gegevens ontvangen die de gebruiker heeft verkregen naar aanleiding van een verzoek uit hoofde van artikel 4, lid 1.

4.   Om na te gaan of een natuurlijke of rechtspersoon voor de toepassing van lid 1 kan worden aangemerkt als gebruiker of als derde, mag van de gebruiker of de derde niet worden verlangd dat hij informatie verstrekt die verder gaat dan nodig is. Gegevenshouders bewaren geen informatie over de toegang van de derde tot de gevraagde gegevens die verder gaat dan nodig is voor de goede uitvoering van het toegangsverzoek van de derde en voor de beveiliging en het onderhoud van de data-infrastructuur.

5.   De derde mag geen dwangmiddelen gebruiken of misbruik maken van leemten in de technische infrastructuur van een gegevenshouder die bedoeld is om de gegevens te beschermen, teneinde toegang tot gegevens te verkrijgen.

6.   Een gegevenshouder mag geen eenvoudig beschikbare gegevens gebruiken om inzicht te verkrijgen in de economische situatie, activa en productiemethoden van of het gebruik door de derde op enige andere wijze die de commerciële positie van de derde op de markten waarop de derde actief is, zou kunnen ondermijnen, tenzij de derde voor dat gebruik toestemming heeft verleend en de technische mogelijkheid heeft om die toestemming te allen tijde gemakkelijk in te trekken.

7.   Wanneer de gebruiker niet het datasubject is van wie de persoonsgegevens worden opgevraagd, worden persoonsgegevens die door het gebruik van een verbonden product of een gerelateerde dienst zijn gegenereerd alleen door de gegevenshouder ter beschikking gesteld van de derde indien er een geldige rechtsgrond voor verwerking bestaat uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) 2016/679 en, in voorkomend geval, indien aan de voorwaarden van artikel 9 van die verordening en van artikel 5, lid 3, van richtlijn 2002/58/EG is voldaan.

8.   Het verzuim van de gegevenshouder en de derde om regelingen voor het doorgeven van de gegevens overeen te komen, mag de uitoefening van de rechten van het datasubject uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 en met name het recht op overdraagbaarheid van gegevens uit hoofde van artikel 20 van die verordening, niet belemmeren, beletten of verstoren.

9.   Bedrijfsgeheimen worden alleen bewaard en bekendgemaakt aan derden voor zover deze openbaarmaking strikt noodzakelijk is om het tussen de gebruiker en de derde overeengekomen doel te verwezenlijken. De gegevenshouder, of de houder van het bedrijfsgeheim indien deze niet de gegevenshouder is, identificeert de gegevens die als bedrijfsgeheim worden beschermd, onder meer in de relevante metagegevens, en komt met de derde alle evenredige technische en organisatorische maatregelen overeen die noodzakelijk zijn om de vertrouwelijkheid van de gedeelde gegevens te waarborgen, zoals modelcontractvoorwaarden, vertrouwelijkheidsovereenkomsten, strikte toegangsprotocollen, technische normen en de toepassing van gedragscodes.

10.   Indien er geen overeenstemming is over de in lid 9 van dit artikel bedoelde noodzakelijke maatregelen of als de derde de op grond van lid 9 van dit artikel overeengekomen maatregelen niet uitvoert of de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgeheimen ondermijnt, kan de gegevenshouder het delen van als bedrijfsgeheim aangemerkte gegevens tegenhouden of, naargelang van het geval, opschorten. Het besluit van de gegevenshouder wordt naar behoren gemotiveerd en onverwijld schriftelijk aan de derde meegedeeld. In dergelijke gevallen stelt de gegevenshouder de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit in kennis van het feit dat hij het delen van gegevens heeft geweigerd of opgeschort, en vermeldt hij welke maatregelen niet zijn overeengekomen of uitgevoerd en, in voorkomend geval, van welke bedrijfsgeheimen de vertrouwelijkheid is ondermijnd.

11.   In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer de gegevenshouder die houder is van een bedrijfsgeheim kan aantonen dat hij door de bekendmaking van bedrijfsgeheimen, ondanks de door de derde op grond van lid 9 van dit artikel genomen technische en organisatorische maatregelen, zeer waarschijnlijk ernstige economische schade zal lijden, kan die gegevenshouder per geval een verzoek om toegang tot de specifieke gegevens in kwestie weigeren. Dat bewijs wordt naar behoren onderbouwd op basis van objectieve elementen, met name de afdwingbaarheid van de bescherming van bedrijfsgeheimen in derde landen, de aard en het niveau van vertrouwelijkheid van de gevraagde gegevens, en de mate waarin het om een uniek en nieuw verbonden product gaat, en wordt onverwijld schriftelijk aan de derde verstrekt. Indien de gegevenshouder weigert gegevens te delen overeenkomstig dit lid, stelt hij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit daarvan in kennis.

12.   Onverminderd het recht van derden om in elk stadium verhaal te halen bij een rechterlijke instantie van een lidstaat, kan een derde het besluit van een gegevenshouder om het delen van gegevens op grond van de leden 10 en 11 te weigeren, tegen te houden of op te schorten aanvechten door:

a)

overeenkomstig artikel 37, lid 5, punt b), een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteit, die onverwijld beslist of en onder welke voorwaarden het delen van gegevens aanvangt of wordt hervat, of

b)

met de gegevenshouder overeen te komen de zaak voor te leggen aan een geschillenbeslechtingsorgaan overeenkomstig artikel 10, lid 1.

13.   Het in lid 1 bedoelde recht doet geen afbreuk aan de rechten van andere datasubjecten krachtens het toepasselijke Unie- en nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens.

Artikel 17

Verzoeken om gegevens beschikbaar te stellen

1.   Wanneer overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie om gegevens overeenkomstig artikel 14, verzoeken:

a)

specificeren zij de vereiste gegevens, met inbegrip van de relevante metagegevens die nodig zijn om die gegevens te interpreteren en te gebruiken;

b)

tonen zij aan dat wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden voor het bestaan van een uitzonderlijke noodzaak als bedoeld in artikel 15, op grond waarvan om de gegevens wordt verzocht;

c)

geven zij een toelichting op het doel van het verzoek, het beoogde gebruik van de gevraagde gegevens, ook indien een derde in voorkomend geval overeenkomstig lid 4 van dit artikel daarom heeft verzocht, de duur van dat gebruik en, in voorkomend geval, de wijze waarop de verwerking van persoonsgegevens tegemoetkomt aan de uitzonderlijke noodzaak;

d)

geven zij indien mogelijk aan wanneer de gegevens naar verwachting zullen worden gewist door alle partijen die er toegang toe hebben;

e)

onderbouwen zij de keuze van de gegevenshouder tot wie het verzoek zich richt;

f)

vermelden zij de andere overheidsinstanties of de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie en de derden waarmee de verkregen gegevens naar verwachting zullen worden gedeeld;

g)

indien om persoonsgegevens wordt verzocht, specificeren zij welke technische en organisatorische maatregelen nodig en evenredig zijn om de gegevensbeschermingsbeginselen en de nodige waarborgen toe te passen, zoals pseudonimisering, en of de gegevenshouder anonimisering kan toepassen voordat hij de gegevens beschikbaar stelt;

h)

vermelden zij de wettelijke bepaling waarbij aan de verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie de specifieke taak van algemeen belang wordt toegewezen waarvoor de gegevens wordt gevraagd;

i)

specificeren zij de termijn waarbinnen de gegevens beschikbaar moeten worden gesteld en de in artikel 18, lid 2, bedoelde termijn waarbinnen de gegevenshouder het verzoek kan afwijzen of om wijziging ervan kan verzoeken;

j)

stellen zij alles in het werk om te voorkomen dat een verzoek om gegevens wordt ingewilligd als dat zou leiden tot aansprakelijkheid van de gegevenshouders voor inbreuken op het Unierecht of nationale recht.

2.   Een verzoek om gegevens op grond van lid 1 van dit artikel:

a)

wordt schriftelijk ingediend en uitgedrukt in duidelijke, beknopte en eenvoudige taal die voor de gegevenshouder begrijpelijk is;

b)

vermeldt specifiek om welk soort gegevens het gaat en komt overeen met de gegevens waarover de gegevenshouder ten tijde van het verzoek de controle heeft;

c)

staat in verhouding tot de uitzonderlijke noodzaak en is naar behoren gemotiveerd, wat betreft de mate van detail en het volume van de gevraagde gegevens en de frequentie van de toegang tot de gevraagde gegevens;

d)

eerbiedigt de legitieme doelstellingen van de gegevenshouder en zorgt voor de bescherming van bedrijfsgeheimen overeenkomstig artikel 19, lid 3, en de kosten en inspanningen die nodig zijn om de gegevens beschikbaar te stellen;

e)

heeft betrekking op niet-persoonsgebonden gegevens, en alleen als wordt aangetoond dat dit ontoereikend is om te voldoen aan de uitzonderlijke noodzaak om gegevens te gebruiken, overeenkomstig artikel 15, lid 1, punt a), behelst het persoonsgegevens in gepseudonimiseerde vorm en stelt het de technische en organisatorische maatregelen vast die moeten worden genomen om de gegevens te beschermen;

f)

stelt de gegevenshouder in kennis van de sancties die overeenkomstig artikel 40 door de in artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit moeten worden opgelegd in geval van niet-naleving van het verzoek;

g)

wordt, indien het verzoek door een overheidsinstantie wordt ingediend, toegezonden aan de in artikel 37 bedoelde gegevenscoördinator van de lidstaat waar de verzoekende overheidsinstantie is gevestigd, die het verzoek onverwijld online beschikbaar stelt, tenzij de datacoördinator van oordeel is dat een dergelijke publicatie een risico voor de openbare veiligheid zou opleveren;

h)

wordt, wanneer het verzoek door de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie wordt gedaan, onverwijld online beschikbaar gesteld;

i)

wordt, indien om persoonsgegevens wordt verzocht, onverwijld gemeld bij de toezichthoudende autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 in de lidstaat waar de overheidsinstantie is gevestigd.

De Europese Centrale Bank en de organen van de Unie stellen de Commissie in kennis van hun verzoeken.

3.   Een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie stelt de op grond van dit hoofdstuk verkregen gegevens niet beschikbaar voor hergebruik zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2022/868 of artikel 2, punt 11, van richtlijn (EU) 2019/1024. Verordening (EU) 2022/868 en richtlijn (EU) 2019/1024 zijn niet van toepassing op de gegevens die overheidsinstanties op grond van dit hoofdstuk hebben verkregen.

4.   Lid 3 van dit artikel belet een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie niet om op grond van dit hoofdstuk verkregen gegevens uit te wisselen met een andere overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie met het oog op de vervulling van de taken zoals bedoeld in artikel 15, zoals vermeld in het verzoek overeenkomstig lid 1, punt f), van dit artikel, of om de gegevens beschikbaar te stellen aan een derde in gevallen waarin door middel van een openbaar beschikbare overeenkomst technische inspecties of andere taken aan die derde zijn gedelegeerd. De verplichtingen van overheidsinstanties overeenkomstig artikel 19, met name waarborgen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsgeheimen, gelden ook voor dergelijke derden. Wanneer overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie gegevens uit hoofde van dit lid doorgeven of beschikbaar stellen, stellen zij de gegevenshouder van wie de gegevens zijn ontvangen onverwijld daarvan in kennis.

5.   Indien de gegevenshouder van mening is dat zijn rechten uit hoofde van dit hoofdstuk zijn geschonden door het doorgeven of het beschikbaar stellen van gegevens, kan hij een klacht indienen bij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd.

6.   De Commissie ontwikkelt een modelformulier voor verzoeken overeenkomstig dit artikel.

Artikel 25

Contractvoorwaarden betreffende een overstap

1.   De rechten van de klant en de verplichtingen van de aanbieder van dataverwerkingsdiensten met betrekking tot het overstappen naar andere aanbieders van dergelijke diensten of, indien van toepassing, naar een on-premises-ICT-infrastructuur worden duidelijk vastgelegd in een schriftelijk contract. De aanbieder van dataverwerkingsdiensten stelt die overeenkomst vóór de ondertekening daarvan ter beschikking van de klant op een manier waardoor deze de overeenkomst kan opslaan en reproduceren.

2.   Onverminderd richtlijn (EU) 2019/770 bevat het in lid 1 van dit artikel bedoelde contract ten minste het volgende:

a)

bepalingen op grond waarvan de klant, op verzoek, kan overstappen naar een dataverwerkingsdienst die wordt aangeboden door een andere aanbieder van dataverwerkingsdiensten of op grond waarvan de klant alle exporteerbare data, en digitale activa kan overdragen naar een on-premises-ICT-infrastructuur, onverwijld en in geen geval na de verplichte overgangsperiode van maximaal 30 dagen, die aanvangt na de maximale opzegtermijn bedoeld in punt d), waarbinnen de dienstverleningsovereenkomst van toepassing blijft en waarbinnen de aanbieder van dataverwerkingsdiensten:

i)

redelijke bijstand verleent aan de klant en door de klant gemachtigde derden in het overstapproces;

ii)

met de nodige zorgvuldigheid handelt om de bedrijfscontinuïteit in stand te houden en de functies of diensten op grond van de overeenkomst blijft verlenen;

iii)

duidelijke informatie verstrekt over bekende risico’s voor de continuïteit van de verlening van de functies of diensten aan de zijde van de oorspronkelijke aanbieder van de dataverwerkingsdiensten;

iv)

ervoor zorgt dat gedurende het overstapproces een hoog beveiligingsniveau wordt gehandhaafd, met name wat betreft de beveiliging van de gegevens tijdens de doorgifte ervan en de voortdurende beveiliging van gegevens tijdens de in punt g) gespecificeerde opvragingstermijn, in overeenstemming met het toepasselijke Unie- of nationale recht;

b)

een verplichting voor de aanbieder van dataverwerkingsdiensten om ondersteuning te bieden voor de exitstrategie van de klant in het kader van de gecontracteerde diensten, onder meer door alle relevante informatie te verstrekken;

c)

een clausule waarin wordt bepaald dat de overeenkomst wordt geacht te zijn beëindigd en dat de klant in kennis wordt gesteld van de beëindiging, in een van de volgende gevallen:

i)

indien van toepassing, na de succesvolle voltooiing van het overstapproces;

ii)

aan het einde van de in punt d) bedoelde maximale opzegtermijn, indien de klant niet wil overstappen, maar al zijn exporteerbare data en digitale activa na beëindiging van de dienst wil wissen.

d)

een maximale opzegtermijn voor het initiëren van het overstapproces, die niet meer dan twee maanden bedraagt;

e)

een volledige specificatie van alle categorieën gegevens en digitale activa die tijdens het overstapproces kunnen worden overgedragen, waaronder ten minste alle exporteerbare data;

f)

een exhaustieve specificatie van de categorieën gegevens die specifiek zijn voor de interne werking van de dataverwerkingsdiensten van de aanbieder en die geen deel mogen uitmaken van de in punt e) van dit lid bedoelde exporteerbare data wanneer er een risico op schending van bedrijfsgeheimen van de aanbieder bestaat, op voorwaarde dat dergelijke uitzonderingen het in artikel 23 bedoelde overstapproces niet belemmeren of vertragen;

g)

een minimumtermijn voor het opvragen van gegevens van ten minste 30 kalenderdagen, beginnend na de beëindiging van de overgangsperiode die is overeengekomen tussen de klant en de aanbieder van dataverwerkingsdiensten, overeenkomstig punt a), van dit lid en lid 4;

h)

een clausule die garandeert dat alle exporteerbare data en digitale activa die rechtstreeks door de klant worden gegenereerd of die rechtstreeks betrekking hebben op de klant, volledig worden gewist na het verstrijken van de in punt g) bedoelde opvragingstermijn of na het verstrijken van een alternatieve overeengekomen termijn na de datum waarop de in punt g) bedoelde opvragingstermijn verstrijkt, op voorwaarde dat het overstapproces met succes is voltooid;

i)

overstapkosten die door aanbieders van dataverwerkingsdiensten in rekening kunnen worden gebracht overeenkomstig artikel 29.

3.   Het in lid 1 bedoelde contract bevat bedingen op grond waarvan de klant de aanbieder van dataverwerkingsdiensten bij de beëindiging van de in lid 2, punt d), bedoelde maximale kennisgevingsperiode in kennis kan stellen van zijn besluit om een of meer van de volgende handelingen te verrichten:

a)

overstappen naar een andere aanbieder van dataverwerkingsdiensten, in welk geval de klant de nodige gegevens over die aanbieder verstrekt;

b)

overschakelen op een on-premises-ICT-infrastructuur;

c)

zijn exporteerbare data en digitale activa wissen.

4.   Wanneer de verplichte maximale overgangsperiode als bedoeld in lid 2, punt a), technisch niet haalbaar is, stelt de aanbieder van dataverwerkingsdiensten de klant daarvan in kennis binnen 14 werkdagen na het overstapverzoek, rechtvaardigt hij de technische onhaalbaarheid naar behoren en vermeldt hij een alternatieve overgangsperiode, die niet langer mag zijn dan zeven maanden. Overeenkomstig lid 1 wordt de continuïteit van de dienstverlening gewaarborgd gedurende de gehele alternatieve overgangsperiode.

5.   Onverminderd lid 4 bevat het in lid 1 bedoelde contract bedingen die de klant het recht verlenen de overgangsperiode eenmaal te verlengen met een periode die de klant voor zijn eigen doeleinden geschikter acht.

Artikel 42

Rol van het Europees Comité voor gegevensinnovatie

Het Europees Comité voor gegevensinnovatie, dat door de Commissie is opgericht als een deskundigengroep op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2022/868 en waarin de bevoegde autoriteiten zijn vertegenwoordigd, ondersteunt de consistente toepassing van deze verordening door:

a)

de Commissie te adviseren en bij te staan bij de ontwikkeling van een consistente praktijk van de bevoegde autoriteiten bij de handhaving van de hoofdstukken II, III, V en VII;

b)

samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten te faciliteren door middel van capaciteitsopbouw en informatie-uitwisseling, met name door methoden vast te stellen voor efficiënte informatie-uitwisseling met betrekking tot de handhaving van de rechten en plichten uit hoofde van de hoofdstukken II, III en V in grensoverschrijdende zaken, met inbegrip van coördinatie met betrekking tot de vaststelling van sancties;

c)

de Commissie te adviseren en bij te staan met betrekking tot het volgende:

i)

of er al dan niet moet worden verzocht om de opstelling van geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 33, lid 4, artikel 35, lid 4, en artikel 36, lid 5;

ii)

de voorbereiding van de ontwerpuitvoeringshandelingen bedoeld in artikel 33, lid 5, artikel 35, leden 5 en 8, en artikel 36, lid 6;

iii)

de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 29, lid 7, en artikel 33, lid 2, en

iv)

de vaststelling van de in artikel 33, lid 11, bedoelde richtsnoeren tot vaststelling van interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken voor de werking van gemeenschappelijke Europese dataruimten.

HOOFDSTUK X

SUI-GENERIS-RECHT KRACHTENS richtlijn 96/9/EG

Artikel 43

Databanken die bepaalde gegevens bevatten

Het in artikel 7 van richtlijn 96/9/EG bedoelde sui-generis-recht is niet van toepassing wanneer gegevens worden verkregen uit of gegenereerd door een verbonden product dat of gerelateerde dienst die binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, met name met betrekking tot de artikelen 4 en 5 daarvan.

HOOFDSTUK XI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 47

Wijziging van Verordening (EU) 2017/2394

Aan de bijlage bij Verordening (EU) 2017/2394 wordt het volgende punt toegevoegd:

“29.

Verordening (EU) 2023/2854 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van gegevens en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening) (PB L, 2023/2854, 22.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2854/oj).”.

Artikel 48

Wijziging van richtlijn (EU) 2020/1828

In bijlage I bij richtlijn (EU) 2020/1828 wordt het volgende punt toegevoegd:

“68.

Verordening (EU) 2023/2854 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van gegevens en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening) (PB L, 2023/2854, 22.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2854/oj).”.

Artikel 49

Evaluatie en herziening

1.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, en aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. In het kader van deze evaluatie wordt met name het volgende beoordeeld:

a)

situaties die moeten worden beschouwd als situaties van uitzonderlijke noodzaak voor de toepassing van artikel 15 van deze verordening en de toepassing in de praktijk van hoofdstuk V van deze verordening, met name de ervaring met de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening door overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie; het aantal procedures dat op grond van artikel 18, lid 5, bij de bevoegde autoriteit is ingesteld met betrekking tot de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening, zoals gerapporteerd door de bevoegde autoriteiten, en het resultaat van die procedures; het effect van andere verplichtingen die in het Unie- of nationale recht zijn vastgelegd met betrekking tot de inwilliging van verzoeken om toegang tot informatie; het effect van vrijwillige mechanismen voor het delen van gegevens, zoals die zijn opgezet uit hoofde van Verordening (EU) 2022/868 erkende organisaties voor data-altruïsme, op de verwezenlijking van de doelstellingen van hoofdstuk V van deze verordening, en de rol van persoonsgegevens in het kader van artikel 15 van deze verordening, met inbegrip van de ontwikkeling van privacybevorderende technologieën;

b)

het effect van deze verordening op het gebruik van gegevens in de economie, onder meer op gegevensinnovatie, praktijken in verband met het te gelde maken van gegevens, en databemiddelingsdiensten, alsook op het delen van data binnen de gemeenschappelijke Europese dataruimten;

c)

de toegankelijkheid en het gebruik van verschillende categorieën en soorten gegevens;

d)

de uitsluiting van bepaalde categorieën ondernemingen als begunstigden op grond van artikel 5;

e)

het uitblijven van gevolgen voor intellectuele-eigendomsrechten;

f)

de gevolgen voor bedrijfsgeheimen, met inbegrip van de bescherming tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken ervan, alsook de gevolgen van het mechanisme dat de gegevenshouder in staat stelt het verzoek van de gebruiker af te wijzen uit hoofde van artikel 4, lid 8, en artikel 5, lid 11., voort zoveel mogelijk rekening houdend met de herziening van richtlijn (EU) 2016/943;

g)

of de in artikel 13 bedoelde lijst van oneerlijke contractuele bedingen actueel is in het licht van nieuwe bedrijfspraktijken en het snelle tempo van marktinnovatie;

h)

veranderingen in de contractuele praktijken van aanbieders van dataverwerkingsdiensten en of dit leidt tot toereikende naleving van artikel 25;

i)

de verlaging van de kosten die aanbieders van dataverwerkingsdiensten voor het overstapproces opleggen, in overeenstemming met de geleidelijke afschaffing van de overstapkosten overeenkomstig artikel 29;

j)

de wisselwerking tussen deze verordening en andere Unierechtshandelingen die relevant zijn voor de data-economie;

k)

het voorkomen van onrechtmatige overheidstoegang tot niet-persoonsgebonden gegevens;

l)

de doeltreffendheid van de krachtens artikel 37 vereiste handhavingsregeling;

m)

het effect van deze verordening op kmo’s met betrekking tot hun innovatiecapaciteit en tot de beschikbaarheid van dataverwerkingsdiensten voor gebruikers in de Unie en tot de lasten bij de nakoming van nieuwe verplichtingen.

2.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij een verslag uit over de belangrijkste bevindingen aan het Europees Parlement en de Raad, alsmede aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. Bij die evaluatie wordt het effect van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 bedoelde bepalingen beoordeeld, met name wat betreft de prijsstelling en de diversiteit van de in de Unie aangeboden dataverwerkingsdiensten, met bijzondere aandacht voor aanbieders die kmo’s zijn.

3.   De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen.

4.   Op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen kan de Commissie zo nodig bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel indienen om deze verordening te wijzigen.

Artikel 50

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 12 september 2025.

De uit artikel 3, lid 1, voortvloeiende verplichting is van toepassing op verbonden producten en de daaraan gerelateerde diensten die na 12 september 2026.

Hoofdstuk III is van toepassing met betrekking tot verplichtingen om gegevens beschikbaar te stellen op grond van het Unierecht of op grond van overeenkomstig het Unierecht vastgestelde nationale wetgeving die na 12 september 2025 in werking treedt.

Hoofdstuk IV is van toepassing op overeenkomsten die na 12 september 2025.

Hoofdstuk IV is met ingang van 12 september 2027 van toepassing op overeenkomsten die op of vóór 12 september 2025 zijn gesloten mits zij:

a)

van onbepaalde duur zijn, of

b)

ten minste 10 jaar na 11 januari 2024 aflopen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2023.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

P. NAVARRO RÍOS


(1)   PB C 402 van 19.10.2022, blz. 5.

(2)   PB C 365 van 23.9.2022, blz. 18.

(3)   PB C 375 van 30.9.2022, blz. 112.

(4)  Standpunt van het Europees Parlement van 9 november 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 november 2023.

(5)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(6)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(8)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(9)  richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(10)  richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(11)  richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(12)  Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).

(13)  Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) 2023/1543 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 betreffende het Europees verstrekkingsbevel en het Europees bewaringsbevel voor elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken en de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen als gevolg van een strafprocedure (PB L 191 van 28.7.2023 blz. 118).

(15)  richtlijn (EU) 2023/1544 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van aangewezen vestigingen en de aanstelling van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de vergaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafprocedures (PB L 191 van 28.7.2023, blz. 181).

(16)  Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).

(17)  richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

(18)  richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(19)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(20)  richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).

(21)  richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

(22)  Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (datagovernanceverordening) (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 1).

(23)  richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(24)  richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

(25)  richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (“richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(26)  Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB L 265 van 12.10.2022, blz. 1).

(27)  Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende data aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

(28)  richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56).

(29)  richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20).

(30)  Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens in de Europese Unie (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 59).

(31)  richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1).

(32)  Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1).

(33)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

(34)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(35)  Besluit 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).

(36)  Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).

(37)  richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).

(38)   PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(39)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2854/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)



whereas









keyboard_arrow_down