search


keyboard_tab Data Act 2023/2854 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2023/2854 NL cercato: 'naleving' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index naleving:


whereas naleving:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 841

 

Artikel 11

Technische beschermingsmaatregelen inzake het ongeoorloofd gebruik of de ongeoorloofde openbaarmaking van gegevens

1.   Een gegevenshouder kan passende technische beschermingsmaatregelen treffen, zoals slimme contracten en encryptie, om ongeoorloofde toegang tot gegevens, waaronder metagegevens, te voorkomen en de naleving van de artikelen 5, 6, 8 en 9 en de overeengekomen contractvoorwaarden voor het beschikbaar stellen van gegevens te waarborgen. Dergelijke technische beschermingsmaatregelen mogen geen onderscheid maken tussen gegevensontvangers, noch het recht van de gebruiker belemmeren om een kopie te verkrijgen, gegevens op te vragen, te gebruiken of te raadplegen, dan wel gegevens aan derden te verstrekken overeenkomstig artikel 5, of enig recht van een derde uit hoofde van het Unierecht of overeenkomstig het Unierecht vastgestelde nationale wetgeving. Gebruikers, derden of gegevensontvangers mogen dergelijke technische beschermingsmaatregelen niet wijzigen of schrappen, tenzij de gegevenshouder daarmee instemt.

2.   In de in lid 3 bedoelde omstandigheden voldoet de derde of gegevensontvanger onverwijld aan de verzoeken van de gegevenshouder en, indien van toepassing en indien zij niet dezelfde persoon zijn, de houder van het bedrijfsgeheim of de gebruiker om:

a)

de door de gegevenshouder beschikbaar gestelde gegevens en kopieën daarvan te wissen;

b)

een einde te maken aan het produceren, aanbieden, in de handel brengen of gebruiken van goederen, afgeleide gegevens of diensten die zijn geproduceerd op basis van de via die gegevens verkregen kennis, of aan het invoeren, uitvoeren of opslaan van inbreukmakende goederen voor die doeleinden, en inbreukmakende goederen te vernietigen, indien er een ernstig risico bestaat dat het onrechtmatige gebruik van die gegevens de gegevenshouder, de houder van het bedrijfsgeheim of de gebruiker ernstige schade zal berokkenen of indien een dergelijke maatregel niet onevenredig zou zijn in het licht van de belangen van de gegevenshouder, de houder van het bedrijfsgeheim of de gebruiker;

c)

de gebruiker in kennis te stellen van het ongeoorloofde gebruik of de ongeoorloofde openbaarmaking van de gegevens en van de maatregelen die zijn genomen om een einde te maken aan het ongeoorloofde gebruik of de ongeoorloofde openbaarmaking van de gegevens;

d)

de partij die lijdt onder het misbruik of de openbaarmaking van dergelijke onrechtmatig geraadpleegde of gebruikte gegevens schadeloos te stellen.

3.   Lid 2 is van toepassing indien een derde of een gegevensontvanger

a)

met het oog op het verkrijgen van gegevens valse informatie aan een gegevenshouder heeft verstrekt, misleidende middelen of dwangmiddelen heeft ingezet of leemten in de technische infrastructuur van de gegevenshouder ter bescherming van de gegevens heeft misbruikt;

b)

de gegevens die ter beschikking zijn gesteld, voor ongeoorloofde doeleinden heeft gebruikt, zoals de ontwikkeling van een concurrerend verbonden product in de zin van artikel 6, lid 2, punt e);

c)

gegevens onrechtmatig aan een andere partij heeft verstrekt;

d)

de overeenkomstig artikel 5, lid 9, overeengekomen technische en organisatorische maatregelen niet heeft gehandhaafd; of

e)

door de gegevenshouder op grond van lid 1 van dit artikel toegepaste technische beschermingsmaatregelen zonder toestemming van de gegevenshouder heeft gewijzigd of geschrapt;

4.   Lid 2 is ook van toepassing indien een gebruiker de door de gegevenshouder toegepaste technische beschermingsmaatregelen wijzigt of schrapt of de technische en organisatorische maatregelen die de gebruiker in overleg met de gegevenshouder of de houder van het bedrijfsgeheim, indien deze niet de gegevenshouder is, heeft genomen, niet handhaaft, om bedrijfsgeheimen te beschermen, alsmede ten aanzien van elke andere partij die de gegevens van de gebruiker ontvangt door middel van een inbreuk op deze verordening.

5.   Wanneer de gegevensontvanger inbreuk maakt op artikel 6, lid 2, punt a) of b), hebben gebruikers dezelfde rechten als gegevenshouders op grond van lid 2 van dit artikel.

Artikel 16

Verband met andere verplichtingen om gegevens beschikbaar te stellen aan overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie

1.   Dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan de in het Unie- of nationale recht vastgelegde verplichtingen met betrekking tot rapportage, het voldoen aan verzoeken om toegang tot informatie of het aantonen of verifiëren van de naleving van wettelijke verplichtingen.

2.   Dit hoofdstuk is niet van toepassing op overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie die activiteiten uitvoeren met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafrechtelijke of administratieve inbreuken of de tenuitvoerlegging van straffen, noch op de douane- of belastingadministratie. Dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan het toepasselijke Unierecht en het toepasselijke nationale recht inzake het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafrechtelijke of administratieve inbreuken of de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke of administratieve sancties, of inzake de douane- of belastingadministratie.

Artikel 17

Verzoeken om gegevens beschikbaar te stellen

1.   Wanneer overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie om gegevens overeenkomstig artikel 14, verzoeken:

a)

specificeren zij de vereiste gegevens, met inbegrip van de relevante metagegevens die nodig zijn om die gegevens te interpreteren en te gebruiken;

b)

tonen zij aan dat wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden voor het bestaan van een uitzonderlijke noodzaak als bedoeld in artikel 15, op grond waarvan om de gegevens wordt verzocht;

c)

geven zij een toelichting op het doel van het verzoek, het beoogde gebruik van de gevraagde gegevens, ook indien een derde in voorkomend geval overeenkomstig lid 4 van dit artikel daarom heeft verzocht, de duur van dat gebruik en, in voorkomend geval, de wijze waarop de verwerking van persoonsgegevens tegemoetkomt aan de uitzonderlijke noodzaak;

d)

geven zij indien mogelijk aan wanneer de gegevens naar verwachting zullen worden gewist door alle partijen die er toegang toe hebben;

e)

onderbouwen zij de keuze van de gegevenshouder tot wie het verzoek zich richt;

f)

vermelden zij de andere overheidsinstanties of de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie en de derden waarmee de verkregen gegevens naar verwachting zullen worden gedeeld;

g)

indien om persoonsgegevens wordt verzocht, specificeren zij welke technische en organisatorische maatregelen nodig en evenredig zijn om de gegevensbeschermingsbeginselen en de nodige waarborgen toe te passen, zoals pseudonimisering, en of de gegevenshouder anonimisering kan toepassen voordat hij de gegevens beschikbaar stelt;

h)

vermelden zij de wettelijke bepaling waarbij aan de verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie de specifieke taak van algemeen belang wordt toegewezen waarvoor de gegevens wordt gevraagd;

i)

specificeren zij de termijn waarbinnen de gegevens beschikbaar moeten worden gesteld en de in artikel 18, lid 2, bedoelde termijn waarbinnen de gegevenshouder het verzoek kan afwijzen of om wijziging ervan kan verzoeken;

j)

stellen zij alles in het werk om te voorkomen dat een verzoek om gegevens wordt ingewilligd als dat zou leiden tot aansprakelijkheid van de gegevenshouders voor inbreuken op het Unierecht of nationale recht.

2.   Een verzoek om gegevens op grond van lid 1 van dit artikel:

a)

wordt schriftelijk ingediend en uitgedrukt in duidelijke, beknopte en eenvoudige taal die voor de gegevenshouder begrijpelijk is;

b)

vermeldt specifiek om welk soort gegevens het gaat en komt overeen met de gegevens waarover de gegevenshouder ten tijde van het verzoek de controle heeft;

c)

staat in verhouding tot de uitzonderlijke noodzaak en is naar behoren gemotiveerd, wat betreft de mate van detail en het volume van de gevraagde gegevens en de frequentie van de toegang tot de gevraagde gegevens;

d)

eerbiedigt de legitieme doelstellingen van de gegevenshouder en zorgt voor de bescherming van bedrijfsgeheimen overeenkomstig artikel 19, lid 3, en de kosten en inspanningen die nodig zijn om de gegevens beschikbaar te stellen;

e)

heeft betrekking op niet-persoonsgebonden gegevens, en alleen als wordt aangetoond dat dit ontoereikend is om te voldoen aan de uitzonderlijke noodzaak om gegevens te gebruiken, overeenkomstig artikel 15, lid 1, punt a), behelst het persoonsgegevens in gepseudonimiseerde vorm en stelt het de technische en organisatorische maatregelen vast die moeten worden genomen om de gegevens te beschermen;

f)

stelt de gegevenshouder in kennis van de sancties die overeenkomstig artikel 40 door de in artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit moeten worden opgelegd in geval van niet-naleving van het verzoek;

g)

wordt, indien het verzoek door een overheidsinstantie wordt ingediend, toegezonden aan de in artikel 37 bedoelde gegevenscoördinator van de lidstaat waar de verzoekende overheidsinstantie is gevestigd, die het verzoek onverwijld online beschikbaar stelt, tenzij de datacoördinator van oordeel is dat een dergelijke publicatie een risico voor de openbare veiligheid zou opleveren;

h)

wordt, wanneer het verzoek door de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie wordt gedaan, onverwijld online beschikbaar gesteld;

i)

wordt, indien om persoonsgegevens wordt verzocht, onverwijld gemeld bij de toezichthoudende autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 in de lidstaat waar de overheidsinstantie is gevestigd.

De Europese Centrale Bank en de organen van de Unie stellen de Commissie in kennis van hun verzoeken.

3.   Een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie stelt de op grond van dit hoofdstuk verkregen gegevens niet beschikbaar voor hergebruik zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2022/868 of artikel 2, punt 11, van Richtlijn (EU) 2019/1024. Verordening (EU) 2022/868 en Richtlijn (EU) 2019/1024 zijn niet van toepassing op de gegevens die overheidsinstanties op grond van dit hoofdstuk hebben verkregen.

4.   Lid 3 van dit artikel belet een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie niet om op grond van dit hoofdstuk verkregen gegevens uit te wisselen met een andere overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie met het oog op de vervulling van de taken zoals bedoeld in artikel 15, zoals vermeld in het verzoek overeenkomstig lid 1, punt f), van dit artikel, of om de gegevens beschikbaar te stellen aan een derde in gevallen waarin door middel van een openbaar beschikbare overeenkomst technische inspecties of andere taken aan die derde zijn gedelegeerd. De verplichtingen van overheidsinstanties overeenkomstig artikel 19, met name waarborgen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsgeheimen, gelden ook voor dergelijke derden. Wanneer overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie gegevens uit hoofde van dit lid doorgeven of beschikbaar stellen, stellen zij de gegevenshouder van wie de gegevens zijn ontvangen onverwijld daarvan in kennis.

5.   Indien de gegevenshouder van mening is dat zijn rechten uit hoofde van dit hoofdstuk zijn geschonden door het doorgeven of het beschikbaar stellen van gegevens, kan hij een klacht indienen bij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd.

6.   De Commissie ontwikkelt een modelformulier voor verzoeken overeenkomstig dit artikel.

Artikel 18

naleving van verzoeken om gegevens

1.   Een gegevenshouder die een verzoek ontvangt om gegevens beschikbaar te stellen uit hoofde van dit hoofdstuk, stelt de gegevens onverwijld ter beschikking van de verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie, rekening houdend met de benodigde technische, organisatorische en juridische maatregelen.

2.   Onverminderd specifieke behoeften in verband met de beschikbaarheid van gegevens zoals omschreven in het Unie- of nationale recht, kan een gegevenshouder het verzoek afwijzen of verzoeken om wijziging van een verzoek om gegevens beschikbaar te stellen uit hoofde van dit hoofdstuk, onverwijld en in elk geval binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek om de gegevens die noodzakelijk zijn om te reageren op een algemene noodsituatie en onverwijld en in elk geval binnen 30 werkdagen na ontvangst van een dergelijk verzoek in andere gevallen van uitzonderlijke noodzaak, om de volgende redenen:

a)

de gegevenshouder heeft geen controle over de gevraagde gegevens;

b)

er is eerder een soortgelijk verzoek met hetzelfde doel ingediend door een andere overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie, en de gegevenshouder is niet in kennis gesteld van de wissing van de gegevens overeenkomstig artikel 19, lid 1, punt c);

c)

het verzoek voldoet niet aan de voorwaarden van artikel 17, leden 1 en 2.

3.   Indien de gegevenshouder besluit het verzoek af te wijzen of te verzoeken het te wijzigen overeenkomstig lid 2, punt b), vermeldt hij de identiteit van de overheidsinstantie of de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie waardoor eerder een verzoek met hetzelfde doel is ingediend.

4.   Indien de gegevens persoonsgegevens bevatten, anonimiseert de gegevenshouder de gegevens naar behoren, tenzij er persoonsgegevens moeten worden verstrekt om het verzoek om gegevens van een overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of een orgaan van de Unie in te willigen. In dergelijke gevallen pseudonimiseert de gegevenshouder de gegevens.

5.   Indien de overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie de weigering van een gegevenshouder om de gevraagde gegevens te verstrekken wenst aan te vechten, of indien de gegevenshouder het verzoek wenst aan te vechten en de zaak niet kan worden opgelost door een gepaste wijziging van het verzoek, wordt de zaak voorgelegd aan de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd.

Artikel 20

Vergoeding in geval van uitzonderlijke noodzaak

1.   Andere gegevenshouders dan micro-ondernemingen en kleine ondernemingen stellen de gegevens die nodig zijn om te reageren op een algemene noodsituatie overeenkomstig artikel 15, lid 1, punt a), kosteloos beschikbaar. De overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie die/dat gegevens heeft ontvangen, geeft een openbare bevestiging aan de gegevenshouder indien de gegevenshouder daarom verzoekt.

2.   De gegevenshouder heeft recht op een eerlijke vergoeding voor het beschikbaar stellen van gegevens in naleving van een verzoek overeenkomstig artikel 15, lid 1, punt b). Die vergoeding dekt de technische en organisatorische kosten die zijn gemaakt om aan het verzoek te voldoen, met inbegrip van, in voorkomend geval, de kosten van anonimisering, pseudonimisering, aggregatie en technische aanpassing, en met een redelijke marge. Op verzoek van de overheidsinstantie of de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie, verstrekt de gegevenshouder informatie over de grondslag voor de berekening van de kosten en de redelijke marge.

3.   Lid 2 is ook van toepassing indien een micro-onderneming en een kleine onderneming zoals gedefinieerd een vergoeding eisen voor het beschikbaar stellen van gegevens.

4.   Gegevenshouders hebben geen recht op vergoeding voor het beschikbaar stellen van gegevens in naleving van een verzoek uit hoofde van artikel 15, lid 1, punt b), indien de specifieke taak van algemeen belang bestaat in het opstellen van officiële statistieken en indien de aankoop van gegevens niet is toegestaan op grond van het nationale recht. De lidstaten stellen de Commissie ervan in kennis indien de aankoop van gegevens voor het opstellen van officiële statistieken op grond van het nationale recht niet is toegestaan.

5.   Indien de overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie het niet eens is met de hoogte van de door de gegevenshouder gevraagde vergoeding, kan zij/het klacht indienen bij de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd.

Artikel 32

Internationale overheidstoegang en overdracht

1.   Aanbieders van dataverwerkingsdiensten nemen alle adequate technische, organisatorische en juridische maatregelen, waaronder overeenkomsten, om internationale overheidstoegang en toegang van overheden van derde landen, alsook overdracht van niet-persoonsgebonden gegevens die in de Unie zijn opgeslagen, te voorkomen indien die overdracht of toegang in strijd zou zijn met het Unierecht of met het nationale recht van de betrokken lidstaat, onverminderd lid 2 of lid 3.

2.   Elke beslissing of elke uitspraak van een rechterlijke instantie van een derde land en elk besluit van een administratieve autoriteit van een derde land op grond waarvan een aanbieder van dataverwerkingsdiensten niet-persoonsgebonden gegevens die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen en in de Unie zijn opgeslagen, moet overdragen of er toegang toe moet verlenen, wordt alleen op enigerlei wijze erkend of is alleen op enigerlei wijze afdwingbaar indien de beslissing, de uitspraak of het besluit gebaseerd is op een internationale overeenkomst, zoals een verdrag inzake wederzijdse rechtsbijstand, die van kracht is tussen het verzoekende derde land en de Unie, of op een dergelijke overeenkomst tussen het verzoekende derde land en een lidstaat.

3.   Bij ontstentenis van een internationale overeenkomst als bedoeld in lid 2, vindt, indien een aanbieder van dataverwerkingsdiensten de geadresseerde is van een beslissing of uitspraak van een rechterlijke instantie van een derde land of een besluit van een administratieve autoriteit van een derde land om niet-persoonsgebonden gegevens die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen en die in de Unie zijn opgeslagen, over te dragen of er toegang toe te verlenen, en de naleving van een dergelijke beslissing of uitspraak of een dergelijk besluit de geadresseerde in strijd zou kunnen brengen met het Unierecht of met het nationale recht van de betrokken lidstaat, de overdracht van of de toegang tot dergelijke gegevens door die autoriteit van het derde land alleen plaats indien:

a)

het bestel van het derde land voorschrijft dat de redenen voor en de evenredigheid van een dergelijke rechterlijke beslissing of uitspraak of een dergelijk besluit worden toegelicht, en dat die rechterlijke beslissing of uitspraak of dat besluit een specifiek karakter heeft, bijvoorbeeld doordat daarin een toereikend verband wordt gelegd met bepaalde verdachten of inbreuken;

b)

het gemotiveerde bezwaar van de geadresseerde getoetst wordt door een bevoegde rechterlijke instantie van het derde land, en

c)

de bevoegde rechterlijke instantie van het derde land die de rechterlijke beslissing neemt of de rechterlijke uitspraak doet of het besluit van een administratieve autoriteit toetst, uit hoofde van het recht van dat derde land gemachtigd is terdege rekening te houden met de relevante juridische belangen van de verstrekker van de gegevens die uit hoofde van het Unierecht of van het nationale recht van de betrokken lidstaat worden beschermd.

De geadresseerde van de beslissing of het besluit of de rechterlijke uitspraak kan het advies inwinnen van de nationale instantie of autoriteit die bevoegd is voor internationale samenwerking in juridische aangelegenheden, teneinde te bepalen of aan de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, met name wanneer hij van oordeel is dat de beslissing of het besluit betrekking kan hebben op bedrijfsgeheimen en andere commercieel gevoelige gegevens, alsook op door intellectuele-eigendomsrechten beschermde inhoud of dat de overdracht tot heridentificatie kan leiden. De bevoegde nationale instantie of autoriteit kan de Commissie raadplegen. Indien de geadresseerde van oordeel is dat de beslissing of het besluit of de rechterlijke uitspraak afbreuk kan doen aan de nationale veiligheids- of defensiebelangen van de Unie of haar lidstaten, wint hij het advies in van de betreffende nationale instantie of autoriteit om te bepalen of de gevraagde gegevens nationale veiligheids- of defensiebelangen van de Unie of haar lidstaten betreffen. Indien de geadresseerde binnen een maand geen antwoord heeft ontvangen of indien deze instanties of autoriteit in hun advies concluderen dat niet aan de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, kan de geadresseerde het verzoek om overdracht of toegang tot niet-persoonsgebonden gegevens op die gronden afwijzen.

Het Europees Comité voor gegevensinnovatie zoals bedoeld in artikel 42 adviseert en assisteert de Commissie bij het opstellen van richtsnoeren voor de beoordeling van de vraag of aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan.

4.   Indien aan de voorwaarden van lid 2 of lid 3 wordt voldaan, verstrekt de aanbieder van dataverwerkingsdiensten de minimaal toestaanbare hoeveelheid gegevens in antwoord op een verzoek, op basis van de redelijke interpretatie van dat verzoek door de aanbieder of de relevante nationale instantie of autoriteit als bedoeld in lid 3, tweede alinea.

5.   De aanbieder van dataverwerkingsdiensten stelt de klant in kennis van het bestaan van een verzoek van een autoriteit van een derde land om toegang tot zijn gegevens te krijgen alvorens aan dit verzoek te voldoen, behalve indien het verzoek rechtshandhavingsdoeleinden dient en zolang dit noodzakelijk is om de doeltreffendheid van de rechtshandhavingsactiviteiten te waarborgen.

HOOFDSTUK VIII

INTEROPERABILITEIT

Artikel 37

Bevoegde autoriteiten en datacoördinatoren

1.   Elke lidstaat wijst een of meer autoriteiten aan die bevoegd zijn voor de uitvoering en handhaving van deze verordening (bevoegde autoriteiten). De lidstaten kunnen een of meer nieuwe autoriteiten oprichten of een beroep doen op bestaande autoriteiten.

2.   Indien een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst, wijst hij onder deze bevoegde autoriteiten een datacoördinator aan om de samenwerking tussen hen te vergemakkelijken en entiteiten binnen het toepassingsgebied van deze verordening bij te staan in alle aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving ervan. Bij de uitoefening van de hun krachtens lid 5 toegewezen taken en bevoegdheden werken de bevoegde autoriteiten met elkaar samen.

3.   De toezichthoudende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van deze verordening wat de bescherming van persoonsgegevens betreft. De hoofdstukken VI en VII van Verordening (EU) 2016/679 zijn van overeenkomstige toepassing.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van deze verordening voor zover deze betrekking heeft op de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie. In voorkomend geval is artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 van overeenkomstige toepassing.

De in dit lid bedoelde taken en bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten worden uitgeoefend met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

4.   Onverminderd lid 1 van dit artikel:

a)

wordt de bevoegdheid van de sectorale autoriteiten voor specifieke sectorale toegang tot gegevens en specifiek sectoraal gegevensgebruik in verband met de toepassing van deze verordening geëerbiedigd;

b)

heeft de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de toepassing en handhaving van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35, ervaring op het gebied van gegevens en elektronische-communicatiediensten.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de taken en bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten duidelijk omschreven zijn en het volgende omvatten:

a)

datageletterdheid en bewustmaking over de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze verordening bevorderen bij gebruikers en entiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen;

b)

klachten over vermeende overtredingen op deze verordening behandelen, ook met betrekking tot bedrijfsgeheimen, de inhoud van klachten onderzoeken in de mate waarin dat gepast is en klagers, indien relevant overeenkomstig het nationale recht, regelmatig en binnen een redelijke termijn in kennis stellen van de voortgang en het resultaat van het onderzoek, met name indien verder onderzoek of coördinatie met een andere bevoegde autoriteit noodzakelijk is;

c)

onderzoek verrichten naar zaken die betrekking hebben op de toepassing van deze verordening, onder meer op basis van informatie die van een andere bevoegde autoriteit of een andere overheidsinstantie is ontvangen;

d)

doeltreffende, evenredige en afschrikkende financiële sancties opleggen, waaronder dwangsommen en sancties met terugwerkende kracht, of gerechtelijke procedures voor het opleggen van geldboetes inleiden;

e)

toezicht houden op technologische en relevante commerciële ontwikkelingen die relevant zijn voor het beschikbaar stellen en gebruiken van gegevens;

f)

samenwerken met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en indien relevant met de Commissie of het Europees Comité voor gegevensinnovatie, om de consistente en efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen, waaronder het onverwijld elektronisch uitwisselen van alle relevante informatie, ook met betrekking tot lid 10 van dit artikel;

g)

samenwerken met de relevante bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van andere Unie- of nationale rechtshandelingen, onder meer met autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van gegevens en elektronische-communicatiediensten, met de toezichthoudende autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 of met sectorale autoriteiten om te waarborgen dat deze verordening in overeenstemming met andere Unie- en nationale wetgeving wordt gehandhaafd;

h)

samenwerken met de relevante bevoegde autoriteiten om ervoor te zorgen dat de verplichtingen van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 worden gehandhaafd in overeenstemming met ander Unierecht en zelfregulering die van toepassing zijn op aanbieders van dataverwerkingsdiensten;

i)

ervoor zorgen dat de overstapkosten overeenkomstig artikel 29 worden ingetrokken;

j)

de verzoeken om gegevens uit hoofde van hoofdstuk V onderzoeken.

Indien er een datacoördinator is aangewezen, faciliteert deze de in de eerste alinea, punten f), g) en h), bedoelde samenwerking en staat hij de bevoegde autoriteiten op hun verzoek bij.

6.   De datacoördinator, indien een dergelijke bevoegde autoriteit is aangewezen:

a)

treedt op als centraal contactpunt voor alle kwesties in verband met de toepassing van deze verordening;

b)

waarborgt dat verzoeken van overheidsinstanties om gegevens beschikbaar te stellen in het geval van een uitzonderlijke noodzaak uit hoofde van hoofdstuk V online openbaar beschikbaar zijn, en bevordert vrijwillige gegevensdelingsovereenkomsten tussen overheidsinstanties en gegevenshouders;

c)

stelt de Commissie jaarlijks in kennis van de weigeringen waarvan overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 8, en artikel 5, lid 11, kennis is gegeven.

7.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de bevoegde autoriteiten en van hun taken en bevoegdheden en, indien van toepassing, de naam van de gegevenscoördinator. De Commissie houdt een openbaar register van deze autoriteiten bij.

8.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden overeenkomstig deze verordening blijven de bevoegde autoriteiten onpartijdig en vrij van enige, directe of indirecte, invloed van buitenaf, en vragen noch aanvaarden zij voor individuele gevallen instructies van andere overheidsinstanties of particuliere partijen.

9.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over voldoende personele en technische middelen beschikken alsook de relevante expertise om hun taken overeenkomstig deze verordening doeltreffend uit te voeren.

10.   Entiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, vallen onder de bevoegdheid van de lidstaat waar de entiteit is gevestigd. Indien de entiteit in meer dan een lidstaat is gevestigd, wordt zij geacht onder de bevoegdheid te vallen van de lidstaat waar zij haar hoofdvestiging heeft, dat is waar het hoofdkantoor of de statutaire zetel van de entiteit zich bevindt, van waaruit de voornaamste financiële functies en de operationele controle worden uitgeoefend.

11.   Elke binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt en niet in de Unie is gevestigd, wijst een wettelijke vertegenwoordiger aan in een van de lidstaten.

12.   Met het oog op de naleving van deze verordening wordt een wettelijke vertegenwoordiger gemachtigd door een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, zodat de bevoegde autoriteiten zich ook of in plaats van tot de entiteit, tot hem kunnen richten voor alle aangelegenheden die verband houden met die entiteit. Die wettelijke vertegenwoordiger werkt samen met de bevoegde autoriteiten en toont hun op verzoek de maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen door de binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, teneinde de naleving van deze verordening te waarborgen.

13.   Een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, wordt geacht te vallen onder de bevoegdheid van de lidstaat waar haar wettelijke vertegenwoordiger is gevestigd. De aanwijzing van een wettelijke vertegenwoordiger door een dergelijke entiteit doet geen afbreuk aan de aansprakelijkheid van een dergelijke entiteit en aan eventuele rechtsvorderingen die tegen haar kunnen worden ingesteld. Totdat een entiteit overeenkomstig dit artikel een wettelijke vertegenwoordiger aanwijst, valt zij, in voorkomend geval, onder de bevoegdheid van alle lidstaten teneinde de toepassing en handhaving van deze verordening te waarborgen. Elke bevoegde autoriteit kan haar bevoegdheid uitoefenen, onder meer door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen, mits de entiteit met betrekking tot dezelfde feiten niet door een andere bevoegde autoriteit onderworpen is aan een handhavingsprocedure uit hoofde van deze verordening.

14.   Bevoegde autoriteiten hebben de bevoegdheid om van gebruikers, gegevenshouders of gegevensontvangers, of hun wettelijke vertegenwoordigers, die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, alle informatie op te vragen die nodig is om na te gaan of aan deze verordening is voldaan. Een verzoek om informatie moet in verhouding staan tot de uitvoering van de onderliggende taak en moet worden gemotiveerd.

15.   Indien een bevoegde autoriteit in een lidstaat om bijstand of handhavingsmaatregelen van een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat verzoekt, dient zij een gemotiveerd verzoek in. Na ontvangst van een dergelijk verzoek geeft een bevoegde autoriteit onverwijld een antwoord met een gedetailleerde beschrijving van de maatregelen die zijn genomen of gepland.

16.   Bevoegde autoriteiten eerbiedigen het vertrouwelijkheidsbeginsel en het beroeps- en handelsgeheim, en beschermen persoonsgegevens overeenkomstig het Unie-of nationale recht. Alle informatie die naar aanleiding van een verzoek om bijstand wordt uitgewisseld en wordt verstrekt uit hoofde van dit artikel, wordt uitsluitend gebruikt in verband met de aangelegenheid waarvoor zij is gevraagd.

Artikel 49

Evaluatie en herziening

1.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, en aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. In het kader van deze evaluatie wordt met name het volgende beoordeeld:

a)

situaties die moeten worden beschouwd als situaties van uitzonderlijke noodzaak voor de toepassing van artikel 15 van deze verordening en de toepassing in de praktijk van hoofdstuk V van deze verordening, met name de ervaring met de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening door overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie; het aantal procedures dat op grond van artikel 18, lid 5, bij de bevoegde autoriteit is ingesteld met betrekking tot de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening, zoals gerapporteerd door de bevoegde autoriteiten, en het resultaat van die procedures; het effect van andere verplichtingen die in het Unie- of nationale recht zijn vastgelegd met betrekking tot de inwilliging van verzoeken om toegang tot informatie; het effect van vrijwillige mechanismen voor het delen van gegevens, zoals die zijn opgezet uit hoofde van Verordening (EU) 2022/868 erkende organisaties voor data-altruïsme, op de verwezenlijking van de doelstellingen van hoofdstuk V van deze verordening, en de rol van persoonsgegevens in het kader van artikel 15 van deze verordening, met inbegrip van de ontwikkeling van privacybevorderende technologieën;

b)

het effect van deze verordening op het gebruik van gegevens in de economie, onder meer op gegevensinnovatie, praktijken in verband met het te gelde maken van gegevens, en databemiddelingsdiensten, alsook op het delen van data binnen de gemeenschappelijke Europese dataruimten;

c)

de toegankelijkheid en het gebruik van verschillende categorieën en soorten gegevens;

d)

de uitsluiting van bepaalde categorieën ondernemingen als begunstigden op grond van artikel 5;

e)

het uitblijven van gevolgen voor intellectuele-eigendomsrechten;

f)

de gevolgen voor bedrijfsgeheimen, met inbegrip van de bescherming tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken ervan, alsook de gevolgen van het mechanisme dat de gegevenshouder in staat stelt het verzoek van de gebruiker af te wijzen uit hoofde van artikel 4, lid 8, en artikel 5, lid 11., voort zoveel mogelijk rekening houdend met de herziening van Richtlijn (EU) 2016/943;

g)

of de in artikel 13 bedoelde lijst van oneerlijke contractuele bedingen actueel is in het licht van nieuwe bedrijfspraktijken en het snelle tempo van marktinnovatie;

h)

veranderingen in de contractuele praktijken van aanbieders van dataverwerkingsdiensten en of dit leidt tot toereikende naleving van artikel 25;

i)

de verlaging van de kosten die aanbieders van dataverwerkingsdiensten voor het overstapproces opleggen, in overeenstemming met de geleidelijke afschaffing van de overstapkosten overeenkomstig artikel 29;

j)

de wisselwerking tussen deze verordening en andere Unierechtshandelingen die relevant zijn voor de data-economie;

k)

het voorkomen van onrechtmatige overheidstoegang tot niet-persoonsgebonden gegevens;

l)

de doeltreffendheid van de krachtens artikel 37 vereiste handhavingsregeling;

m)

het effect van deze verordening op kmo’s met betrekking tot hun innovatiecapaciteit en tot de beschikbaarheid van dataverwerkingsdiensten voor gebruikers in de Unie en tot de lasten bij de nakoming van nieuwe verplichtingen.

2.   Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij een verslag uit over de belangrijkste bevindingen aan het Europees Parlement en de Raad, alsmede aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. Bij die evaluatie wordt het effect van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 bedoelde bepalingen beoordeeld, met name wat betreft de prijsstelling en de diversiteit van de in de Unie aangeboden dataverwerkingsdiensten, met bijzondere aandacht voor aanbieders die kmo’s zijn.

3.   De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen.

4.   Op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen kan de Commissie zo nodig bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel indienen om deze verordening te wijzigen.


whereas









keyboard_arrow_down