search


keyboard_tab Data Act 2023/2854 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2023/2854 NL cercato: 'consistente' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index consistente:


whereas consistente:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 580

 

Artikel 22

Wederzijdse bijstand en grensoverschrijdende samenwerking

1.   Overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie werken samen en staan elkaar bij om dit hoofdstuk op consistente wijze uit te voeren.

2.   Alle gegevens die in het kader van de verzochte bijstand worden uitgewisseld en verstrekt overeenkomstig lid 1, mogen niet worden gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met het doel waarvoor zij zijn gevraagd.

3.   Indien een overheidsinstantie voornemens is om gegevens te verzoeken van een gegevenshouder die in een andere lidstaat is gevestigd, stelt zij eerst de op grond van artikel 37 aangewezen bevoegde autoriteit in die lidstaat van haar voornemen in kennis. Deze vereiste geldt ook voor verzoeken van de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie. Het verzoek wordt onderzocht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gegevenshouder gevestigd is.

4.   Nadat de relevante bevoegde autoriteit het verzoek heeft onderzocht in het licht van de in artikel 17 vastgestelde vereisten, neemt zij onverwijld een van de volgende maatregelen:

a)

zij stuurt het verzoek door naar de gegevenshouder en adviseert, indien van toepassing, de verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank of het orgaan van de Unie over de eventuele noodzaak om samen te werken met overheidsinstanties van de lidstaat waar de gegevenshouder is gevestigd, teneinde de administratieve lasten voor de gegevenshouder bij het voldoen aan het verzoek te verminderen;

b)

zij wijst het verzoek om naar behoren gemotiveerde redenen af overeenkomstig dit hoofdstuk;

De verzoekende overheidsinstantie, de Commissie, de Europese Centrale Bank en het orgaan van de Unie houden rekening met het advies en de redenen die de betrokken bevoegde autoriteit overeenkomstig de eerste alinea heeft verstrekt alvorens verdere maatregelen te nemen, zoals het opnieuw indienen van het verzoek, indien van toepassing.

HOOFDSTUK VI

OVERSTAPPEN NAAR EEN ANDERE DATAVERWERKINGSDIENST

Artikel 33

Essentiële eisen inzake interoperabiliteit van gegevens, van mechanismen en diensten voor het delen van gegevens alsook van gemeenschappelijke Europese dataruimten

1.   Deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aanbieden aan andere deelnemers, voldoen aan de volgende essentiële eisen om de interoperabiliteit van gegevens, van mechanismen en diensten voor gegevensdeling alsook van gemeenschappelijke Europese dataruimten die doel- of sectorspecifieke of sectoroverschrijdende interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken op het gebied van het delen van gegevens of gezamenlijke dataverwerking vormen met het oog op onder meer de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten, wetenschappelijk onderzoek of initiatieven van het maatschappelijk middenveld:

a)

de inhoud van de dataset, gebruiksbeperkingen, licenties, gegevensverzamelingsmethoden, gegevenskwaliteit en onzekerheid worden voldoende beschreven, indien van toepassing, in een machineleesbaar formaat om de ontvanger in staat te stellen de gegevens te vinden, te raadplegen en te gebruiken;

b)

de datastructuren, dataformaten, vocabularia, classificatieschema’s, taxonomieën en codelijsten worden, indien beschikbaar, op een voor het publiek toegankelijke en consistente wijze beschreven;

c)

de technische middelen om toegang te krijgen tot de gegevens, zoals application programming interfaces, en de bijbehorende gebruiksvoorwaarden en kwaliteit van de dienstverlening worden voldoende beschreven om automatische toegang tot en overdracht van gegevens tussen partijen mogelijk te maken, ook continu, in de vorm van bulksgewijze downloads of in realtime in een machineleesbaar formaat, indien dat technisch haalbaar is en de goede werking van het verbonden product niet belemmert;

d)

indien van toepassing wordt er voorzien in de middelen om de interoperabiliteit mogelijk te maken van instrumenten voor het automatiseren van de uitvoering van gegevensdelingsovereenkomsten, zoals slimme contracten.

De eisen kunnen een generiek karakter hebben of betrekking hebben op specifieke sectoren, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de samenhang met eisen die voortvloeien uit ander Unie- of nationaal recht.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 45 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, door de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen nader te specificeren wat betreft die eisen welke door hun aard niet het beoogde effect kunnen sorteren tenzij zij nader worden gespecificeerd in bindende rechtshandelingen van de Unie, en teneinde de technologische en marktontwikkelingen naar behoren weer te geven.

De Commissie houdt bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie overeenkomstig artikel 42, punt c), iii).

3.   De deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aanbieden aan andere deelnemers aan dataruimten die voldoen aan de geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, voor zover die eisen worden gedekt door deze geharmoniseerde normen of delen daarvan.

4.   De Commissie verzoekt op grond van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties geharmoniseerde normen op te stellen die voldoen aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen voor een of alle van de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen die voldoet aan de in lid 1 van dit artikel vastgelegde eisen en:

i)

het verzoek is niet aanvaard:

ii)

de geharmoniseerde normen die naar aanleiding van dat verzoek zijn ontwikkeld, is niet binnen de overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 vastgestelde termijn geleverd; of

iii)

de geharmoniseerde normen voldoen niet aan het verzoek, en

b)

er werd geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de desbetreffende in lid 1 van dit artikel vastgelegde essentiële eisen, en een dergelijke referentie zal naar verwachting niet binnen een redelijke termijn worden bekendgemaakt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.   Alvorens een in lid 5 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 5 van dit artikel is voldaan.

7.   Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling zoals bedoeld in lid 5 houdt de Commissie rekening met het advies van het Europees Comité voor gegevensinnovatie en met de standpunten van andere relevante organen of deskundigengroepen en raadpleegt zij alle relevante belanghebbenden.

8.   De deelnemers aan dataruimten die gegevens of datadiensten aan andere deelnemers aan dataruimten aanbieden die voldoen aan de gemeenschappelijke specificaties zoals vastgesteld bij de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan, worden geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële in lid 1 vastgelegde eisen voor zover die eisen door de gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan gedekt zijn.

9.   Wanneer een Europese normalisatieorganisatie een geharmoniseerde norm vaststelt en deze aan de Commissie voorstelt met het oog op de bekendmaking van de referentie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, beoordeelt de Commissie de geharmoniseerde norm overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012. Wanneer de referentie van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, trekt de Commissie de in lid 5 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan die dezelfde essentiële eisen dekken als die die zijn gedekt door die geharmoniseerde norm, in.

10.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de in lid 1 vastgelegde essentiële eisen voldoet, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan in kennis door het indienen van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan in voorkomend geval de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de betrokken gemeenschappelijke specificatie wijzigen.

11.   De Commissie kan richtsnoeren vaststellen, rekening houdend met het voorstel van het Europees Comité voor gegevensinnovatie overeenkomstig artikel 30, punt h), van Verordening (EU) 2022/868 tot vaststelling van interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken voor de werking van gemeenschappelijke Europese dataruimten.

Artikel 37

Bevoegde autoriteiten en datacoördinatoren

1.   Elke lidstaat wijst een of meer autoriteiten aan die bevoegd zijn voor de uitvoering en handhaving van deze verordening (bevoegde autoriteiten). De lidstaten kunnen een of meer nieuwe autoriteiten oprichten of een beroep doen op bestaande autoriteiten.

2.   Indien een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst, wijst hij onder deze bevoegde autoriteiten een datacoördinator aan om de samenwerking tussen hen te vergemakkelijken en entiteiten binnen het toepassingsgebied van deze verordening bij te staan in alle aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving ervan. Bij de uitoefening van de hun krachtens lid 5 toegewezen taken en bevoegdheden werken de bevoegde autoriteiten met elkaar samen.

3.   De toezichthoudende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van deze verordening wat de bescherming van persoonsgegevens betreft. De hoofdstukken VI en VII van Verordening (EU) 2016/679 zijn van overeenkomstige toepassing.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van deze verordening voor zover deze betrekking heeft op de Commissie, de Europese Centrale Bank of organen van de Unie. In voorkomend geval is artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 van overeenkomstige toepassing.

De in dit lid bedoelde taken en bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten worden uitgeoefend met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

4.   Onverminderd lid 1 van dit artikel:

a)

wordt de bevoegdheid van de sectorale autoriteiten voor specifieke sectorale toegang tot gegevens en specifiek sectoraal gegevensgebruik in verband met de toepassing van deze verordening geëerbiedigd;

b)

heeft de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de toepassing en handhaving van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35, ervaring op het gebied van gegevens en elektronische-communicatiediensten.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de taken en bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten duidelijk omschreven zijn en het volgende omvatten:

a)

datageletterdheid en bewustmaking over de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze verordening bevorderen bij gebruikers en entiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen;

b)

klachten over vermeende overtredingen op deze verordening behandelen, ook met betrekking tot bedrijfsgeheimen, de inhoud van klachten onderzoeken in de mate waarin dat gepast is en klagers, indien relevant overeenkomstig het nationale recht, regelmatig en binnen een redelijke termijn in kennis stellen van de voortgang en het resultaat van het onderzoek, met name indien verder onderzoek of coördinatie met een andere bevoegde autoriteit noodzakelijk is;

c)

onderzoek verrichten naar zaken die betrekking hebben op de toepassing van deze verordening, onder meer op basis van informatie die van een andere bevoegde autoriteit of een andere overheidsinstantie is ontvangen;

d)

doeltreffende, evenredige en afschrikkende financiële sancties opleggen, waaronder dwangsommen en sancties met terugwerkende kracht, of gerechtelijke procedures voor het opleggen van geldboetes inleiden;

e)

toezicht houden op technologische en relevante commerciële ontwikkelingen die relevant zijn voor het beschikbaar stellen en gebruiken van gegevens;

f)

samenwerken met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en indien relevant met de Commissie of het Europees Comité voor gegevensinnovatie, om de consistente en efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen, waaronder het onverwijld elektronisch uitwisselen van alle relevante informatie, ook met betrekking tot lid 10 van dit artikel;

g)

samenwerken met de relevante bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van andere Unie- of nationale rechtshandelingen, onder meer met autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van gegevens en elektronische-communicatiediensten, met de toezichthoudende autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 of met sectorale autoriteiten om te waarborgen dat deze verordening in overeenstemming met andere Unie- en nationale wetgeving wordt gehandhaafd;

h)

samenwerken met de relevante bevoegde autoriteiten om ervoor te zorgen dat de verplichtingen van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 worden gehandhaafd in overeenstemming met ander Unierecht en zelfregulering die van toepassing zijn op aanbieders van dataverwerkingsdiensten;

i)

ervoor zorgen dat de overstapkosten overeenkomstig artikel 29 worden ingetrokken;

j)

de verzoeken om gegevens uit hoofde van hoofdstuk V onderzoeken.

Indien er een datacoördinator is aangewezen, faciliteert deze de in de eerste alinea, punten f), g) en h), bedoelde samenwerking en staat hij de bevoegde autoriteiten op hun verzoek bij.

6.   De datacoördinator, indien een dergelijke bevoegde autoriteit is aangewezen:

a)

treedt op als centraal contactpunt voor alle kwesties in verband met de toepassing van deze verordening;

b)

waarborgt dat verzoeken van overheidsinstanties om gegevens beschikbaar te stellen in het geval van een uitzonderlijke noodzaak uit hoofde van hoofdstuk V online openbaar beschikbaar zijn, en bevordert vrijwillige gegevensdelingsovereenkomsten tussen overheidsinstanties en gegevenshouders;

c)

stelt de Commissie jaarlijks in kennis van de weigeringen waarvan overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 8, en artikel 5, lid 11, kennis is gegeven.

7.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de bevoegde autoriteiten en van hun taken en bevoegdheden en, indien van toepassing, de naam van de gegevenscoördinator. De Commissie houdt een openbaar register van deze autoriteiten bij.

8.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden overeenkomstig deze verordening blijven de bevoegde autoriteiten onpartijdig en vrij van enige, directe of indirecte, invloed van buitenaf, en vragen noch aanvaarden zij voor individuele gevallen instructies van andere overheidsinstanties of particuliere partijen.

9.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over voldoende personele en technische middelen beschikken alsook de relevante expertise om hun taken overeenkomstig deze verordening doeltreffend uit te voeren.

10.   Entiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, vallen onder de bevoegdheid van de lidstaat waar de entiteit is gevestigd. Indien de entiteit in meer dan een lidstaat is gevestigd, wordt zij geacht onder de bevoegdheid te vallen van de lidstaat waar zij haar hoofdvestiging heeft, dat is waar het hoofdkantoor of de statutaire zetel van de entiteit zich bevindt, van waaruit de voornaamste financiële functies en de operationele controle worden uitgeoefend.

11.   Elke binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt en niet in de Unie is gevestigd, wijst een wettelijke vertegenwoordiger aan in een van de lidstaten.

12.   Met het oog op de naleving van deze verordening wordt een wettelijke vertegenwoordiger gemachtigd door een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, zodat de bevoegde autoriteiten zich ook of in plaats van tot de entiteit, tot hem kunnen richten voor alle aangelegenheden die verband houden met die entiteit. Die wettelijke vertegenwoordiger werkt samen met de bevoegde autoriteiten en toont hun op verzoek de maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen door de binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, teneinde de naleving van deze verordening te waarborgen.

13.   Een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende entiteit die in de Unie verbonden producten of diensten aanbiedt, wordt geacht te vallen onder de bevoegdheid van de lidstaat waar haar wettelijke vertegenwoordiger is gevestigd. De aanwijzing van een wettelijke vertegenwoordiger door een dergelijke entiteit doet geen afbreuk aan de aansprakelijkheid van een dergelijke entiteit en aan eventuele rechtsvorderingen die tegen haar kunnen worden ingesteld. Totdat een entiteit overeenkomstig dit artikel een wettelijke vertegenwoordiger aanwijst, valt zij, in voorkomend geval, onder de bevoegdheid van alle lidstaten teneinde de toepassing en handhaving van deze verordening te waarborgen. Elke bevoegde autoriteit kan haar bevoegdheid uitoefenen, onder meer door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen, mits de entiteit met betrekking tot dezelfde feiten niet door een andere bevoegde autoriteit onderworpen is aan een handhavingsprocedure uit hoofde van deze verordening.

14.   Bevoegde autoriteiten hebben de bevoegdheid om van gebruikers, gegevenshouders of gegevensontvangers, of hun wettelijke vertegenwoordigers, die onder de bevoegdheid van hun lidstaat vallen, alle informatie op te vragen die nodig is om na te gaan of aan deze verordening is voldaan. Een verzoek om informatie moet in verhouding staan tot de uitvoering van de onderliggende taak en moet worden gemotiveerd.

15.   Indien een bevoegde autoriteit in een lidstaat om bijstand of handhavingsmaatregelen van een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat verzoekt, dient zij een gemotiveerd verzoek in. Na ontvangst van een dergelijk verzoek geeft een bevoegde autoriteit onverwijld een antwoord met een gedetailleerde beschrijving van de maatregelen die zijn genomen of gepland.

16.   Bevoegde autoriteiten eerbiedigen het vertrouwelijkheidsbeginsel en het beroeps- en handelsgeheim, en beschermen persoonsgegevens overeenkomstig het Unie-of nationale recht. Alle informatie die naar aanleiding van een verzoek om bijstand wordt uitgewisseld en wordt verstrekt uit hoofde van dit artikel, wordt uitsluitend gebruikt in verband met de aangelegenheid waarvoor zij is gevraagd.

Artikel 42

Rol van het Europees Comité voor gegevensinnovatie

Het Europees Comité voor gegevensinnovatie, dat door de Commissie is opgericht als een deskundigengroep op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2022/868 en waarin de bevoegde autoriteiten zijn vertegenwoordigd, ondersteunt de consistente toepassing van deze verordening door:

a)

de Commissie te adviseren en bij te staan bij de ontwikkeling van een consistente praktijk van de bevoegde autoriteiten bij de handhaving van de hoofdstukken II, III, V en VII;

b)

samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten te faciliteren door middel van capaciteitsopbouw en informatie-uitwisseling, met name door methoden vast te stellen voor efficiënte informatie-uitwisseling met betrekking tot de handhaving van de rechten en plichten uit hoofde van de hoofdstukken II, III en V in grensoverschrijdende zaken, met inbegrip van coördinatie met betrekking tot de vaststelling van sancties;

c)

de Commissie te adviseren en bij te staan met betrekking tot het volgende:

i)

of er al dan niet moet worden verzocht om de opstelling van geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 33, lid 4, artikel 35, lid 4, en artikel 36, lid 5;

ii)

de voorbereiding van de ontwerpuitvoeringshandelingen bedoeld in artikel 33, lid 5, artikel 35, leden 5 en 8, en artikel 36, lid 6;

iii)

de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 29, lid 7, en artikel 33, lid 2, en

iv)

de vaststelling van de in artikel 33, lid 11, bedoelde richtsnoeren tot vaststelling van interoperabele kaders voor gemeenschappelijke normen en praktijken voor de werking van gemeenschappelijke Europese dataruimten.

HOOFDSTUK X

SUI-GENERIS-RECHT KRACHTENS RICHTLIJN 96/9/EG


whereas









keyboard_arrow_down